NL1014081C2

NL1014081C2 - Valve assembly for container for carbonated beverage e.g. beer, with valve body movable by coupler for coupling beverage channel to beverage dispenser

Info

Publication number: NL1014081C2
Application number: NL1014081A
Authority: NL
Inventors: Patrick Michael Van Baal; Piet-Hein Willem Timp
Original assignee: Heineken Tech Services
Priority date: 1998-07-15
Filing date: 2000-01-17
Publication date: 2000-06-19
Also published as: NL1014081A1

Abstract

The assembly includes a movable valve body (20) that is movable by a coupling for coupling the beverage channel to a beverage dispenser, and a second coupling (80) for coupling the beverage channel to a filling device for filling the container. The valve body is movable between one position in which the beverage channel is completely closed off, a second position in which a passage is released for one flow rate, and a third position in which a passage is released for a second flow rate, the second flow rate being considerably greater than the first flow rate. Independent claims are included for a method for using the valve assembly, and a container.

Description

Titel: Container voor drank.Title: Container for drink.

De uitvinding heeft betrekking op een container voor drank, in het bijzonder koolzuurhoudende drank zoals bier.The invention relates to a container for drink, in particular carbonated drink such as beer.

De uitvinding beoogt een dergelijke container die eenvoudig en hygiënisch is in gebruik, waarmee drank goed 5 kan worden opgeslagen en afgegeven met behoud van de drankkwaliteit. Daartoe wordt een drankcontainer volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.The object of the invention is such a container that is simple and hygienic in use, with which drink can be stored and dispensed properly while maintaining the drink quality. To that end, a beverage container according to the invention is characterized by the measures according to claim 1.

Door de klepmiddelen wordt, bij de klepmiddelen in 10 een gesloten stand, de afgifteslang gescheiden van de container. Bij de klepmiddelen in de geopende stand kan drank uit de container in de afgifteslang stromen. Ontijdig wegstromen van drank naar en/of uit de afgifteslang kan daardoor eenvoudig worden verhinderd. De afgifteslang biedt 15 daarbij het voordeel dat eenvoudige koppeling met een tapkraan mogelijk is.With the valve means, with the valve means in a closed position, the delivery hose is separated from the container. With the valve means in the open position, drink can flow from the container into the dispensing hose. This makes it easy to prevent premature flow of drink to and / or from the dispensing hose. The delivery hose offers the advantage that simple coupling with a tap is possible.

In een nadere uitwerking wordt een container volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3.In a further elaboration, a container according to the invention is further characterized by the measures according to claim 3.

20 Door uitvoering van de afgifteslang zodanig dat deze kan samenwerken met een tapkraan voor de vorming van een kraan van het slangkraantype wordt gebruik verder vereenvoudigd, terwijl de hygiëne wordt bevorderd.By designing the delivery hose in such a way that it can cooperate with a tap for forming a tap of the hose tap type, use is further simplified, while hygiene is promoted.

Vaste koppeling van de afgifteslang met de 25 klepmiddelen biedt het voordeel dat de afgifteslang niet onbedoeld kan loskomen. Daarbij kan de afgifteslang na eenmalig gebruik tezamen met de klepmiddelen en eventueel de container worden weggeworpen.Fixed coupling of the delivery hose with the valve means offers the advantage that the delivery hose cannot come off unintentionally. The dispensing hose can be disposed of together with the valve means and possibly the container after a single use.

Bij voorkeur is de container uitgevoerd als 30 beschreven in conclusie 7.The container is preferably designed as described in claim 7.

Gebruik van een buitencontainer en een daarbinnen opgenomen, relatief flexibele binnencontainer waarin de drank kan worden opgeslagen biedt het voordeel dat de binnencontainer relatief eenvoudig kan worden leeggedrukt 1014081 2 door het invoeren van een drukmedium tussen de binnen-container en de buitencontainer. De binnencontainer is daarbij relatief goed beschermd door de buitencontainer. Op deze wijze kan de binnencontainer relatief eenvoudig worden 5 geleegd.The use of an outer container and a relatively flexible inner container contained therein in which the beverage can be stored offers the advantage that the inner container can be emptied relatively easily by inserting a pressure medium between the inner container and the outer container. The inner container is relatively well protected by the outer container. In this way the inner container can be emptied relatively easily.

Door gebruik van eerste afdichtmiddelen aan de eerste en tweede koppelmiddelen en tweede afdichtmiddelen op een klepbehuizing, welke eerste en tweede afdichtmiddelen bij het kleplichaam in elke geopende stand 10 samenwerken voor een fluïdumdichte verbinding tussen de eerste of tweede koppelmiddelen en een luchtkanaal, gescheiden van het door de drank af te leggen pad wordt op eenvoudige wijze een doorgang voor lucht, althans het drukmedium verkregen, zonder dat deze lucht met de drank in 15 aanraking komt.By using first sealing means on the first and second coupling means and second sealing means on a valve housing, said first and second sealing means cooperate at the valve body in each open position for a fluid-tight connection between the first or second coupling means and an air channel, separated from the the pad to be deposited on the beverage is in a simple manner a passage for air, at least the pressure medium, obtained without this air coming into contact with the beverage.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een container volgens de uitvinding en een buitenhouder, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.The invention further relates to an assembly of a container according to the invention and an outer container, characterized by the measures according to claim 10.

20 De uitvinding heeft daarenboven betrekking op gebruik van een container, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 11.The invention furthermore relates to the use of a container, characterized by the measures according to claim 11.

Bij een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van klepmiddelen volgens onderhavige uitvinding wordt op 25 verrassende wijze gebruik gemaakt van twee verschillende koppelmiddelen voor koppeling van het drankkanaal van het klepsamenstel met respectievelijk drankafgiftemiddelen voor het legen van een container en koppeling van het drankkanaal met een vulinrichting voor het vullen van de 30 container. Zowel vullen als legen van de container kan daarbij plaatsvinden door of langs het kleplichaam. Anders dan bij het uit EP 0 389 191 bekende klepsamenstel kan daardoor steeds op optimale wijze voor dimensionering en vormgeving van de betreffende koppelmiddelen worden 35 zorggedragen, terwijl in hoofdzaak dezelfde klepbehuizing en kleplichaam kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld vast 1 014081 3 verbonden met een binnencontainer. De tweede koppelmiddelen kunnen daarbij bijvoorbeeld een groter debiet mogelijk maken, althans vulling van de container met relatief hoge snelheid en/of druk zonder dat daarbij overmatige 5 schuimvorming optreedt of andere nadelige beïnvloeding van de drank en/of de container plaatsvindt. De eerste koppelmiddelen, geschikt voor het legen van de container kunnen daarbij worden uitgevoerd met bijvoorbeeld een relatief kleine doorgang voor het relatief langzaam en 10 beheerst afgeven van de drank. Bovendien kunnen bijvoorbeeld de eerste koppelmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat bediening van het kleplichaam met een relatief grote slag mogelijk is, terwijl de eerste koppelmiddelen bijvoorbeeld een relatief kleine slag kunnen 15 toestaan, waardoor deze met een relatief kleine bouwhoogte kunnen worden uitgevoerd. Met name voor de eerste koppelmiddelen is dit van belang, daar in principe slechts deze eerste koppelmiddelen met een container aan een eindgebruiker zullen worden aangeboden. De tweede 20 koppelmiddelen zullen daarentegen in principe slechts in bijvoorbeeld een brouwerij, bottelarij of dergelijke worden toegepast. Een verder voordeel van gebruik van eerste en tweede koppelmiddelen is dat de eerste koppelmiddelen pas dan hoeven te worden aangebracht wanneer de bijbehorende 25 container is gevuld, zodat afdichten en/of verzegeling daarvan bijzonder eenvoudig mogelijk is, hetgeen van belang is voor de garantie van de kwaliteit van de inhoud van de betreffende container.In a particularly advantageous embodiment of valve means according to the present invention, surprisingly use is made of two different coupling means for coupling the beverage channel of the valve assembly with beverage dispensing means for emptying a container, respectively, and coupling the beverage channel with a filling device for filling the 30 container. Both filling and emptying of the container can take place through or along the valve body. In contrast to the valve assembly known from EP 0 389 191, it is therefore always possible to optimally dimension and design the respective coupling means, while substantially the same valve housing and valve body can be used, for instance fixedly connected to an inner container. The second coupling means can, for instance, make possible a larger flow rate, at least filling the container at a relatively high speed and / or pressure without excessive foaming occurring or other adverse influence on the drink and / or the container taking place. The first coupling means, suitable for emptying the container, can herein be designed with, for instance, a relatively small passage for dispensing the drink relatively slowly and in a controlled manner. Moreover, the first coupling means can for instance be designed such that operation of the valve body with a relatively large stroke is possible, while the first coupling means can allow, for example, a relatively small stroke, so that they can be made with a relatively small construction height. This is important in particular for the first coupling means, since in principle only these first coupling means will be offered to an end user with a container. The second coupling means, on the other hand, will in principle only be used in, for example, a brewery, bottling plant or the like. A further advantage of the use of first and second coupling means is that the first coupling means need only be arranged when the associated container has been filled, so that sealing and / or sealing thereof is particularly easy, which is important for the guarantee of the quality of the contents of the relevant container.

Aanslagmiddelen zorgen er bijvoorbeeld voor dat de 30 slag van het kleplichaam bij gebruik van de eerste en tweede koppelmiddelen steeds eenduidig is bepaald. Door ervoor zorg te dragen dat de koppelmiddelen slechts losneembaar zijn van het kleplichaam bij het kleplichaam in de eerste stand wordt bovendien verhinderd dat onbedoeld 35 drank uit de container kan ontsnappen bij afwezigheid van de koppelmiddelen. Immers, een geopende stand kan door het 1 0 14 P 81 4 kleplichaam slechts wordt ingenomen bij weggenomen koppelmiddelen.Stop means ensure, for example, that the stroke of the valve body is always unambiguously determined when the first and second coupling means are used. Moreover, by ensuring that the coupling means are detachable from the valve body at the valve body in the first position, it is prevented that inadvertent drink can escape from the container in the absence of the coupling means. After all, an open position can only be occupied by the valve body when the coupling means are removed.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm is het kleplichaam daarbij in een gesloten stand voorgespannen.In a further advantageous embodiment, the valve body is biased in a closed position.

5 Dit biedt het voordeel dat drank pas uit de container kan stromen wanneer het kleplichaam actief wordt bediend naar een geopende stand.This offers the advantage that beverage can only flow from the container when the valve body is actively operated to an open position.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor gebruik van een container volgens de uitvinding, 10 gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 13.The invention further relates to a method for using a container according to the invention, characterized by the measures according to claim 13.

Een dergelijke werkwijze biedt het voordeel dat op bijzonder eenvoudige wijze een container volgens de uitvinding kan worden samengesteld en kan worden gevuld, terwijl bovendien het voordeel kan worden bereikt dat na 15 vulling direct voor afsluiting van de container wordt zorggedragen. Pas na afsluiting van de afgifteslang kunnen de klepmiddelen worden geopend en kan drank in de afgifteslang stromen. Ontijdig wegstromen van drank wordt daardoor verhinderd.Such a method offers the advantage that a container according to the invention can be assembled and filled in a very simple manner, while moreover the advantage can be achieved that, after filling, the container is immediately sealed. Only after the dispensing hose has been closed can the valve means be opened and beverage can flow into the dispensing hose. This prevents the premature flow of drink.

