NL1014944C2

NL1014944C2 - Floor mop and floor cloth for use therewith.

Info

Publication number: NL1014944C2
Application number: NL1014944A
Authority: NL
Inventors: Jurgen Gijsbert Donders
Original assignee: Zendac Groep B V
Priority date: 2000-04-13
Filing date: 2000-04-13
Publication date: 2001-10-16
Also published as: DE20106432U1

Description

Titel: Vloermop en vloerdoek voor gebruik daarbij.Title: Floor mop and floor cloth for use therewith.

De uitvinding heeft betrekking op een vloermop. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een vloermop geschikt voor ten minste nat reinigen.The invention relates to a floor mop. The invention particularly relates to a floor mop suitable for at least wet cleaning.

Vloermoppen zijn uit de praktijk genoegzaam bekend. Een eerste 5 soort bekende vloermoppen is voorzien van een vloerplaat, zwehkbaar verbonden met een steel, waarbij de vloerplaat samenvouwbaar is langs een zwenkas, zodanig dat de vrije einden van de zwenkbare delen insteekbaar zijn in insteekzakken gevormd aan twee tegenover elkaar gelegen einden van een vloerdoek. Daarbij zijn de insteekzakken gevormd op de bovenzijde 10 van de vloerdoek door opnaaien van twee stroken relatief stijf materiaal, bijvoorbeeld canvas. Door terugzwenken van de zwenkbare delen wordt de vloerplaat weer gestrekt en wordt tegelijkertijd de vloerdoek opgespannen. Vervolgens wordt de vloerplaat in de gestrekte stand vastgezet, waardoor de vloerdoek in de gespannen stand wordt gehouden. Met een dergelijke is vloermop kan nat of droog worden gereinigd, afhankelijk van de materiaalsoort en vervaardigingswijze van de betreffende vloerdoek. Een dergelijke vloermop heeft echter als nadeel dat de constructie van met name de vloerplaat en steel en de vloerdoek ingewikkeld en kostbaar is en bovendien eenvoudig tot storingen kan leiden. Bovendien is een dergelijke 20 vloermop als gevolg van zwenk- en blokkeermechanismen relatief volumineus, hetgeen tijdens gebruik nadelig kan zijn, bijvoorbeeld bij reiniging onder lage meubels en dergelijke.Floor mops are sufficiently known from practice. A first type of known floor mops is provided with a floor plate pivotally connected to a stem, the floor plate being collapsible along a pivot axis such that the free ends of the pivotable parts are insertable into insert pockets formed at two opposite ends of a floor cloth . The insert pockets are formed on the top side of the floor cloth by sewing on two strips of relatively stiff material, for example canvas. By swiveling back the pivotable parts, the floor plate is stretched again and at the same time the floor cloth is clamped. Then the floor plate is fixed in the stretched position, so that the floor cloth is kept in the tensioned position. With such a floor mop it can be cleaned wet or dry, depending on the material type and manufacturing method of the floor cloth concerned. However, such a floor mop has the drawback that the construction of, in particular, the floor plate and stem and the floor cloth is complicated and expensive and can moreover easily lead to malfunctions. Moreover, such a floor mop is relatively bulky as a result of swiveling and blocking mechanisms, which can be disadvantageous during use, for instance when cleaning under low furniture and the like.

Een tweede bekende soort vloermop bestaat uit een vloerplaat die relatief stijf en ondeelbaar is uitgevoerd, zwenkbaar bevestigd aan een steel. 25 Tegen de onderzijde van de vloerplaat wordt bijvoorbeeld door gebruik van klittenband of dergelijk hechtmateriaal een vloerdoek vastgezet. Dit biedt het voordeel dat de vloerplaat bijzonder eenvoudig van constructie is en bovendien relatief klein kan worden uitgevoerd, althans qua hoogte. Hierbij treedt echter het nadeel op dat de vloerdoek eenvoudig kan loskomen van de 30 vloerplaat, met name wanneer de vloerdoek vochtig wordt. Een dergelijke vloermop is dan ook ongeschikt voor nat reinigen.A second known type of floor mop consists of a floor plate which is of relatively rigid and indivisible construction, pivotally attached to a handle. A floor cloth is fixed against the underside of the floor plate, for example by using Velcro or the like adhesive material. This offers the advantage that the floor plate is particularly simple in construction and can moreover be of relatively small design, at least in height. However, this has the drawback that the floor cloth can easily come off the floor plate, especially when the floor cloth becomes damp. Such a floor mop is therefore unsuitable for wet cleaning.

Een derde type vloermop bestaat eveneens uit een relatief stijve, ondeelbare, althans niet samenvouwbare vloerplaat met steel, waarbij op de 1 0 14944 2 vloerplaat uitsparingen zijn aangebracht waarin de hoeken van de vloerdoek kunnen worden vastgedrukt. Voor deze vloermop geldt dat de vloerplaat relatief eenvoudig kan worden uitgevoerd en dat de vloerdoek eenvoudig kan worden gemonteerd. Gebleken is echter dat bij een dergelijke 5 vloermop de vloerdoek niet voldoende vast met de vloerplaat kan worden verbonden, met name niet wanneer een dergelijke vloermop voor nat reinigen gebruikt moet worden. In het bijzonder treedt dit nadeel op bij gebruik van relatief stugge materialen voor de vloerdoek.A third type of floor mop also consists of a relatively rigid, indivisible, at least non-collapsible floor plate with handle, wherein on the floor plate 2 recesses are provided in which the corners of the floor cloth can be pressed. For this floor mop, the floor plate can be made relatively easily and the floor cloth can be easily mounted. It has been found, however, that with such a floor mop the floor cloth cannot be connected sufficiently firmly to the floor plate, especially when such a floor mop is to be used for wet cleaning. In particular, this drawback occurs when using relatively stiff materials for the floor cloth.

