NL1015006C2

NL1015006C2 - Telecommunicatienetwerk.

Info

Publication number: NL1015006C2
Application number: NL1015006A
Authority: NL
Inventors: Pablo Zom
Original assignee: Koninkl Kpn Nv
Priority date: 2000-04-25
Filing date: 2000-04-25
Publication date: 2001-10-26

Description

i

Telecommunicatienetwerk ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

5 De uitvinding heeft betrekking op een telecommunicatienetwerk, omvattende besturingsmiddelen voor het maken van een verbinding tussen op het netwerk aangesloten, oproepende bronterminals en op het netwerk aangesloten, via het netwerk op te roepen bestemmingsterminals.

10 De uitvinding behelst in het bijzonder een systeeem om de bereikbaarheid van de bestemmingsterminal te kunnen instellen door middel van een lijst of register met nummers waarvoor de bestemmingsterminal (exclusief) bereikbaar is.

Bekend is dat een dergelijke lijst met nummers in de (mobiele) 15 bestemmingsterminal opgeslagen is, hetgeen betekent dat als van telefoon gewisseld wordt, de lijst opnieuw ingevoerd moet worden (als dit al mogelijk is). Tevens is de lijst niet meer te gebruiken wanneer de.telefoon doorgeschakeld wordt.

20 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding beoogt deze nadelen te ondervangen door het telecommunicatienetwerk zelf te voorzien van een toegangsregister, omvattende bestemmingsadressen die elk 25 gekoppeld zijn met een verzameling bronadressen, waarbij, bij een oproep door de bronterminal naar de bestemmingsterminal, de besturingsmiddelen het toegangsregister raadplegen en de oproepende bronterminal onder andere condities met de bestemmingsterminal verbinden indien het adres van de 30 bronterminal voorkomt in de verzameling bronadressen behorende bij het bestemmingsadres van de bestemmingsterminal dan indien het adres van de bronterminal niet in de verzameling bronadressen voorkomt.

In het bijzonder verbinden de besturingsmiddelen de oproepende 35 bronterminal slechts dan met de bestemmingsterminal indien het adres van de bronterminal in de verzameling bronadressen voorkomt, echter kan ook bijvoorbeeld de prioriteit waarmee de bronterminal met de bestemmingsterminal wordt doorverbonden of mi cnn£» 2 de te gebruiken bandbreedte (bijvoorbeeld bij ATM), afhankelijk worden gemaakt van het al dan niet voorkomen van het adres van de bronterminal (het "bronadres") in de aan de bestemmingsterminal "gelinkte" bronadressen: als het bronadres 5 wel daarin voorkomt, wordt de verbinding met hoge prioriteit resp. via een breedbandkanaal tot stand gebracht, indien niet, met lage prioriteit resp. via een smalbandkanaal. Het register kan ook omgekeerd worden gebruikt: als het bronadres wèl in het toegangsregister voorkomt wordt de bronterminal niet, met een 10 lage prioriteit of via een smalbandkanaal met de bestemmingsterminal doorverbonden; als het bronadres niet in het register voorkomt (dat nu dus als het ware als "zwarte lijst" fungeert), wordt de bronterminal wèl, resp. met hoge prioriteit en/of een breedbandkanaal doorverbonden.

15 Onderstaand wordt de uitvinding aan de hand van een tweetal figuren nader uiteengezet.

FIGUURBESCHRIJVING

20 Figuren 1 en 2 zijn in zoverre aan elkaar gelijk dat in figuur 1 wordt voorgesteld dat twee spraakterminals met elkaar verbonden worden en in figuur 2 twee dataterminals.

Een terminal 1 -de "bronterminal"- doet naar een communicatienetwerk 2 een oproep naar een terminal 3 -de 25 bestemmingsterminal-. Via -niet getoonde- routeringsservers van het netwerk komt de oproep bij een lokale netwerkserver 4 terecht. Die server omvat een register 5 waarin per aangesloten terminal 3 een aantal (nul of meer) terminaladressen geregistreerd zijn: 30 <bestemmingsadres-l>,<bronadres-A>,<bronadres-B>,<bronadres-C>,.

<bestemmingsadres-2>,<bronadres-K>,<bronadres-L>,<bronadres-M>,.

<bestemmingsadres-3>,<bronadres-0>,<bronadres-P>,<bronadres-Q>,. 35 <bestemmingsadres-4>,<bronadres-R>,<bronadres-S>,<bronadres-T>,.

etc.

: ' J i -· '*«· 3

Als het adres van terminal 3 -de bestemmingsterminal- gelijk is aan <bestemmingsadres-3>, dan onderzoekt server 4 in zijn register 5 of het adres van terminal 1 -de bronterminal- gelijk is aan <bronadres-0>, <bronadres-P>, <bronadres-Q> of verder 5 bij dat bestemmingsadres geregistreerde bronadressen.