20 In de volgconclusies zijn verdere voordelige uitvoeringsvormen van een klepsamenstel, een drankcontainer, en werkwijze en combinaties daarvan gegeven.In the subclaims, further advantageous embodiments of a valve assembly, a beverage container, and method and combinations thereof are given.

Ter verduidelijking van de onderhavige uitvinding 25 zullen uitvoeringsvoorbeelden van een klepsamenstel, drankcontainer en werkwijze volgens onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:To clarify the present invention, exemplary embodiments of a valve assembly, beverage container and method according to the present invention will be further elucidated with reference to the drawing. In it shows:

Fig. 1 schematisch,in doorgesneden zijaanzicht een 30 container volgens de uitvinding;Fig. 1 a schematic, sectional side view of a container according to the invention;

Fig. la in perspectivisch aanzicht een container volgens fig. l;Fig. 1a is a perspective view of a container according to FIG. 1;

Fig. 2 in uitvergroot doorgesneden zijaanzicht een klepsamenstel volgens de uitvinding, in een eerste 35 uitvoeringsvorm, voorzien van een tweede koppelmiddel voor 1 014081 5 het vullen van de container, geplaatst op de hals van een container;Fig. 2 an enlarged cross-sectional side view of a valve assembly according to the invention, in a first embodiment, comprising a second coupling means for filling the container, placed on the neck of a container;

Fig. 3 in doorgesneden zijaanzicht het klepsamen-stel volgens fig. 2, in geopende toestand; 5 Fig. 4 in doorgesneden zijaanzicht een klepsamen- stel volgens fig. 2, doch met een eerste koppelmiddel voor het legen van de container, in gesloten stand;Fig. 3 is a sectional side view of the valve assembly of FIG. 2, in the opened position; FIG. 4 is a sectional side view of a valve assembly according to FIG. 2, but with a first coupling means for emptying the container, in closed position;

Fig. 5 het klepsamenstel volgens fig. 4, in geopende stand; 10 Fig. 6 een klepsamenstel volgens de uitvinding in alternatieve uitvoeringsvorm, met eerste koppelmiddel en voorzien van een geïntegreerde beschermingsschotel; fig. 7 in doorgesneden zijaanzicht een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een klepsamenstel volgens 15 de uitvinding met losse beschermingsschotel;Fig. 5 the valve assembly according to FIG. 4, in opened position; FIG. 6 a valve assembly according to the invention in an alternative embodiment, with first coupling means and provided with an integrated protective dish; Fig. 7 shows a cross-sectional side view of a further alternative embodiment of a valve assembly according to the invention with a loose protective dish;

Fig. 8 tweemaal in perspectivisch aanzicht een gedeelte van een klepsamenstel, omvattende een beschermingsschotel, afstandmiddelen en een gedeelte van de klepbehuizing; 20 Fig. 9 een aantal alternatieve uitvoeringsvoor- beelden van veermiddelen voor gebruik in een klepsamenstel volgens de uitvinding;Fig. 8 twice in perspective view a part of a valve assembly, comprising a protection plate, spacers and a part of the valve housing; FIG. 9 a number of alternative embodiments of spring means for use in a valve assembly according to the invention;

Fig. 10 schematisch aansluiting van een container tijdens vullen; 25 Fig. 11 schematisch aansluiting van een container tijdens drankafgifte;Fig. 10 schematic connection of a container during filling; FIG. 11 schematic connection of a container during beverage delivery;

Fig. 12 in doorgesneden aanzicht een gedeelte van een kleplichaam en tweede koppelmiddel, in alternatieve uitvoeringsvorm; 30 Fig. 13 een gedeelte van een kleplichaam en eerste koppelmiddel in een alternatieve uitvoeringsvorm, vergelijkbaar met de uitvoeringsvorm volgens fig. 12; enFig. 12, in cross-sectional view, a portion of a valve body and second coupling means, in an alternative embodiment; FIG. 13 is a portion of a valve body and first coupling means in an alternative embodiment, similar to the embodiment of FIG. 12; and

Fig. 14 een container volgens de uitvinding, geplaatst in een houder; t 014081 6Fig. 14 a container according to the invention, placed in a container; t 014 081 6

Fig. 15 in doorgesneden zij-aanzicht een klepsamenstel volgens de uitvinding, in een verdere alternatieve uitvoeringsvorm;Fig. 15 a sectional side view of a valve assembly according to the invention, in a further alternative embodiment;

Fig. 16 in perspectivisch aanzicht een 5 klepsamenstel volgens fig. 15, met weggenomen diptube;Fig. 16 is a perspective view of a valve assembly according to FIG. 15, with the dip tube removed;

Fig. 17 in doorgesneden zij-aanzicht een eerste koppelmiddel in alternatieve uitvoeringsvorm;Fig. 17 in sectional side view a first coupling means in an alternative embodiment;

Fig. 18 in doorgesneden aanzicht een container met een klepsamenstel volgens figuur 15 en eerste koppelmiddel 10 volgens fig. 17, in doorgesneden zijaanzicht, met in uitvergroting een gedeelte daarvan; en figuur 19 een gedeelte van een container volgens figuur 18, met tweede koppelmiddel voor het vullen van de container.Fig. 18 a sectional view of a container with a valve assembly according to FIG. 15 and first coupling means 10 of FIG. 17, in sectional side view, with an enlarged view of part thereof; and figure 19 shows a part of a container according to figure 18, with a second coupling means for filling the container.

15 In deze beschrijving hebben gelijke of correspon derende delen gelijke of corresponderende verwijzings-cijfers.In this description, like or corresponding parts have like or corresponding reference numerals.

In deze beschrijving wordt met een eerste stand van het kleplichaam een gesloten stand bedoeld, met een tweede 20 stand een gedeeltelijk geopende stand, voor het afgeven van drank uit de container en een derde stand een geopende stand voor het vullen van de container. Bij de derde stand is het klepsamenstel bij voorkeur verder geopend dan bij de tweede stand, zodat het klepsamenstel een groter debiet 25 heeft.In this description, a first position of the valve body means a closed position, with a second position a partially open position for dispensing drink from the container and a third position an open position for filling the container. In the third position, the valve assembly is preferably opened further than in the second position, so that the valve assembly has a larger flow rate.

Een container 1 volgens de uitvinding omvat een in hoofdzaak stijve buitencontainer, bijvoorbeeld geblazen uit P.E.T. ofP.E.N, P.E.T. met een barrière tegen gasdoorlaat zoals E.V.O.H., Scavanger of dergelijke en een relatief 30 flexibele, bijvoorbeeld zakvormige binnencontainer 4, bijvoorbeeld vervaardigd uit polyetheen. Uiteraard zijn ook andere kunststoffen of metalen geschikt als materiaal voor de container. Ook de binnen container kan van een materiaal zijn vervaardigd met een barrière. In figuur 1 ter rechter 35 zijde van het midden C is de binnencontainer 4 in gevulde toestand getoond, gelegen tegen de binnenzijde van de 1014081 7 buitencontainer 4. Ter linker zijde is de binnencontainer 4 in lege toestand getoond, waarbij het binnenvolume van de binnencontainer nihil is. In deze toestand kan de binnencontainer 4 via de hals 28 van de buitencontainer 2 5 in de buitencontainer 28 worden gebracht of daaruit worden verwijderd. De binnen-container 4 is nabij het boveneinde 6 bevestigd aan een klepsamenstel 8, op nog nader te beschrijven wijze. De buitencontainer 2 is nabij het ondereinde 10 van een stakraag 12 voorzien, waarop de 10 container 1 kan worden neergezet. Aan de bovenzijde is een tweede kraag 14 voorzien, welke het klepsamenstel 8 omgeeft en afschermt, terwijl daarin bovendien handgrepen 16 zijn voorzien voor het eenvoudig kunnen oppakken en hanteren van de container 1. De kragen 12, 14 zijn bijvoorbeeld 15 vervaardigd uit kunststof, karton of metaal. Overigens kan ook de buitencontainer bijvoorbeeld uit metaal zijn vervaardigd.A container 1 according to the invention comprises a substantially rigid outer container, for example blown from P.E.T. ofP.E.N, P.E.T. with a barrier against gas transmission, such as E.V.O.H., Scavanger or the like, and a relatively flexible, for instance bag-shaped, inner container 4, for instance made of polyethylene. Of course, other plastics or metals are also suitable as material for the container. The inner container can also be made of a material with a barrier. In figure 1 on the right-hand side of the center C, the inner container 4 is shown in filled condition, lying against the inside of the 1014081 7 outer container 4. On the left side, the inner container 4 is shown in empty condition, the inner volume of the inner container being nil is. In this condition, the inner container 4 can be introduced into or removed from the outer container 28 via the neck 28 of the outer container 25. The inner container 4 is attached to a valve assembly 8 near the top end 6, in a manner to be described further. The outer container 2 is provided near the bottom end 10 with a stand collar 12 on which the container 1 can be placed. At the top side, a second collar 14 is provided, which surrounds and shields the valve assembly 8, while handles 16 are moreover provided therein for easy pick-up and handling of the container 1. The collars 12, 14 are for instance made of plastic, cardboard or metal. Incidentally, the outer container can also be made of, for example, metal.

Een klepsamenstel volgens fig. 2 omvat een klepbehuizing 18 en een kleplichaam 20. De klepbehuizing 18 20 omvat een bovenvlak 22 met een afhangende omtrekswand met een klemril 26 waarmee de klepbehuizing 18 op de hals 28 kan worden vastgezet, onder een tweede klemril 30. In het bovenvlak 22 is een centrale opening 32 voorzien. Concentrisch rond de opening 32 strekt zich in bovenwaartse 25 richting een eerste geleidingshals 34 uit, terwijl zich in tegengestelde richting concentrisch een tweede geleidingshals 36 uitstrekt. De tweede geleidingshals 36 is aan de onderzijde voorzien van een binnenwaarts gerichte klemrand 38. Een onderste behuizingsdeel 40 is vanaf de onderzijde 30 binnen de tweede geleidingshals 36 achter de klemrand 38 opgesloten met een cilindrische wand 42, welke de buitenwand van een kamer 44 vormt. Aan de onderzijde van de cilindrische wand 42 is een enigszins wiebertvormig afstandsdeel 46 aangebracht, voorzien van een centrale 35 boring 48. Het kleplichaam 20 is in hoofdzaak cilindrisch, voorzien van een centrale doorgang 50 en is aan het 1 0 14081 8 ondereinde afgesloten door een eindvlak 52. In de omtrekswand 54 is vlak boven de eindwand 52 een tweetal openingen 56 voorzien, welke de centrale doorgang 50 verbind met de buitenzijde van het kleplichaam 20 en met de 5 binnenruimte 51 van de binnencontainer 4, bij geopend kleplichaam 20, dat wil zeggen ten minste bij het kleplichaam 20 in de tweede of derde stand. In fig. 2 is het kleplichaam 22 in de eerste stand getoond. Het eindvlak 52 is langs zijn omtrek voorzien van een zich buitenwaarts 10 uitstrekkende lip 58 welke bij het kleplichaam 20 in de eerste stand afdicht tegen de omtreksrand 60 van een zich onderwaarts uitstrekkend kraagdeel 62 van het onderste behuizingsdeel 40. Hierdoor is een afsluiting verkregen van de centrale boring 48 door het kleplichaam 20 en daardoor 15 tussen de openingen 56 en de binnenruimte van de binnencontainer 4.A valve assembly according to Fig. 2 comprises a valve housing 18 and a valve body 20. The valve housing 18 20 comprises an upper surface 22 with a suspended peripheral wall with a clamping groove 26 with which the valve housing 18 can be fixed on the neck 28, under a second clamping groove 30. In the top surface 22 is provided with a central opening 32. A first guide neck 34 extends concentrically around the opening 32 in the upward direction, while a second guide neck 36 extends concentrically in the opposite direction. The second guide neck 36 is provided at the bottom with an inwardly directed clamping edge 38. A lower housing part 40 is enclosed from the bottom 30 within the second guide neck 36 behind the clamping edge 38 with a cylindrical wall 42, which forms the outer wall of a chamber 44. On the underside of the cylindrical wall 42 a slightly wobble-shaped spacer 46 is provided, provided with a central bore 48. The valve body 20 is substantially cylindrical, provided with a central passage 50 and is closed at the bottom end by a end face 52. Two peripheral openings 56 are provided in the circumferential wall 54 just above the end wall 52, which connects the central passage 50 to the outside of the valve body 20 and to the inner space 51 of the inner container 4, with the valve body 20 open, i.e. say at least at the valve body 20 in the second or third position. In Fig. 2, the valve body 22 is shown in the first position. The end face 52 is provided along its circumference with an outwardly extending lip 58 which, in the first position, closes at the valve body 20 against the peripheral edge 60 of a downwardly extending collar part 62 of the lower housing part 40. As a result, a closure is obtained from the central bore 48 through the valve body 20 and thereby 15 between the openings 56 and the inner space of the inner container 4.