De uitvinding beoogt een vloermop van de in de aanhef beschreven 10 soort, waarbij de nadelen van de bekende vloermoppen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. In het bijzonder beoogt de uitvinding een dergelijk vloermop die geschikt is voor zowel nat als droog reinigen, welke eenvoudig van constructie en bovendien relatief compact van opbouw is. Daartoe wordt een vloermop volgens de uitvinding gekenmerkt door de is maatregelen volgens conclusie 1.The object of the invention is a floor mop of the type described in the preamble, in which the drawbacks of the known floor mops are avoided, while the advantages thereof are retained. In particular, the invention contemplates such a floor mop which is suitable for both wet and dry cleaning, which is simple in construction and, moreover, relatively compact in construction. To that end, a floor mop according to the invention is characterized by the measures according to claim 1.

Dankzij de bevestigingsmiddelen kan de doek op eenvoudige wijze strak tegen de onderzijde van de vloerplaat worden gespannen, zodanig dat de doek ook in natte toestand niet zal verschuiven, plooien of loskomen van de vloerplaat. De bevestigingsmiddelen zijn geschikt voor herhaald gebruik 2 0 en zijn zodanig uitgevoerd, dat de vloerplaat uit een simpele ondeelbare plaat kan bestaan. Wegens het ontbreken van gecompliceerde vouwmechanismen is de vloerplaat niet alleen eenvoudig te vervaardigen, maar bovendien weinig storingsgevoelig.Thanks to the fasteners, the cloth can easily be stretched tightly against the underside of the floor slab, such that the cloth will not move, fold or come loose from the floor slab even when wet. The fasteners are suitable for repeated use and are designed in such a way that the floor plate can consist of a simple indivisible plate. Due to the lack of complicated folding mechanisms, the floor plate is not only easy to manufacture, but is also not very susceptible to failure.

De vloerdoek kan bestaan uit één of meerdere lagen, bijvoorbeeld 25 een steunlaag met daarop vastgezet een reinigingslaag. Deze reinigingslaag omvat bij voorkeur actieve vezels. Actieve vezels, in het bijzonder microvezels bezitten van zichzelf goede reinigende eigenschappen, waardoor de vloerdoek zowel nat als droog kan worden toegepast, in het eerste geval eventueel in combinatie met schoonmaakmiddelen. De vloerdoek kan verder 30 geschikt zijn voor eenmalig, dan wel voor herhaald gebruik.The floor cloth can consist of one or more layers, for instance a support layer with a cleaning layer fixed thereon. This cleaning layer preferably comprises active fibers. Active fibers, in particular microfibers, have good cleaning properties of their own, as a result of which the floor cloth can be used both wet and dry, in the first case possibly in combination with cleaning agents. The floor cloth can furthermore be suitable for single use or for repeated use.

In een uitvoering wordt de vloermop volgens-de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 2.In an embodiment, the floor mop according to the invention is characterized by the features of claim 2.

De elastische insteekzakken op de kopse uiteinden van de vloerdoek vormen een bevestigingsmiddel waarmee de doek zowel eenvoudig 35 om de vloerplaat kan worden aangebracht als verwijderd. Door de afmetingen en elasticiteit van de insteekzakken goed op elkaar af te J 0.14944 3 stemmen zal de vloerdoek na aanbrenging strak tegen de vloerplaat liggen en niet plooien of verschuiven ten opzichte van de plaat, zelfs niet wanneer de vloerdoek nat is.The elastic insertion pockets on the end ends of the floor cloth form a fastening means with which the cloth can both be easily placed around the floor plate and removed. By properly aligning the dimensions and elasticity of the insert pockets, the floor cloth will lie tightly against the floor plate after application and will not fold or shift relative to the plate, even when the floor cloth is wet.

De insteekzakken zijn eenvoudig te vervaardigen en nemen 5 nauwelijks extra ruimte in beslag, waardoor een zeer compacte vloermop wordt verkregen. Bovendien kunnen de zakken waterbestendig en uitwasbaar worden uitgevoerd. Dit laatste is van belang wanneer de doeken bedoeld zijn voor meermaals gebruik.The insert pockets are easy to manufacture and take up hardly any extra space, resulting in a very compact floor mop. In addition, the bags can be made water-resistant and washable. The latter is important when the cloths are intended for multiple use.

In een verdere voordelige uitvoering wordt de vloermop 10 gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 5.In a further advantageous embodiment, the floor mop 10 is characterized by the features of claim 5.

