NL1014742C2 - Spring-mounted globe, placed in urinal, wobbles when urine stream is directed at it, thus causing amusement - Google Patents

Spring-mounted globe, placed in urinal, wobbles when urine stream is directed at it, thus causing amusement Download PDF

Info

Publication number
NL1014742C2
NL1014742C2 NL1014742A NL1014742A NL1014742C2 NL 1014742 C2 NL1014742 C2 NL 1014742C2 NL 1014742 A NL1014742 A NL 1014742A NL 1014742 A NL1014742 A NL 1014742A NL 1014742 C2 NL1014742 C2 NL 1014742C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rod
shaped element
amusement device
protruding
entertainment
Prior art date
Application number
NL1014742A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Martijn Barten
Rutger Koster
Original Assignee
Martijn Barten
Rutger Koster
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Martijn Barten, Rutger Koster filed Critical Martijn Barten
Priority to NL1014742A priority Critical patent/NL1014742C2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1014742C2 publication Critical patent/NL1014742C2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47KSANITARY EQUIPMENT NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; TOILET ACCESSORIES
    • A47K17/00Other equipment, e.g. separate apparatus for deodorising, disinfecting or cleaning devices without flushing for toilet bowls, seats or covers; Holders for toilet brushes

Abstract

A decorated ball (13) is spring-mounted (10) on a bolt (5) and nut (7) that anchor it through a hole (4) in a mat (3) resting in a urinal (2) or lavatory bowl. A stream of urine (14) directed at the ball causes it to wobble (15).

Description

Korte aanduiding: Amusementsinrichting voor een urinoir of toiletpotShort designation: Entertainment device for a urinal or toilet bowl

De uitvinding heeft betrekking op een amusementsinrichting voor een urinoir of toiletpot omvattend een staafvormig element dat 5 zich uitstrekt vanaf een eerste uiteinde vanaf het staafvormige element vanaf een basismat voor op een bodem van de toiletpot of het urinoir en een amusementselement dat aan een staafvormig element is bevestigd nabij een tweede uiteinde ervan.The invention relates to an amusement device for a urinal or toilet bowl comprising a rod-shaped element extending from a first end from the rod-shaped element from a base mat for on a bottom of the toilet bowl or urinal and an amusement element which is on a rod-shaped element attached near a second end thereof.

Een dergelijke amusementsinrichting is bekend uit het 10 Amerikaanse octrooi schrift 4.773.863. Daarin is een basismat be schreven welke op niet nader genoemde wijze is voorzien van een aantal opstaande staafvormige elementen waarop op eveneens niet verder genoemde wijze roteerbare amusementselementen zijn aangebracht.Such an amusement device is known from US patent 4,773,863. This discloses a base mat which, in an unspecified manner, is provided with a number of upright rod-shaped elements on which rotatable amusement elements are also arranged in a manner not further mentioned.

De bekende amusementsinrichting heeft verschillende 15 nadelen. Een eerste nadeel is dat de amusementselementen behoren bij de basismat waaraan ze via de staafvormige elementen zijn bevestigd. Het is niet mogelijk variatie aan te brengen in de amusementselementen welke met behulp van een specifieke basismat zijn aangebracht in een specifiek urinoir of toiletpot. Ook is een nadeel dat de beweegbaar-20 heid van het amusementselement, hetwelk op zich een belangrijk onderdeel is van het amusement, afhankelijk is van de mogelijkheden voor de draaibare elementen om te kunnen ronddraaien. In een omgeving met veel water en urine is het niet verwonderlijk dat aan de draaibaarheid van de draaibare elementen van tijd tot tijd een eind komt. Dit spéélt des 25 te meer omdat het hier in het algemeen goedkope constructies betreft waarbij geen dure oplossingen kunnen worden gekozen om de draaibaarheid van de draaibare elementen onder alle omstandigheden te blijven garanderen.The known amusement device has several drawbacks. A first drawback is that the entertainment elements belong to the base mat to which they are attached via the rod-shaped elements. It is not possible to vary the entertainment elements which have been arranged in a specific urinal or toilet bowl with the aid of a specific base mat. Also, a drawback is that the movability of the entertainment element, which in itself is an important part of the entertainment, depends on the ability of the rotatable elements to rotate. In an environment with a lot of water and urine, it is not surprising that the rotatability of the rotatable elements ends from time to time. This is all the more important because these are generally inexpensive constructions where expensive solutions cannot be chosen to continue to guarantee the rotatability of the rotatable elements under all circumstances.

Doel van de uitvinding is het verschaffen van een 30 amusementsinrichting zoals hiervoor beschreven waarbij beweeglijkheid van het amusementselement beter kan worden gegarandeerd en ook waarbij een grotere variatie mogelijk is in het soort amusementselement dan bij het element beschreven in bovengenoemd Amerikaans octrooi schrift 4.773.863.The object of the invention is to provide an amusement device as described above in which movement of the entertainment element can be better guaranteed and also in which a greater variation is possible in the type of entertainment element than with the element described in the above-mentioned US patent 4,773,863.

:10 U?4 2^ 2: 10 You? 4 2 ^ 2

Dit doel wordt bij een amusementsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het staafvormige element flexibel is.This object is characterized in an amusement device according to the invention in that the rod-shaped element is flexible.

Daardoor wordt bereikt dat door de urinestraal de 5 combinatie van het staafvormige element met het erop aangebrachte amusementselement samen in beweging komt. Hierdoor wordt bereikt dat geen apart mechanisme nodig is om het amusementselement te laten bewegen ten opzichte van het staafvormige element. Dat heeft als voordeel dat het amusementselement niet kan komen vast te zitten, en 10 dus niet meer kan bewegen, ten opzichte van het staafvormige element. Terwijl toch de beweeglijkheid en daardoor de amusementswaarde behouden en hoog blijft.This ensures that the combination of the rod-shaped element with the entertainment element arranged thereon is moved together by the urine stream. This ensures that no separate mechanism is required to move the amusement element relative to the rod-shaped element. This has the advantage that the entertainment element cannot get stuck, and can therefore no longer move, relative to the rod-shaped element. While the dexterity and therefore the entertainment value is maintained and remains high.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm van een amusementsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het 15 amusementselement uitwisselbaar is aangebracht.A further advantageous embodiment of an amusement device according to the invention is characterized in that the entertainment element is arranged interchangeably.

Daardoor is bereikt dat eenvoudig van tijd tot tijd in een willekeurige toiletpot een grote verscheidenheid aan amusements-elementen kan worden aangebracht waardoor de aantrekkelijkheid van het betreffend urinoir of de betreffende toiletpot wordt verhoogd. Tevens 20 is bereikt dat een vastgelopen beweegbaar element eenvoudig kan worden vervangen.As a result, it has been achieved that a large variety of entertainment elements can easily be arranged in any toilet bowl from time to time, whereby the attractiveness of the respective urinal or toilet bowl is increased. It has also been achieved that a seized movable element can be easily replaced.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een amusement inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat eerste bevestigingsmiddelen aanwezig zijn voor het losneembaar met de basismat verbinden 25 van het staafvormige element.A preferred embodiment of an amusement device according to the invention is characterized in that first fastening means are present for detachably connecting the rod-shaped element to the base mat.

Daardoor wordt bereikt dat het staafvormige element tezamen met het daarop bevestigde amusementselement kan worden uitgewisseld.This achieves that the rod-shaped element can be exchanged together with the entertainment element mounted thereon.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een amusementsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat tweede 30 bevestigingsmiddelen aanwezig zijn voor het losneembaar aan het tweede uiteinde van het staafvormige element bevestigen van het amusementselement.A further preferred embodiment of an amusement device according to the invention is characterized in that second securing means are present for detachably attaching the entertainment element to the second end of the rod-shaped element.

Daardoor wordt bereikt dat op eenvoudige wijze het amusementselement uitwisselbaar is, waardoor een grote variatie kan 35 worden aangebracht in de loop der tijd met betrekking tot het : .:· i Ή 3 amusementselement dat in een specifiek urinoir of specifieke toiletpot is aangebracht.This ensures that the entertainment element is easily interchangeable, so that a large variation can be applied over time with regard to the entertainment element which is arranged in a specific urinal or toilet bowl.

