NL1013869C2 - Schoenzool met verhoogd gedeelte en schoenen voorzien daarvan. - Google Patents

Description

Titel: Schoenzool met verhoogd gedeelte en schoenen voorzien daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een schoenzool. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een schoenzool voor heavy duty schoeisel zoals sportschoenen, legerschoenen en -laarzen, wandelschoenen en dergelijke.

5 Voor een goede ondersteuning van voeten in schoeisel is een schoenzool van bijzonder grote invloed. In het bijzonder tijdens lopen is een goede afwikkeling van de voet bovendien belangrijk. Deze afwikkeling dient door de schoenzool niet onmogelijk te worden gemaakt en bij 10 voorkeur te worden ondersteund. Schoenzolen zijn gebruikelijk zodanig lang en breed uitgevoerd dat deze de volledige voet overdekken en zorgen voor een relatief groot steunvlak, dat wil zeggen contactvlak met de grond. Hoewel dergelijke schoenzolen qua ondersteuning relatief goed 15 voldoen, is gebleken dat tijdens gebruik het looppatroon van de gebruiker niet optimaal is.

De uitvinding beoogt een schoenzool, waarbij de genoemde nadelen van de bekende schoenzolen zijn vermeden met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een 20 schoenzool volgens onderhavige uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.

Verrassenderwijs is gebleken dat gebruik van een verhoogd deel op een schoenzool, hetwelk op afstand ligt van althans het grootste deel van de langsrand van de 25 schoenzool voldoende ondersteuning biedt, terwijl de afwikkeling van de voet hierdoor actief wordt ondersteund en het looppatroon van een gebruiker aanmerkelijk wordt verbeterd. Verhoogd gedeelte dient in deze te worden begrepen als een uit één of meer delen opgebouwde 30 verdikking welke zich uitstrekt in een richting afgekeerd van de tijdens gebruik naar de voet gekeerde zijde van de schoenzool. Dergelijke verhoogde gedeelten kunnen op de schoenzool zijn aangebracht, doch kunnen daarvan ook een integraal deel vormen. Het verhoogde gedeelte ligt ten 1013869 2 minste op afstand van het achterste gedeelte van de langsrand, nabij de hiel en het voorste gedeelte van de langsrand, nabij de tenen. Bij voorkeur ligt het echter alzijdig op afstand. De hoogte van het verhoogde gedeelte 5 boven het omgevende deel van de schoenzool, in het bijzonder boven de nabijgelegen langsrand is gelegen tussen 0,2 en 1,5 cm, bij voorkeur ongeveer 0,5 cm tot 0,75 cm, waardoor bij neerzetten van de voet en bij afzetten met de tenen ruimte wordt verkregen voor een goede 10 voetafwikkeling.

Een verder voordeel van een dergelijke schoenzool is dat een bijzonder goede, actieve voetondersteuning wordt verkregen, terwijl slijtage aan de schoenzool wordt verminderd.

15 In nadere uitwerking wordt een schoenzool volgens onderhavige uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3.

Door het ten minste ene verhoogde gedeelte te laten aflopen in de richting van de langsrand kan de afwikkeling 20 van de voet nog verder worden verbeterd.

In een verdere bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een schoenzool volgens onderhavige uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 4.

Gebruik van een zich aan een voorzijde van de 25 schoenzool uitstrekkend uitlopend gedeelte, welk uitlopend gedeelte tijdens gebruik uitsteekt voor de tenen van de gebruiker wordt de schoenzool verlengd. Hierdoor wordt het contactvlak vergroot, terwijl de afwikkeling van de voet verder wordt verbeterd. Bovendien biedt het uitlopende 30 gedeelte een nog betere afzetmogelijkheid, in het bijzonder tijdens lopen.

