NL1017378C2

NL1017378C2 - Method for the function monitoring of a break-in brake.

Info

Publication number: NL1017378C2
Application number: NL1017378A
Authority: NL
Inventors: Gijsbertus De Swart
Original assignee: Te Strake Bv
Priority date: 2001-02-16
Filing date: 2001-02-16
Publication date: 2002-08-19
Also published as: EP1233090A1; DE60211233T2; EP1233090B1; DE60211233D1

Description

Titel: Werkwijze voor de functiebewaking van een inlooprem.Title: Method for the function monitoring of a break-in brake.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 werkwijze voor de functiebewaking van een inlooprem geschikt om te worden toegepast tussen een garen voorbereidende inrichting en een weefmachine, omvattende een beweegbaar remelement dat beweegbaar is tussen een rustpositie aan een zijde van de draad en een rempositie aan de andere zijde van 10 de draad, waarbij het remelement via een as is gekoppeld met een elektrische aandrijfmotor.The present invention relates to a method for the function monitoring of a run-in brake suitable for use between a yarn preparation device and a weaving machine, comprising a movable brake element that is movable between a rest position on one side of the thread and a brake position on the side. other side of the wire, the brake element being coupled via a shaft to an electric drive motor.

Een inlooprem van de soort waarop de werkwij ze volgens de onderhavige uitvinding betrekking heeft is beschreven in de internationale octrooiaanvrage WO 00/44970 van dezelfde 15 aanvraagster. Deze bekende inlooprem wordt daarbij gebruikt voor het op zeer nauwkeurig bepaalde tijdstippen afremmen van de met grote snelheid van een garen voorbereidende inrichting voor een weefmachine aflopende draad. Daarbij wordt dan het beweegbare remelement, dat veelal de vorm heeft van een 20 langwerpige arm of vork die met de as van de elektrische aandrijving is gekoppeld, bewogen van een rustpositie aan de ene zijde van de draad naar een rempositie aan de andere zijde van de draad. Het is daarbij van groot belang dat de rem goed functioneert en om dit te kunnen controleren is in 25 genoemde internationale octrooiaanvrage WO 00/44970 reeds een methode voorgesteld waarbij gecontroleerd wordt of het element binnen een bepaald tijdsverloop een bepaalde slag heeft uitgevoerd.A run-in brake of the kind to which the method according to the present invention relates is described in the international patent application WO 00/44970 of the same applicant. This known run-in brake is used here for braking the thread running device at a very accurately determined times for a weaving machine-preparing device. The movable brake element, which is often in the form of an elongated arm or fork which is coupled to the axis of the electric drive, is then moved from a rest position on one side of the wire to a braking position on the other side of the thread. It is of great importance that the brake functions properly and in order to be able to check this, a method has already been proposed in said international patent application WO 00/44970 whereby it is checked whether the element has performed a certain stroke within a certain period of time.

In de praktijk is evenwel gebleken dat onder extreme 30 omstandigheden het kan voorkomen, bijvoorbeeld wanneer het bewegende remelement tegen een obstakel dat onvoorzien in het bewegingspad van het element komt aanbotst, een deel van het remelement afbreekt. Hierdoor komt dan het remelement niet meer in contact met de draad en verliest zodoende zijn 35 remwerking waardoor het kan gebeuren dat langere tijd slecht geweven doek wordt geproduceerd. Derhalve bestaat er behoefte aan een bewaking welke het optreden van dit euvel signaleert. De functiebewaking zoals beschreven in de hiervoor genoemde .1017375 2 internationale octrooiaanvrage biedt hiervoor geen oplossing omdat deze slechts meet of het beweegbare remelement binnen een bepaalde tijd een bepaalde afstand heeft afgelegd en dat gegeven wordt ook bij gebroken remelement zeer wel 5 gesignaleerd.However, it has been found in practice that under extreme circumstances it can occur, for instance when the moving brake element collides with an obstacle that unexpectedly enters the movement path of the element, breaks off a part of the brake element. As a result, the brake element no longer comes into contact with the wire and thus loses its braking effect, as a result of which it is possible that poorly woven cloth is produced for a longer period of time. There is therefore a need for monitoring which signals the occurrence of this problem. The function monitoring as described in the aforementioned international patent application offers no solution for this because it only measures whether the movable brake element has covered a certain distance within a certain time and that data is very well signaled even when the brake element is broken.