Verdere voordelen en voorkeursuitvoeringsvormen van amusementsinrichtingen volgens de uitvinding zullen duidelijk worden 5 uit de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde tekeningen. In de tekeningen is:Further advantages and preferred embodiments of amusement devices according to the invention will become clear from the following description with reference to the annexed drawings. In the drawings is:

Figuur 1 een weergave van een amusementsinrichting volgens de uitvinding;Figure 1 shows an entertainment device according to the invention;

Figuur 2 een weergave van verschillende wijzen voor het 10 bevestigen van het staafvormige element met de basismat;Figure 2 shows various ways of securing the rod-shaped element to the base mat;

Figuur 3 een verdere wijze voor het verbinden van het staafvormige element met basismat;Figure 3 shows a further way of connecting the rod-shaped element to the base mat;

Figuur 4 een nog verdere wijze voor het verbinden van het staafvormige element met de basismat; 15 Figuur 5 een andere uitvoeringsvorm van de basismat voorzien van middelen voor het verbinden van het staafvormige element met de basismat;Figure 4 shows a still further way of connecting the rod-shaped element to the base mat; Figure 5 another embodiment of the base mat provided with means for connecting the rod-shaped element to the base mat;

Figuur 6 een weergave van verschillende wijzen waarop het amusementselement kan worden verbonden met het staafvormige element; 20 Figuur 7 een andere wijze waarop het amusementselement kan worden verbonden met het staafvormige element;Figure 6 shows various ways in which the entertainment element can be connected to the rod-shaped element; Figure 7 another way in which the entertainment element can be connected to the rod-shaped element;

Figuur 8 een eerste voorbeeld van een uitvoeringsvorm van het staafvormige element;Figure 8 shows a first example of an embodiment of the rod-shaped element;

Figuur 9 een tweede voorbeeld van een uitvoeringsvorm van 25 het staafvormige element;Figure 9 shows a second example of an embodiment of the rod-shaped element;

Figuur 10 een derde voorbeeld van een uitvoeringsvorm van het staafvormige element;Figure 10 shows a third example of an embodiment of the rod-shaped element;

Figuur 11 een vierde voorbeeld van een uitvoeringsvorm van het staafvormige element.Figure 11 shows a fourth example of an embodiment of the rod-shaped element.

30 In figuur 1 is met 1 een amusementsinrichting weergegeven voor een urinoir of toiletpot. Op een bodem 2 van een urinoir of toiletpot is op op zich bekende wijze een basismat 3 gelegd. Dergelijke matten worden vaak gebruikt om de kracht van de urinestraal te breken om daardoor te voorkomen dat urine terugspat en om vuil en 35 voorwerpen op te vangen. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 is de basismat 3 voorzien van een opening 4. Met de Romeinse cijfers I, 4 II en III zijn de drie hoofddelen van de amusementsinrichting 1 weergegeven. Met Romeinse cijfer I is het gedeelte weergegeven dat ervoor zorgt dat de amusementsinrichting 1 is verbonden met de basismat 3. Met het Romeinse cijfer II is het staafvormige element aange-5 geven. Met het Romeinse cijfer III is het amusementselement aangegeven. In de in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm omvat de verbin ding I van de amusementsinrichting 1 met de basismat 3 een bout 5 met een schroefdraad 6 waarop een moer 7 is geschroefd. Het schroefdraad gedeelte van de bout 5 strekt zich verder uit in een verlengd gedeelte 10 8. Het verlengde gedeelte 8 kan een normaal langer gedeelte van het schroefdraad gedeelte 6 zijn, het kan ook een apart aangebracht gedeelte zijn, al dan niet voorzien van schroefdraad. Op het verlengde gedeelte 8 is een eerste uiteinde bevestigd van een veer 10. De veer 10 vormt het staafvormige element, aangegeven met II. Een tweede 15 uiteinde 11 van de veer 10 is geklemd rond een uitsteeksel 12 van een bolvormig element 13. Het bolvormige element 13 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd met een beschildering die een voetbal weergeeft. Maar ook een beschildering in de vorm van een wereldbol of een enig ander bol vormige element is mogelijk. Het bol vormige element 13 met het 20 uitsteeksel 12 vormt het amusementselement dat aangegeven is in figuur 1 met III. Andere voorbeelden van amusementselementen worden hieronder nog besproken. Met de pijl 14 is uiterst schematisch een urinestraal aangegeven. Indien de urinestraal 14 het amusementselement 13 raakt zal daarop een kracht worden uitgeoefend en ten gevolge van die kracht 25 zal het amusementselement 13 in beweging geraken zoals schematisch is aangegeven met de pijl 15. De wijze waarop het amusementselement 13 beweegt onder invloed van de urinestraal 14 wordt door allerlei fysische grootheden bepaald, zoals de lengte van de veer 10, de stijfheid van de veer 10, de kracht van de urinestraal 14 en de vorm 30 van het amusementselement 13, om enkele van de belangrijkste te noemen.In figure 1, 1 shows an amusement device for a urinal or toilet bowl. A base mat 3 is placed in a manner known per se on a bottom 2 of a urinal or toilet bowl. Such mats are often used to break the force of the urine stream to thereby prevent urine from splashing back and to collect dirt and objects. In the exemplary embodiment of Figure 1, the base mat 3 is provided with an opening 4. Roman numerals I, 4 II and III show the three main parts of the amusement device 1. Roman numeral I denotes the part which ensures that the amusement device 1 is connected to the base mat 3. Roman numeral II denotes the rod-shaped element. The Roman numeral III indicates the entertainment element. In the embodiment shown in figure 1, the connection I of the amusement device 1 to the base mat 3 comprises a bolt 5 with a screw thread 6 on which a nut 7 is screwed. The threaded portion of the bolt 5 extends further into an elongated portion 10. The elongated portion 8 may be a normally longer portion of the threaded portion 6, it may also be a separately fitted portion, with or without threads. A first end of a spring 10 is mounted on the extended portion 8. The spring 10 forms the rod-shaped element, indicated by II. A second end 11 of the spring 10 is clamped around a protrusion 12 of a spherical element 13. The spherical element 13 can for instance be provided with a painting showing a football. But also a painting in the form of a globe or any other spherical element is possible. The spherical element 13 with the projection 12 forms the entertainment element which is indicated in Figure 1 by III. Other examples of entertainment elements are discussed below. Arrow 14 indicates a urine stream extremely schematically. If the urine stream 14 hits the entertainment element 13, a force will be applied thereto and as a result of that force 25, the entertainment element 13 will start to move as schematically indicated by the arrow 15. The manner in which the entertainment element 13 moves under the influence of the urine stream 14 is determined by a variety of physical quantities, such as the length of the spring 10, the stiffness of the spring 10, the force of the urine stream 14, and the shape 30 of the entertainment element 13, to name some of the most important.

In figuur 2 zijn verschillende andere wijzen weergegeven waarop een staafvormig element, zoals de veer 10 in figuur 1, kan worden bevestigd aan de basismat 3. In figuur 2 steekt door de opening 35 4 een uitstekend element 20 waarop een staafvormig element, waarvan het eerste uiteinde schematisch met 21 in figuur 2 is weergegeven, 1 0 1 4· 7 4 2n 5 moet worden bevestigd. In figuur 1 is een voorbeeld gegeven waarin de bevestiging van het staafvormige element op de schroef 5 los staat van de bevestiging van de schroef 5 met behulp van de bout 7 aan de basismat 3. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat behalve de 5 moer 5 - bout 7 verbinding met de basismat 3 ook andere verbindings-vormen moge!ijk zijn waarbij de veer 10 op een uitstekend deel van de bout 5 kan worden bevestigd. In figuur 2 zijn verschillende uitvoeringsvormen weergegeven waarbij de bevestiging op een element 22 van het eerste uiteinde 21 van het staafvormige element tevens de 10 verbinding van het staafvormige element ten opzichte van de basismat 3 verzorgt.Figure 2 shows various other ways in which a rod-shaped element, such as the spring 10 in figure 1, can be attached to the base mat 3. In figure 2 a protruding element 20 protrudes through the opening 35 on which a rod-shaped element, the first end is shown schematically with 21 in figure 2, 1 0 1 4 · 7 4 2n 5 must be confirmed. Figure 1 shows an example in which the fastening of the rod-shaped element on the screw 5 is separate from the fastening of the screw 5 by means of the bolt 7 to the base mat 3. It will be clear to the skilled person that in addition to the 5 nut 5 - bolt 7 connection to the base mat 3 other connection forms may also be possible in which the spring 10 can be fixed on a protruding part of the bolt 5. Figure 2 shows various embodiments in which the attachment to an element 22 of the first end 21 of the rod-shaped element also provides the connection of the rod-shaped element with respect to the base mat 3.