De binnencontainer 4 is met het onderste behuizingsdeel 40 verbonden boven het afstandsdeel 46, tegen de cilindrische wand 42, althans tegen de overgang 20 tussen het cilindrische wanddeel 42 en de afstandsmiddelen 46. De binnencontainer 4 is bijvoorbeeld door sealen met de klepbehuizing 18, althans het onderste behuizingsdeel 40 daarvan verbonden, waarbij de relatief grote afstand tussen de sealverbinding en het kraagdeel 62 er voor zorgdraagt 25 dat vervorming van de omtreksrand 60 en daarmee nadelige beïnvloeding van de afdichting van de lip 48 daartegen eenvoudig wordt verhinderd.The inner container 4 is connected to the lower housing part 40 above the spacer part 46, against the cylindrical wall 42, at least against the transition 20 between the cylindrical wall part 42 and the spacing means 46. The inner container 4 is, for example, by sealing with the valve housing 18, at least the lower housing part 40 thereof, wherein the relatively large distance between the sealing connection and the collar part 62 ensures that deformation of the peripheral edge 60 and thus detrimental effect of the sealing of the lip 48 against it is simply prevented.

Het kleplichaam 20 is aan het van het eindvlak 52 afgekeerde bovenste einde 64 voorzien van een zich buiten-30 waarts uitstrekkende flens 66 met een zich in bovenwaartse richting uitstrekkend mantelvlak 68. Aan de buitenzijde van het mantelvlak 68 is een tweede zich in de omtrek uitstrekkende lip 70 voorzien welke passend aanligt tegen de binnenzijde van de cilindrische wand 42. De kamer 42 35 heeft een cilindrische vorm en is ingesloten tussen de cilindrische wand 42, de flens 66, de zijwand 44 van het 1014G81 9 kleplichaam 20 en de overgang 47 tussen het afstandsdeel 46 en de cilindrische wand 42. Boven en onder in de kamer 44 is een pakking, bijvoorbeeld een kunststof of rubberen 0-ring 72 aangebracht welke de kamer 42 gasdicht afsluit. Bij 5 een neerwaartse beweging van het kleplichaam 20, in de richting P, bijvoorbeeld naar de in figuur 3 getoonde derde stand wordt het volume van de in de kamer 44 verkleind, waarbij de daarin aanwezige lucht niet kan ontsnappen en derhalve wordt samengeperst. Daardoor zal op het 10 kleplichaam 20 een sluitkracht in de aan P tegengestelde richting worden uitgeoefend, welke het kleplichaam 20 in de richting van de in fig. 2 getoonde gesloten eerste stand dwingt. Eventueel kan in de kamer 44 naast of in plaats van de in fig. 2 getoonde luchtveermiddelen een ander 15 veermiddel zijn opgenomen, bijvoorbeeld een spiraalveer, of een ander fluïdum.The valve body 20 is provided on the upper end 64 remote from the end face 52 with an outwardly extending flange 66 with an upwardly extending jacket surface 68. On the outside of the jacket surface 68, a second circumferentially extending lip 70 which fits snugly against the interior of the cylindrical wall 42. The chamber 42 35 has a cylindrical shape and is enclosed between the cylindrical wall 42, the flange 66, the side wall 44 of the 1014G81 9 valve body 20 and the transition 47 between the spacer part 46 and the cylindrical wall 42. At the top and bottom of the chamber 44, a gasket, for example a plastic or rubber O-ring 72, is provided which closes the chamber 42 in a gastight manner. In a downward movement of the valve body 20, in the direction P, for example to the third position shown in figure 3, the volume of the air in the chamber 44 is reduced, whereby the air present therein cannot escape and is therefore compressed. As a result, a closing force will be exerted on the valve body 20 in the direction opposite to P, which forces the valve body 20 in the direction of the closed first position shown in Fig. 2. Optionally, in the chamber 44, in addition to or instead of the air spring means shown in Fig. 2, another spring means can be included, for instance a spiral spring, or another fluid.

Tussen de cilindrische wand 42 en de tweede geleidingshals 36 is enige ruimte vrijgehouden welke een eerste deel 74 van een luchtbaan 76 vormt. In de in fig. 2 20 getoonde eerste stand ligt het boveneinde van het mantelvlak 68 aan tegen de onderzijde van de omtrek van de centrale opening 32. Hierdoor is de luchtbaan 74 nabij de opening 32 afgesloten. Lucht kan daardoor in deze positie van het kleplichaam 20 niet vanuit of naar de ruimte 78 25 tussen de binnencontainer 4 en de buitencontainer 2 wegstromen.Some space is left between the cylindrical wall 42 and the second guide neck 36, which forms a first part 74 of an air track 76. In the first position shown in Fig. 2, the top end of the lateral surface 68 abuts the underside of the periphery of the central opening 32. As a result, the air path 74 is closed near the opening 32. In this position, air cannot flow away from or to the space 78 between the inner container 4 and the outer container 2 in this position of the valve body 20.

In fig. 2 is een tweede koppeldeel 80 getoond, gekoppeld met het boveneinde 64 van het kleplichaam 20 door middel van een afgeknot kegelvormig ondereinde 82. Dit 30 afgeknot kegelvormige einde vormt een fluïdumdichte afsluiting tegen de binnenzijde van het kleplichaam 20. Het tweede koppeldeel 80 omvat een centrale doorgang 84, welke passend en fluïdumdicht aansluit op de centrale doorgang 50 van het kleplichaam 20 en een doorsnede heeft die gelijk is 35 aan of bij voorkeur enigszins groter is dan doorsnede van de doorgang 50 in het kleplichaam 20. De centrale doorgang 1014031 10 84 in het tweede koppeldeel 80 is omgeven door een concentrisch gelegen tweede deel 86 van het luchtkanaal 76, dat op afstand boven het ondereinde 82 van de centrale doorgang 84 eindigt. Rond de centrale opening 32 is een 5 opstaande lip 88 voorzien, welke tegen de onderzijde van de buitenwand 90 van het tweede luchtkanaaldeel 86 kan aanliggen en afsluiten wanneer het tweede koppeldeel 80, gekoppeld met het kleplichaam maximaal neerwaarts is gedrukt in de richting P zoals getoond in fig. 3. Daarbij 10 is tussen de wand 92 van de centrale doorgang 84 en de centrale opening 32 enige ruimte vrijgelaten, waardoor lucht, bij het tweede koppeldeel in de in fig. 3 getoonde tweede stand, van uit het tweede luchtkanaaldeel 86 door de centrale opening 32 naar het eerste luchtkanaaldeel 74 en 15 van daaruit in de tussenruimte 78 kan stromen of daaruit kan worden verwijderd, terwijl het luchtkanaal 76 naar de omgeving is afgesloten door de samenwerkende wand 90 en opstaande lip 88. Het tweede koppeldeel 80 wordt met de buitenzijde van de wand 90 binnen de geleidingshals 34 20 geleid, voor eenduidige beweging daarvan. Indien het tweede koppeldeel 80 vanuit de in fig. 3 getoonde derde stand wordt teruggetrokken wordt het ondereinde van de wand 90 van de lip 88 losgetrokken en het luchtkanaal 76 in open verbinding gebracht met de omgeving door een opening 94 in 25 de geleidingshals 34, zodat verder geen lucht in de container kan worden gebracht of daaruit kan worden weggevoerd.In Fig. 2, a second coupling part 80 is shown coupled to the top end 64 of the valve body 20 by means of a truncated conical bottom end 82. This truncated conical end forms a fluid-tight seal against the inside of the valve body 20. The second coupling part 80 comprises a central passage 84 which fits snugly and fluid tightly to the central passage 50 of the valve body 20 and has a cross section equal to or preferably slightly larger than the cross section of the passage 50 in the valve body 20. The central passage 1014031 84 in the second coupling part 80 is surrounded by a concentrically located second part 86 of the air channel 76, which ends at a distance above the bottom end 82 of the central passage 84. Around the central opening 32 there is provided an upright lip 88, which can abut and close against the underside of the outer wall 90 of the second air duct part 86 when the second coupling part 80, coupled to the valve body, is pressed downwards in the direction P as shown. in Fig. 3. Thereby some space is left between the wall 92 of the central passage 84 and the central opening 32, whereby air, at the second coupling part in the second position shown in Fig. 3, from the second air duct part 86 by the central opening 32 to the first air duct section 74 and 15 can flow or be removed therefrom in the intermediate space 78, while the air duct 76 is closed to the environment by the cooperating wall 90 and upright lip 88. The second coupling section 80 is the outside of the wall 90 is guided within the guide neck 34 20 for unambiguous movement thereof. When the second coupling member 80 is withdrawn from the third position shown in Fig. 3, the lower end of the wall 90 is detached from the lip 88 and the air channel 76 is brought into open communication with the environment through an opening 94 in the guide neck 34, so that further, no air can be introduced into or taken from the container.