De flappen vergemakkelijken het inbrengen van de vloerplaat in de zakken, terwijl toch een goede omklemming van de vloerdoek rond de vloerplaat wordt verkregen na sluiting van de flappen. Voor het op elkaar bevestigen van de flappen kan elk op zichzelf bekend koppelmiddel dienst is doen, zoals knopen, drukknopen, klittenband, etc.The flaps facilitate the insertion of the floor plate into the bags, while still a good clamping of the floor cloth around the floor plate is obtained after closing of the flaps. Any coupling means known per se can be used for fixing the flaps together, such as buttons, snap fasteners, Velcro, etc.

In een verdere uitvoering wordt de vloermop gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 6.In a further embodiment, the floor mop is characterized by the features of claim 6.

Dankzij de samenwerkende koppelelementen in de vloerdoek en de vloerplaat kan de vloerdoek met nog groter gemak op de vloerplaat worden 20 aangebracht. Voor een optimale bevestiging verdient het de voorkeur wanneer de koppelelementen enigszins elastisch zijn en in geringe mate vervormen tijdens het tot stand brengen van de verbinding. De hierdoor opgewekte elastische krachten zorgen voor een stevige verbinding tussen de koppelelementen. Dit is met name gunstig wanneer de doek nat wordt 25 gebruikt en dientengevolge zwaarder is, waardoor grotere krachten worden uitgeoefend op de verbinding met de vloerplaat. Overigens kunnen ook bevestigingen worden verkregen met niet elastische koppelingselementen.Thanks to the cooperating coupling elements in the floor cloth and the floor plate, the floor cloth can be applied to the floor plate with even greater ease. For optimum fastening, it is preferable if the coupling elements are somewhat elastic and deform slightly when establishing the connection. The elastic forces generated by this ensure a firm connection between the coupling elements. This is particularly advantageous when the cloth is used wet and is consequently heavier, as a result of which greater forces are exerted on the connection to the floor plate. Attachments can also be obtained with non-elastic coupling elements.

In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een vloerdoek en vloerplaat volgens de uitvinding 3 0 beschreven.In the further subclaims, further advantageous embodiments of a floor cloth and floor plate according to the invention are described.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen , uitvoeringsvoorbeelden van een vloermop worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1: een perspectivisch aanzicht van een vloermop; 35 fig. 2: een perspectivisch aanzicht van een vloerdoek voorzien van twee insteekzakken; 1OJ 4944 4 fig. 3: een perspectivisch aanzicht van een vloerdoek voorzien van alternatieve insteekzakken bestaande uit twee elkaar deels overlappende flappen; fig. 4: een perspectivisch aanzicht van een vloerdoek voorzien van 5 alternatieve insteekzakken, gevormd door een teruggeslagen doekdeel; fig. 5: een perspectivisch aanzicht van een vloerdoek voorzien van elastische banden; fig. 6: een perspectivisch aanzicht van een vloerplaat en doek met samenwerkende koppelingselementen; ïo fig. 7: een perspectivisch aanzicht van een vloermop voorzien van alternatieve koppelingselementen; fig. 8: een uitvergroting van de koppelingselementen van figuur 7; fig. 9: een uitvergroting van de koppelingselementen van figuur 7, in gekoppelde toestand; en is fig. 10: een derde uitvoeringsvorm van samenwerkende koppelingselementen waarbij fig. 10a een bovenaanzicht toont en fig. 10b een dwarsdoorsnede.To clarify the invention, exemplary embodiments of a floor mop will be described with reference to the drawing. In the drawing: Fig. 1 shows a perspective view of a floor mop; Fig. 2: a perspective view of a floor cloth provided with two insert pockets; 1OJ 4944 4 fig. 3: a perspective view of a floor cloth provided with alternative insert pockets consisting of two flaps partly overlapping each other; fig. 4: a perspective view of a floor cloth provided with 5 alternative insert pockets, formed by a folded-back cloth part; fig. 5: a perspective view of a floor cloth provided with elastic bands; fig. 6 is a perspective view of a floor plate and cloth with interacting coupling elements; fig. 7: a perspective view of a floor mop provided with alternative coupling elements; fig. 8 is an enlargement of the coupling elements of fig. 7; FIG. 9 is an enlarged view of the coupling elements of FIG. 7 in the coupled state; and FIG. 10 is a third embodiment of cooperating coupling members, FIG. 10a showing a top view and FIG. 10b showing a cross section.

Figuur 1 toont een vloermop 1, welke is voorzien van een vloerplaat 2 en een steel 3, die via een scharnier 4 bij voorkeur in alle 2 o richtingen zwenkbaar met elkaar zijn verbonden. De vloerplaat 2 omvat een ondeelbare en op zichzelf relatief stijve plaat. De plaat is bij voorkeur rechthoekig. De vloerplaat 2 wordt gebruikt in combinatie met een vloerdoek 5, welke eveneens in hoofdzaak rechthoekig is.Figure 1 shows a floor mop 1, which is provided with a floor plate 2 and a stem 3, which are pivotally connected to each other via a hinge 4 in all two directions. The floor plate 2 comprises an indivisible and in itself relatively rigid plate. The plate is preferably rectangular. The floor plate 2 is used in combination with a floor cloth 5, which is also substantially rectangular.

