NL1016268C2 - Schuifpuionderdorpelconstructie. - Google Patents

Description

Schuifpuionderdorpelconstructie

De uitvinding heeft betrekking op een schuifpui -onderdorpelconstructie.

In de praktijk is het gebruikelijk om de onder-5 dorpels van schuifpuionderdorpelconstructies van aluminium of staal uit te voeren. Eén van de nadelen daarvan is dat dit een koudebrug vormt. Dit kan worden opgelost door verschillende maatregelen, die de constructie aanzienlijk complexer en dus duurder maken.

10 Als mogelijke oplossing voor het voorkomen van een koudebrug kan gekozen worden voor een houten onderdor-pel voorzien van een aluminium of stalen profiel om een schuifdeur overheen te laten schuiven. Hierdoor wordt de constructie complexer en zijn meerdere handelingen nodig 15 om de schuifpui te installeren.

Daarnaast is het aluminium en in minder mate staal vatbaar voor slijtage en corrosie, wat de slijtage verder versterkt.

Daarnaast kan op deze wij ze geen lage drempel 20 van maximaal 20 mm verschaft worden, die volgens de nieuwe bouwbesluiten in Nederland verplicht is, omdat het hout dan direct in contact komt met de grond.

Betreffende onderdorpelconstructies voor schuifpuien zijn vele publicaties bekend.

25 Zo is uit FR-A-1.160.699 uit 1955 een U-vormig aluminium profiel bekend. Hierin kan zich vuil verzamelen, 1016268 2 zodat het zeer vatbaar is voor slijtage. Verder heeft de beschreven onderdorpelconstructie alle bovengenoemde nadelen.

US-A-3.855.732 uit 1974 beschrijft een onderdor-5 pelconstructie aluminium loopvlak en vervangbare aluminium geleider. Hiervoor gelden alle bovengenoemde nadelen.

US-A-4.262.450 uit 1981 beschrijft zeer uitvoering een onderdorpelconstructie, vergrendelingen, bevesti-gingsprofielen, loopvlakken een schuifdeurconstructies, 10 welke bestand zouden moeten zijn tegen cyclonen en dergelijke. De voorgestelde constructies zijn complex. Daarnaast wordt over het materiaal waarvan de constructie vervaardigd zou moeten worden uit de tekst op te maken dat het aluminium betreft.

15 US-A-5.280.686 uit 1994 beschrijft een onderdor pelconstructie van glasvezel versterker thermoharder, gemaakt middels "pulltrusion". Ook een dergelijk constructie blijkt slijtage gevoelig. Daarnaast is een dergelijke constructie niet eenvoudig op maat te maken.

20 DE-A-1684856 beschrijft een uit hal, voorzien van verschuifbare wandelementen. Het geraamte, zo ook een onderprofiel voorzien van twee opstaande flenzen en een geleidingsrail, is uit vezelversterkte kunststof opgebouwd. Door de specifieke constructie kunnen vuil en zand 25 zich eenvoudig ophopen tussen de flenzen. Ook deze constructie, specifiek voor bedrijfshallen, is slijtage gevoelig.

De uitvinding heeft tot doel de genoemde nadelen althans gedeeltelijk op te heffen.

30 De uitvinding voorziet daartoe in een schuifpui- onderdorpelconstructie omvattende een in hoofdzaak massieve langwerpige onderdorpel van kunststof met een buitenzijde, een binnenzijde, een bovenzijde dat een afloopge-deelte omvat dat voor althans een gedeelte van de breedte 35 en over de nagenoeg de volledige lengte naar de buitenzijde toe afloopt, een vastglasgedeelte en een schuifgedeelte voor een schuifdeur, waarbij het vastglasgedeelte zich 1016268 3 over een gedeelte van de lengte en een gedeelte van de breedte over het afloopgedeelte uitstrekt en waarbij het schuifgedeelte zich langs het vastglasgedeelte over nagenoeg de volledige lengte en een gedeelte van de breedte 5 van de onderdorpel uitstrekt, verhoogd is ten opzichte van het af loopgedeelte, voorzien is van een schuif vlak en een geleider over nagenoeg de gehele lengte van het schuifgedeelte van het schuifvlak, en samen met de geleider en het schuifvlak meegevormd is met de onderdorpel en uit dezelf-10 de kunststof.