In de linkerhelft van figuur 2, dat is links van de stippellijn 23 is weergegeven dat het element 22 is voorzien van een schroefdraad 24. Het eerste uiteinde 21 van het staafvormige element 15 is voorzien van een holle opening 25 welk aan de binnenzijde is voorzien van een schroefdraad 26. De bevestiging van het staafvormige element aan de basismat 3 vindt in deze uitvoeringsvorm plaats door het staafvormige element met de holle opening 25 te schuiven over het uitstekend element 20 en vervolgens door draaien met behulp van de 20 schroefdraden 24 en 26 het staafvormige element vast te bevestigen op het uitstekend gedeelte 20 van het element 22. Daardoor geraakt het uiteinde 27 van het staafvormige element in contact met de basismat 3 en klemt de basismat 3 tussen een kops uiteinde 28 van het element 22 en het uiteinde 27 van het staafvormige element.In the left half of figure 2, which is to the left of the dotted line 23, it is shown that the element 22 is provided with a screw thread 24. The first end 21 of the rod-shaped element 15 is provided with a hollow opening 25 which is provided on the inside with a screw thread 26. The attachment of the rod-shaped element to the base mat 3 in this embodiment takes place by sliding the rod-shaped element with the hollow opening 25 over the protruding element 20 and then by turning the rod-shaped rods using the threads 24 and 26. element to be fixed on the protruding part 20 of the element 22. As a result, the end 27 of the rod-shaped element comes into contact with the base mat 3 and the base mat 3 clamps between a head end 28 of the element 22 and the end 27 of the rod-shaped element.

25 In de rechter helft van figuur 2, dat is rechts van de streep!ijn 23 zijn tenminste 2 uitvoeringsvormen weergegeven voor het maken van een verbinding tussen het staafvormige element en de basismat 3.In the right half of figure 2, which is to the right of the line 23, at least 2 embodiments are shown for making a connection between the rod-shaped element and the base mat 3.

In een eerste uitvoeringsvorm is het eerste uiteinde 21 van 30 het staafvormige element voorzien van de holle opening 25 welke in dit geval een diameter heeft die op z’n hoogst even groot is en wellicht iets kleiner is dan de buiten diameter van het uitsteeksel 20. Daardoor wordt bereikt dat het staafvormige element met het eerste uiteinde 21 klemmend op het uitstekend gedeelte 20 van het element 22 kan 35 worden geschoven in de richting van de pijl 28. Daardoor wordt bereikt dat de onderrand 29 van het uiteinde 21 van het staafvormige element 6 wederom de basismat 3 klemt tussen zichzelf en het kopse uiteinde 28 van het element 22.In a first embodiment, the first end 21 of 30 the rod-shaped element is provided with the hollow opening 25, which in this case has a diameter which is at most the same size and perhaps slightly smaller than the outer diameter of the projection 20. This achieves that the rod-shaped element with the first end 21 can be slid clampingly on the protruding part 20 of the element 22 in the direction of the arrow 28. This achieves that the lower edge 29 of the end 21 of the rod-shaped element 6 again the base mat 3 clamps between itself and the head end 28 of the element 22.

Een verdere uitvoeringsvorm voor een bevestiging van het staafvormige element op het uitstekend gedeelte 20 van het element 22 5 is weergegeven in de rechterhelft van figuur 2 rechts van de streep-lijn 23. Met verwijzingscijfer 30 is een magnetisch element aangegeven dat zich bevindt in het uitstekend gedeelte 20 van het element 22. In het onderhavige geval is het uiteinde 21 van het staafvormige element van een magnetisch materiaal, zoals ijzer of nikkel. Een andere 10 uitvoeringsvorm kan zijn dat een ijzeren of nikkelen of anderszins magnetisch materiaal, of zelfs een magneet, is aangebracht in het uiteinde 21 van het staafvormige element. De magneet 30 zal nu het uiteinde 21 van het staafvormige element door magnetische kracht vasthouden nadat het uiteinde 21 in de richting van de pijl 28 met de 15 holle opening 25 over het uitstekende gedeelte 20 van het element 22 is geschoven. Ook dan weer wordt de basismat 3 geklemd tussen het onderste uiteinde 29 van het staafvormige element en het kopse uiteinde 28 van het element 22. Andere opstellingen van magneten en magnetische materialen dan de hierboven beschreven in verband met 20 figuur 2 zijn uiteraard mogelijk.A further embodiment for mounting the rod-shaped element on the protruding part 20 of the element 22 is shown in the right half of figure 2 to the right of the dashed line 23. Reference numeral 30 indicates a magnetic element located in the protruding portion 20 of the element 22. In the present case, the end 21 of the rod-shaped element is of a magnetic material, such as iron or nickel. Another embodiment can be that an iron or nickel or other magnetic material, or even a magnet, is arranged in the end 21 of the rod-shaped element. The magnet 30 will now hold the end 21 of the rod-shaped element by magnetic force after the end 21 has been slid over the protruding portion 20 of the element 22 in the direction of the arrow 28 with the hollow opening 25. Again, the base mat 3 is clamped between the lower end 29 of the rod-shaped element and the head end 28 of the element 22. Other arrangements of magnets and magnetic materials than those described above in connection with Figure 2 are of course possible.

In figuur 3 is een verdere uitvoeringsvorm weergegeven waarbij het uiteinde 21 van het staafvormige element over een uitstekend gedeelte 20 van en element 22 wordt geschoven om het staafvormige element te fixeren ten opzichte van de basismat 3. Het uit-25 stekende element 20 is daartoe voorzien van verschillende veer krachtige uitsteeksels 31 en 32 die kunnen worden gedrukt in de richting van het centrale gedeelte van het uitstekend gedeelte 20. Het eerste uiteinde 21 van het staafvormige element is voorzien van omgebogen uiteinden 33 en 34. Bij het bewegen in de richting van de 30 pijl 28 drukken de omgebogen uiteinden 33 en 34 de veerkrachtige elementen 31 en 32 naar binnen totdat ze die zijn gepasseerd waarna de elementen 31 en 32 weer terugveren en daardoor voorkomen dat het uiteinde 21 in een richting tegengesteld aan de richting van de pijl 28 kan worden bewogen. Op op zich bekende wijze is bijvoorbeeld de 35 omgebogen rand 33, 34 op een paar plaatsen onderbroken waardoor het mogelijk is om na draaien het uiteinde 21 van het uitstekende gedeelte 7 20 te verwijderen in een richting tegengesteld aan de pijl 28. waarbij de elementen 31 en 32 zich bevinden ter plaatse van de onderbrekingen aangebracht in de omgebogen uiteinden 33 en 34.Figure 3 shows a further embodiment in which the end 21 of the rod-shaped element is slid over a protruding part 20 of element 22 to fix the rod-shaped element with respect to the base mat 3. The protruding element 20 is provided for this purpose. of various resilient protrusions 31 and 32 which can be pressed towards the central portion of the projecting portion 20. The first end 21 of the rod-shaped member is provided with bent ends 33 and 34. When moving in the direction of the Arrow 28, the bent ends 33 and 34 push the resilient elements 31 and 32 inward until they have passed them, after which the elements 31 and 32 spring back again, thereby preventing the end 21 from moving in a direction opposite to the direction of the arrow 28 be moved. In a manner known per se, for example, the bent edge 33, 34 is interrupted in a few places, so that after turning it is possible to remove the end 21 of the protruding part 7 in a direction opposite to the arrow 28, whereby the elements 31 and 32 are located at the breaks provided in the bent ends 33 and 34.

