NL1014223C2 - Vloerelementen en werkwijze voor het aanbrengen en vervaardigen van vloerelementen. - Google Patents

Description

Titel: Vloerelementen en werkwij ze voor het aanbrengen en vervaardigen van vloerelementen

De uitvinding heeft betrekking op een vloerelement, alsmede op een werkwijze voor het aanbrengen van vloerelementen en op een werkwijze voor het vervaardigen van vloerelementen.

5 Vloerelementen uit hout, bijvoorbeeld parketstroken, zijn uit de praktijk bekend en worden gebruikt voor het leggen van parketvloeren. Dergelijke parketstroken worden gebruikelijk bij het leggen van de vloer door middel van spijkers met de ondervloer verbonden.

10 Nadelig aan dergelijke vloeren is dat het goed leg gen van de vloer moeilijk is en zelfs voor een ervaren vakman tijdrovend is. Daarnaast vormen de spijkers, ook in de gebruikelijk afgedekte vorm, posities in de vloer die extra gevoelig zijn voor slijtage; daarbij is reparatie van de 15 vloer lastig. Ook is een dergelijke vloer slecht bestand tegen vocht, en heeft slechte geluidsisolerende eigenschappen.

De uitvinding heeft tot doel een vloerelement te verschaffen waarmee eenvoudig een vloer kan worden gelegd 20 die duurzaam is, bestand is tegen vocht en geluidsdempend is. Hiertoe voorziet de uitvinding in een vloerelement, met een houten plaat met een in hoofdzaak vlakke bovenzijde, met het kenmerk, dat tenminste een gedeelte van de onderzijde van de plaat voorzien is van een laag kurk, waarbij 25 het van de plaat afgekeerde oppervlak van de laag kurk is voorzien van een laag contactlijm.

Door de vloerelementen volgens de uitvinding op een vloer die voorzien is van een laag contactlijm aan te brengen wordt met de vloerelementen volgens de uitvinding een 30 vloer verkregen met een houten oppervlak, dat sterk en slijtvast is, terwijl de kurklaag zorgt voor warmteisola-tie, geluiddemping, en vering. Daarbij is het aanbrengen van de vloerelementen eenvoudig. Ook is het mogelijk aangebrachte vloerelementen later weer te verwijderen. Voorts 1014223 2 vormt de contactlijmlaag tussen het kurk en de vloer vormt een effectieve barrière tegen optrekkend vocht.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoerige beschrijving van een aantal uitvoe-5 ringsvoorbeelden van de uitvinding aan de hand van de tekening. Hierin toont: fig. 1 in perspectief een vloerelement volgens de uitvinding, fig. 2 een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II' van 10 het vloerelement uit fig. 1, fig. 3 een onderaanzicht van een tweede vloerelement volgens de uitvinding, fig. 4 een doorsnede van het vloerelement uit fig. 3 volgens de lijn IV-IV', 15 fig. 5 een onderaanzicht van een derde vloerelement volgens de uitvinding, fig. 6 een doorsnede van het vloerelement uit fig. 5 volgens de lijn VI-VI', fig. 7 een dwarsdoorsnede van een vierde vloerele-20 ment volgens de uitvinding, en fig. 8 een dwarsdoorsnede van vloerelementen volgens de uitvinding in gemonteerde toestand.

In fig. 1 is een vloerelement 10 volgens de uitvinding getoond. Het vloerelement 10 heeft een vlakke houten 25 plaat 11 met een langgerekte rechthoekige vorm. Aan een onderzijde van de houten plaat 11 is een kurkplaat 12 bevestigd door middel van een lijmverbinding 13. De kurkplaat 12 heeft dezelfde vorm als de houten plaat 11.

De plaat 11 kan uit elke houtsoort worden vervaar-30 digd die geschikt is voor gebruik als vloer. De dikte van de plaat kan vrij worden gekozen, bijvoorbeeld afhankelijk van de belasting en de gewenste slijtvasheid van de vloer. Hierbij kan voor een nauwelijks belaste vloer een dunnere plaat worden genomen en bij een zwaar belaste vloer een 35 dikkere plaat. Een gunstige dikte ligt in het bereik van 2 tot 15 mm. In het bijzonder is een dikte van tussen de 5 en 1014223 3 7 mm voordelig; met een dergelijke dikte wordt een optimale verhouding tussen sterkte en slijtvastheid en houtverbruik verkregen voor de meeste toepassingen. De dikte van de plaat 11 dient bij voorkeur constant te zijn.