Door te kiezen voor een volledig kunststoffen onderdorpel is de fabricage eenvoudig. Daarnaast is verrassenderwijs uit proefnemingen gebleken dat de slijtage minimaal was, ondanks veelvuldig open en dicht schuiven 15 van de schuifdeur. Zelfs wanneer zand en water tussen wielen van de schuifpui en de onderdorpel komt blijft de slijtage minimaal en blijft de schuifdeur soepel lopen. Bij de proefnemingen bleek de slijtage na meer dan 20.000 schuifbewegingen minimaal en te verwaarlozen.

20 De constructie blijkt in het bijzonder te vol doen bij de zogenaamde hef-schuifpui. Daarbij wordt de schuifpui bij openen eerst omhoog getild zodat deze op wieltjes staat.

Een (hef)schuifpui wordt over het algemeen 2 5 gemonteerd met één of meer vastglasgedeelten aan de buitenzijde en één of meer schuifdeuren die achter de vastglasgedeelten doorlopen.

Overigens beschrijft DE-A-1471121 uit 1960 een onderdorpel van een willekeurige kunststof, voorzien van 30 een omhulling van in een thermoharder gedrenkte glasvezel-doek. Een dergelijke constructie is niet geschikt als schuifpuionderdorpel. Daarnaast beschrijft GB-A-2299607 uit 1996 een specifieke van drainagemiddelen voorziene onderdorpel van bijvoorbeeld "polymeerbeton". Ook hierbij 35 betreft het geen schuifpuionderdorpel. CH-A-400521 betreft een samengestelde onderdorpel, geen schuifpuionderdorpel-constructie.

101 6268 4

Bij voorkeur is de schuifpuionderdorpelconstruc-tie volgens de uitvinding gevormd middels een verspanende bewerking. Hierdoor is het mogelijk gebleken optimale flexibiliteit te realiseren. In de timmerindustrie, de 5 belangrijkste afnemer van de schuifpuionderdorpels volgens onderhavige uitvinding, zijn de series zeer klein. De exacte maatvoeringen en uitvoeringen variëren van order tot order. Hierdoor blijkt de produktie door middel van bijvoorbeeld extrusie of spuitgieten op de bekende manie-10 ren over het algemeen moeilijk economisch rendabel te maken is voor de kleine aantallen die in de timmerindus-trie gevraagd worden.

Bij voorkeur is de geleider verhoogd ten opzichte van het schuifvlak. Hierdoor ontstaat een langere weg 15 voor vocht en water dat onder de schuifdeur door kan komen. Bij voorkeur is de geleider voorzien van een rail. De wieltjes van een schuifpui, in het bijzonder een hef-schuifpui, kunnen over deze rails heenlopen.

Bij voorkeur verdeelt de geleider of rail het 20 schuifvlak in twee helften. Hierdoor ontstaat een eenvoudige constructie en een goede afdichting tegen water, vuil en tocht.

Om de schuifpuionderdorpelconstructie eenvoudig te maken verdient het de voorkeur wanneer de onderdorpel 25 gevormd is middels een verspanende bewerking. Hierdoor kunnen kleine series gemaakt worden met elk kleine veranderingen in maatvoering. Vooral in de timmerindustrie wordt namelijk gewerkt in kleine series.

De kunststof waarvan de onderdorpel gemaakt 30 wordt is bij voorkeur een polyolefine, zoals polyethyleen of polypropyleen. Bij voorkeur is de kunststof polyethyleen dat bekend staat onder de aanduiding PE-HMVï 500, polyethyleen hoog moleculair gewicht 500.