In figuur 4 is een verdere uitvoeringsvorm weergegeven voor 5 het verbinden van het eerste uiteinde van het staafvormige element met de basismat 3. Een element 22 met een uitstekend gedeelte 20 is wederom gestoken door een opening 4 in de basismat 3. Het uitstekende gedeelte 20 omvat een holle opening 35 voor het opnemen van het uiteinden 21 van het staafvormige element. Aan de buitenzijde is het 10 uitstekende gedeelte 20 voorzien van een aantal uitstekende gedeelten 36, 37, hetgeen ook een ringvormige gedeelte kan zijn, waarvan de uiterste punten 38 en 39 verder van elkaar af zijn gelegen dan de diameter van de opening 4 in de basismat 3. Daardoor is bereikt dat het element 22 eenmaal bevestigd in de basismat 3 daar niet eenvoudig 15 meer uit kan worden verwijderd. In de holle opening 35 kan, zoals aangegeven in de linker helft van figuur 4, dit is links van streep-lijn 40, een schroefdraad zijn aangebracht. Op dezelfde wijze kan in het eerste uiteinde van het staafvormige element een schroefdraad 42 zijn aangebracht. Nadat het uiteinden 21 van het staafvormige element 20 in de richting van de pijl 28 is ingevoerd in de holle opening 35 kan door eenvoudig draaien via de schroefdraden 41 en 42 een losneembare verbinding tot stand worden gebracht tussen het staafvormige element en de basismat 3.Figure 4 shows a further embodiment for connecting the first end of the rod-shaped element to the base mat 3. An element 22 with a protruding portion 20 is again inserted through an opening 4 in the base mat 3. The protruding portion 20 comprises a hollow opening 35 for receiving the ends 21 of the rod-shaped element. On the outside, the projecting part 20 is provided with a number of projecting parts 36, 37, which can also be an annular part, the extremities of which 38 and 39 are further apart than the diameter of the opening 4 in the base mat 3. As a result, it has been achieved that the element 22 once fixed in the base mat 3 cannot simply be removed from it. As shown in the left half of Figure 4, which is to the left of dashed line 40, a hollow thread 35 can be provided. In the same manner, a screw thread 42 can be arranged in the first end of the rod-shaped element. After the ends 21 of the rod-shaped element 20 has been introduced into the hollow opening 35 in the direction of the arrow 28, a detachable connection can be established between the rod-shaped element and the base mat 3 by simply turning via the screw threads 41 and 42.

In de rechter helft van figuur 4, dit is rechts van de 25 streep!ijn 40, is een andere manier weergegeven waarop het uiteinde 21 van het staafvormige element na beweging in de richting van de pijl 28 tot in de holle opening 35 van het uitstekend element 20 kan worden verbonden met de basismat 3. Daartoe is de diameter van het eerste uiteinde 21 van het staafvormige element tenminste even groot of iets 30 groter dan de binnendiameter van de holle opening 35. Daardoor komt het uiteinde 21 van een staafvormig element, losneembaar, klem te zitten in de holle opening 35.In the right half of figure 4, this is to the right of the line 40, another way is shown in which the end 21 of the rod-shaped element after movement in the direction of the arrow 28 into the hollow opening 35 of the projection element 20 can be connected to the base mat 3. For this purpose, the diameter of the first end 21 of the rod-shaped element is at least the same size or slightly larger than the inner diameter of the hollow opening 35. As a result, the end 21 of a rod-shaped element is detachable. , jammed in the hollow hole 35.

Tenslotte is met verwijzingscijfer 43 een magneet weergegeven die zich bevindt in het element 22. In het geval dat de 35 magneet 43 zich op de aangegeven positie bevindt kan bijvoorbeeld het uiteinde 21 van het staafvormige element van magnetisch materiaal δ zijn, of eveneens een magneet bevattend waardoor een magnetische verbinding tot stand wordt gebracht tussen het staafvormig element en basismat 3. Het is uiteraard ook mogelijk om een magneet te bevestigen in het uiteinde 21 van het staafvormige element en het element 22 te 5 voorzien van respectievelijk uit te voeren als magnetisch materiaal.Finally, reference numeral 43 denotes a magnet located in the element 22. In the case where the magnet 43 is in the indicated position, for example, the end 21 of the rod-shaped element of magnetic material may be δ, or also containing a magnet whereby a magnetic connection is established between the rod-shaped element and base mat 3. It is of course also possible to attach a magnet in the end 21 of the rod-shaped element and to provide the element 22 with or to be designed as a magnetic material, respectively.

De uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding getoond in de figuren 1 tot en met 4 gaan er allen van uit dat er een opening is in de basismat 3 waardoorheen een element 22 respectievelijk 5 steekt. Het is natuurlijk ook mogelijk het element 20 bij de productie 10 van de basismat 3 met de basismat 3 te integreren zoals bijvoorbeeld is aangegeven met het verwijzingscijfer 20a voor een element dat overeenkomt met de elementen 5 respectievelijk 22 in de figuren 1, 2 en 3 en zoals is aangegeven met verwijzingscijfer 20b voor een element dat overeenkomt met een element 20 zoals weergegeven in figuur 4.The embodiments of the present invention shown in Figures 1 to 4 all assume that there is an opening in the base mat 3 through which an element 22 and 5 respectively protrudes. It is of course also possible to integrate the element 20 in the production 10 of the base mat 3 with the base mat 3, as indicated, for example, by the reference numeral 20a for an element corresponding to the elements 5 and 22 respectively in Figures 1, 2 and 3 and as indicated by reference numeral 20b for an element corresponding to an element 20 as shown in Figure 4.

15 Op dezelfde wijze waarop het staafvormige element wordt verbonden met de basismat 3 kan het staafvormige element worden verbonden met het amusementselement. In de figuren 6 en 7 zijn de twee hoofdmethoden weergegeven waarop dergelijke verbindingen tot stand kunnen worden gebracht. In figuur 6 is een amusementselement 44 20 weergegeven samen met het tweede uiteinde 45 van het staafvormige element. Het amusementselement 44 is voorzien een holle opening 46. Met betrekking tot de holle opening 46 zijn in figuur 6 weergegeven de uitvoeringsvorm met een schroefdraad 47, welke samenwerkt met de schroefdraad 48 aangebracht op het tweede uiteinde 45. Ook is in de 25 holle opening 46 weergegeven een "omgebogen" uiteinde 48 welke kan samenwerken met een uitstekend verend element 49 van het tweede uiteinde 45 van het staafvormige element om daarmee een klikverbinding te vormen, zoals eerder beschreven in verband met figuur 3. Ook zijn in figuur 6 weergegeven elementen 50 en 51 van welke er tenminste één 30 een magneet is terwijl de ander een magneet kan zijn of van magnetisch materiaal is. Tenslotte is in figuur 6 weergegeven dat het tweede uiteinde 45 klemt in de holle opening 46.In the same manner in which the bar-shaped element is connected to the base mat 3, the bar-shaped element can be connected to the entertainment element. Figures 6 and 7 show the two main methods by which such connections can be made. Figure 6 shows an amusement element 44 together with the second end 45 of the rod-shaped element. The amusement element 44 is provided with a hollow opening 46. With regard to the hollow opening 46, figure 6 shows the embodiment with a screw thread 47, which co-acts with the screw thread 48 on the second end 45. Also in the hollow opening 46 shows a "bent" end 48 which can cooperate with a protruding resilient element 49 of the second end 45 of the rod-shaped element to form a snap connection therewith, as previously described in connection with figure 3. Also elements 50 shown in figure 6 and 51 of which at least one is a magnet while the other may be a magnet or of magnetic material. Finally, figure 6 shows that the second end 45 clamps in the hollow opening 46.

In figuur 7 zijn wederom het amusementselement 44 en het tweede uiteinde 45 van het staafvormig element weergegeven. Het 35 amusementselement 44 is voorzien van een uitstekend element 52. Het tweede uiteinde 45 van het staafvormige element is voorzien van een t U i s· . ^ ·' 9 holle opening 53. In een eerste uitvoeringsvorm zijn zowel het uitstekend element 52 voorzien van een schroefdraad 54 als de holle opening 53 van een schroefdraad 55 nadat het uitstekende element 52 in de holle opening 53 is gebracht kan door draaien van het element 44 5 ten opzichte van het tweede uiteinde 45 van het staafvormig element met behulp van de schroefdraden 54 en 55 het amusementselement 44 worden bevestigd op het tweede uiteinde 45 van het staafvormig element.Figure 7 again shows the entertainment element 44 and the second end 45 of the rod-shaped element. The amusement element 44 is provided with a protruding element 52. The second end 45 of the rod-shaped element is provided with a tU i s ·. 9 hollow opening 53. In a first embodiment, both the protruding element 52 is threaded 54 and the hollow opening 53 is threaded 55 after the protruding element 52 is inserted into the hollow opening 53 by rotating the element 44 with respect to the second end 45 of the rod-shaped element, the threads 54 and 55 use the entertainment element 44 to be attached to the second end 45 of the rod-shaped element.