Zoals blijkt uit een vergelijking tussen fig. 2 en 3 kan het tweede koppeldeel 80 een relatief grote slag S2 30 maken tussen de eerste stand en de derde stand. In de derde stand, zoals getoond in fig. 3 liggen de openingen 56 volledig vrij onder het onderste kraagdeel 62. Drank kan daarbij, zoals schematisch getoond in fig. 10, via een dranktoevoerkanaal, gedeeltelijk voorzien door de centrale 35 doorgang 84 in het koppeldeel 80 en het drankkanaaldeel 50 in het kleplichaam 20, door de opening 56 worden gedwongen * U > ·"? o O \ 11 tot in de binnenruimte van de binnencontainer 4. Tegelijkertijd kan via het luchtkanaal 76 lucht uit de ruimte 78 tussen de binnencontainer 4 en de buitencontainer 2 worden weggevoerd, teneinde voldoende ruimte voor de 5 drank te voorzien. Bij voorkeur wordt tijdens het vullen enige overdruk in de ruimte 78 behouden, teneinde een betere vulling van de container te verkrijgen, zonder schuimvorming. Als gevolg van de volledige opening van de openingen 56 kan drank met een relatief grote debiet snel 10 en onder relatief hoge druk in de container worden gebracht zonder nadelige beïnvloeding van de drank. De drank stroomt daarbij in hoofdzaak radiaal uit de openingen 56, bijvoorbeeld tegen de wand van de binnencontainer 4, waardoor een nog betere vulling wordt verkregen. Het 15 afstandsdeel 56 zorgt er daarbij voor dat de wand van de binnencontainer 4 niet tegen de openingen 46 zal aanliggen.As can be seen from a comparison between Figures 2 and 3, the second coupling part 80 can make a relatively large stroke S2 30 between the first position and the third position. In the third position, as shown in Fig. 3, the openings 56 lie completely free under the lower collar part 62. Beverage can herein, as schematically shown in Fig. 10, via a beverage supply channel, partly provided by the central passage 84 in the coupling part. 80 and the beverage channel part 50 in the valve body 20, are forced through the opening 56 into the inner space of the inner container 4. At the same time, air can escape from the space 78 between the inner container 4 via the air channel 76. and the outer container 2 is carried away in order to provide sufficient space for the beverage Preferably some overpressure is maintained in the space 78 during filling, in order to obtain a better filling of the container, without foaming, as a result of the full opening from the openings 56, drink with a relatively large flow rate can be quickly introduced into the container under relatively high pressure without adversely affecting the drink. substantially radially out of the openings 56, for instance against the wall of the inner container 4, whereby an even better filling is obtained. The spacer part 56 thereby ensures that the wall of the inner container 4 will not abut the openings 46.

Nadat de binnencontainer 4 volledig is gevuld met drank wordt het tweede koppeldeel 80 omhoog weggetrokken, althans wordt de aandrukkracht daarvan weggenomen, zodanig 20 dat het kleplichaam 20 door de in de kamer 44 gevormde veermiddelen 45 in de eerste stand wordt gedwongen en het kleplichaam 20 de centrale boring 48 vloeistofdicht afsluit. Het tweede koppeldeel 80 kan dan worden losgenomen van het kleplichaam 20 en de behuizing 18 en kan worden 25 afgevoerd of worden hergebruikt voor het vullen van een volgende container.After the inner container 4 has been completely filled with beverage, the second coupling part 80 is pulled upwards, at least the pressing force thereof is removed, such that the valve body 20 is forced into the first position by the spring means 45 formed in the chamber 44 and the valve body 20 central bore 48 closes liquid-tight. The second coupling part 80 can then be detached from the valve body 20 and the housing 18 and can be disposed of or reused for filling a next container.

Fig. 4 toont in doorgesneden aanzicht een klep-samenstel volgens de uitvinding, waarvan de klepbehuizing 18 en het kleplichaam 20 gelijk zijn aan de uitvoeringsvorm 30 volgens fig. 1-3. Hierbij is echter het tweede koppelmiddel 80 vervangen door een eerste koppelmiddel 100, geschikt voor het uit de binnencontainer 4 afgeven van drank. Het tweede koppelmiddel 100 omvat een eerste omtrekswand 102, welke passend geleid kan worden opgenomen binnen de 35 geleidingshals 34. De omtrekswand 102 is nabij het ondereinde voorzien van een enigszins afgeschuinde 1014081 12 binnenrand 104, welke passend en afsluitend opneembaar is tussen de geleidingshals 34 en de lip 88. De bovenste langsrand 106 van het eerste koppelmiddel 100 loopt enigszins conisch naar buiten weg en is voorzien van een 5 aanligvlak voor koppeling met een aanvoerslang van een drukbron (niet getoond) voor het binnen de omtrekswand 102 voeren van een drukmedium, in het bijzonder lucht onder druk.Fig. 4 shows a sectional view of a valve assembly according to the invention, of which the valve housing 18 and the valve body 20 are the same as the embodiment 30 according to FIGS. 1-3. In this case, however, the second coupling means 80 is replaced by a first coupling means 100, suitable for dispensing drink from the inner container 4. The second coupling means 100 comprises a first circumferential wall 102, which can be accommodated in a suitably guided manner within the guide neck 34. The circumferential wall 102 is provided near the lower end with a slightly chamfered 1014081 12 inner edge 104, which can be fittingly and finally received between the guide neck 34 and the lip 88. The top longitudinal edge 106 of the first coupling means 100 is slightly conical outward and is provided with a contact surface for coupling with a supply hose from a pressure source (not shown) for feeding a pressure medium within the circumferential wall 102, in especially air under pressure.

Het eerste koppelmiddel 100 is voorts voorzien van 10 een knievormig kanaaldeel 108 dat een eerste been 110 omvat dat cilindervormig is en zich concentrisch ten opzichte van de eerste omtrekswand 102 uitstrekt en daar binnen gedeeltelijk is opgenomen, terwijl een tweede been 112 is voorzien dat zich vanaf het tijdens gebruik naar boven 15 gekeerde einde van het eerste been 110 ongeveer horizontaal uitstrekt door de eerste omtrekswand 102 en daar buiten enigszins uitsteekt. Aan het buiten de omtrekswand 102 uitstekende deel 114 van het tweede been is een flexibele slang 116 gekoppeld waar doorheen drank vanuit de container 20 kan worden afgegeven, althans naar een tapinrichting zoals een tapkraan (niet getoond) kan worden geleid. De slang is bij voorkeur vast verbonden in het bijzonder eendelig uitgevoerd met het tweede been 112.The first coupling means 100 further includes a knee-shaped channel portion 108 that includes a first leg 110 which is cylindrical and extends concentrically to the first circumferential wall 102 and is partially received therein, while a second leg 112 is provided extending from the end of the first leg 110 turned upward in use extends approximately horizontally through the first circumferential wall 102 and protrudes slightly beyond it. A flexible hose 116 is coupled to the part 114 of the second leg projecting outside the circumferential wall 102, through which drink can be dispensed from the container 20, at least can be guided to a tapping device such as a tap (not shown). The hose is preferably fixedly connected, in particular in one piece, with the second leg 112.

Het van het tweede been 112 afgekeerde einde van het 25 eerste been 110 heeft een buitendwarsdoorsnede die enigszins kleiner is dan de binnendoorsnede van het kanaaldeel 50 in het kleplichaam 20 en is voorzien van een annulaire rand 118 die zich buitenwaarts enigszins flexibel uitstrekt en afdichtend kan aanliggen tegen de binnenzijde 30 van de wand 54 van het kleplichaam 20. Hiermee kan een fluïdumdichte verbinding worden verkregen tussen de centrale boring 50 van het kleplichaam 20 en het drankafgiftekanaaldeel 120 in het knievormig kanaaldeel 108. Bovendien is dit drankafgiftekanaal 50, 120 afgedicht 35 ten opzichte van de binnenruimte binnen de tweede 1 0 14081 13 omtrekswand 102, zodat daarin gebrachte lucht onder druk niet in het drankafgiftekanaal 50, 120 kan stromen.The end of the first leg 110 remote from the second leg 112 has an outer cross-section slightly smaller than the inner cross-section of the channel portion 50 in the valve body 20 and is provided with an annular rim 118 which extends outwardly somewhat flexibly and can be sealing against the inside 30 of the wall 54 of the valve body 20. Hereby a fluid-tight connection can be obtained between the central bore 50 of the valve body 20 and the drink dispensing channel part 120 in the knee-shaped channel part 108. Moreover, this drink dispensing channel 50, 120 is sealed with respect to of the inner space within the second circumferential wall 102, so that pressurized air introduced therein cannot flow into the beverage dispensing channel 50, 120.

Het eerste been 110 is aan de buitenzijde voorzien van een zich buitenwaarts uitstrekkende rib die eindigt op 5 enige afstand van de vrije langsrand 118 en kan aanliggen tegen de flens 66 van het kleplichaam 20 voor het bewegen daarvan.The first leg 110 is provided on the outside with an outwardly extending rib which terminates some distance from the free longitudinal edge 118 and can abut the flange 66 of the valve body 20 for movement thereof.

In fig. 4 is het kleplichaam 20 getoond in de gesloten eerste stand, waarbij het eerste koppelmiddel 100 10 in een bovenste stand is gebracht. De hoogte van het eerste koppelmiddel 100 boven het bovenvlak 22 van de klepbehuizing 18 is daarbij relatief laag vergeleken met de hoogte van het tweede koppelmiddel 80 boven genoemd bovenvlak 22 bij het kleplichaam 20 in de eerste stand. Het 15 tweede been 112 ligt daarbij met zijn onderzijde ter hoogte van de bovenrand van de geleidingshals 34. De opening 94 in de geleidingshals 34 is naar boven toe open en derhalve sleufvormig met een breedte die ongeveer overeenkomt met de breedte van het tweede been 112. Dit betekent dat het 20 eerste koppelmiddel 100 slechts omlaag kan worden bewogen wanneer het tweede been 112 boven de opening 94 is gebracht. Vervolgens kan het eerste koppelmiddel 100 vanuit de in fig. 4 getoonde stand omlaag worden gedrukt, naar de in fig. 5 getoonde tweede stand. De maximale slag S2 wordt 25 daarbij begrensd door de onderrand 104 van het tweede koppelmiddel en het tussen de lip 88 en de geleidingshals 34 ingesloten aanslagvlak 122. Deze slag S2 is aanmerkelijk kleiner dan de maximale slag Sj van het tweede koppelmiddel 80. Door deze maximale slag S2 wordt bovendien de maximale 30 doorgang O van de openingen 56 bepaald, namelijk tussen de eindwand 52 van het kleplichaam 20 en de onderzijde van de omtreksrand 60 van het onderste behuizingsdeel 40. Het totale doorlaatoppervlak O van de aldus gecreëerde openingen is kleiner dan het oppervlak van de openingen 56 35 en derhalve kleiner dan het doorlaatvlak bij het kleplichaam in de derde stand.In Fig. 4, the valve body 20 is shown in the closed first position, the first coupling means 100 being brought into an upper position. The height of the first coupling means 100 above the top surface 22 of the valve housing 18 is relatively low compared to the height of the second coupling means 80 above the above surface 22 at the valve body 20 in the first position. The second leg 112 lies with its underside at the level of the top edge of the guide neck 34. The opening 94 in the guide neck 34 is open upwards and therefore slit-shaped with a width approximately corresponding to the width of the second leg 112. This means that the first coupling means 100 can only be lowered when the second leg 112 is brought above the opening 94. Then, the first coupling means 100 can be pushed down from the position shown in Fig. 4 to the second position shown in Fig. 5. The maximum stroke S2 is then limited by the bottom edge 104 of the second coupling means and the stop surface 122 enclosed between the lip 88 and the guide neck 34. This stroke S2 is considerably smaller than the maximum stroke Sj of the second coupling means 80. Due to this maximum stroke S2, moreover, the maximum passage O of the openings 56 is determined, namely between the end wall 52 of the valve body 20 and the underside of the peripheral edge 60 of the lower housing part 40. The total passage area O of the openings thus created is smaller than the surface of the openings 56 and therefore smaller than the area of passage at the valve body in the third position.