Voor het monteren van een vastglasraam omvat de 35 schuifpuionderdorpelconstructie volgens de uitvinding een opvulstuk, in hoofdzaak massief en van hetzelfde kunststof als de rest van de onderdorpel, welke opvulstuk zich uit- 1016268 5 strekt over nagenoeg de gehele lengte van het vastglasge-deelte, voor montage ter plekke van het vastglasgedeelte op het af loopgedeelte en voor het verschaffen van een ondersteuning van een vastglasraam, bij voorkeur op nage-5 noeg gelijke hoogte als het schuifvlak en aansluitend tegen het verhoogde schuifgedeelte. Een dergelijk opvul-stuk is op zichzelf bekend bij houten schuifpuiconstruc-ties. Nadeel daarvan is echter dat de houten verbinding vatbaar is voor houtrot en werking van de houten delen.

10 De schuifpuionderdorpelconstructie volgens de uitvinding is bij voorkeur aan de uiteinden van de onder-dorpel op het bovenoppervlak voorzien van neuten voor aansluiting van bij voorkeur houten stijlen op de onderdorpel, waarbij de neuten bij voorkeur gevormd zijn van 15 dezelfde kunststof als de onderdorpel. Een dergelijke constructie is op zichzelf bekend uit bijvoorbeeld Nederlands octrooi 1011675, figuur 1 en 3.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een schuifpuionder-20 dorpelconstructie volgens de uitvinding. Hierin wordt getoond in:

Figuur 1 een vooraanzicht van een schuifpui in gemonteerde toestand, figuur 2 een detail van een doorsnede van figuur 25 1 door lijn BB, figuur 3 de onderdorpel van figuur 2, figuur 4 een perspectief in doorsnede van figuur 1 door lijn BB,

Figuur 1 toont een gemonteerde schuifpui 1, met 30 een kozijn 2, een schuifpuionderdorpelconstructie 3, een vastglasraam 4 aan de buitenzijde en een schuifdeur 5 aan de binnenzijde, zodat de schuifdeur 5 achter het vastglasraam 4 langs schuift. De schuifpuionderdorpelconstructie is voorzien van een onderdorpel 8 met neuten 6 en 6' voor 35 aansluiting op de stijlen 7 en 7' die over het algemeen van hout zijn.

Figuur 2 toont een detail (in de cirkel in 101 62 6 8 6 figuur 1) van een doorsnede van de figuur 1 langs lijn BB. de schuifpuionderdorpelconstructie 3 omvat een onderdorpel 8 en een opvulstuk 9. De onderdorpel 8 heeft een bij montage naar binnen (in een woning of ander gebouw) ge-5 richte binnenzijde 10, een bij montage naar buiten gerichte buitenzijde 11 en een breedte 12. In figuur 3 zijn de verschillende onderdelen van de onderdorpel op zich benoemd. De onderdorpel heeft een bovenoppervlak 13, een afloopgedeelte 14 en een ten opzichte van het afloopge-10 deelte 14 verhoogde schuifgedeelte 15 waar de schuifdeur overheen kan lopen. Het schuifgedeelte 15 omvat een gelei-dingsrail 16 en een schuifvlak 17, 17' dat door de gelei- dingsrail 16 in twee helften 17 en 17' gedeeld is. De geleidingsrail 16 heeft als voordeel boven een verdieping 15 dat het de weg verlengt die mogelijk lekwater moet afleggen .

De rand 18 van het verhoogd gelegen schuifgedeelte 15 is voorzien van een wervelgroef 19. Wanneer de wind op de schuifpui staat kan wanneer het regent of 20 geregend heeft zonder deze wervelgroef water opgestuwd worden dat binnen kan dringen. Door de wervelgroef wordt het ontstaan van een wervel gestimuleerd. Door de wervel ontstaat een onderdruk waardoor het water van de schuifpui weggezogen wordt.