In figuur 7 zijn ook weergegeven de volgende mogelijkheden 10 voor het losneembaar bevestigen van het element 44 op het tweede uiteinde 45 van het staafvormig element: klemmen van een uitstekend element 52 in een nauwpassende holle opening 53, een klikbevestiging met behulp van een verend uitsteeksel 15 56 op het uitstekende element 52 gecombineerd met een naar binnen gebogen rand 57 nabij de rand van de holle opening 53 van het tweede uiteinde 45 van het staafvormig element, twee elementen 58 en 59 waarvan er tenminste één een magneet is en een ander hetzij een magneet is, hetzij van magnetisch 20 materiaal is, één van de elementen 58 of 59 die een magneet is terwijl hetzij het tweede uiteinde 54 van het staafvormige element respectievelijk het uitsteeksel 52 van het amusementselement 44 van magnetisch materiaal is.Figure 7 also shows the following possibilities 10 for detachably fastening the element 44 to the second end 45 of the rod-shaped element: clamping a protruding element 52 in a closely fitting hollow opening 53, a snap fastening by means of a spring projection 15 56 on the protruding element 52 combined with an inwardly curved edge 57 near the edge of the hollow opening 53 of the second end 45 of the rod-shaped element, two elements 58 and 59 of which at least one is a magnet and another either a magnet is either of magnetic material, one of the elements 58 or 59 which is a magnet while either the second end 54 of the rod-shaped element or the protrusion 52 of the entertainment element 44 is of magnetic material.

25 In figuur 8 is een eerste uitvoeringsvorm weergegeven van een staafvormig element. Het staafvormige element getoond in figuur 8 bestaat uit een roestvrij stalen veer 60. Nabij de uiteinden 61 en 62 kunnen de windingen van de veer 60 dichter op elkaar zijn gelegen waardoor een stevige omgrijping van een uitstekend element 20 respec-30 tievelijk 52 mogelijk is. In het geval dat het uitstekend element 20 van schroefdraad is voorzien kan het uiteinde 61 van het staafvormige element 60 zodanig zijn uitgevoerd qua afmetingen dat het uiteinde 61 op de schroefdraad op het element 20 kan worden geschroefd. Hetzelfde geldt voor het uiteinde 62 van het staafvormig element 60 ten opzicht 35 van een schroefdraad 54 aangebracht op een uitstekend element 52. Een 10 geschikte afmeting van het staafvormig element 60 is een lengte van ongeveer 2,5 centimeter.Figure 8 shows a first embodiment of a rod-shaped element. The rod-shaped element shown in Figure 8 consists of a stainless steel spring 60. Near the ends 61 and 62, the turns of the spring 60 may be closer together, allowing a firm engagement of a protruding element 20 and 52, respectively. In the case where the protruding element 20 is threaded, the end 61 of the rod-shaped element 60 may be sized so that the end 61 can be screwed onto the element 20 on the thread. The same applies to the end 62 of the rod-shaped element 60 relative to a screw thread 54 mounted on a protruding element 52. A suitable size of the rod-shaped element 60 is about 2.5 centimeters in length.

In figuur 9 is een tweede uitvoeringsvorm weergegeven van het staafvormige element in de vorm van een flexibele kunststof buis 5 63. Een eerste uiteinde 64 van de flexibele buis 63 kan losneembaar worden bevestigd op een uitstekend element 20 terwijl een tweede uiteinde 65 van de flexibele kunststof buis 63 kan worden bevestigd aan een uitsteeksel 52 van een amusementselement 44. In het onderhavige geval zal een klemmende losneembare bevestiging goed voldoen. 10 Ter verhoging van de klemming kunnen de uitstekende elementen 20 respectievelijk 52 zijn voorzien van bijvoorbeeld ribbels.Figure 9 shows a second embodiment of the rod-shaped element in the form of a flexible plastic tube 63. A first end 64 of the flexible tube 63 can be detachably mounted on a protruding element 20 while a second end 65 of the flexible plastic tube 63 can be attached to a projection 52 of an entertainment element 44. In the present case, a clamping releasable attachment will suffice. To increase the clamping, the protruding elements 20 and 52 can be provided with, for instance, ridges.

In figuur 10 is een derde uitvoeringsvorm getoond van het staafvormige element in de vorm van een dunne flexibele staaf 66. Een eerste uiteinde 67 van de dunne staaf 66 is voorzien van een uit-15 stekend element 68, terwijl een tweede uiteinde 69 van de dunne staaf 66 is voorzien van een element 70 met een holle opening 71. De weergave in figuur 10 van het staafvormige element 66 dat voorzien is van een uitstekend element 68 en een element 70 met een holle opening 71 is slechts bij wijze van voorbeeld. Andere mogelijkheden zijn element 20 met een holle opening aan beide uiteinden, twee uitstekende elementen aan de beide uiteinden of een element met een holle opening aan het eerste uiteinde 67 en een uitstekend element aan het tweede uiteinde 69. Het materiaal van het staafvormig element 66 kan elk materiaal zijn dat bestand is tegen de omstandigheden in een urinoir of toilet-25 pot, zoals kunststof of metaal. Een bijzondere uitvoeringsvorm van een staafvormig element met een dunne flexibele staaf is weergegeven in figuur 11. Daarbij wordt de dunne staaf gevormd door een roestvrij stalen streng 72 welke aan een eerste uiteinde 73 en aan een tweede uiteinde 74 is voorzien van veervormig gewonden delen. Het staafvormig 30 element 72 is gemaakt van roestvrij staal. De veervormig gewonden uiteinden 73 en 74 kunnen worden verbonden met uitsteeksels 20 resp. 52 op dezelfde wijze zoals de uiteinden 61 en 62 van een staafvormig element 60 weergegeven in figuur 8 met de genoemde uitstekende elementen zijn verbonden.Figure 10 shows a third embodiment of the rod-shaped element in the form of a thin flexible rod 66. A first end 67 of the thin rod 66 is provided with a protruding element 68, while a second end 69 of the thin rod 66 includes an element 70 with a hollow opening 71. The representation in Figure 10 of the rod-shaped element 66 which includes a projecting element 68 and an element 70 with a hollow opening 71 is by way of example only. Other possibilities are element 20 with a hollow opening at both ends, two protruding elements at both ends or an element with a hollow opening at the first end 67 and a protruding element at the second end 69. The material of the rod-shaped element 66 can any material that can withstand the conditions in a urinal or toilet bowl, such as plastic or metal. A special embodiment of a rod-shaped element with a thin flexible rod is shown in figure 11. The thin rod is herein formed by a stainless steel strand 72 which is provided with spring-wound parts at a first end 73 and at a second end 74. The rod-shaped element 72 is made of stainless steel. The spring-wound ends 73 and 74 can be connected to projections 20 and 20, respectively. 52 are connected to said protruding elements in the same manner as the ends 61 and 62 of a rod-shaped element 60 shown in Figure 8.

35 Het is uiteraard ook mogelijk om de veervormig gewonden uiteinden 61 en 62 van een staafvormig element 60 weergegeven in 11 figuur 8 en de veervormig gewonden uiteinden 73 en 74 van de staaf-vormige element 72 weergegeven in figuur 11 te steken in een holle opening en daarin vast te klemmen of indien de holle opening is voorzien van schroefdraad daarin vast te schroeven.It is, of course, also possible to insert the spring-wound ends 61 and 62 of a rod-shaped element 60 shown in Figure 8 and the spring-wound ends 73 and 74 of the rod-shaped element 72 shown in Figure 11 in a hollow opening and to be clamped therein or if the hollow opening is provided with screw thread.