Doel van de uitvinding is derhalve om een functie-bewaking voor de inlooprem van een weefmachine te verschaffen waarbij een signaal gegenereerd wordt dat aangeeft of de rem als zodanig nog intact is of niet.The object of the invention is therefore to provide a function monitoring for the run-in brake of a weaving machine in which a signal is generated that indicates whether the brake as such is still intact or not.

10 Teneinde dit doel te verwezenlijken vertoont de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerkt dat bij elke slag van het remelement de versnelling van de as en daarmee verbonden delen wordt bepaald en bij overschrijden respectievelijk onderschrijden van een bepaalde waarde daarvan een signaal 15 wordt gegenereerd. Bij normaal bedrijf van de rem heeft het remelement en de daarmee verbonden delen van de aandrijving een bepaalde massa welke bij aanleggen van een bepaalde spanning aan de motor met een bepaalde versnelling wordt bewogen. Wanneer nu geconstateerd wordt dat de versnelling 20 een bepaalde minimale waarde onderschrijdt dan betekent dit in feit dat dit een signaal is voor niet goed fuctioneren van de rem. Wanneer anderzijds de versnelling van het remelement met de daarmee verbonden delen een bepaalde waarde overschrijdt dan betekent dit dat de versnelling te groot is 25 hetgeen normalerwijze een teken is dat de massa van het remelement minder geworden is en dat dus naar alle waarschijnlijkheid het remelement is gebroken en zijn werking niet meer kan uitoefenen. Wanneer dit gebeurt dan genereert de machine een bepaald signaal waardoor ofwel de machine 30 wordt stopgezet ofwel de gebruiker wordt gewaarschuwd dat er iets niet in orde is zodat hij bepaalde adequate maatregelen kan treffen.In order to achieve this goal, the method according to the invention is characterized in that the acceleration of the axle and parts connected thereto is determined with each stroke of the brake element and a signal is generated when a certain value thereof is exceeded or underrun. In normal operation of the brake, the brake element and the parts of the drive connected thereto have a specific mass which is moved with a specific gear when applying a specific voltage to the motor. If it is now found that the acceleration 20 falls below a certain minimum value, this means in fact that this is a signal for the brake not properly functioning. On the other hand, if the acceleration of the brake element with the parts connected to it exceeds a certain value, this means that the acceleration is too great, which is normally a sign that the mass of the brake element has decreased and that the brake element is therefore likely to be broken. and can no longer operate. When this happens, the machine generates a certain signal, whereby either the machine 30 is stopped or the user is warned that something is wrong so that he can take certain adequate measures.

Bij een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt voor het bepalen van de 35 versnellingswaarde de afstand tussen de rustpositie en de positie op een bepaald tijdstip van de rembeweging bepaald alsmede de tijdens de beweging van de rustpositie tot de positie op het bepaalde tijdstip optredende maximale stroom JOI73?e 3 of gemiddelde stroom waarna het quotiënt van afgelegde afstand en maximale stroom wordt bepaald en bij overschrijden van een bepaalde waarde van het quotiënt een signaal wordt gegenereerd. Zoals later aan de hand van de tekening nog 5 nader zal worden verduidelijkt wordt op deze eenvoudige wijze een zeer goede maat verkregen voor de versnellingswaarde van het bewegende remelement en dus een goed signaal voor het bepalen of de rem naar behoren functioneert of niet.In a further favorable embodiment of the method according to the invention, for determining the acceleration value, the distance between the rest position and the position at a certain time of the braking movement is determined, as well as the distance during the movement from the rest position to the position at the determined time. occurring maximum current JOI73? e 3 or average current after which the quotient of distance traveled and maximum current is determined and a signal is generated when a certain value of the quotient is exceeded. As will be further clarified later with reference to the drawing, a very good measure is obtained in this simple manner for the acceleration value of the moving brake element and thus a good signal for determining whether the brake functions properly or not.

Bij een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de 10 werkwijze volgens de uitvinding ligt de genoemde positie op een bepaald tijdstip in het bewegingstraject van het bewegende remelement vóór de positie waarbij het remelement normaliter in contact komt met het garen. Op deze wijze wordt vermeden dat het garen invloed heeft op de meting van de 15 versnellingswaarde van het bewegende remelement en wordt alleen de versnellingswaarde van het remelement zelf zonder beïnvloeding door de draad gemeten.In a further favorable embodiment of the method according to the invention, the said position lies at a certain point in the movement path of the moving brake element before the position at which the brake element normally comes into contact with the yarn. In this way the yarn is prevented from affecting the measurement of the acceleration value of the moving brake element and only the acceleration value of the brake element itself is measured without being influenced by the thread.