De bevestiging van de vloerdoek 5 aan de vloerplaat 2 is zodanig, 25 dat deze tijdens het in water dompelen en schrobben niet plooit of los komt, maar na afloop wel makkelijk losneembaar is, zodat de vuile doek weggegooid of gewassen kan worden. In figuur 2 is daartoe een vloerdoek aan beide kopse uiteinden 6' voorzien van een insteekzak 8. Hiermee kan de vloerdoek 5 over de uiteinden 6' van de vloerplaat 2 worden geschoven, zoals 3 0 in figuur 1 ter rechter zijde is weergegeven.The fastening of the floor cloth 5 to the floor plate 2 is such that it does not fold or come loose during dipping and scrubbing in water, but is easily removable afterwards, so that the dirty cloth can be thrown away or washed. In figure 2 a floor cloth is provided for this purpose at both end ends 6 'with an insert pocket 8. This allows the floor cloth 5 to be slid over the ends 6' of the floor plate 2, as shown in figure 1 on the right-hand side.

Een dergelijke insteekzak 8 is verkregen doof een in hoofdzaak rechthoekig element van elastisch materiaal langs drie randen 9, 10, 11 vast te zetten, bijvoorbeeld vast te naaien, op vloerdoek 5. Genoemde rand 9 strekt zich uit langs de korte zijde 6 terwijl de randen 10 en 11 zich 35 uitstrekken langs de twee aangrenzende lange zijden 7 van de vloerdoek 5.Such an insertion bag 8 is obtained by fixing a substantially rectangular element of elastic material along three edges 9, 10, 11, for example, to sew on floor cloth 5. Said edge 9 extends along the short side 6 while the edges 10 and 11 extend along the two adjacent long sides 7 of the floor cloth 5.

1 0 14944 51 0 14944 5

In figuur 3 wordt een tweede voorbeeld getoond van een insteekzak 18 die bestaat uit twee elkaar deels overlappende flappen 12,13. De flappen 12,13 zijn langs twee aangrenzende randen 14,15 vastgezet op de vloerdoek 5, waarbij rand 14 evenwijdig aan de korte zijde 6 loopt, en rand 5 15 zich evenwijdig aan de aangrenzende lange zijde 7 uitstrekt. Voor het insteken of verwijderen van de vloerplaat worden de flappen 12, 13 opengevouwen, zoals weergegeven in figuur 3 voor flap 13. Na insteken van de vloerplaat wordt de insteekzak rondom de vloerplaat gesloten door de flappen 12,13 op elkaar te bevestigen door middel van bijvoorbeeld een ïo drukknoop 20, klittenband of een dergelijk hersluitbaar, op zich bekend verbindingsmiddel. De flappen kunnen zijn vervaardigd uit een stug materiaal zoals canvas, maar zijn bij voorkeur uit enigszins elastisch materiaal vervaardigd, ten einde het inbrengen en verwijderen van de vloerplaat te vergemakkelijken en bovendien een goede omsluiting van de is vloerplaat te verkrijgen.Figure 3 shows a second example of an insert pocket 18 consisting of two partly overlapping flaps 12,13. The flaps 12,13 are fixed to the floor cloth 5 along two adjacent edges 14,15, edge 14 running parallel to the short side 6, and edge 5 extending parallel to the adjacent long side 7. Before inserting or removing the floor plate, the flaps 12, 13 are folded open, as shown in figure 3 for flap 13. After inserting the floor plate, the insert bag is closed around the floor plate by attaching the flaps 12,13 to each other by means of for example a push button 20, Velcro or such a resealable connecting means known per se. The flaps can be made of a rigid material such as canvas, but are preferably made of somewhat elastic material, in order to facilitate the insertion and removal of the floor plate and moreover to obtain a good enclosure of the floor plate.

In figuur 4 is een derde methode getoond voor het verkrijgen van twee insteekzakken 28 aan weerszijden van de vloerdoek 5. Hierbij wordt een aan de korte zijde 6 van de rechthoekige vloerdoek 5 gelegen doekrand 19 in de richting van pijl A omgevouwen, waarna de langsranden 21, 22 van 20 het omgevouwen deel, met behulp van een elastische strook 23 worden vastgezet, zodat een insteekzak 28 ontstaat. De stroken 23 verschaffen door elastisch te vervormen de ruimte die nodig is om de insteekzakken 28 over de uiteinden van de vloerplaat 2 te schuiven.Figure 4 shows a third method for obtaining two insert pockets 28 on either side of the floor cloth 5. A cloth edge 19 located on the short side 6 of the rectangular floor cloth 5 is folded in the direction of arrow A, after which the longitudinal edges 21 22 of the folded-over part can be secured by means of an elastic strip 23, so that an insert pocket 28 is created. The strips 23 provide by elastic deformation the space required to slide the insertion bags 28 over the ends of the floor plate 2.

In plaats van insteekzakken 8, 18, 28 kan de vloerdoek 5 eveneens 25 om de vloerplaat worden geklemd door middel van elastische banden. Een voorbeeld hiervan is weergegeven in figuur 5. Hierin zijn beide uiteinden van de doek 5 voorzien van twee kruislings over elkaar bevestigde elastische banden 31. Elke band 31 is met een eerste uiteinde 32 nabij één van de hoekpunten 40 op de vloerdoek 5 bevestigd. Vanuit hoekpunt 40 loopt de 3 0 band 31 in de richting van de tegenovergelegen lange zijde 7 van de doek 5.Instead of insert pockets 8, 18, 28, the floor cloth 5 can also be clamped around the floor plate by means of elastic bands. An example of this is shown in figure 5. Here, both ends of the cloth 5 are provided with two elastic bands 31, which are cross-mounted on top of each other. Each band 31 is fastened to the floor cloth 5 with a first end 32 near one of the corner points 40. From corner point 40, the tape 31 runs in the direction of the opposite long side 7 of the cloth 5.