5 In het voorgaande zijn vele voorbeelden beschreven waarbij het amusementselement (hoofddeel I in figuur 1) losneembaar is van het staafvormige element (hoofddeel II in figuur 1) en/of het staafvormige element (hoofddeel II in figuur 1) losneembaar is van de basismat (3 in figuur 1). Ook zijn voorbeelden beschreven (bijvoorbeeld in figuur 10 5) waarbij bepaalde delen geïntegreerd zijn in de basismat. Voor het handhaven van de beweeglijkheid van het amusementselement is het niet strikt noodzakelijk dat losneembare bevestigingen worden gebruikt tussen het amusementselement en het staafvormige element en/of tussen het staafvormige element en de basismat. Het is ook mogelijk de 15 beweeglijkheid van het amusementselement te handhaven als de losneem-baarheid afwezig is, bijvoorbeeld door de verbindingen te verlijmen of anderszins niet-losneembaar te maken. Daardoor wordt de beweeglijkheid als gevolg van de plaatsing van het amusementselement op het flexibele staafvormige element niet aangetast.In the foregoing, many examples have been described where the entertainment element (main part I in figure 1) is detachable from the rod-shaped element (main part II in figure 1) and / or the rod-shaped element (main part II in figure 1) is detachable from the base mat ( 3 in Figure 1). Examples have also been described (for example in figure 10 5) in which certain parts are integrated in the base mat. To maintain the mobility of the entertainment element, it is not strictly necessary that releasable fasteners are used between the entertainment element and the bar-shaped element and / or between the bar-shaped element and the base mat. It is also possible to maintain the mobility of the entertainment element when the detachability is absent, for example by gluing the joints or otherwise making them non-detachable. Therefore, the mobility due to the placement of the entertainment element on the flexible rod-shaped element is not affected.

20 De bovenbeschreven uitvinding kent vele toepassingsmoge lijkheden. Vanwege de gemakkelijk uitwisselbaarheid van het amusementselement kan de amusementsinrichting 1 telkens worden aangepast aan de omstandigheden rond het urinoir of de toiletpot waarin de amusementsinrichting is toegepast. Bijvoorbeeld kan hierbij worden 25 gedacht aan verplaatsbare toiletten en urinoirs bij sportevenementen, feestdagen, muziek, tentoonstellingen van bezienswaardigheden, tentoonstellingen over flora en fauna, beurzen met gebruiksvoorwerpen, evenementen met betrekking tot specifieke beroepen, humoristische evenementen, etc. Bij sportevenementen kan het amusementselement 30 bijvoorbeeld worden gevormd door een voetbal, basketbal, golfbal, tennisbal, bowlingbal, tennisracket, goal, basketkorf, golfstick, korf, softbal, baseball, volleybal, rugbybal, kegels, logos van de sportevenementen etc. Bij specifieke feestdagen en speciale dagen valt te denken aan een amusementselement in de vorm van een paashaas, 35 paasei, kerstboom, kerstbal, kerstman, ster, hartjes (Valentijnsdag), sinterklaas, zwarte piet, wortel, etc. Bij muziekevenementen valt te 1 0 ΐ 47 4 7 4 12 denken aan amusementselementen in de vorm van muzieknoten, CD’s, grammofoonplaten, cassettebanden, muziekinstrumenten, afbeeldingen van personen uit de muziekwereld, etc. Bij beroepen valt te denken aan amusementselementen in de vorm van werkmaterialen zoals beitels, zaag, 5 sleutels, etc, specifieke producten zoals computer, muisknop, flesjes, etc., personen die specifiek beroepen uitbeelden, etc. In het kader van bezienswaardigheden kan het amusementselement worden gevormd door bijvoorbeeld een molen, de Dom in Utrecht, de Euromast in Rotterdam, een tulp, een klomp, de Eiffeltoren, de Notre Dame, de Big Ben, 10 Manneke Pis, stokbrood, fles wijn, kaas, eigenlijk alles wat bekend is en herkenbaar als bezienswaardigheid in verschillende landen van de wereld. Humoristische amusementselementen kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door grappige poppetjes, grappige gezichtjes, gezichten van personen, lichaamsdelen, etc. Ook kunnen de amusementselementen 13 15 worden gevormd door velerlei gebruiksvoorwerpen, zoals computer, muisknop, auto, huishoudelijke artikelen, telefoon, bedrijvenlogos, etc. In het kader van flora en fauna valt voor het amusementselement te denken aan afbeeldingen of vormen van alle willekeurige soorten dieren, bloemen, planten, de zon, de maan, etc. In het algemeen valt 20 ook nog te denken aan een amusementselement in de vorm van een wereldbol, een vliegtuig, en straaljager, een luchtballon, een fiets, een huis, etc. Elk van de hiervoor genoemde voorbeelden van amusementselementen kan zijn voorzien van een holle opening 46 zoals beschreven in figuur 6 of van een uitsteeksel 52 zoals beschreven in figuur 7.The above-described invention has many possible applications. Due to the easy interchangeability of the amusement element, the amusement device 1 can always be adapted to the conditions around the urinal or the toilet bowl in which the amusement device is used. Examples include movable toilets and urinals at sporting events, holidays, music, exhibitions of sights, exhibitions about flora and fauna, fairs with utensils, events related to specific professions, humorous events, etc. At sporting events, the entertainment element 30 for example are a football, basketball, golf ball, tennis ball, bowling ball, tennis racket, goal, basket basket, golf stick, basket, softball, baseball, volleyball, rugby ball, skittles, logos of the sporting events, etc. Think of specific holidays and special days an entertainment element in the form of an Easter bunny, 35 Easter egg, Christmas tree, Christmas bauble, Santa, star, hearts (Valentine's Day), Sinterklaas, Zwarte Piet, carrot, etc. Music events include 1 0 ΐ 47 4 7 4 12 in the form of musical notes, CDs, gramophone records, cassette tapes, musical instruments, picture and of people from the music world, etc. Occupations include entertainment elements in the form of working materials such as chisels, saw, 5 keys, etc, specific products such as computer, mouse button, bottles, etc., persons who represent specific professions, etc. As part of places of interest, the entertainment element can be formed by, for example, a windmill, the Dom in Utrecht, the Euromast in Rotterdam, a tulip, a wooden shoe, the Eiffel Tower, Notre Dame, Big Ben, 10 Manneke Pis, baguette, bottle wine, cheese, basically everything that is known and recognizable as a landmark in different countries of the world. Humorous entertainment elements can, for example, be formed by funny dolls, funny faces, faces of persons, body parts, etc. Also, the entertainment elements 13 15 can be formed by many utensils, such as computer, mouse button, car, household items, telephone, company logos, etc. in the context of flora and fauna, for the entertainment element one can think of images or shapes of all kinds of animals, flowers, plants, the sun, the moon, etc. In general one can also think of an entertainment element in the form of a globe, an airplane, and a jet, a hot air balloon, a bicycle, a house, etc. Each of the aforementioned examples of entertainment elements may include a hollow opening 46 as described in Figure 6 or a protrusion 52 as described in Figure 7.

25 Na het voorgaande zullen voor de vakman nog vele uit voeringsvormen voor de hand liggen. Al deze uitvoeringsvormen en wijzigingen worden geacht binnen het kader van de onderhavige uitvinding, zoals gedefinieerd in de bijgaande conclusies, te vallen.After the foregoing, many embodiments will still be obvious to the skilled person. All of these embodiments and modifications are considered to fall within the scope of the present invention as defined in the appended claims.

Claims (44)