1014031 141014031 14

Doordat het kleplichaam 20 bij het eerste koppelmiddel in de in fig. 5 getoonde tweede stand naar onderen is gedrukt is wederom het luchtkanaal 76 vrij gegeven waardoor, zoals getoond in fig. 11, binnen de 5 omtrekswand 102 gebrachte perslucht via het luchtkanaal 76 in de ruimte 78 tussen de binnencontainer 4 en de buitencontainer 2 kan worden gebracht voor het samendrukken daarvan. Daarbij kan drank vanuit de binnencontainer 4 via de doorlaten van de openingen 56 in het drankafgiftekanaal 10 50, 120 worden gedwongen en via de slang 116 worden afgevoerd. Wordt het eerste koppelmiddel 100 wederom omhoog bewogen, bijvoorbeeld onder invloed van de veermiddelen 45, dan wordt het kleplichaam 20 terug in de eerste stand gebracht en wordt het luchtkanaal 76 wederom gesloten 15 waardoor de in de ruimte 78 opgebouwde druk althans in hoofdzaak wordt vastgehouden terwijl wordt verhinderd dat lucht in of drank uit de binnencontainer kan stromen. De afstandsmiddelen 46 bieden het voordeel dat de flexibele binnencontainer 4 niet tegen de openingen 56 kan komen te 20 liggen, waardoor de doorgang steeds vrij blijft bij het kleplichaam in de tweede of derde stand.Because the valve body 20 is pressed downwards at the first coupling means in the second position shown in Fig. 5, the air channel 76 is again released, as a result of which, as shown in Fig. 11, compressed air introduced within the circumferential wall 102 via the air channel 76 in the space 78 can be placed between the inner container 4 and the outer container 2 for compression thereof. In this case, beverage can be forced from the inner container 4 through the openings of the openings 56 in the beverage dispensing channel 10, 50, 120 and discharged via the hose 116. When the first coupling means 100 is moved upwards again, for instance under the influence of the spring means 45, the valve body 20 is brought back into the first position and the air duct 76 is closed again, so that the pressure built up in the space 78 is at least substantially retained while prevents air in or drink from flowing out of the inner container. The spacing means 46 offer the advantage that the flexible inner container 4 cannot come to lie against the openings 56, so that the passage always remains free at the valve body in the second or third position.

Ter illustratie, de maximale slag S2 van het eerste koppelmiddel en derhalve de beweging van het kleplichaam tussen de eerste en de tweede stand bedraagt bijvoorbeeld 25 ongeveer 3 a 4 mm, terwijl de maximale slag S2 van het tweede koppelmiddel en derhalve de maximale beweging van het kleplichaam tussen de eerste en de derde stand bijvoorbeeld ongeveer 12 mm is. Deze waarden en verhoudingen dienen uiteraard niet als beperkend doch 30 slechts als voorbeeld te worden begrepen.To illustrate, the maximum stroke S2 of the first coupling means and therefore the movement of the valve body between the first and the second position is, for example, about 3 to 4 mm, while the maximum stroke S2 of the second coupling means and therefore the maximum movement of the valve valve body between the first and third positions is, for example, about 12 mm. These values and ratios are, of course, not to be understood as limiting, but merely as an example.

Zoals blijkt uit fig. la en 2a strekt het kanaaldeel 86 zich rond de hele wand 92 uit, waarbij smalle ribben zijn voorzien voor het verbinden van de wanddelen 90 en 92.As shown in Figs. 1a and 2a, channel section 86 extends around the entire wall 92, narrow ribs being provided for connecting wall sections 90 and 92.

De fign. 6 en 7 tonen alternatieve uitvoerings-35 voorbeelden van een klepsamenstel volgens de uitvinding, welke in hoofdzaak verschillen van de uitvoeringsvorm 1 014081 15 volgens de fign. 1-5 doordat aan, althans nabij het onderste behuizingsdeel 40 een afstandsschotel vormend schotelvormig deel 124 is voorzien dat zich tot buiten het afstandsdeel 46 uitstrekt en bij voorkeur de hals 28 aan de 5 binnenzijde nagenoeg afsluit. De doorsnede Dj van de afstandsschotel 124 is bij voorkeur enigszins groter dan de binnendoorsnede D2 van de hals 28, zodanig dat bij aangebracht klepsamenstel 8 de afstandsschotel 124 is opgesloten in of onder de hals 28. Tijdens plaatsen van het 10 klepsamenstel 8 en de daarmee verbonden binnencontainer 4, welke door de hals 28 wordt gestoken, zal de langsrand 126 van de afstandsschotel 124 elastisch enigszins binnenwaarts worden verplaatst en terugveren na het passeren van de hals 28. De afstandsschotel 124 biedt het voordeel dat wordt 15 verhinderd dat de binnencontainer 4 tijdens het legen in de hals 28, althans rond het afstandsdeel 46 en de klepbehuizing 18 kan bewegen. Hiermee wordt derhalve het voordeel bereikt dat het restvolume van de binnencontainer 4 nihil is terwijl bovendien een goede werking van het 20 klepsamenstel 8 wordt verzekerd.Figs. 6 and 7 show alternative exemplary embodiments of a valve assembly according to the invention, which differ substantially from the embodiment 1 014 081 according to Figs. 1-5 in that a spacer-dish-forming part 124 is provided on, at least near the lower housing part 40, which dish-shaped part 124 extends beyond the distance part 46 and preferably substantially closes the neck 28 on the inside. The cross-section Dj of the spacer disc 124 is preferably slightly larger than the inner cross-section D2 of the neck 28, such that when the valve assembly 8 is fitted, the spacer dish 124 is enclosed in or under the neck 28. During placement of the valve assembly 8 and its associated inner container 4, which is passed through neck 28, the longitudinal edge 126 of spacer 124 will be elastically displaced slightly inwardly and spring back after passing neck 28. Spacer 124 has the advantage of preventing inner container 4 from entering during in the neck 28, at least about the spacer 46 and the valve housing 18 can move. Thus, the advantage is hereby achieved that the residual volume of the inner container 4 is nil while, moreover, a good operation of the valve assembly 8 is ensured.

In de in fig. 7 getoonde uitvoeringsvorm is de schotel 124 los vervaardigd en op het onderste behuizingsdeel 40 aangebracht, het afstandsdeel 46 daarbij gedeeltelijk overlappend en omgevend. In de in fig. 6 en 8 25 getoonde uitvoeringsvorm is de afstandsschotel 124 geïntegreerd met het onderste behuizingsdeel 40 en strekt zich geheel boven het afstandsdeel 46 uit. Dit is produktietechnisch voordelig en gebruiksvriendelijk.In the embodiment shown in Fig. 7, the saucer 124 is made loose and is mounted on the lower housing part 40, the spacer part 46 thereby partially overlapping and surrounding. In the embodiment shown in Figs. 6 and 8, the spacer tray 124 is integrated with the lower housing portion 40 and extends entirely above the spacer portion 46. This is economically advantageous and user-friendly.

Zoals blijkt uit fig. 8 is de cilindrische wand 42 30 nabij de afstandsschotel 124 voorzien van een aantal uit elkaar geplaatste ribdelen 128, die zorgdragen voor het behoud van het kanaaldeel 74. Voorts is op de bovenste langsrand van de cilindrische wand 42 een aantal uit elkaar geplaatste kantelen 130 aangebracht, voor vergroting van de 35 luchtdoorlaat naar het kanaaldeel 74 bij geopend kleplichaam 20. Hierdoor wórdt verhinderd dat onbedoeld het 10UC81 16 luchtkanaal 76 wordt gesloten bij het kleplichaam in de tweede of derde stand. Bij deze uitvoeringsvorm kan de binnencontainer 4 direkt tegen de afstandsschotel 124 en/of het afstandsdeel 46 worden vastgezet, bij voorkeur door 5 sealen.As appears from Fig. 8, the cylindrical wall 42 near the spacer 124 is provided with a number of spaced apart rib parts 128, which ensure the retention of the channel part 74. Furthermore, on the upper longitudinal edge of the cylindrical wall 42, a number of tilted 130 disposed to increase the air passage to the channel portion 74 with valve body 20 open, thereby preventing the 10UC81 16 air channel 76 from being accidentally closed at the valve body in the second or third position. In this embodiment, the inner container 4 can be secured directly against the spacer 124 and / or the spacer 46, preferably by sealing.

Fig. 9a toont een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van de veermiddelen 145. Hierbij is in de kamer 144 een spiraalveer 147 opgenomen, welke bij beweging van het kleplichaam 20 ten opzichte van de cilindrische wand 42 in 10 de openingsrichting P wordt samengedrukt. Een dergelijke veer 147 is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof dat tezamen met het verdere klepsamenstel en eventueel de binnencontainer 4 recyclebaar is. Fig. 9b toont een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van de veermiddelen 245 15 waarbij in de kamer 244 een aantal zich enigszins schroefvormig uitstrekkende veerlippen 247 is voorzien die met het boveneinde zijn verbonden tegen de onderzijde van de flens 266 en met het ondereinde aanliggen op de bodem van de kamer 244. Bij neerdrukken van het kleplichaam 20 in 20 de richting P zullen de lippen 247 elastisch vervormen en op het kleplichaam 20 een in tegengestelde richting werkende kracht uitoefenen. Bij loslaten van het kleplichaam 20 zal dit derhalve in de gesloten eerste stand worden teruggedrukt.Fig. 9a shows a first alternative embodiment of the spring means 145. In this case a coil spring 147 is incorporated in the chamber 144, which is compressed when the valve body 20 moves relative to the cylindrical wall 42 in the opening direction P. Such a spring 147 is preferably made of plastic material which, together with the further valve assembly and possibly the inner container 4, is recyclable. Fig. 9b shows a further alternative embodiment of the spring means 245, wherein in the chamber 244 a number of slightly helically extending spring lips 247 are provided, which are connected with the top end against the bottom side of the flange 266 and with the bottom end abutting the bottom of the chamber 244. When the valve body 20 is pressed down in the direction P, the lips 247 will deform elastically and exert an opposing force on the valve body 20. When the valve body 20 is released, it will therefore be pushed back into the closed first position.