Het tweede uiteinde 33 is nabij genoemde zijde 7 vastgezet. Door de % uiteinden 32 van de banden 31 zodanig aan de korte zijde 6 van de vloerdoek 5 te bevestigen, dat de afstand tussen beide uiteinden 32 kleiner is dan de breedte van de vloerplaat 2, wordt verhinderd dat de doek 5 in de 3 5 langsrichting van de vloerplaat 2 kan verschuiven. Op deze manier wordt 1 o 14944 6 een effectief en bijzonder eenvoudig te vervaardigen bevestigingsmiddel verkregen.The second end 33 is secured near said side 7. By fastening the% ends 32 of the bands 31 to the short side 6 of the floor cloth 5 such that the distance between the two ends 32 is smaller than the width of the floor plate 2, the cloth 5 is prevented in the longitudinal direction of the floor plate 2 can shift. In this way an effective and particularly easy to manufacture fastener is obtained.

De in de figuren 1 tot 5 getoonde bevestigingswijzen berusten alle op voorzieningen die op de vloerdoek 5 zijn aangebracht en waarmee 5 genoemde doek 5 om de vloerplaat 2 wordt geschoven of geklemd. Het voordeel hiervan is dat de vloerplaat geen aanpassingen behoeft, zoals specifieke zwenkmechanismen of bevestigingsmiddelen. Hierdoor wordt een bijzonder eenvoudige en daardoor goedkoop te vervaardigen plaat 2 verkregen. Bovendien kan de vloerplaat 2 worden gebruikt in combinatie ïo met een grote verscheidenheid aan vloerdoeken 5, waardoor bijvoorbeeld verschillende oppervlakken met speciaal daarvoor geschikte doeken kunnen worden gereinigd. Van belang hierbij is dat de bevestigingsmiddelen van deze doeken enigermate zijn afgestemd op de afmeting van de plaat 2.The fixing methods shown in Figures 1 to 5 are all based on provisions which are arranged on the floor cloth 5 and with which said cloth 5 is slid or clamped around the floor plate 2. The advantage of this is that the floor plate does not require any adjustments, such as specific swiveling mechanisms or fasteners. As a result, a particularly simple and therefore inexpensively manufactured plate 2 is obtained. In addition, the floor plate 2 can be used in combination with a wide variety of floor cloths 5, so that, for example, different surfaces can be cleaned with cloths suitable for this purpose. It is important here that the fasteners of these cloths are to some extent matched to the size of the plate 2.

Het is ook mogelijk zowel vloerplaat 2 als vloerdoek 5 te voorzien is van samenwerkende bevestigingsmiddelen. Een voorbeeld hiervan is weergegeven in figuur 6. In de plaat zijn nabij de vier hoeken uitsparingen 26 aangebracht, terwijl de vloerdoek 5 is voorzien van hiermee corresponderende uitstekende elementen 25 die wanneer de doek met zijn langsrand 7 om de plaat wordt gevouwen, zoals aangegeven door pijl B, 20 aangrijpen in de uitsparingen 26. In figuur 6 zijn langwerpige uitsparingen getoond, maar het moge duidelijke zijn dat de uitsparingen en corresponderende uitstekende elementen van de vloerdoek elke willekeurige vorm kunnen hebben en tevens op andere locaties en in andere aantallen op plaat en doek kunnen worden aangebracht. Het verdient de voorkeur de 25 koppelelementen 25 enigszins elastisch uit te voeren en vorm en afmeting zodanig te kiezen, dat de koppelelementen 25 voor het inbrengen in de uitsparingen 26 gedeeltelijk elastisch moeten vervormen. Hierdoor wordt een nog betere bevestiging verkregen. Overigens kunnen in plaats van of naast de uitstekende elementen 25 ook de uitsparingen 26 elastisch worden 30 uitgevoerd. Bovendien kunnen de uitstekende elementen 25 en uitsparingen 26 worden verwisseld, dat wil zeggen, de vloerplaat 2 kan worden voorzien van uitstekende koppelelementen en de doek 5 van hiermee corresponderende openingen.It is also possible to provide both floor plate 2 and floor cloth 5 with cooperating fasteners. An example of this is shown in figure 6. Recesses 26 are arranged in the plate near the four corners, while the floor cloth 5 is provided with corresponding projecting elements 25 which when the cloth is folded around the plate with its longitudinal edge 7, as indicated by arrow B, 20 engage in the recesses 26. In figure 6 elongated recesses are shown, but it will be clear that the recesses and corresponding protruding elements of the floor cloth can have any arbitrary shape and also in other locations and in different numbers on plate and cloth can be applied. It is preferable to make the coupling elements 25 somewhat elastic and to select the shape and size such that the coupling elements 25 must deform partially elastically before insertion into the recesses 26. This provides an even better confirmation. Incidentally, instead of or in addition to the protruding elements 25, the recesses 26 can also be made elastic. In addition, the projecting elements 25 and recesses 26 can be exchanged, that is to say, the floor plate 2 can be provided with projecting coupling elements and the cloth 5 with corresponding openings.