1. Amusementsinrichting voor een urinoir of toiletpot omvattend een staafvormig element dat zich uitstrekt vanaf een eerste 5 uiteinde van het staafvormige element vanaf een basismat voor op een bodem van de toiletpot of het urinoir en een amusementselement dat aan het staafvormige element is bevestigd nabij een tweede uiteinde ervan, met het kenmerk, dat het staafvormige element flexibel is.1. A urinal or toilet bowl entertainment device comprising a rod-shaped element extending from a first end of the rod-shaped element from a base mat for a bottom of the toilet bowl or urinal and an amusement element attached to the rod-shaped element near a second end thereof, characterized in that the rod-shaped element is flexible. 2. Amusementsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat het flexibele staafvormige element een spiraal veer omvat.2. Amusement device according to claim 1, characterized in that the flexible rod-shaped element comprises a spiral spring. 3. Amusementsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het flexibele staafvormige element een kunststof buisje omvat.Amusement device according to claim 1, characterized in that the flexible rod-shaped element comprises a plastic tube. 4. Amusementsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat flexibele staafvormige element een dun flexibel staafje omvat.Amusement device according to claim 1, characterized in that the flexible rod-shaped element comprises a thin flexible rod. 5. Amusementsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het dunne flexibele staafje van kunststof is.Amusement device according to claim 4, characterized in that the thin flexible rod is made of plastic. 6. Amusementsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het dunne flexibele staafje van metaal is.Amusement device according to claim 4, characterized in that the thin flexible rod is made of metal. 7. Amusementsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, 20 dat het metaal roestvast staal is.Amusement device according to claim 6, characterized in that the metal is stainless steel. 8. Amusementsinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat het metaal roestvast verenstaal is.Amusement device according to claim 6 or 7, characterized in that the metal is stainless spring steel. 9. Amusementsinrichting volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het amusementselement uitwisselbaar is.Amusement device according to any one of claims 1-8, characterized in that the entertainment element is exchangeable. 10. Amusementsinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat eerste bevestigingsmiddelen aanwezig zijn voor het losneembaar met de basismat verbinden van het staafvormige element.Amusement device according to claim 9, characterized in that first fastening means are present for detachably connecting the rod-shaped element to the base mat. 11. Amusementsinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de eerste bevestigingsmiddelen eerste middelen omvatten welke al 30 dan niet losneembaar verbindbaar respectievelijk verbonden zijn met de basismat en tweede middelen voor het losneembaar verbinden van het staafvormige element met de eerste middelen.Amusement device according to claim 10, characterized in that the first fastening means comprise first means which may or may not be releasably connectable to the base mat and second means for releasably connecting the rod-shaped element to the first means. 12. Amusementsinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de eerste bevestigingsmiddelen derde middelen omvatten welke vanaf 35 een bodemzijde van de basismat door een gat in de basismat steken en vierde middelen voor het losneembaar met de derde middelen verbinden van het staafvormige element met de derde middelen, welke vierde middelen tevens zorg dragen voor een losneembare bevestiging van de derde middelen met de basismat.12. Amusement device according to claim 10, characterized in that the first fastening means comprise third means which protrude from a bottom side of the base mat through a hole in the base mat and fourth means for releasably connecting the rod-shaped element to the third means. third means, which fourth means also ensure a detachable attachment of the third means to the base mat. 13. Amusementsinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, 5 dat de eerste en de tweede middelen verbindingselementen omvatten voor het tot stand brengen van een schroef-, klem-, klik- en/of magnetische verbinding.Amusement device according to claim 11, characterized in that the first and the second means comprise connecting elements for establishing a screw, clamp, click and / or magnetic connection. 14. Amusementsinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de derde en de vierde middelen verbindingselementen omvatten voor 10 het tot stand brengen van een schroef-, klem-, klik- en/of magnetische verbinding.Amusement device according to claim 12, characterized in that the third and fourth means comprise connecting elements for effecting a screw, clamp, click and / or magnetic connection. 15. Amusementsinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de eerste middelen een uitstekend element omvatten en dat als deel van de tweede middelen het staafvormige element aan het eerste uit- 15 einde is voorzien van een holle opening voor het opnemen van het uitstekende element.Amusement device according to claim 11, characterized in that the first means comprise a protruding element and that as part of the second means the rod-shaped element is provided at the first end with a hollow opening for receiving the protruding element . 16. Amusementsinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de derde middelen een uitstekend element omvatten en dat als deel van de vierde middelen het staafvormige element aan het eerste uit- 20 einde is voorzien van een holle opening voor het opnemen van het uitstekende element.Amusement device according to claim 12, characterized in that the third means comprise a protruding element and that as part of the fourth means the rod-shaped element is provided at the first end with a hollow opening for receiving the protruding element . 17. Amusementsinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de eerste middelen een uitstekend element omvatten, welk uitstekend element als deel van de tweede middelen een holle opening omvat 25 voor het opnemen van het eerste uiteinde van het staafvormige element.Amusement device according to claim 11, characterized in that the first means comprise a protruding element, which protruding element as part of the second means comprises a hollow opening for receiving the first end of the rod-shaped element. 18. Amusementsinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de derde middelen een uitstekend element omvatten, welk uitstekend element als deel van de vierde middelen een holle opening omvat voor het opnemen van het eerste uiteinde van het staafvormige element.Amusement device according to claim 12, characterized in that the third means comprise a protruding element, which protruding element as part of the fourth means comprises a hollow opening for receiving the first end of the rod-shaped element. 19. Amusementsinrichting volgens één der conclusies 1-18, met het kenmerk, dat tweede bevestigingsmiddelen aanwezig zijn voor het losneembaar aan het tweede uiteinde van het staafvormige element bevestigen van het amusementselement.Amusement device according to any one of claims 1-18, characterized in that second attachment means are present for detachably attaching the entertainment element to the second end of the rod-shaped element. 20. Amusementsinrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, 35 dat de tweede bevestigingsmiddelen verbindingselementen omvatten voor 1 0 1 4? 4 2 het tot stand brengen van een schroef-, klem-, klik- en/of magnetische verbinding.Amusement device according to claim 19, characterized in that the second fastening means comprise connecting elements for 1 0 1 4? 4 2 establishing a screw, clamp, click and / or magnetic connection. 21. Amusementsinrichting volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de tweede bevestigingsmiddelen een uitstekend element aan 5 het tweede uiteinde van het staafvormige element omvatten en een holle opening in het amusementselement voor het opnemen van het uitstekende element aan het tweede uiteinde van het staafvormige element.21. Amusement device according to claim 19 or 20, characterized in that the second fastening means comprise a protruding element at the second end of the rod-shaped element and a hollow opening in the amusement element for receiving the protruding element at the second end of the rod-shaped element. rod-shaped element. 22. Amusementsinrichting volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de tweede bevestigingsmiddelen een uitstekend element op 10 het amusementselement omvatten en een holle opening aan het tweede uiteinde van het staafvormige element voor het opnemen van het uitstekende element op het amusementselement.Amusement device according to claim 19 or 20, characterized in that the second fastening means comprise a protruding element on the entertainment element and a hollow opening at the second end of the rod-shaped element for receiving the protruding element on the entertainment element. 23. Amusementsinrichting voor een urinoir of toiletpot omvattend een staafvormig element dat zich uitstrekt vanaf een eerste 15 uiteinde van het staafvormige element vanaf een basismat voor op een bodem van de toiletpot of het urinoir en een amusementselement dat aan het staafvormige element is bevestigd nabij een tweede uiteinde ervan, met het kenmerk, dat het amusementselement uitwisselbaar is.23. Urinal or toilet bowl entertainment device comprising a rod-shaped element extending from a first end of the rod-shaped element from a base mat for a bottom of the toilet bowl or urinal and an amusement element attached to the rod-shaped element near a second end thereof, characterized in that the entertainment element is interchangeable. 24. Amusementsinrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, 20 dat eerste bevestigingsmiddelen aanwezig zijn voor het losneembaar met de basismat verbinden van het staafvormige element.Amusement device according to claim 23, characterized in that first fastening means are present for detachably connecting the rod-shaped element to the base mat. 25. Amusementsinrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de eerste bevestigingsmiddelen eerste middelen omvatten welke al dan niet losneembaar verbindbaar respectievelijk verbonden zijn met de 25 basismat en tweede middelen voor het losneembaar verbinden van het staafvormige element met de eerste middelen.25. Amusement device according to claim 24, characterized in that the first fastening means comprise first means which may or may not be releasably connectable or connected to the base mat and second means for releasably connecting the rod-shaped element to the first means. 26. Amusementsinrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de eerste bevestigingsmiddelen derde middelen omvatten welke vanaf een bodemzijde van de basismat door een gat in de basismat steken en 30 vierde middelen voor het losneembaar met de derde middelen verbinden van het staafvormige element met de derde middelen, welke vierde middelen tevens zorg dragen voor een losneembare bevestiging van de derde middelen met de basismat.26. Amusement device according to claim 24, characterized in that the first fastening means comprise third means which protrude from a bottom side of the base mat through a hole in the base mat and fourth means for releasably connecting the rod-shaped element to the third means. third means, which fourth means also ensure a detachable attachment of the third means to the base mat. 27. Amusementsinrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, 35 dat de eerste en de tweede middelen verbindingselementen omvatten voor het tot stand brengen van een schroef-, klem-, klik- en/of magnetische verbinding.Amusement device according to claim 25, characterized in that the first and second means comprise connecting elements for establishing a screw, clamp, click and / or magnetic connection. 28. Amusementsinrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de derde en de vierde middelen verbindingselementen omvatten voor 5 het tot stand brengen van een schroef-, klem-, klik- en/of magnetische verbinding.28. Amusement device according to claim 26, characterized in that the third and fourth means comprise connecting elements for establishing a screw, clamp, click and / or magnetic connection. 29. Amusementsinrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de eerste middelen een uitstekend element omvatten en dat als deel van de tweede middelen het staafvormige element aan het eerste uit- 10 einde is voorzien van een holle opening voor het opnemen van het uitstekende element.29. Amusement device according to claim 25, characterized in that the first means comprise a protruding element and that as part of the second means the rod-shaped element is provided at the first end with a hollow opening for receiving the protruding element. . 30. Amusementsinrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de derde middelen een uitstekend element omvatten en dat als deel van de vierde middelen het staafvormige element aan het eerste uit- 15 einde is voorzien van een holle opening voor het opnemen van het uitstekende element.Amusement device according to claim 26, characterized in that the third means comprise a protruding element and that as part of the fourth means the rod-shaped element is provided at the first end with a hollow opening for receiving the protruding element. . 31. Amusementsinrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de eerste middelen een uitstekend element omvatten, welk uitstekend element als deel van de tweede middelen een holle opening omvat 20 voor het opnemen van het eerste uiteinde van het staafvormige element.Amusement device according to claim 25, characterized in that the first means comprise a protruding element, which protruding element as part of the second means comprises a hollow opening for receiving the first end of the rod-shaped element. 32. Amusementsinrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de derde middelen een uitstekend element omvatten, welk uitstekend element als deel van de vierde middelen een holle opening omvat voor het opnemen van het eerste uiteinde van het staafvormige element.Amusement device according to claim 26, characterized in that the third means comprise a protruding element, which protruding element as part of the fourth means comprises a hollow opening for receiving the first end of the rod-shaped element. 33. Amusementsinrichting volgens één der conclusies 23-32, met het kenmerk, dat het staafvormige element flexibel is.Amusement device according to any one of claims 23-32, characterized in that the rod-shaped element is flexible. 34. Amusementsinrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het flexibele staafvormige element een spiraalveer omvat.Amusement device according to claim 33, characterized in that the flexible rod-shaped element comprises a spiral spring. 35. Amusementsinrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, 30 dat het flexibele staafvormige element een kunststof buisje omvat.Entertainment device according to claim 33, characterized in that the flexible rod-shaped element comprises a plastic tube. 36. Amusementsinrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het flexibele staafvormige element een dun flexibel staafje omvat.Amusement device according to claim 33, characterized in that the flexible rod-shaped element comprises a thin flexible rod. 37. Amusementsinrichting volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat het dunne flexibele staafje van kunststof is.Amusement device according to claim 36, characterized in that the thin flexible rod is made of plastic. 38. Amusementsinrichting volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat het dunne flexibele staafje van metaal is.Amusement device according to claim 36, characterized in that the thin flexible rod is made of metal. 39. Amusementsinrichting volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat het metaal roestvast staal is.Amusement device according to claim 38, characterized in that the metal is stainless steel. 40. Amusementsinrichting volgens conclusie 38 of 39, met het kenmerk, dat het metaal roestvast verenstaal is.Amusement device according to claim 38 or 39, characterized in that the metal is stainless spring steel. 41. Amusementsinrichting volgens één der conclusies 23-40, met het kenmerk, dat tweede bevestigingsmiddelen aanwezig zijn voor het losneembaar aan het tweede uiteinde van het staafvormige element bevestigen van het amusementselement.Amusement device according to any one of claims 23-40, characterized in that second attachment means are present for detachably attaching the entertainment element to the second end of the rod-shaped element. 42. Amusementsinrichting volgens conclusie 41, met het kenmerk, 10 dat de tweede bevestigingsmiddelen verbindingselementen omvatten voor het tot stand brengen van een schroef-, klem-, klik- en/of magnetische verbinding.42. Amusement device according to claim 41, characterized in that the second fastening means comprise connecting elements for establishing a screw, clamp, click and / or magnetic connection. 43. Amusementsinrichting volgens conclusie 41 of 42, met het kenmerk, dat de tweede bevestigingsmiddelen een uitstekend element aan 15 het tweede uiteinde van het staafvormige element omvatten en een holle opening in het amusementselement voor het opnemen van het uitstekende element aan het tweede uiteinde van het staafvormige element.43. Amusement device according to claim 41 or 42, characterized in that the second fastening means comprise a protruding element at the second end of the rod-shaped element and a hollow opening in the amusement element for receiving the protruding element at the second end of the rod-shaped element. rod-shaped element. 44. Amusementsinrichting volgens conclusie 41 of 42, met het kenmerk, dat de tweede bevestigingsmiddelen een uitstekend element op 20 het amusementselement omvatten en een holle opening aan het tweede uiteinde van het staafvormige element voor het opnemen van het uitstekende element op het amusementselement. 4 Π 1 A '? ·* O aAmusement device according to claim 41 or 42, characterized in that the second fastening means comprise a protruding element on the entertainment element and a hollow opening at the second end of the rod-shaped element for receiving the protruding element on the entertainment element. 4 Π 1 A '? * O a
NL1014742A 2000-03-24 2000-03-24 Spring-mounted globe, placed in urinal, wobbles when urine stream is directed at it, thus causing amusement NL1014742C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014742A NL1014742C2 (en) 2000-03-24 2000-03-24 Spring-mounted globe, placed in urinal, wobbles when urine stream is directed at it, thus causing amusement