5 De dikte van de kurkplaat 12 kan vrij worden geko zen, bijvoorbeeld afhankelijk van de belasting en de gewenste isolatie van de vloer. Hierbij kan voor een nauwelijks belaste vloer een dunnere plaat worden genomen en bij een zwaar belaste vloer een dikkere plaat. Ook kan rekening 10 worden gehouden met de dikte van de gebruikte houten plaat. Een gunstige dikte ligt in het bereik van 2 tot 15 mm. In het bijzonder is een dikte van tussen de 3 en 5 mm voordelig; met een dergelijke dikte wordt een optimale verhouding tussen sterkte en kurkverbruik verkregen voor de meeste 15 toepassingen.

Voor de lijmverbinding 13 kan elke lijmsoort gekozen worden die geschikt is voor het verlijmen van hout aan kurk. Bij voorkeur kan hiervoor een contactlijm op neopreen of latex basis worden gebruikt.

20 Aan de van de houten plaat 11 afgekeerde zijde is de kurkplaat 12 voorzien van een laag contactlijm 14. De dikte van de laag 14 is afhankelijk van de toegepaste soort contactlijm. De contactlijm is zodanig gekozen dat deze in open toestand gedurende lange tijd bewaard kan blijven zon-25 der dat de lijmlaag wordt aangetast, bij voorkeur langer dan 1 jaar.

Voor het aanbrengen van vloerelementen 10 op een ondergrond, dient de ondergrond te worden geprepareerd. De ondergrond dient vlak te zijn; geschikt zijn bijvoorbeeld 30 vloeren afgewerkt met beton, steen of hout. Golvingen met geringe gradiënten in het oppervlak zijn geen bezwaar. Na stofvrij maken van het vloeroppervlak wordt een laag contactlijm aangebracht. Deze contactlijm is van een zodanige soort dat de aangebrachte laag hecht op de laag 14 van het 35 vloerelement 10. Bij voorkeur wordt dezelfde lijm gebruikt op de vloer als op het vloerelement. Nadat de lijm enige t u i 4 2 2 3 4 tijd heeft kunnen drogen, afhankelijk van de soort lijm, is de vloer gereed voor het leggen van de vloerelementen 10.

Het leggen van de vloer heeft volgens de uitvinding plaats door respectieve vloerelementen 10 met de van de 5 lijmlaag 14 voorziene zijde op de gewenste positie op de van de lijmlaag voorziene vloer te plaatsen en aan te drukken. Door het aandrukken wordt met de beide lagen contact-lijm een sterke lijmverbinding verkregen waardoor het vloerelement over het gehele oppervlak met de ondervloer is 10 verbonden. Hierdoor kunnen glooiingen van de ondervloer gevolgd worden. Ook wordt hierdoor opstaan van de randen van de vloerelementen, ook bekend als schotelen, voorkomen. De kracht waarmee de vloerelementen op de ondervloer worden gedrukt voor het verkrijgen van de verbinding is afhanke-15 lijk van de gebruikte lijmsoort; met veel gebruikelijke contactlijmsoorten wordt met een relatief geringe kracht, bijvoorbeeld zoals uitgeoefend met een rubber hamer, een meer dan voldoende hechting verkregen. Een volgende vloerelement 10 wordt stotend of koud tegen het reeds aange-20 brachte vloerelement geplaatst in het gewenste verband.

Doordat de vloerelementen in gemonteerde positie over het volledige oppervlak tegen de vloer gehouden worden, is het niet noodzakelijk dat de vloerelementen in rusttoestand volledig vlak zijn. Vloerelementen die enig-25 zins gewelfd of kromgetrokken zijn, kunnen zonder nadeel gebruikt worden. De welving wordt bij het op de vloer aanbrengen van het vloerelement door de aandrukking verwij-derd, waarna de lijmverbinding het vloerelement in de bereikte vlakke toestand houdt. Hierdoor zijn de materiaalei-30 sen aan het te gebruiken hout lager, waardoor de kosten van grondstoffen lager zijn.