In figuur 7 is een tweede uitvoeringsvorm van samenwerkende 35 bevestigingsmiddelen afgebeeld. Op de vloerplaat zijn, nabij de hoekpunten, bevestigingselementen 41 aangebracht, welke elementen elk tenminste één 1 ü U944 7 uitsparing omvatten in de vorm van een inkeping 42. De bevestigingselementen 41 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een enigszins elastisch materiaal. De reden hiervoor zal in onderstaande duidelijk worden. Figuur 8 toont een uitvergroting van bevestigingselement 41, met 5 drie inkepingen 42, te noemen uitsparingen. De vloerdoek 5 wordt aan de vloerplaat 2 bevestigd door elk van haar hoekpunten 40 in een inkeping 42 van de bevestigingselementen 41 te drukken. De betreffende inkeping 42 wordt hierdoor in geringe mate uiteen gedrukt en zal tengevolge van de daardoor opgewekte elastische kracht de vloerdoek 5 vastklemmen. In een ïo voordelige uitvoering zijn de hoekpunten 40 van de vloerdoek 5 voorzien van een plaatselijke verdikking 43, zoals weergegeven in figuur 8. Deze verdikking 43 is groter dan de doorsnede van de inkeping 42, en voorkomt daardoor dat de hoekpunt 40 van de doek 5 uit de inkeping 42 kan glijden of kan worden getrokken onder invloed van in gebruik op de vloerdoek 5 15 werkende krachten. In figuur 8 is een rechthoekige verdikking 43 getoond. Uiteraard zijn véle andere uitvoeringen mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld ook een verdikking worden gevormd door omslaan en vastzetten van een hoekpunt of door inslaan van een inslagknoop.Figure 7 shows a second embodiment of cooperating fastening means. Fastening elements 41 are arranged on the floor plate, near the corner points, which elements each comprise at least one recess in the form of a notch 42. The fastening elements 41 are preferably made of a somewhat elastic material. The reason for this will become clear in the following. Figure 8 shows an enlargement of fastening element 41, with three notches 42, to be called recesses. The floor cloth 5 is attached to the floor plate 2 by pressing each of its corner points 40 into a notch 42 of the fastening elements 41. The notch 42 in question is hereby compressed slightly and will clamp the floor cloth 5 due to the elastic force generated thereby. In an advantageous embodiment, the corner points 40 of the floor cloth 5 are provided with a local thickening 43, as shown in figure 8. This thickening 43 is larger than the cross-section of the notch 42, and thereby prevents the corner point 40 of the cloth 5 can slide out of the notch 42 or be pulled under the influence of forces acting on the floor cloth in use. Figure 8 shows a rectangular bead 43. Many other versions are of course possible. For example, a thickening can also be formed by folding over and securing a corner point or by striking a weft knot.

Bovenstaande wijze van bevestigen biedt grote vrijheid met 2 0 betrekking tot de vorm en afmeting van de te gebruiken doeken. Ook wanneer de vorm of afmeting van de doek 5 niet volledig overeenkomt met die van de vloerplaat 2 kan een deel van de doek om de plaat worden gewikkeld en in de elementen 41 worden vastgezet. Bovendien kan de gebruiker zelf bepalen hoe strak of los hij de doek 5 rondom de vloerplaat 2 25 wenst aan te brengen.The above method of attachment offers great freedom with regard to the shape and size of the cloths to be used. Even if the shape or size of the cloth 5 does not completely correspond to that of the floor plate 2, a part of the cloth can be wrapped around the plate and fixed in the elements 41. In addition, the user can determine for himself how tightly or loosely he wishes to apply the cloth 5 around the floor plate 2.

Overigens kunnen de inkepingen 42 in plaats van in een bevestigingselement 41 ook rechtstreeks in de vloerplaat 2 zelf zijn aangebracht. Zo kunnen de lange zijden van de vloerplaat 2 nabij de uiteinden zijn voorzien van een aantal sleufvormige inkepingen, zoals de 30 inkepingen 42, die op regelmatige afstand van elkaar zijn aangebracht.Incidentally, the notches 42 can also be arranged directly in the floor plate 2 instead of in a fixing element 41. For example, the long sides of the floorboard 2 may be provided with a number of slotted notches, such as the notches 42, which are regularly spaced from one another, near the ends.

Uiteraard kunnen ook de randen aan de kopse zijden van de vloerplaat van dergelijke inkepingen worden voorzien.Of course, the edges on the front sides of the floor plate can also be provided with such notches.