25 In de fign. 12 en 13 is een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een gedeelte van een klepsamenstel 8 volgens de uitvinding getoond, toepasbaar bij de verschillende getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Bij deze uitvoeringsvorm is het kleplichaam 20 nabij het boveneinde 30 aan de binnenzijde voorzien van een tweetal annulaire groeven 53, 55. De bovenste groef 53 is aangebracht in het afgeknot kegelvormige binnenvlak van het mantelvlak 68, de tweede, onderste groef 55 nabij het boveneinde van de omtrekswand 54 van het kleplichaam 20. Het eerste 35 koppeldeel 100 (fig. 13) is nabij het ondereinde van de omtrekswand 102 voorzien van een annulaire ril 57 op de * ' * ' » » 1 f! '· / λ Q \25 In Figs. 12 and 13, a further alternative embodiment of a part of a valve assembly 8 according to the invention is shown, applicable to the various exemplary embodiments shown. In this embodiment, the valve body 20 is provided on the inside with two annular grooves 53, 55 near the top end 30. The top groove 53 is arranged in the frusto-conical inner surface of the lateral surface 68, the second, bottom groove 55 near the top end of the peripheral wall 54 of the valve body 20. The first coupling part 100 (fig. 13) is provided near the lower end of the peripheral wall 102 with an annular groove 57 on the * 1 *! / Λ Q \

» U j % <j u I»U j% <j u I

17 buitenzijde, welke kan ingrijpen in de onderste annulaire groef 55 voor koppeling van het eerste koppeldeel 100 met het kleplichaam 20. Eventueel kunnen één of meer verdunningen 59 of dergelijke vervormbare delen in de 5 omtrekswand 102 zijn voorzien, voor elastische vervorming daarvan teneinde koppeling van de ril 57 met de groef 55 te vereenvoudigen. Bij neerdrukken van het eerste koppelmiddel 100 zal dit enigszins in de centrale boring 50 van het kleplichaam 20 schuiven, totdat de ril 57 ingrijpt in de 10 groef 55. Daardoor wordt het eerste koppelmiddel 100 positief gekoppeld met het kleplichaam 20, zodanig dat het kleplichaam 20 met het eerste koppeldeel 100 zowel omhoog als omlaag kan worden bewogen. Voor het uit het kleplichaam 20 losmaken van het eerste koppeldeel 100 zal het 15 koppeldeel 100 omhoog moeten worden weggetrokken, waarbij het kleplichaam 20 eerst in de eerste, gesloten stand zal worden bewogen voordat het eerste koppelmiddel 100 los komt van het kleplichaam 20. Het kleplichaam 20 is daarbij nabij zijn bovenste langsrand 21 bij voorkeur voorzien van een 20 zich buitenwaarts uitstrekkende annulaire ril 23 welke kan ingrijpen in een groef 25 in de cilindrische wand 42 of boven de bovenste langsrand van deze cilindrische wand 42. De ril 23 en groef 25 zijn daarbij zodanig gepositioneerd dat deze in elkaar grijpen bij het kleplichaam 20 in de 25 gesloten stand. Hiermee wordt op eenvoudige wijze bereikt dat het kleplichaam 20 steeds in de gesloten stand zal worden gebracht voordat het koppelmiddel 100 uit het kleplichaam 20 kan worden weggenomen.17 exterior, which can engage the lower annular groove 55 to couple the first coupling member 100 to the valve body 20. Optionally, one or more thinnings 59 or the like deformable members may be provided in the circumferential wall 102 for elastic deformation thereof so as to engage to simplify the groove 57 with the groove 55. When the first coupling means 100 is pressed down, it will slide slightly into the central bore 50 of the valve body 20, until the bead 57 engages in the groove 55. As a result, the first coupling means 100 is positively coupled to the valve body 20, such that the valve body 20 the first coupling part 100 can be moved both up and down. In order to release the first coupling part 100 from the valve body 20, the coupling part 100 will have to be pulled upwards, whereby the valve body 20 will first be moved into the first, closed position before the first coupling means 100 is released from the valve body 20. The valve body 20 is preferably provided near its upper longitudinal edge 21 with an outwardly extending annular groove 23 which can engage in a groove 25 in the cylindrical wall 42 or above the upper longitudinal edge of this cylindrical wall 42. The groove 23 and groove 25 are positioned in such a way that they engage at the valve body 20 in the closed position. This achieves in a simple manner that the valve body 20 will always be brought into the closed position before the coupling means 100 can be removed from the valve body 20.

In fig. 12 is het ondereinde van het tweede koppel-30 middel 80 getoond, voorzien van een annulaire ril 61 welke passend opgenomen kan worden in de bovenste groef 53 in het kleplichaam 20. Hierdoor wordt een positieve koppeling van het tweede koppelmiddel 80 met het kleplichaam 20 verkregen, wederom zodanig dat het kleplichaam 20 met het 35 tweede koppelmiddel 80 zowel omhoog als omlaag kan worden bewogen.In Fig. 12, the lower end of the second coupling means 80 is shown, provided with an annular groove 61 which can be suitably received in the upper groove 53 in the valve body 20. As a result, a positive coupling of the second coupling means 80 with the valve body 20, again such that the valve body 20 can be moved up and down with the second coupling means 80.

1 014081 181 014081 18

Door de kracht voor het positief koppelen van het eerste 100 respectievelijk tweede koppelmiddel 80 met het kleplichaam 20 lager te doen zijn dan benodigd voor het ontkoppelen van de ril 23 en de groef 25 wordt bereikt dat 5 steeds het betreffende koppelmiddel 80, 100 met het kleplichaam 20 wordt gekoppeld voordat het kleplichaam 20 kan worden bewogen. Bovendien wordt met de ril 23 en de groef 25 het voordeel bereikt dat het mantelvlak 68 van het kleplichaam 20 in de tweede en derde stand enigszins 10 binnenwaarts zal zijn vervormd, daarbij het betreffende koppelmiddel 80, 100 verder vastklemmend. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kan van veermiddelen eventueel worden afgezien.By making the force for positively coupling the first 100 and second coupling means 80 to the valve body 20 lower than that required for the uncoupling of the groove 23 and the groove 25, it is ensured that the respective coupling means 80, 100 with the valve body is always 20 is coupled before the valve body 20 can be moved. Moreover, with the groove 23 and the groove 25 the advantage is achieved that the lateral surface 68 of the valve body 20 will be slightly deformed inwardly in the second and third position, thereby further clamping the respective coupling means 80, 100. In such an embodiment, spring means can optionally be dispensed with.

In fig. 10 en 11 zijn voor respectievelijk het 15 vullen en legen van de container de stromingsrichtingen en -paden voor de drank, in het bijzonder bier, en het drukmedium, in het bijzonder lucht getoond. Een klep-samenstel volgens onderhavige uitvinding biedt het voordeel dat de stromingsbanen voor de drank en het drukmedium in 20 één klepsamenstel, althans binnen één behuizing zijn opgenomen en geheel van elkaar zijn gescheiden, hetgeen aansluiting bijzonder eenvoudig mogelijk maakt en een klepsamenstel constructief eenvoudig uitvoerbaar maakt.Figures 10 and 11 show the flow directions and paths for the beverage, in particular beer, and the pressure medium, in particular air, for filling and emptying the container, respectively. A valve assembly according to the present invention offers the advantage that the flow paths for the beverage and the pressure medium are accommodated in one valve assembly, at least within one housing, and are completely separated from each other, which makes connection particularly simple and makes a valve assembly simple to construct. .

Een container volgens onderhavige uitvinding wordt 25 bij voorkeur door een eindgebruiker geplaatst binnen een ' houder (fig. 14), waarbij door het sluiten van het deksel van de betreffende houder een aansluiting voor luchtdruk op de bovenzijde van het eerste koppelmiddel 100 wordt aangesloten, terwijl bovendien door het sluiten van het 30 deksel het eerste koppelmiddel 100 over de weg S2 naar onderen wordt gedrukt. Voorafgaand aan het sluiten van het deksel kan dan het einde van de slang 116 tot buiten de betreffende houder worden gebracht of in of aan een bijvoorbeeld aan de houder aangebrachte tapkraan of 35 dergelijke worden aangesloten. Een dergelijke houder is bij voorkeur voorzien van middelen voor het automatisch op een 1 014081 19 gewenste druk brengen en houden van de ruimte 78 tussen de binnencontainer en de buitencontainer 2. Een dergelijke houder maakt gebruik van een container volgens onderhavige uitvinding nog eenvoudiger mogelijk. Het is uiteraard 5 evenwel ook mogelijk een container volgens onderhavige uitvinding op andere wijze aan een drukbron en/of een drankafgifteinrichting aan te sluiten, bijvoorbeeld in een op zichzelf bekende tapinrichting zoals toegepast in horecagelegenheden.A container according to the present invention is preferably placed by an end user within a container (fig. 14), whereby by closing the lid of the container concerned a connection for air pressure is connected to the top of the first coupling means 100, while moreover, by closing the lid, the first coupling means 100 is pressed down the road S2. Prior to closing the lid, the end of the hose 116 can then be brought outside the relevant container or be connected in or to a tap or the like arranged on the container, for example. Such a container is preferably provided with means for automatically bringing and keeping the pressure 78 between the inner container and the outer container 2 to a desired pressure. Such a container makes use of a container according to the present invention even easier. However, it is of course also possible to connect a container according to the present invention to a pressure source and / or a beverage dispensing device in another way, for instance in a tap device known per se as used in catering establishments.

10 Figuur 15 toont in doorgesneden zij-aanzicht een klepsamenstel 308, voorzien van een klepbehuizing 318 met een in hoofdzaak cilindrische doorsnede, voorzien van een naar binnen springend tegenvlak 373 met centrale opening. Aan de onderzijde is de klepbehuizing 318 gesloten door een 15 bijvoorbeeld door spinwelding, lassen, verlijming of dergelijke daarop vastgezette klepvoet met een centrale boring 350A. Een eveneens in hoofdzaak cilindrisch druklichaam 321 strekt zich vanaf de naar de klepvoet 319 gekeerde zijde uit door de opening in het tegenvlak 373, 20 zodanig dat een schouder 357 afdichtend kan aanliggen tegen genoemd tegenvlak 373. Een kleplichaam 320 strekt zich met een eerste einde 320A uit in de centrale boring 350A, waarbij een 0-ring 372 of andere passende afdichting is voorzien voor gas- en vloeistofdichte afdichting tegen de 25 klepvoet 319. Voorts is het kleplichaam 320 op enige afstand van genoemd eerste einde 320A voorzien van een zich radiaal uitstrekkende flens 323 welke kan afsteunen tegen de klepvoet 319. Vanaf de flens 3.23 strekt zich een buisvormig deel 371 van het kleplichaam 320 uit tot in een 30 cilindrisch deel 333 van het druklichaam 321, waarbij twee 0-ringen 372 of andere passende afdichting op het buisvormig deel 371 van het kleplichaam 320 zijn vastgezet, op afstand van elkaar, welke gas- en vloeistofdicht kunnen afdichten tegen de binnenzijde van het cilindrisch deel 35 333. Tussen genoemde twee 0-ringen 372 is in het buisvormig deel 371 een viertal radiale openingen 356 voorzien. Het 1014081 20 buisvormig deel 371 van het kleplichaam 320 is aan het boveneinde 320B gesloten door een eindvlak 352. Tussen het druklichaam 321 en de radiale flens 323 van het kleplichaam 320 is een veer 347 opgenomen, welke het druklichaam 321 en 5 het kleplichaam 320 uit elkaar drukt, zodanig dat de schouder 357 tegen het tegenvlak 373 afsluit, terwijl het eindvlak 352 is gelegen in een overgangsvlak 353 van het druklichaam 321. In de klepbehuizing 318 zijn nabij de klepvoet 319 gasdoorlaatopeningen 331 voorzien, met een nog 10 nader te bespreken doel. Vanaf de klepvoet 319 strekt zich een verder buislichaam 375 in de van het kleplichaam 320 afgekeerde richting uit, waarin een stijgbuis (diptube) 359 is vastgezet. Tussen de klepvoet 319 en de stijgbuis 359 zijn verdere openingen 355 voorzien.Figure 15 shows in cross-sectional side view a valve assembly 308, comprising a valve housing 318 of substantially cylindrical cross-section, having an inwardly projecting counter face 373 with central opening. At the bottom, the valve housing 318 is closed by a valve foot with a central bore 350A fixed thereon, for example by spinwelding, welding, gluing or the like. A likewise substantially cylindrical pressure body 321 extends from the side facing the valve foot 319 through the opening in the counter face 373, 20 such that a shoulder 357 can abut sealingly against said counter face 373. A valve body 320 extends with a first end 320A. in the central bore 350A, wherein an O-ring 372 or other suitable seal is provided for gas- and liquid-tight sealing against the valve foot 319. Furthermore, the valve body 320 is provided at some distance from said first end 320A with a radially extending flange 323 which can abut against the valve foot 319. From the flange 3.23 a tubular part 371 of the valve body 320 extends into a cylindrical part 333 of the pressure body 321, with two O-rings 372 or other suitable seal on the tubular part 371 of the valve body 320 are fixed, at a distance from each other, which can seal gas and liquid tight against the inside of the c cylindrical part 35 333. Four radial openings 356 are provided in the tubular part 371 between said two O-rings 372. The 1014081 tubular portion 371 of the valve body 320 is closed at the upper end 320B by an end face 352. Between the thrust body 321 and the radial flange 323 of the valve body 320 is included a spring 347, which extends the thrust body 321 and 5 from the valve body 320 presses each other such that the shoulder 357 closes against the counter face 373, while the end face 352 is located in a transition surface 353 of the pressure body 321. In the valve housing 318, gas passage openings 331 are provided near the valve base 319, for a purpose to be discussed further. . From the valve base 319, a further tubular body 375 extends in the direction away from the valve body 320, in which a riser (dip tube) 359 is secured. Further openings 355 are provided between the valve base 319 and the riser 359.