Op deze wijze is een goede en eenvoudige werkwijze voor het meten van het al of niet goed functioneren van het 20 remelement verkregen. Hierbij kan zowel een te hoge versnelling worden gemeten waaruit geconcludeerd kan worden dat waarschijnlijk het remelement gebroken is of althans een deel van zijn massa heeft verloren en tevens kan worden geconstateerd of het remelement een te lage versnellings-25 waarde heeft wat wellicht te wijten is aan vervuiling en/of slijtage het welk resulteert in een slechte kwaliteit van het geweven doek.In this way a good and simple method for measuring whether or not the brake element functions properly is obtained. Here too, a too high acceleration can be measured from which it can be concluded that the brake element is probably broken or has at least lost part of its mass and it can also be established whether the brake element has too low an acceleration value, which may be due to soiling and / or wear and tear which results in poor quality of the woven cloth.

Aan de hand van de tekening zal de onderhavige uitvinding nog nader worden toegelicht aan een hand van een 30 uitvoeringsvoorbeeld.The present invention will be further elucidated on the basis of the drawing on the basis of an exemplary embodiment.

In figuur 1 is een schematisch frontaanzicht van een weefgetouw getoond.Figure 1 shows a schematic front view of a loom.

Figuur 2 toont een perspectivisch en schematisch aanzicht van een uitvoering van een inlooprem.Figure 2 shows a perspective and schematic view of an embodiment of a walk-in brake.

35 In figuur 3 is schematisch het verloop van de positie van het beweegbare remelement weergegeven.Figure 3 shows diagrammatically the course of the position of the movable brake element.

In een luchtstraal weefgetouw R wordt een inslagdraad 1 van een voorraadtrommel 4 middels een inlooprem 6 toegevoerd 101T 3^8 4 aan een hoofdinjecteur 7. De hoofdinjecteur 7 voert de draad I langs een schaar 8 toe aan het vak 3 dat gevormd wordt door de kettingdraden 2 en een breedte W heeft. Hulpblazers 9 die zijn gekoppeld met een toevoerpijp 11 voor gecomprimeerde 5 lucht via magnetische kleppen 10 helpen bij het transport van de draden door het vak 3 . Na uittreden van het einde van de inslagdraad 1 uit het weefvak 3 komt deze in een trechter 12 van een afzuiginrichting 13 en wordt afgesneden waarbij het draadeinde aan beide kanten in inleginrichtingen 14 gelegd 10 wordt welke aan beide zijden van het weefvak zijn opgesteld. In de tekening is verder nog te zien, dat de drukluchtleiding II over een leiding 15 in verbinding staat met het luchtdrukaggregaat 16 terwijl verder nog een tussen de zijwanden 17 aangebrachte rol 18 voor het gerede product is 15 aangegeven.In an air-jet loom R, a weft thread 1 from a supply drum 4 is supplied through a run-in brake 6 to a main injector 7. The main injector 7 feeds the thread I along a pair of scissors 8 to the compartment 3 formed by the warp threads 2 and has a width W. Auxiliary blowers 9 coupled to a supply pipe 11 for compressed air via magnetic valves 10 help in transporting the wires through the compartment 3. After the end of the weft thread 1 has emerged from the weaving section 3, it enters a funnel 12 of a suction device 13 and is cut, the thread end being placed on both sides in insertion devices 14 which are arranged on both sides of the weaving section. In the drawing it can further be seen that the compressed air line II is connected via a line 15 to the air pressure unit 16, while a further roller 18 for the finished product is arranged between the side walls 17.

De inlooprem 6 is opgebouwd uit twee vast opgestelde draadgeleiders 20 met daartussen een beweegbaar remelement 21. Het beweegbare remelement 21 is via een hefboom 22 verbonden met een aandrijfinrichting 23.The run-in brake 6 is made up of two fixedly arranged wire guides 20 with a movable brake element 21 between them. The movable brake element 21 is connected via a lever 22 to a drive device 23.