In figuur 10 wordt een derde uitvoeringsvorm van samenwerkende verbindingselementen getoond. Bij deze uitvoering is de vloerplaat 2 bij 35 voorkeur nabij de hoekpunten voorzien van een uitsparing 50, zoals getoond in bovenaanzicht in fig. 10a en in dwarsdoorsnede in fig. 10b. De uitsparing 'i 14 9 44 8 50 wordt afgedekt door een membraan 51 dat bij voorkeur is vervaardigd uit enigszins elastisch materiaal, bijvoorbeeld rubber. Het membraan 51 is voorzien van tenminste één insnijding 52 die doorgang biedt tot de ondergelegen uitsparing 50 in de vloerplaat 2. De vloerdoek 5 is nabij de 5 hoekpunten uitgerust met koppelelementen 53 welke een enigszins verdikt vrij uiteinde 55 hebben en een dunner tweede uiteinde 54 waarmee ze zijn bevestigd aan de vloerdoek 5. De vloerdoek 5 wordt op de vloerplaat 2 vastgezet door het koppelelement 53 door de tenminste ene insnijding 52 van het membraan 51 heen in de uitsparing 50 te duwen. Doordat het ïo membraan 51 enigszins elastisch is zullen de de insnijding 52 omringende randen 56 enigszins meegeven zodat het verdikte uiteinde 54 kan passeren. Nadat dit gepasseerd is zal de insnijding 52 zich sluiten rondom het dunnere deel 54 van het koppelelement 53, doordat de vervormde randen 56 voor zover mogelijk terug veren richting hun oorspronkelijke stand, is Hierdoor wordt een gekoppelde stand verkregen, waarbij het verdikte uiteinde 55 van het koppelelement 53 achter het membraan 51 blijft hangen waardoor de vloerdoek 5 aan de vloerplaat 2 wordt vastgehouden. De bevestiging is bestand tegen parallel aan de vloerplaat werkende krachten, die tijdens gebruik op de vloerdoek aangrijpen. De verbinding kan worden 20 verbroken door uitoefening van een kracht op het koppelelement 53, gericht ongeveer loodrecht op het vlak van de vloerplaat, althans op het vlak van het membraan. Hierdoor zullen de randen 56 van de insnijding 52 meegeven in de richting van genoemde kracht, waardoor het verdikte uiteinde 55 van het koppelelement 53 wordt doorgelaten.Figure 10 shows a third embodiment of co-operating connecting elements. In this embodiment, the floor plate 2 is preferably provided with a recess 50 near the corners, as shown in top view in Fig. 10a and in cross section in Fig. 10b. The recess 14 9 44 8 50 is covered by a membrane 51, which is preferably made of somewhat elastic material, for example rubber. The membrane 51 is provided with at least one incision 52 which provides passage to the lower recess 50 in the floor plate 2. The floor cloth 5 is provided near the 5 corners with coupling elements 53 which have a slightly thickened free end 55 and a thinner second end 54 with which they are attached to the floor cloth 5. The floor cloth 5 is fixed to the floor plate 2 by pushing the coupling element 53 through the at least one cut 52 of the membrane 51 into the recess 50. Since the membrane 51 is somewhat elastic, the edges 56 surrounding the incision 52 will yield somewhat so that the thickened end 54 can pass. After this has been passed, the incision 52 will close around the thinner part 54 of the coupling element 53, because the deformed edges 56 spring back as far as possible to their original position. This results in a coupled position, wherein the thickened end 55 of the coupling element 53 hangs behind the membrane 51, so that the floor cloth 5 is retained on the floor plate 2. The attachment is resistant to forces acting parallel to the floor slab, which engage the floor cloth during use. The connection can be broken by applying a force to the coupling element 53, directed approximately perpendicular to the plane of the floor slab, at least to the plane of the membrane. As a result, the edges 56 of the cut 52 will yield in the direction of said force, allowing the thickened end 55 of the coupling element 53 to pass.

25 Uiteraard zijn vele variaties mogelijk op het in fig. 10a en 10b getoonde principe. Zo kan de uitsparing 50 een blind of doorlopend gat zijn. Het membraan 51 kan in plaats van een insnijding 52 zodanig in of over de uitsparing 50 worden aangebracht dat de uitsparing 50 hierdoor niet geheel wordt afgesloten waardoor een insteekopening ontstaat voor het 30 koppelelement. Het koppelelement 53 kan in plaats van een verdikt uiteinde een gekromd uiteinde hebben waarmee het kpppelelement achter het membraan kan worden gehaakt.Of course, many variations are possible on the principle shown in Figs. 10a and 10b. Thus, the recess 50 can be a blind or through hole. Instead of an incision 52, the membrane 51 can be arranged in or over the recess 50 in such a way that the recess 50 is not completely closed as a result of which an insertion opening for the coupling element is created. Instead of a thickened end, the coupling element 53 may have a curved end with which the tipping element can be hooked behind the membrane.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in de beschrijving en de tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele 35 variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.It will be clear that the invention is not limited to the exemplary embodiments shown in the description and the drawings. Many variations thereof are possible within the framework of the invention outlined by the claims.

1014944 91014944 9

Zo kan de vloerplaat zijn voorzien van drukknopen, haken, ogen, klemmen, klittenband, draaibare vergrendelmechanismen, of een combinatie hiervan, bij voorkeur op afstand van de onderzijde van de vloerplaat. De doek kan met zijn korte zijden, dan wel lange zijden of met 5 alle zijden rondom de plaat worden gevouwen en vervolgens worden vastgezet met knopen, drukknopen, klittenband, of andersoortige bevestigingsmiddelen. Voorts kan de doek rondom al zijn zijden zijn voorzien van elastiek waarmee de doek rondom de plaat wordt geklemd.For example, the floorboard can be provided with press studs, hooks, eyes, clamps, Velcro, rotatable locking mechanisms, or a combination thereof, preferably at a distance from the bottom of the floorboard. The cloth can be folded around the plate with its short sides, or long sides, or with all sides, and then secured with buttons, snaps, Velcro, or other fasteners. Furthermore, the cloth can be provided on all sides with elastic with which the cloth is clamped around the plate.