15 Nabij het boveneinde is de klepbehuizing 318 voorzien van een krans 361 van segmenten 326, welke segmenten zich in de in figuur 15 getoonde ontspannen stand in hoofdzaak horizontaal uitstrekken. Een klemring 329 kan vanaf de bovenzijde over de krans 361 worden geschoven, 20 waarbij zoals nog zal worden beschreven de segmenten 326 naar een in hoofdzaak verticale stand kunnen worden gedrukt en daarin worden vastgehouden, voor bevestiging van het klepsamenstel 308. In de klemring 329 is een centrale opening 363 voorzien waardoorheen ten minste het 25 druklichaam 321 met het boveneinde kan reiken.Near the top end, the valve housing 318 is provided with a crown 361 of segments 326, which segments extend substantially horizontally in the relaxed position shown in Figure 15. A clamping ring 329 may be slid over the crown 361 from the top, with segments to be pushed and held in a substantially vertical position, as will be described, for mounting the valve assembly 308. In the clamping ring 329 a central opening 363 through which at least the pressure body 321 can extend with the top end.

In de in figuur 15 getoonde stand is het klepsamenstel gesloten, in de eerste stand. Door beweging van het druklichaam 321 in de richting van de klepvoet 319, tegen de druk van de veer 347 in kan een doorgang worden 30 gecreëerd tussen de schouder 357 en het tegenvlak 373 enerzijds en, bij verder doordrukken van het druklichaam 321 zullen anderzijds de openingen 356 ten minste gedeeltelijk vrijkomen boven het overgangsvlak 353 in het druklichaam 321, waardoor een fluïdumverbinding ontstaat 35 tussen de stijgbuis 359 en de openingen 355, althans de centrale doorgang 350 in het kleplichaam 320 en de 1 0U081 21 omgeving, via de openingen 356, waarbij een gedeeltelijk geopende, tweede stand is weergegeven in figuur 18, welke stand in het bijzonder geschikt is voor afgeven van drank.In the position shown in Figure 15, the valve assembly is closed, in the first position. By moving the pressure body 321 in the direction of the valve foot 319, against the pressure of the spring 347, a passage can be created between the shoulder 357 and the counter face 373 on the one hand and, when the pressure body 321 is pressed further, the openings will on the other hand 356 are released at least partially above the transition surface 353 in the pressure body 321, thereby creating a fluid communication 35 between the riser 359 and the openings 355, at least the central passage 350 in the valve body 320 and the environment, through the openings 356, wherein a partially opened second position is shown in figure 18, which position is particularly suitable for dispensing drink.

In figuur 16 is in perspectivisch aanzicht een 5 klepsamenstel 308 volgens de uitvinding getoond, waarbij duidelijk de segmenten 326, de klepbehuizing 318, de klepvoet 319 en de openingen 355 zichtbaar zijn.In figure 16 a perspective view is shown of a valve assembly 308 according to the invention, clearly showing the segments 326, the valve housing 318, the valve base 319 and the openings 355.

Figuur 17 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een eerste koppelmiddel 300, voorzien van een cilindrisch 10 schort 302, dat aan het boveneinde aansluit op een bovenvlak 301 vanaf waar zich een knievormig kanaaldeel 308 uitstrekt dat in open verbinding staat met de binnenruimte 390 van het koppeldeel 300. In de binnenruimte 390 strekt zich vanaf het bovenvlak neerwaarts een tweetal 15 concentrische, op geringe afstand van elkaar gelegen randen 398, 399 uit, onder insluiting van een groef 397 welke aan de open zijde wijd uitloopt.Figure 17 shows an alternative embodiment of a first coupling means 300, provided with a cylindrical apron 302, which connects at the top end to an upper surface 301 from which extends a knee-shaped channel part 308 which is in open communication with the inner space 390 of the coupling part 300 In the inner space 390, two concentric, slightly spaced edges 398, 399 extend downwardly from the top surface, enclosing a groove 397 which flares out on the open side.

Met de groef 397 kan het eerste koppelmiddel 300 op de bovenrand van het druklichaam 321 worden vastgedrukt, 20 met de eerste rand 398 aan de binnenzijde en de tweede rand 399 aan de buitenzijde daarvan, zodanig dat een gas- en vloeistofdichte afdichting wordt verkregen. Deze positie is schematisch getoond in figuur 18. Een luchtkanaal 395 strekt zich vanaf een centraal bovenin het eerste 25 koppeldeel gelegen aansluitopening 393 hellend uit tot nabij de langsrand, waar het luchtkanaal 395 aansluit op een doorgang 393 welke uitmondt tussen het schort 302 en de buitenste rand 399. Bij in figuur 18 getoonde positie ontstaat een fluïdumverbinding tussen de opening 393 en de 30 doorgang tussen de schouder 357 en het tegenvlak 373 en derhalve met de gasdoorlaatopeningen 331. Daardoor kan het drukmedium, in het bijzonder lucht vanuit de opening 393 in de container worden gebracht, tussen de wand 2 en de folievormige verpakking 4 of direct in de af te geven drank 35 wanneer geen folievormige verpakking wordt toegepast.With the groove 397, the first coupling means 300 can be pressed onto the top edge of the pressure body 321, with the first edge 398 on the inside and the second edge 399 on the outside thereof, such that a gas- and liquid-tight sealing is obtained. This position is schematically shown in figure 18. An air channel 395 extends from a connection opening 393 located centrally at the top of the first coupling part to near the longitudinal edge, where the air channel 395 connects to a passage 393 which opens between the apron 302 and the outer one. edge 399. In position shown in figure 18, a fluid communication is created between the opening 393 and the passage between the shoulder 357 and the counter face 373 and therefore with the gas passage openings 331. As a result, the pressure medium, in particular air, can flow into the opening 393. container, between the wall 2 and the foil-shaped package 4 or directly in the beverage to be dispensed when no foil-shaped package is used.

Daartoe wrodt een (niet getoonde) luchttoevoerinrichting 1 014081 22 gasdicht op de opening 393 aangesloten, waarbij tegelijkertijd het eerste koppeldeel 300 in de richting van de klepvoet 319 wordt gedrukt voor bewegen van het druklichaam 321. Het eerste druklichaam 300 kan slechts 5 over geringe afstand S2 neerwaarts worden gedrukt doordat de onderrand van het schort 302 zal vastlopen tegen de bovenzijde van het tegenvlak 373. Daarbij zal het overgangsvlak 353 ongeveer liggen ter hoogte van het midden van de openingen 356, voor het bereiken van een beperkt 10 doorstroomdebiet.For this purpose an air supply device (not shown) 1 014081 22 is gas-tightly connected to the opening 393, at the same time the first coupling part 300 is pressed in the direction of the valve foot 319 for moving the pressure body 321. The first pressure body 300 can only be moved a short distance S2 will be pressed downwardly because the bottom edge of the skirt 302 will jam against the top of the counter face 373. In this case, the transition face 353 will be approximately at the center of the openings 356, to achieve a limited flow rate.

Aan het buitengelegen einde 391 van het kanaal 308 zijn twee geribbelde klemdelen 389 meegespuitgiet, welke via drukverbindingen 387 met het kanaal 308 zijn verbonden. De klemdelen 389 liggen diametraal tegenover elkaar en 15 vormen bij tegen elkaar bewogen positie een cilindrisch deel dat klemmend kan worden geschoven in het open einde van het kanaal 308. Een afgiftebuis 385 kan, zoals getoond in figuur 18, tussen de beide klemdelen 389 worden geschoven, waarna de beide klemdelen met het tussengelegen 20 afgiftebuiseinde in het kanaal 308 kunnen worden geschoven, na verbreken van de verbindingen 387. Tanden 383 aan de binnenzijde van de klemdelen 389 zullen de buis 385 vervolgens vastgeklemd houden.At the outer end 391 of the channel 308, two ribbed clamping parts 389 are injection molded, which are connected to the channel 308 via pressure connections 387. The clamping members 389 are diametrically opposite each other and when moved against each other form a cylindrical part which can be clampedly slid into the open end of the channel 308. A delivery tube 385 can be slid between the two clamping members 389, as shown in figure 18. after which the two clamping parts can be slid into the channel 308 with the intermediate discharge tube end after breaking the connections 387. Teeth 383 on the inside of the clamping parts 389 will then keep the tube 385 clamped.

In figuur 19 is een tweede koppeldeel 380 getoond, 25 geplaatst op een in een container 301 aangebracht klepsamenstel 308 als getoond in figuur 15. Dit tweede koppeldeel 380 omvat een drukbuis 381 met een centrale doorgang 384, welke drukbuis 381 is geleid in een drukblok 382. In het drukblok 382 is een luchtkanaal 376 voorzien 30 dat in fluïdumverbinding staat met de bij opening van het klepsamenstel 308 gevormde doorgang tussen de schouder 357 en het tegenvlak 373. De drukbuis 381 sluit gas- en vloeistofdicht aan op de bovenrand van het druklichaam 321, zodanig dat dit tegen de veer 347 in in de richting van de 35 klepvoet 319 kan worden bewogen over een afstand SI.In figure 19 a second coupling part 380 is shown, placed on a valve assembly 308 arranged in a container 301 as shown in figure 15. This second coupling part 380 comprises a pressure tube 381 with a central passage 384, which pressure tube 381 is guided in a pressure block 382 In the pressure block 382, an air channel 376 is provided which is in fluid communication with the passage formed between the shoulder 357 and the counter face 373 at the opening of the valve assembly 308. The pressure tube 381 connects gas-tight and liquid-tight to the top edge of the pressure body 321 such that it can be moved a distance S1 against the spring 347 in the direction of the valve foot 319.