20 De inlooprem 6 is verder voorzien van een opnemer 24 voor het opnemen van de momentane positie van het beweegbare remelement 21. De weefmachine is verder voorzien van een elektronische besturingsinrichting 25 met daarin opgenomen een programmadeel 26 waarin althans één tijd-positieprogramma 25 voor het beweegbare remelement 21 is opgeslagen. De positie-opnemer 24 geeft voortdurend de opgenomen momentane positie van het beweegbare remelement 21 via leiding 27 door aan de elektronische besturingsinrichting 25, welke deze momentane positie in het programmadeel 26 vergelijkt met de gewenste 30 positie, waarna bij afwijking tussen de momentane opgenomen positie en de gewenste positie de elektronische inrichting via leiding 28 de bekrachtiging van de aandrijfinrichting 23 zodanig varieert dat de geconstateerde afwijking althans vrijwel teniet wordt gedaan.The run-in brake 6 is further provided with a pick-up 24 for recording the current position of the movable brake element 21. The weaving machine is further provided with an electronic control device 25 with a program part 26 included therein in which at least one time-position program 25 for the movable brake element 21 is stored. The position sensor 24 continuously transmits the recorded current position of the movable brake element 21 via line 27 to the electronic control device 25, which compares this current position in the program part 26 with the desired position, whereafter in the event of a deviation between the current recorded position and the desired position the electronic device varies via line 28, the actuation of the drive device 23 such that the deviation found is at least virtually eliminated.

35 Op de voorraadtrommel 4 is verder nog een stopelement 30 werkzaam, dat bij het bereiken van het eind van de inslag, dat wil zeggen wanneer het eind van de inslagdraad het einde van het weefvak heeft bereikt, tegen het oppervlak van de 101 7 378 5 voorraadtrommel wordt gedrukt, zodat het verder aflopen van draad van de voorraadtrommel wordt gestopt.Furthermore, a stop element 30 is active on the supply drum 4, which when reaching the end of the weft, that is to say when the end of the weft thread has reached the end of the weaving pocket, against the surface of the weft. storage drum is pressed so that the further running of wire from the storage drum is stopped.

Een uitvoeringsvoorbeeld van een inlooprem zoals deze kan worden toegepast bij de weefmachine volgens figuur 1 is 5 getoond in figuur 2. Uit deze figuur is te zien hoe een als vork uitgevoerde hefboom 21 beweegbaar is tussen twee vast opgestelde draadgeleiders 20. De hefboom 21 is aan zijn andere zijde voorzien van een blok 31 dat bevestigd is op een as 32 van een solenoïdemotor 33. Het blok 31 is voorzien van 10 een magneet 34 welke samenwerkt met een opnemer 35. Hoewel bij deze uitvoering als aandrijving voor het beweegbare remelement 21 een solenoid elektromotor is toegepast, zal het duidelijk zijn dat ook wel andere soorten elektromotoren kunnen worden toegepast en zelfs kunnen wel hydraulische of 15 pneumatische motoren tot toepassing komen.An exemplary embodiment of a run-in brake such as can be used with the weaving machine according to figure 1 is shown in figure 2. From this figure it can be seen how a lever 21 designed as a fork is movable between two fixedly arranged wire guides 20. The lever 21 is on its other side provided with a block 31 mounted on a shaft 32 of a solenoid motor 33. The block 31 is provided with a magnet 34 which cooperates with a sensor 35. Although in this embodiment a solenoid is used as the drive for the movable brake element 21 electric motor has been used, it will be clear that other types of electric motors can also be used and even hydraulic or pneumatic motors can be used.

Aan de ene zijde van het beweegbare remelement 21 is een eerste slagbegrenzende aanslag 41 opgesteld terwijl aan de andere zijde een tweede aanslag 42 is opgesteld. De positie-opnemer 35 is verder verbonden met een schematisch aangeduide 20 elektronische besturingsinrichting 25 met daarin opgenomen het eerder genoemde programmadeel 26 van het tijdpositie-programma alsmede een regelmodule 43 voor het afregelen van de positie-opnemer 35 en een functiecontrolemodule 44 voor het controleren voor het goed functioneren van de rem. Bij 25 deze functiecontrole wordt vastgesteld of het remelement 21 in een bepaalde tijd een bepaald deel van zijn weg heeft afgelegd. Een en ander zoals beschreven in de hiervoor genoemde internationale octrooiaanvrage. Bij deze controle wordt evenwel niet vastgesteld of, zoals bijvoorbeeld bij 30 breuk van de vork 21 zou kunnen gebeuren, de massa van het remelement zich heeft veranderd. Derhalve is nu volgens de uitvinding de functie van de controlemodule zodanig uitgebreid dat deze module ook vaststelt wat de versnellingswaarde van het beweegbare remelement 21 is en, 35 wanneer de vastgestelde versnellingswaarde een bepaalde waarde overschrijdt of eventueel onderschrijdt, dan wordt een signaal gegenereerd om aan te geven dat de rem niet meer goed functioneert.A first stroke limiting stop 41 is arranged on one side of the movable brake element 21, while a second stop 42 is arranged on the other side. The position sensor 35 is further connected to a schematically indicated electronic control device 25 including the aforementioned program part 26 of the time position program and a control module 43 for adjusting the position sensor 35 and a function control module 44 for checking for the correct functioning of the brake. In this functional check it is determined whether the brake element 21 has traveled a certain part of its path in a specific time. All this as described in the aforementioned international patent application. During this check, however, it is not determined whether, as could occur, for example, in the event of the fork 21 breaking, the mass of the brake element has changed. Therefore, according to the invention, the function of the control module is now extended such that this module also determines the acceleration value of the movable brake element 21 and, when the determined acceleration value exceeds or possibly falls below a certain value, a signal is generated to indicate indicate that the brake no longer functions properly.