Het uitlopende gedeelte kan relatief glad zijn, althans in het verlengde liggen van het zich rond het verhoogde gedeelte uitstrekkende deel van de schoenzool, 35 doch kan ook zijn voorzien van een deel van het verhoogde gedeelte. Eventueel kan het ondervlak van het uitlopende 1013869 3 gedeelte een hoek insluiten met het nabijgelegen deel van de schoenzool.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een schoenzool volgens de uitvinding gekenmerkt door de 5 maatregelen volgens conclusie 6.

Opbouw van het of eik verhoogde gedeelte uit ruggen, noppen of dergelijke, onderling gescheiden door sleuven biedt het voordeel dat de grip van een schoenzool tijdens gebruik wordt verhoogd, de buigzaamheid daarvan kan worden 10 aangepast en bovendien het materiaalgebruik wordt verminderd.

Een schoenzool volgens onderhavige uitvinding is bij voorkeur vervaardigd uit rubber of kunststof met relatief hoge veerkracht en slijtvastheid. Een dergelijke schoenzool 15 is bovendien veilig doordat scherpe voorwerpen daar moeilijk doorheen kunnen treden, terwijl daarbij een isolerende werking wordt verkregen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een schoen of laars, voorzien van een schoenzool volgens onderhavige 20 uitvinding.

Nadere voordelige uitvoeringsvormen van een schoenzool volgens onderhavige uitvinding zijn gegeven in de verdere volgconclusies.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen 25 uitvoeringsvoorbeelden van een schoenzool worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 in zijaanzicht een schoen volgens onderhavige uitvinding; fig. 2-7 in onderaanzicht verschillende 30 uitvoeringsvoorbeelden van een schoenzool volgens onderhavige uitvinding; en fig. 8 schematisch de voetafwikkeling met een schoenzool volgens onderhavige uitvinding.

In deze beschrijving hebben gelijke of 35 corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving is uitgegaan van ,1 Ii x^·· 4 een legerschoen als voorbeeld doch het zal duidelijk zijn dat ook ander schoeisel, in het bijzonder heavy duty schoeisel zoals wandelschoenen, sportschoenen, legerlaarzen, werkschoenen en dergelijke met dezelfde of 5 vergelijkbare schoenzolen kunnen worden uitgevoerd.

Fig. 1 toont in zijaanzicht schematisch een schoen 1, in het bijzonder een legerschoen, voorzien van een bovendeel 2 met schacht 4 en neusdeel 6, aan de onderzijde afgesloten door een zool 8 volgens de uitvinding. De zool 8 10 is tegen een tussenlaag 10 bevestigd, bijvoorbeeld gelijmd en/of genaaid, welk tussendeel vast met het bovendeel 2 is verbonden. Op de zool 8, althans het tussendeel 10 is binnen het bovendeel 2 een voetbed voorzien (niet getoond).

De zool 8 is bijvoorbeeld vervaardigd uit rubber of 15 een dergelijk veerkrachtig, slijtvast materiaal en omvat een basisdeel 12 dat zich onder de gehele schoen 1 uitstrekt. De zool 8 omvat een hakdeel 14 en een voorvoetdeel 16. Onder het hakdeel 14 is een eerste verhoogd gedeelte 18 aangebracht, onder het voorvoetdeel 16 20 een tweede verhoogd gedeelte 20. Zoals blijkt uit fig. 1 ligt het verhoogde gedeelte 18 op een afstand D van de achterste langsrand 22 van de zool 8, het tweede verhoogde gedeelte 20 op een afstand F van de voorste langsrand 24 van de zool 8. Zoals nader zal worden toegelicht aan de 25 hand van de figuren 2-7 liggen het eerste verhoogde gedeelte 18 en het tweede verhoogde gedeelte 20 bovendien op afstand van de in hoofdzaak zijdelings gelegen langsranddelen 26 van de zool 8. De hoogte H van het eerste verhoogde gedeelte 18 en het tweede verhoogde gedeelte 20 30 is relatief groot ten opzichte van de totale dikte van de zool 8, althans van het basisdeel 12 en is bijvoorbeeld ongeveer 0,5 cm dik. Deze dikte ligt bij voorkeur ten minste tussen 2 en 15 mm. Deze hoogte kan over de verhoogde gedeelten verlopen, waarbij het eerste verhoogde gedeelte 35 18 bijvoorbeeld hoger kan zijn dan het tweede verhoogde gedeelte 20.