Afhankelijk van de uitkomst wordt de verbinding tussen terminal 1 en terminal 3 hetzij wel, hetzij juist niet ("zwarte lijst") gemaakt, of met een hoge of juist lage prioriteit resp. via een breed- of smalbandkanaal.

10 Het voordeel van de uitvinding is dat het register 5 zich in. het netwerk 2 bevindt en niet -zoals gebruikelijk is- in de terminal 3, waardoor bij verandering van terminal het toegangsregister ongewijzigd werkzaam blijft.

Opgemerkt wordt dat de terminal 1 en 3 even goed draadloze, 15 mobiele terminals kunnen zijn die via basisstations met het netwerk verbonden kunnen worden. Evenzeer maakt het niet uit of de terminal spraak- of dataterminals zijn. In het laatste geval kan het toegangsregister dienen om ongewenste toegang tot de dataterminal 3 te blokkeren. Ook kan in dat geval de server 20 voorzien zijn van verdere beveiligingsmodules, waarmee de toegang tot de dataterminal 3, door andere terminals 1, kan worden gecontroleerd.

1015006»

Claims

1. Telecommunicatienetwerk, omvattende besturingsmiddelen voor het maken van een verbinding tussen op het netwerk 5 aangesloten, oproepende bronterminals en op het netwerk aangesloten, via het netwerk op te roepen bestemmingsterminals, gekenmerkt door een van het netwerk deel uitmakende toegangsregister, omvattende bestemmingsadressen die elk gekoppeld zijn met een verzameling bronadressen, 10 waarbij, bij een oproep door de bronterminal naar de bestemmingsterminal, de besturingsmiddelen het toegangsregister raadplegen en de oproepende bronterminal onder andere condities met de bestemmingsterminal verbinden indien het adres van de bronterminal voorkomt in de 15 verzameling bronadressen behorende bij het bestemmingsadres van de bestemmingsterminal dan indien het adres van de bronterminal niet in de verzameling bronadressen voorkomt.

2. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat bij een oproep door de bronterminal naar de 20 bestemmingsterminal, de besturingsmiddelen het toegangsregister raadplegen en de oproepende bronterminal slechts dan met de bestemmingsterminal verbinden indien het adres van de bronterminal voorkomt in de verzameling bronadressen behorende bij het bestemmingsadres van de 25 bestemmingsterminal.

3. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat bij een oproep door de bronterminal naar de bestemmingsterminal, de besturingsmiddelen het toegangsregister raadplegen en de oproepende bronterminal 30 slechts dan met de bestemmingsterminal verbinden indien het adres van de bronterminal niet voorkomt in de verzameling bronadressen behorende bij het bestemmingsadres van de bestemmingsterminal.

4. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat 35 bij een oproep door de bronterminal naar de bestemmingsterminal, de besturingsmiddelen het toegangsregister raadplegen en de oproepende bronterminal met een hoge prioritei met de bestemmingsterminal verbinden ' ·'; -1 ~ '· indien het adres van de bronterminal voorkomt in de verzameling bronadressen behorende bij het bestemmingsadres van de bestemmingsterminal en met een lage prioriteit in het tegengestelde geval.

5. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat bij een oproep door de bronterminal naar de bestemmingsterminal, de besturingsmiddelen het toegangsregister raadplegen en de oproepende bronterminal met een lage prioriteit met de bestemmingsterminal verbinden 10 indien het adres van de bronterminal voorkomt in de verzameling bronadressen behorende bij het bestemmingsadres van de bestemmingsterminal en met een hoge prioriteit in het tegengestelde geval.

6. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat 15 bij een oproep door de bronterminal naar de bestemmingsterminal, de besturingsmiddelen het toegangsregister raadplegen en de oproepende bronterminal via een relatief breedbandig kanaal met de bestemmingsterminal verbinden indien het adres van de bronterminal voorkomt in de 20 verzameling bronadressen behorende bij het bestemmingsadres van de bestemmingsterminal en met een relatief smalbandig kanaal in het tegengestelde geval.

7. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat bij een oproep door de bronterminal naar de 25 bestemmingsterminal, de besturingsmiddelen het toegangsregister raadplegen en de oproepende bronterminal via een relatief smalbandig kanaal met de bestemmingsterminal verbinden indien het adres van de bronterminal voorkomt in de verzameling bronadressen behorende bij het bestemmingsadres 30 van de bestemmingsterminal en met een relatief breedbandig kanaal in het tegengestelde geval. 1 01 50 0