..5 /878 6..5 / 878 6

Het vaststellen van een waarde welke representatief is voor de versnelling van het remelement 21 gaat als volgt in zijn werk. De relatie tussen de positie en de versnelling van het remelement volgt uit de formule: 5The determination of a value representative of the acceleration of the braking element 21 proceeds as follows. The relationship between the position and the acceleration of the brake element follows from the formula: 5

h(t) = ja(t) (Dh (t) = yes (t) (D

10 waarin h is de positie van het remelement op tijdstip t, a is de versnelling op tijdstip t.10 where h is the position of the brake element at time t, a is the acceleration at time t.

Deze formule kan worden omgevormd tot de volgende formule: 15 T(t) Km . I (t)This formula can be converted into the following formula: 15 T (t) Km. I (t)

a = - = - dDa = - = - dD

J JJ J

20 waarin20 in which

Km = een motorconstante, I(t) = de stroom op het tijdstip t, J = het massatraagheidsmoment van het bewegende 25 remelement en de daarmee bewegende delen van het aandrij fsysteem.Km = a motor constant, I (t) = the current at the time t, J = the moment of inertia of the moving brake element and the parts of the drive system moving therewith.

Uit deze formules volgt 30 Km.C f h(t) - - · Imax(t) of ( Cjl (t) ^C.lgem ) (III) 35 Hetgeen leidt totFrom these formulas follows 30 Km.C f h (t) - - · Imax (t) or (Cjl (t) ^ C.lgem) (III) 35 Which leads to