25 In figuur 2 is verder het vastglasraam 4 weerge geven, rustend op opvulstuk 9. Door middel van het opvulstuk 9 wordt een vlakke ondersteuning verschaft voor het vastglasraam 4 ter plaatse van het vastglasraam. Het opvulstuk 9 loopt alleen onder het vastglasraam 9, i.e. 30 het vastglasgedeelte. Door dit opvulstuk van dezelfde kunststof uit te voeren als de onderdorpel is de constructie niet vatbaar voor aantasting door water en vocht.

De op zich bekende schuifdeur 5 is gestippeld weergegeven. De schuifdeur 5 is aan de onderzijde voorzien 35 van een ruimte 20 voor de wieltjes waar de schuifdeur bij openschuiven oven schuift of rolt. daarnaast zijn twee sleuven 21 en 21' weergegeven aan weerszijden van de 101 62 68 7 ruimte voor de wieltjes, voor een rubber flap, die dient om de wieltjes van de, in dit geval, hef schuifpui af te schermen voor vocht en water wanneer de schuifdeur gesloten is.

5 In figuur 4 is de doorsnede van figuur 2 voor de duidelijkheid in perspectief weergegeven, waarbij de schuifdeur weggelaten is.

Het opvulstuk 9 is van een op zich bekende constructie en is aan de kopse kant voorzien van een 10 schuinte 22 en een groef 23 waardoor een wervelruimte 24 ontstaat. Wanneer zich daarin water bevindt of het regent en de wind op de schuifpui staat, kan water opgestuwd wordt en tussen en onder de schuifdeur door binnenkomen. Door de wervelruimte 24 wordt het ontstaan van een wervel 15 bevorderd. Hierdoor ontstaat ter plekken een onderdruk waardoor water juist weggezogen wordt.

De kopse kant, in het bijzonder zijde 22, kan ook recht zijn, waarbij de wervelruimte 24 eventueel opgevuld is door middel van een blokje, bij voorkeur 20 samendrukbaar kunststof, ter afsluiting.

De aansluiting van de onderdorpel aan onderkant aan de binnenzijde op de overige constructiedelen van een bouwwerk kan afgeschermd worden voor tocht en water met behulp van een EPDM-rubber strip die onder de onderdorpel 25 aangebracht kan worden. Eventueel kan ter verdere afdichting een folie gebruikt worden, bijvoorbeeld een PE-folie.

Vanuit een ander aspect van de uitvinding wordt een afdichtingsslabbe verschaft voor een kozijn of onderdorpel, in het bijzonder de onderdorpel zoals beschreven 30 in deze aanvrage, voor tocht- en waterdichte afdichting van het kozijn of de onderdorpel op de overige constructie van een gebouw. De afdichtingsslabbe wordt aangebracht aan de buitenzijde tussen de overige constructie, bijvoorbeeld de spouwlat, stellat of stelkozijn, en het kozijn of de 35 onderdorpel.

De afdichtingsslabbe omvat een kunststof folie strook, bij voorkeur polyethyleen strook, bij voorkeur 101 626 8 8 ongeveer 15 cm breed. Bij voorkeur is de strook van polyethyleen (PE) , met 2 % gedispergeerd koolstof (carbon black). Een voorbeeld van geschikt materiaal is een kunststof strook die op de markt gebracht wordt onder de aan-5 duiding dpc.

De afdichtingsslabbe is aan één zijde voorzien van een rand butylrubber band. Butylrubber band heeft een hoge kleefkracht en is blijvend elastisch, heeft een zeer lange levensduur en bevat geen oplosmiddel. De afdich-10 tingsslabbe wordt met de butylrubber band op de onderdor-pel of het kozijn aangebracht.