Door toepassen van een contactlijm op waterbasis, zoals bijvoorbeeld een neopreen- of latexcontactlijm, kan de uitvinding voordelig worden toegepast op vochtige beton-35 of cementdekvloeren. in dit geval wordt de contactlijm op de vochtige vloer aangebracht; vervolgens kan de contact- 1014223 5 lijm opdrogen tot de voor gebruik gewenste toestand. Desgewenst kan het drogen geheel of gedeeltelijk geforceerd plaats vinden, bijvoorbeeld door mechanische ventilatie door ventilatoren of door warmtestraling.

5 In de gemonteerde bedrijfstoestand zoals getoond in fig. 8 wordt door de vloerelementen volgens de uitvinding een vloer verkregen met een houten oppervlak, dat sterk en slijtvast is, terwijl de kurklaag 12 zorgt voor warmteiso-latie, geluiddemping, en vering. Desgewenst kan het houten 10 vloeroppervlak nog verder worden afgewerkt. De vering van de vloer maakt deze zeer geschikt voor toepassing bij sportvloeren, zoals bijvoorbeeld basketballvelden. Daarbij vormen de lijmlagen 14 en 110, de kurkplaat 12 en de lijm-verbinding 13 een effectieve barrièrelaag tegen vocht af-15 komstig van de vloer 100; aantasting van de houten plaat 11 door van de vloer 100 optrekkend vocht wordt hierdoor in verregaande mate tegengegaan.

Reparatie van de gemonteerde vloer kan volgens de uitvinding op eenvoudige wij ze plaats vinden door een te 20 vervangen vloerelement uit het gelegde verband te halen.

Hiertoe wordt een zuigelement, zoals bijvoorbeeld een vacu-umzuignap, op het te verwijderen element geplaatst zodat de zuignap stevig, maar losneembaar verbonden is met het betreffende vloerelement. Vervolgens kan het vloerelement via 25 de zuignap van de ondervloer 100 worden getrokken, waarbij de lijmverbinding tussen de lijmlaag 14 van het vloerelement en de lijmlaag 110 van de vloer 100 wordt verbroken.

De omringende vloerelementen 10 worden bij het verwijderen niet verstoord en blijven onveranderd in positie. Vervol-30 gens kan het verwijderde vloerelement hersteld worden en worden teruggeplaatst door het weer in de vrijgekomen positie te plaatsen en aan te drukken. Desgewenst kan ook een nieuw vloerelement in de vrijgekomen positie worden geplaatst .

35 De uitvinding voorziet tevens in een werkwijze voor het vervaardigen van de hiervoor beschreven vloerelementen .1 014 223 6 volgens de uitvinding. Hiertoe worden eerst houten platen op de gewenste maat gezaagd, en de onderzijden van de houten platen opgeruwd, bijvoorbeeld door middel van schuren, bijvoorbeeld met schuurband- of papier met een korrel van 5 tussen de 10 en 30. De geschuurde platen worden vervolgens stofvrij gemaakt waarna de onderzijden worden voorzien van een laag contactlijm. De contactlijm wordt hierna gedurende bepaalde tijd gedroogd.

Tevens worden kurkplaten op de gewenste maat ge-10 zaagd, en aan de boven- en onderzijde opgeruwd, bijvoorbeeld door middel van schuren, bijvoorbeeld met schuurband-of papier met een korrel van tussen de 10 en 30. De geschuurde kurkplaten worden vervolgens stofvrij gemaakt waarna steeds één zijde wordt voorzien van een laag con-15 tactlijm. De contactlijm wordt hierna gedurende bepaalde tijd de gelegenheid gegeven om te drogen.