Km. C h(t3) h(t3) - = - ( of _ ) (IV) 40 J Imax^3^ Igem waaruit blijkt dat er een relatie bestaat tussen de afgelegde afstand h tussen de rustpositie en de positie op t3 45 van het remelement en de maximaal optredende stroom in het . ,. ... -7 fj * KJ I t O : u 7 tijdsbestek van tg tot t3. Hierbij is aangenomen dat er een bepaalde relatie bestaat tussen de maximale stroom en het gemiddelde over deze tijd. Deze aanname is redelijk indien er een vast verloop in de vorm van de stroom is wat meestal het 5 geval is indien het remelement zo wordt aangestuurd dat zijn bewegingsverloop een zelfde vorm heeft. Het bewegingsverloop van het remelement 21 vanaf zijn rustpositie Pq op het tijdstip t0 tot aan zijn rempositie P2 op het tijdstop t2. De positie waar het garen loopt is aangegeven met de stippellijn 10 G. Indien het massatraagheidsmoment van het moment van het remelement 21 hoog is, dat wil zeggen normaal, dan zal het remelement de lijn 50 volgen tussen Pq en P2, hetgeen betekent dat zijn positie op het tijdstip t3 ligt op het punt P' 3. Wanneer nu om een of andere reden en in een zeer extreem 15 geval een deel van de arm 21 is afgebroken, dan zal het massatraagheids-moment daarvan veel minder geworden zijn. Bij dit kleinere massatraagheidsmoment zal het remelement bij zijn bewegen van het punt P0 (rustpositie) naar het punt P2 (rempositie) de gestippelde lijn 51 volgen en dus zal de 20 positie van het remelement op het tijdstip t3 dan P3' bedragen. Hieruit moge duidelijk zijn dat de afstand tussen h0 en h3 kleiner is dan tussen h0 en h31 hetgeen betekent dat het quotiënt tussen deze afstanden en de maximale stroom Imax zoals deze optreedt in het traject tussen t0 en t^ groter is 25 geworden en wanneer dit quotiënt een bepaalde waarde overschrijdt, dan zal de module 44 een bepaald signaal genereren wat ofwel de weefmachine stopzet, ofwel de gebruiker waarschuwt dat er iets aan de hand is zodat deze een adequate actie kan ondernemen. Uit de grafiek zal 3 0 duidelijk zijn dat het traject waarover gemeten· wordt ligt vóór het punt waarop het remelement het garen G heeft bereikt. Dat betekent dat de meting niet wordt beïnvloed door de kracht welke het garen op het remelement uitoefent. Op deze wijze is zonder introductie van extra machine-onderdelen 35 een betrouwbare indicatie verkregen over de versnellingswaarde van het beweegbare remelement en dus over het massatraagheidsmoment daarvan. Wordt de versnellingswaarde te hoog, dan betekent dit dat hetKm. C h (t3) h (t3) - = - (or _) (IV) 40 J Imax ^ 3 ^ Igem showing that there is a relationship between the distance h traveled between the rest position and the position at t3 45 of the brake element and the maximum occurring current in the. ,. ... -7 fj * KJ I t O: u 7 timeframe from tg to t3. It is assumed that there is a certain relationship between the maximum current and the average over this time. This assumption is reasonable if there is a fixed course in the form of the current, which is usually the case if the brake element is controlled so that its course of movement has the same shape. The movement of the braking element 21 from its rest position Pq at the time t0 to its braking position P2 at the time stop t2. The position where the yarn runs is indicated by the dotted line 10 G. If the moment of inertia of the moment of the brake element 21 is high, i.e. normally, the brake element will follow the line 50 between Pq and P2, which means that its position the point P '3 lies at the time t3. If now, for some reason and in a very extreme case, a part of the arm 21 is broken off, the moment of inertia of the mass thereof will have decreased considerably. At this smaller moment of inertia, the braking element will follow the dotted line 51 as it moves from point P0 (rest position) to point P2 (braking position) and thus the position of the brake element at time t3 will then be P3 '. From this it will be clear that the distance between h0 and h3 is smaller than between h0 and h31, which means that the quotient between these distances and the maximum current Imax as it occurs in the range between t0 and t ^ has become greater and when this quotient exceeds a certain value, the module 44 will generate a certain signal which either stops the weaving machine or warns the user that something is wrong so that it can take adequate action. It will be clear from the graph that the range being measured is before the point at which the brake element has reached the yarn G. This means that the measurement is not influenced by the force that the yarn exerts on the brake element. In this way, without introduction of additional machine parts 35, a reliable indication is obtained about the acceleration value of the movable brake element and therefore about the moment of inertia thereof. If the acceleration value is too high, it means that it is

' i Ί *.’a! 7 A"i Ί *." a! 7 A

v.' i { <J / 8 massatraagheidsmoment zodanig is afgenomen dat geconcludeerd moet worden dat het remelement is gebroken of dat er iets anders aan de hand is wat niet in orde is. Ook een onderschrijden van een bepaalde versnellingswaarde kan een 5 indicatie zijn voor niet goed functioneren van het remelement.v. " Mass moment of inertia has decreased in such a way that it must be concluded that the brake element is broken or that something else is going on that is not in order. Also falling below a certain acceleration value can be an indication of the brake element not functioning properly.

In het voorgaande is als regelgrootheid de maximale waarde (Imax) van de stroom genomen.Onder behoud van dezelfde werking en voordelen kan in plaats van de Imax ook wel de 10 gemiddelde waarde van de stroom (Igem) worden gebruikt.In the foregoing, the maximum value (Imax) of the current is taken as the control variable. While maintaining the same effect and advantages, the average value of the current (Igem) can be used instead of the Imax.

Claims

Method for the function monitoring of a run-in brake suitable for use between a yarn preparation device and a weaving machine, comprising a movable brake element that is movable between a rest position on one side of the thread and a rest position on the other side of the thread wire, wherein the brake element is coupled via a shaft to an electric drive motor, characterized in that with each stroke of the brake element the acceleration of the shaft and the parts connected therewith is determined and, when a certain value is exceeded or fallen below, a signal is generated.

2. Method as claimed in claim 1, characterized in that for determining the acceleration value the distance between the rest position and the position at a specific time of the braking movement is determined as well as the distance during the movement from the rest position to position at the determined time. occurring maximum or average current after which the quotient of distance traveled and maximum current is determined and a signal is generated when a certain value of the quotient is exceeded.

3. Device as claimed in claim 2, characterized in that the said position is at a certain moment in the moving range of the moving brake element before the position at which the brake element comes into contact with the yarn. 'i u i t o i c