Zowel de doek als de vloerplaat als de koppelingselementen 10 kunnen uit verschillende materialen zijn vervaardigd. Zo kan de plaat uit kunststof zijn of aluminium. De doek omvat bij voorkeur tenminste een laag actieve vezels, in het bijzonder microvezels, welke kunnen zijn aangebracht op een ondergrond van bijvoorbeeld canvas. De samenwerkende koppelingselementen zijn bij voorkeur vervaardigd uit enigszins elastisch is materiaal zoals kunststof of rubber.Both the cloth, the floor plate and the coupling elements 10 can be made of different materials. For example, the plate can be made of plastic or aluminum. The cloth preferably comprises at least a layer of active fibers, in particular microfibers, which can be applied to a surface of, for instance, canvas. The cooperating coupling elements are preferably made of somewhat elastic material such as plastic or rubber.

Plaat en doek kunnen een andere vorm hebben dan de hierboven beschreven rechthoek. Ook in dat geval blijven de beschreven bevestigingsprincipes toepasbaar.Plate and cloth can have a different shape than the rectangle described above. In that case, too, the described fastening principles remain applicable.

Deze en vele variaties worden geacht binnen het door de conclusies 2 0 geschetste raam van de uitvinding te vallen.These and many variations are considered to fall within the framework of the invention outlined by claims 2.

j 344j 344

Claims

1. Floor mop, provided with a floor plate and a pivotally connected handle, wherein the floor plate is relatively rigid and indivisible, wherein a floor cloth is provided, provided with a cleaning surface comprising active fibers, which floor cloth is provided with fasteners with which the floor cloth is secured against the floor plate can be fixed virtually without deformation of the floor plate, which fastening means are arranged for stretching the floor cloth over the underside of the floor plate during use, all this such that the floor mop can be used at least for wet cleaning, without the floor cloth comes loose from the ïo floor plate.

2.; Floor mop according to claim 1, wherein the fastening means comprise at least two elastic elements extending near opposite longitudinal edge parts of the floor cloth, in particular insert pockets, which can be moved by elastic deformation over corresponding longitudinal edges of the floor plate and the respective longitudinal edges of the can trap the floor slab.

Floor mop according to claim 2, wherein the floor plate and the floor cloth are substantially rectangular, with two short and two long sides, the elastic fastening elements extending along the short 2. sides and each at least near the respective short and the two connecting long sides are secured such that two open, elastically deformable insert pockets are formed on the opposite sides.

Floor mop according to claim 1, wherein the floor plate and the 2. floor cloth are substantially rectangular, with two short and two long sides, the floor cloth being made of a rectangular cloth, the short sides of which are turned back on the top and the longitudinal edges of the folded-back parts and the adjoining longitudinal edges of the patch are elastically connected to one another, in particular by means of an elastic band, such that an elastically deformable insertion pocket is obtained on either side of the patch, open on the side facing the other insertion pocket. 10 14944

Floor mop according to claim 1, wherein the floor plate and the floor cloth are substantially rectangular, with two short and two long sides, wherein an insert pocket is formed on the top side of the cloth near each short side and is open to the opposite insert pocket. each insert pocket comprising two partially overlapping flaps, each secured near the respective short side and one of the long sides, the overlapping parts of the flaps having co-operating coupling means such as snaps or Velcro to detachably connect the flaps, for enclosing at least the short sides of the floor slab in the respective insert pockets.

Floor mop according to claim 1, wherein the floor plate is provided with at least two recesses located at a distance from each other near the longitudinal edge of the floor plate, wherein the floor cloth is provided with at least two coupling elements which can at least partly be accommodated in said recesses for attachment from the floor cloth to the floor slab.

7. Floor mop according to claim 6, wherein the coupling elements are somewhat elastically deformable and have dimensions such that they can be accommodated only slightly elastically deformed in the recesses.

8. Floor mop according to claim 6, wherein the recesses in the floor plate are slit-shaped, wherein the floor cloth is provided with local thickenings near its corner points, the dimensions of which are such that the thickening cannot be pulled through the at least one recess and wherein for fixing of the the floor cloth on the floor plate the floor cloth can be clamped in at least one of the recesses, such that the thickening located outside this recess is anchoring against slipping of the cloth.

9. Floor mop according to claim 8, wherein the recesses are somewhat elastically deformable and have dimensions such that they are slightly elastically shaped before clamping the floor cloth.

Floor mop according to claim 6, wherein each recess is provided with a membrane, which is provided with an elastic opening or at least partly determines such an opening, wherein the coupling elements of the floor cloth are each provided with a thickened free end, which opening can only pass under elastic deformation of the membrane 54944, such that in a coupled position the thickened end can be held in the recess on the side of the membrane remote from the cloth.

11. Floor mop according to any one of claims 6-10, wherein the floor cloth and the floor plate are substantially rectangular, at least four recesses being provided, one near each corner of the floor plate, at least near each corner of the floor cloth a corresponding coupling element is provided.

12. Floor cloth, suitable and intended for use with a floor mop according to any one of the preceding claims. * 1014944