Daardoor komen de doorgangen 356 volledig vrij boven het 1014081 23 overgangsvlak 353, waardoor drank via de doorgang 384 en de openingen 356 in de binnenruimte van de container kan worden gebracht onder verdringing van in de container 301 aanwezige lucht, via de gasdoorlaatopeningen 331 en de 5 tussen de schouder 357 en het tegenvlak 373 gevormde ruimte naar het luchtkanaal 376 voor afvoer naar de omgeving. Volledig vrijgeven van de openingen 356 zorgt voor een groot vuldebiet. De afstand SI is aanmerkelijk groter dan de afstand S2 waarover het eerste koppeldeel 300 kan worden 10 bewogen.As a result, the passages 356 are completely exposed above the 1014081 23 transition surface 353, whereby drink can be introduced into the interior of the container via the passage 384 and the openings 356 while displacing air present in the container 301, via the gas passage openings 331 and 5. space formed between the shoulder 357 and the counter face 373 to the air channel 376 for discharge to the environment. Completely releasing the openings 356 provides a high filling flow rate. The distance S1 is considerably greater than the distance S2 over which the first coupling part 300 can be moved.

Bij een klepsamenstel 308 als getoond in figuur 15 kan het kleplichaam 320 tegen de veerdruk van de veer 347 in bewegen in de richting van het druklichaam 321, bijvoorbeeld wanneer een (te) hoge druk optreedt in de 15 binnenruimte van de container 301. Daardoor wordt het boveneinde 320B van het kleplichaam 320 bewogen tot boven het overgangsvlak 353, waardoor althans een deel van de openingen 356 daarboven vrijkomt. Hierdoor kan een deel van de inhoud van de container naar de omgeving wegstromen, 20 zodat druk wordt afgelaten.With a valve assembly 308 as shown in figure 15, the valve body 320 can move against the spring pressure of the spring 347 in the direction of the pressure body 321, for example when a (too) high pressure occurs in the inner space of the container 301. As a result, the upper end 320B of the valve body 320 moved above the transition surface 353, thereby freeing at least a portion of the openings 356 above. This allows part of the contents of the container to flow away to the environment, so that pressure is released.

Doordat het eindvlak 352 gelijk ligt met het overgangsvlak 353 is bijzonder eenvoudige reiniging van het klepsamenstel 308 mogelijk.Since the end face 352 is flush with the transition face 353, particularly simple cleaning of the valve assembly 308 is possible.

Zoals blijkt uit figuur 18 is de container 301 nabij 25 het boveneinde voorzien van een hals met aan de buitenzijde een ril 328, op enige afstand gelegen onder de vrije bovenste langsrand van de hals. Een klepsamenstel 308 volgens de uitvinding kan vanaf de bovenzijde in de hals worden geschoven, totdat de binnenzijde van de krans 361 op 30 dit boveneinde rust. Vervolgens wordt de klemring 329 over de krans 361 geschoven en vastgedrukt, zodanig dat de segmenten 326 naar de verticale stand worden gedwongen, waarbij klemvingers 326A van de segmenten 326 zullen aangrijpen in de ril 328. De klemring 329 komt daarbij 35 geklemd vast te zitten op de krans 361. Hierdoor wordt op bijzonder eenvoudige wijze een stevige verbinding verkregen 1 014081 24 tussen het klepsamenstel 308 en de hals van de container 301. De stijgbuis 359 strekt zich daarbij uit tot nabij het ondereinde van de container. Zoals getoond in figuur 18 is een kraag 400 tussen de krans 361 en de hals van de 5 container 301 vastgeklemd. Op het vrije einde van de buis 385 is een kniestuk 401 vastgezet met een tijdens gebruik in hoofdzaak verticaal naar onder gerichte uitstroomopening 402. Een aangrijpelement 403 is voorzien voor manipulatie van de buis 385. Deze buis 385 is bij voorkeur flexibel en 10 slangvormig. Een container 301 met klepsamenstel 308 kan bijvoorbeeld worden toegepast in een samenstel als getoond in figuur 14.As can be seen from Figure 18, the container 301 is provided near the top end with a neck with a groove 328 on the outside, located some distance below the free upper longitudinal edge of the neck. A valve assembly 308 according to the invention can be slid into the neck from the top until the inside of the wreath 361 rests on this top end. Then the clamping ring 329 is slid over the crown 361 and pressed in such that the segments 326 are forced to the vertical position, whereby clamping fingers 326A of the segments 326 will engage in the groove 328. The clamping ring 329 will then be clamped on the wreath 361. This provides a particularly simple connection between the valve assembly 308 and the neck of the container 301. The riser 359 extends to near the bottom end of the container. As shown in Figure 18, a collar 400 is clamped between the crown 361 and the neck of the container 301. An elbow 401 is secured to the free end of the tube 385 with an outflow opening 402 directed substantially vertically downwards during use. An engaging element 403 is provided for manipulation of the tube 385. This tube 385 is preferably flexible and tubular. For example, a container 301 with valve assembly 308 can be used in an assembly as shown in Figure 14.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekeningen weergegeven uitvoerings-15 voorbeelden. Vele variaties daarop zijn binnen het door de bijgevoegde conclusies geschetste raam van de uitvinding mogelijk.The invention is by no means limited to the exemplary embodiments shown in the description and the drawings. Many variations thereof are possible within the framework of the invention outlined by the appended claims.

Zo kan op een andere positie op de container zijn voorzien van aansluitmiddelen voor een bron voor 20 drukmedium, bijvoorbeeld nabij de onderzijde van de container. Bovendien kunnen het eerste en/of tweede koppelmiddel op andere wijze zijn vormgegeven. Het tweede koppelmiddel kan daarbij vast aan, althans als deel van een vulinrichting zijn uitgevoerd. De klepbehuizing 18 kan 25 anders zijn vormgegeven en bijvoorbeeld op andere wijze aan een buitencontainer 2 zijn vastgezet en daarmee eventueel vast zijn verbonden. De gehele container 1 kan recyclebaar zijn doch bij voorkeur is het klepsamenstel, althans de klepbehuizing met ten minste het kleplichaam en eventueel 30 de daarmee verbonden binnencontainer 4 recyclebaar terwijl de buitencontainer 2 direkt wederom geschikt is voor hergebruik. Kinematische omkeringen van delen worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen. Zo kan bijvoorbeeld het kleplichaam binnen de betreffende 35 drankkanalen aansluiten en eventueel massief zijn uitgevoerd met doorlaatkanalen in een omtreksvlak daarvan, 1 0 14031 25 waarbij bijvoorbeeld een in hoofdzaak axiale instroom-richting van de drank kan zijn voorzien. Voorts kunnen de veermiddelen, indien aanwezig, op velerlei wijze zijn uitgevoerd. Verder kunnen op andere wijzen aanslagen voor 5 de eerste, tweede en derde stand zijn voorzien. Ook kan een binnencontainer zijn voorzien met een stijgbuisconstructie verbonden aan het klepsamenstel. Ook kunnen andersoortige binnencontainers zijn voorzien, bijvoorbeeld als beschreven in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 10 1006949 of 1006950 welke geacht worden hierin door referentie te zijn opgenomen, met name voor wat betreft uitvoeringsvormen voor de binnencontainer, aansluitmiddelen voor het drukmedium en eventuele koelmiddelen, alsmede voor de tapinrichting, in het bijzonder de kraanconstructie en 15 slang. Bij een dergelijke kraanconstructie wordt de slang in een tapkraan gelegd of daardoor gevoerd, welke tapkraan tezamen met de slang een tapkraan van het slangkraantype vormt. Hiermee worden hygiëne en technische voordelen bereikt. Een container volgens de uitvinding kan, met name 20 indien van een binnencontainer wordt afgezien, ook worden gevuld voorafgaand aan plaatsing van een klep, althans een klepsamenstel volgens de uitvinding.At a different position on the container, for instance, connection means can be provided for a source of pressure medium, for instance near the bottom of the container. In addition, the first and / or second coupling means can be designed differently. The second coupling means can be fixed on, or at least as part of, a filling device. The valve housing 18 can be designed differently and, for example, be secured in another way to an outer container 2 and possibly be fixedly connected thereto. The entire container 1 can be recyclable, but preferably the valve assembly, at least the valve housing with at least the valve body and possibly the inner container 4 connected thereto, is recyclable, while the outer container 2 is immediately suitable for reuse. Kinematic inversions of parts are considered to be within the scope of the invention. For example, the valve body can connect within the relevant beverage channels and may optionally be solid with passage channels in a circumferential surface thereof, wherein for instance a substantially axial inflow direction of the beverage can be provided. Furthermore, the spring means, if present, can be designed in many ways. Furthermore, stops for the first, second and third position can be provided in other ways. An inner container may also be provided with a riser construction connected to the valve assembly. Other types of inner containers may also be provided, for example as described in the non-prepublished Dutch patent application 10 1006949 or 1006950, which are considered to be incorporated herein by reference, in particular with regard to embodiments for the inner container, connecting means for the pressure medium and optional coolants, as well as for the tapping device, in particular the tap construction and hose. With such a crane construction, the hose is placed in or fed through a tap, which tap forms together with the hose a tap of the hose tap type. This achieves hygiene and technical benefits. A container according to the invention, in particular if an inner container is omitted, can also be filled before placing a valve, at least a valve assembly according to the invention.

Deze en vele vergelijkbare uitvoeringsvoorbeelden worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam 25 van de uitvinding te vallen.These and many comparable embodiments are considered to fall within the framework of the invention outlined by the claims.

1 0140811 014081

Claims

1. Container for carbonated drink, in particular beer, which container is provided with an outflow opening and valve means for closing the outflow opening, wherein a dispensing tube, in particular a dispensing hose is provided, which on the one hand can be coupled to the valve means and on the other hand with a faucet.

Container as claimed in claim 1, wherein the delivery hose is at least partly flexible.

3. Container as claimed in claim 1 or 2, wherein the delivery hose is designed in such a way that it can cooperate with said tap to form a tap of the hose tap type.

4. A container according to claim 3, wherein the dispensing hose is designed such that it is guided into a tap before use, wherein a free end of the dispensing hose forms an outflow opening for dispensing drink to a user when the tap is opened.

A container according to any one of the preceding claims, wherein the delivery hose is fixedly connected to the valve means.

A container according to any one of claims 1-4, wherein the delivery hose is releasably coupled to the valve means.

7. Container as claimed in any of the foregoing claims, wherein the container is provided with an outer container and an inner container, which inner container is at least partly flexible, wherein means are provided for introducing a pressure medium between the inner container and the outer container.

8. Container as claimed in any of the foregoing claims, wherein during use the length of the delivery hose between the valve means and the tap is relatively short, in particular less than twice the diameter of the container, wherein the delivery hose is located extends substantially transversely of the longitudinal axis of the container.

A container according to any one of the preceding claims, wherein the container is of the disposable type.

An assembly of a container according to any one of the preceding claims and an outer container, wherein the outer container is provided with the means for carrying the pressure medium and said tap tap between the inner container and the outer container.

11. Use of a container, provided with an at least partly flexible dispensing hose, for storage and dispensing of carbonated drink, in particular beer.

12. Use according to claim 11, wherein the container is provided with valve means in the direction of outflow lying in front of the delivery hose, wherein the delivery hose is connected to a tap, such that the flow of the delivery hose is blocked before opening the valve means.

13. Method for dispensing carbonated drink, in particular beer, in which a container with an outflow opening, valve means placed in the outflow opening and an at least partly flexible dispensing hose connected to the valve means is coupled with means for introducing a pressure medium into the container, while the dispensing hose is coupled to a tap, whereby flow of beverage through the dispensing hose is prevented, at least prior to the first opening of the valve means after introduction and the introduction of pressure medium into the container.

A method according to claim 13, wherein a container with an outer container and an at least partially flexible inner container containing the beverage is used, wherein the pressure medium is introduced between the outer container and the inner container. I u C 0 1