Aan de achterkant van de afdichtingsslabbe, ter hoogte van de butylrubber band aan de andere zijde, is de afdichtingsslabbe voorzien van een strook PVC-schuim, 15 polyvinylchloride schuim in de vorm van een band. Bij voorkeur is de band op de strook bevestigd door middel van een acrylaat lijm. Het PVC-schuim heeft bij voorkeur de volgende eigenschappen: Shore hardheid 20-30, bij voorkeur ongeveer 25, treksterkte groter dan 30 Ncm^2, bij voorkeur 20 groter dan ongeveer 35 NcmA2. Drukkracht bij 30 % compressie ongeveer 1,4-2.0 NcmA2, bij voorkeur ongeveer 1,7 NcmA'2. Rekvermogen tot breuk groter dan ongeveer 130%. D e afdichtingsslabbe wordt met de rand met aan de ene kant butylrubber band en aan de andere kant de PVC-schuim 25 strook tussen het kozijn of onderdorpel en de overige constructie aangebracht. De rest van de breedte valt over de buitenzijde van de overige constructie en voorkomt binnendringen van tocht en water. De afdichtingsslabbe is eenvoudig en duurzaam te verwerken, en geeft door de 30 specifieke opbouw een goed afdichting en voldoet aan de vereisten van alle relevante bouwbesluiten.

10162 6 8

Claims (12)

1. Schuifpuionderdorpelconstructie omvattende een in hoofdzaak massieve langwerpige onderdorpel van kunststof met een buitenzijde, een binnenzijde, een bovenzijde dat een afloopgedeelte omvat dat voor althans een 5 gedeelte van de breedte en over de nagenoeg de volledige lengte naar de buitenzijde toe afloopt, een vastglasge-deelte en een schuifgedeelte voor een schuifdeur, waarbij het vastglasgedeelte zich over een gedeelte van de lengte en een gedeelte van de breedte over het af loopgedeelte 10 uitstrekt en waarbij het schuifgedeelte zich langs het vastglasgedeelte over nagenoeg de volledige lengte en een gedeelte van de breedte van de onderdorpel uitstrekt, verhoogd is ten opzichte van het afloopgedeelte, voorzien is van een schuifvlak en een geleider over nagenoeg de 15 gehele lengte van het schuifgedeelte van het schuifvlak, en samen met de geleider en het schuifvlak meegevormd is met de onderdorpel en uit dezelfde kunststof.

2. Schuifpuionderdorpelconstructie volgens conclusie 1, waarbij de geleider verhoogd is ten opzichte van 20 het schuifvlak.

3. Schuifpuionderdorpelconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de geleider voorzien is van een rail.

4. Schuifpuionderdorpelconstructie volgens con- 2. clusie 1, 2 of 3, waarbij de geleider het schuifvlak in twee helften verdeelt.

5. Schuifpuionderdorpelconstructie volgens één of meer der voorgaande conclusies, gevormd middels een 'verspanende bewerking.

6. Schuifpuionderdorpelconstructie volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de kunststof 1 01 626 8 een polyolefine is, bij voorkeur PE-HMW 500.

7. Schuifpuionderdorpelconstructie volgens één of meer der voorgaande conclusies, verder omvattende een opvulstuk, in hoofdzaak massief en van hetzelfde kunststof 5 als de rest van de onderdorpel, welke opvulstuk zich uitstrekt over nagenoeg de gehele lengte van het vastglasge-deelte, voor montage ter plekke van het vastglasgedeelte op het af loopgedeelte en voor het verschaffen van een ondersteuning van een vastglasraam, bij voorkeur op nage-10 noeg gelijke hoogte als het schuifvlak en aansluitend tegen het verhoogde schuifgedeelte.

8. Schuifpuionderdorpelconstructie volgens één of meer der voorgaande conclusies, aan de uiteinden van de onderdorpel op het bovenoppervlak voorzien van neuten voor 15 aansluiting van bij voorkeur houten stijlen op de onderdorpel, waarbij de neuten bij voorkeur gevormd zijn van dezelfde kunststof als de onderdorpel.

9. Schuifpuionderdorpelconstructie volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de onderdorpel in hoofdzaak van massief kunststof is.

10. Inrichting omvattend een of meer van de in 5 de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen.

11. Werkwijze omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- PvE

1 Of 626 8