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014742A NL1014742C2 (en) 2000-03-24 2000-03-24 Spring-mounted globe, placed in urinal, wobbles when urine stream is directed at it, thus causing amusement
NL1014742 2000-03-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014742C2 true NL1014742C2 (en) 2001-09-25

Family

ID=19771072

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014742A NL1014742C2 (en) 2000-03-24 2000-03-24 Spring-mounted globe, placed in urinal, wobbles when urine stream is directed at it, thus causing amusement

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1014742C2 (en)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2006099856A1 (en) * 2005-03-24 2006-09-28 Jens Sebastian Aiming device for urinals
CN103321288A (en) * 2013-06-19 2013-09-25 无锡商业职业技术学院 Toilet bowl trainer
DE102012106822B4 (en) 2011-07-28 2021-11-04 Jörn Greve Urinal accessories and urinal

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2703407A (en) * 1954-03-31 1955-03-08 Rolph E Henoch Boy's toilet trainer
US4773863A (en) 1987-02-17 1988-09-27 Douglas Iii Louis R Amusement device for a toilet bowl or urinal

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2703407A (en) * 1954-03-31 1955-03-08 Rolph E Henoch Boy's toilet trainer
US4773863A (en) 1987-02-17 1988-09-27 Douglas Iii Louis R Amusement device for a toilet bowl or urinal

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2006099856A1 (en) * 2005-03-24 2006-09-28 Jens Sebastian Aiming device for urinals
DE102012106822B4 (en) 2011-07-28 2021-11-04 Jörn Greve Urinal accessories and urinal
CN103321288A (en) * 2013-06-19 2013-09-25 无锡商业职业技术学院 Toilet bowl trainer

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5413228A (en) Combination display device/storage rack
US20060178245A1 (en) Breathing exerciser and method of forming thereof
US5027992A (en) Connector headgear
US6678979B2 (en) Wind indicator
US7007290B2 (en) Flexible airfoil ring for safely flying CDs and DVDs
US5465961A (en) Punch-out game
US20070164513A1 (en) Puzzle game
US7191784B2 (en) Dental flosser with floss beads
NL1014742C2 (en) Spring-mounted globe, placed in urinal, wobbles when urine stream is directed at it, thus causing amusement
US5967513A (en) Sport board game and method of playing same
US2705387A (en) Animatable musical toy
US5873766A (en) Toy clapper
US5255457A (en) Figurine picture frame
US5042860A (en) Support stick for an erodible material
US6138292A (en) Cover for toilet handle
US6698761B1 (en) Magnet movement gaming device
US4173843A (en) Decorative article
US20030056412A1 (en) Display clock with sound recording device
Hutchinson The Hour: Sporting immortality the hard way
WO2006039955A1 (en) Goal tracking device and method of tracking the completion of goals
US20090035190A1 (en) Sports Figure Air Freshener With Movable Ball
Bail Camouflage
Smith Noise
RU58253U1 (en) ADVERTISING AND ENTERTAINMENT DEVICE
Hubbell Centrifugal and Centripetal Force Concrete Illustration to Explain Basic Principles

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20071001