Vervolgens wordt telkens een houten plaat op een kurkplaat aangebracht, door de respectieve, van lijm voorziene zijden tegen elkaar te drukken. De onderzijde van de 20 kurklaag van het nu ontstane samenstel wordt voorzien van een laag contactlijm, zodat een vloerelement zoals getoond in fign. 1 en 2 ontstaat. De lijm wordt gedurende een bepaalde tijd de gelegenheid gegeven te drogen; na deze droging is het vloerelement klaar voor gebruik. Desgewenst kan 25 het het vloerelement stofvrij wordt verpakt voor opslag. In verpakte toestand kan het vloerelement gedurende lange tijd worden bewaard zonder dat de toestand van de lijmlaag verslechterd. Desgewenst kan het vrij liggende van een lijmlaag voorziene oppervlak van de kurklaag voorzien worden van een 30 beschermlaag zoals bijvoorbeeld een verwijderbaar aangebracht folie. Dit folie kan kort voor gebruik van de lijmlaag worden verwijderd zonder de lijmlaag te beschadigen.

In fign. 3 en 4 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een vloerelement 20 volgens de uitvinding getoond. Het 35 vloerelement 20 heeft een houten plaat 11 die overeenkomt met de plaat 11 van het vloerelement 10. Op met vloerele- ,1 a λ -o Λ

1 \ j · ; ^ U

•j » - " 7 ment 10 overeenkomstige wijze is een kurkplaat 22 aangebracht onder de plaat 11 door middel van een lijmverbinding 13. Op met het eerste voorbeeld overeenkomstige wijze is het buitenoppervlak van de kurkplaat 22 voorzien van een 5 laag contactlijm 14. De kurkplaat 22 is in tegenstelling tot de kurkplaat 12 uit het eerste uitvoeringsvoorbeeld voorzien van doorlopende ronde gaten 26. In op een vloer gemonteerde toestand vormen de gaten 26 respectieve kanalen waardoor warmte kan worden getransporteerd. Hierdoor is het 10 vloerelement 20 in het bijzonder geschikt voor toepassing op vloeren met ingebouwde vloerverwarming. Ook geven de gaten 26 een besparing in kurkmateriaal. Het is volgens de uitvinding geenszins noodzakelijk de gaten 26 rond uit te voeren; andere vormen zijn eveneens toepasbaar.

15 In fign. 5 en 6 is een derde uitvoeringsvoorbeeld van een vloerelement 30 volgens de uitvinding getoond. Het vloerelement 30 heeft een houten plaat 11 die overeenkomt met de plaat 11 van het vloerelement 10. Op met vloerelement 10 overeenkomstige wijze is een kurkplaat 32 aange-20 bracht onder de plaat 11 door middel van een lijmverbinding 13. Op met het eerste voorbeeld overeenkomstige wijze is het buitenoppervlak van de kurkplaat 32 voorzien van een laag contactlijm 14. De kurkplaat 22 is in tegenstelling tot de kurkplaat 12 uit het eerste uitvoeringsvoorbeeld 25 voorzien van uitsparingen 36, die zich niet over de volledige dikte van de kurkplaat 32 uitstrekken. In gemonteerde toestand geeft het vloerelement 30 door de uitsparingen een verder verbeterde verende werking, alsmede een verbeterde warmte overdracht, terwijl de houten plaat optimaal afge-30 schermd blijft van vocht afkomstig van de ondervloer.

In fig. 7 is een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een vloerelement 40 volgens de uitvinding getoond. Het vloerelement 40 heeft een houten plaat 41 die overeenkomt met de plaat 11 van het vloerelement 10. Op met vloerelement 10 35 overeenkomstige wijze is een kurkplaat 42 aangebracht onder de plaat 11 door middel van een lijmverbinding 13. Echter f014223 8 in tegenstelling tot de het vloerelement 10 is de kurkplaat 42 enigszins versprongen geplaatst ten opzichte van de plaat 41. Door de overstekende randen van respectievelijk de plaat 41 en de kurkplaat 42 worden koppelmiddelen ge-5 vormd in de vorm van respectieve uitsparingen 42, 43 in het vloerelement 40. Op met het eerste voorbeeld overeenkomstige wijze is het buitenoppervlak van de kurkplaat 42 voorzien van een laag contactlijm 14. In gemonteerde toestand grijpen de respectieve koppelmiddelen 42, 43 van naastgele-10 gen vloerelementen 40 op elkaar aan. Dit heeft tot voordeel dat het leggen van de vloer verder wordt vereenvoudigd.

1014223

Claims (19)

1. Vloerelement, omvattende een houten plaat (11, 41) met een in hoofdzaak vlakke bovenzijde (15), met het kenmerk, dat tenminste een gedeelte van de onderzijde van de plaat (11, 41) voorzien is van een laag kurk (12, 22, 32, 5 42), waarbij het van de plaat afgekeerde oppervlak van de laag kurk (12, 22, 32, 42) is voorzien van een laag con-tactlijm (14).

2. Vloerelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de contactlijm een relatief lange open tijd heeft.

3. Vloerelement volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat de laag kurk (12, 32, 42) zich aaneengesloten uitstrekt over de onderzijde van de houten plaat (11, 41).

4. Vloerelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het van de houten plaat (11, 41) afge- 15 keerde oppervlak van de laag kurk (22, 32) is voorzien van uitsparingen (26, 36).

5. Vloerelement volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ten minste één van de uitsparingen (26) zich tot aan de onderzijde van de houten plaat (11) uitstrekt.

6. Vloerelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houten plaat (11, 41) in hoofdzaak een dikte heeft in het bereik van 2 tot 15 mm.

7. Vloerelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laag kurk (12, 22, 32, 42) in 25 hoofdzaak een dikte heeft in het bereik van 2 tot 15 mm.

8. Vloerelement volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door vlakke, zich loodrecht op de bovenzijde van de houten plaat (11, 41) uitstrekkende zijranden.

9. Vloerelement volgens één der conclusies 1-7, met het 30 kenmerk, dat de zijranden zijn voorzien van koppelmiddelen (42, 43) ingericht voor het in gelegde toestand aangrijpen op de koppelmiddelen van een naastgelegen vloerelement. 1014223

10. Vloerelement volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een op de laag contactlijm (14) verwijderbaar aangebrachte beschermlaag.

11. Vloerelement volgens conclusie 10, met het kenmerk, 5 dat de beschermlaag wordt gevormd door een kunststoffolie.

12. Vloerelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de contactlijm een contactlijm op neo- preenbasis is.

13. Werkwijze voor aanbrengen van vloerelementen volgens 10 één der voorgaande conclusies op een vloer, omvattende de stappen van het aanbrengen van een laag contactlijm op de vloer, het laten drogen van de aangebrachte contactlijm, het positioneren van vloerelementen op een gewenste 15 positie op de vloer, en het aandrukken van de vloerelementen.

13. Werkwijze voor het vervaardigen van vloerelementen volgens één der conclusies 1-12, omvattende de stappen van het opruwen van een onderzijde van een houten plaat, 20 het op de opgeruwde onderzijde van de houten plaat aanbrengen van contactlijm, het opruwen van een bovenzijde van een plaat kurk, het op de opgeruwde bovenzijde van de plaat kurk aanbrengen van contactlijm, 25 het laten drogen van de contactlijm, het in contact brengen van de respectieve van contactlijm voorziene zijden van de houten plaat en de kurk plaat, gevolgd door het onderling aandrukken van beide platen, en 30 het aanbrengen van een laag contactlijm op de van de houten plaat afgekeerde onderzijde van de kurk plaat.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, gekenmerkt door de stap van het opruwen van de onderzijde van de houten plaat door middel van schuren. 1014223

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, gekenmerkt door de stap van het opruwen van de bovenzijde van de plaat door kurk middel vaix schuren.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, gekenmerkt 5 door de stap van het schuren met een schuurvlak met een ruwheid in het bereik van korrel 10-30.

18. Parketvloer, omvattende vloerelementen volgens één der conclusies 1-12.

19. Werkwijze voor het repareren of vervangen van een 10 element uit een parketvloer volgens conclusie 18, omvattende de stappen van het aanbrengen van een vacuümzuignap op een te verwijderen element, het met de vacuümzuignap van de ondergrond trekken 15 van het te verwijderen element, en het in de vrijgekomen positie in de parketvloer aanbrengen en een vloerelement volgens één der conclusies 1- 11. V) ^ -3 ? <7 ·η Q I ·...' ; ·-. ..J. O