p- - ·ι o rj η- π j o Q O w 5

Aan de voorzijde van de schoen is de zool 8 voorzien van een uitlopend gedeelte 50 in de vorm van een lip welke zich uitstrekt voor het voorste einde van het neusdeel 6, althans voor de tenen van een in de schoen 2 opgenomen 5 voet. De lip 50 helt in de getoonde uitvoeringsvorm enigszins omhoog ten opzichte van het hoofdvlak van de zool 8. Deze kan echter ook in hetzelfde vlak zijn gelegen. In de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm loopt het tussendeel 10 door boven de lip 50. Op het doel en gebruik van de 10 schoen 2, in het bijzonder de verhoogde gedeelten 18, 20 wordt nog teruggekomen, in het bijzonder aan de hand van fig. 8.

Fig. 2 toont een eerste uitvoeringsvorm van een schoenzool 8 volgens de uitvinding, in onderaanzicht. In 15 onderbroken lijn is een stiknaad 28 aangegeven waarmee de schoeizool 8 aan het tussendeel 10 en daarmee aan de schoen 2 is bevestigd, althans kan worden bevestigd. Bij een schoen volgens de uitvinding is overigens een stiknaad 28 niet noodzakelijkerwijs aanwezig. Immers, de schoenzool 8 20 kan ook op andere wijze aan de schoen 2 zijn bevestigd, bijvoorbeeld door verlijming. De onderbroken lijn 28 geeft in hoofdzaak de buitencontour van het bovendeel 2 weer, waarbinnen tijdens gebruik een voet zich zal uitstrekken.

De schoenzool 8 omvat een hakdeel 14, voorvoetdeel 16 en 25 tussendeel 12. Het tussendeel 12 en het voorvoetdeel 16 sluiten op elkaar aan onder vorming van een gebogen vlak 30, het hakdeel 14 heeft een vlak 32 dat enigszins versprongen is gelegen ten opzichte van het vlak 30 althans ter hoogte van het tussendeel 12. Het hakdeel 14 omvat het 30 eerste verhoogde gedeelte 18 in de vorm van een verdikking met een hoogte H, een gebogen eerste langsrand 34, welke ongeveer evenwijdig is gelegen aan de achterste langsrand 22 en een tweede langsranddeel 36, evenwijdig aan de nabijgelegen begrenzingslijn 38 van het hakdeel 14. De 35 afstand D tussen de eerste begrenzingslijn 34 en de achterste langsrand 22 is overal ongeveer gelijk en is ) 1 6 bijvoorbeeld ongeveer 0,75 cm. De afstand tussen de voorste begrenzingslijn 36 en de hakdeelbegrenzingslijn 38 is daaraan ongeveer gelijk. Onder het voorvoetdeel 16 is het tweede verhoogde gedeelte 20 voorzien als een gesloten 5 verdikking met een voorste contour 40, welke ongeveer evenwijdig loopt aan de stiknaad 28, op een afstand F daarvan. De afstand F is bijvoorbeeld ongeveer 1 cm doch kan ook over de contour 40 verlopen, bijvoorbeeld naar achter toe kleiner worden.

10 Het tweede verhoogde gedeelte 20 is aan de naar achter gekeerde zijde ongeveer recht afgesneden langs een contourdeel 42, op een afstand Z van het hakdeel 14.

In een fig. 3 is een eerste alternatieve uitvoeringsvorm getoond van een zool 108, voorzien van een 15 eerste verhoogd gedeelte 118, ongeveer gelijkvormig aan het eerste hakdeel 18 volgens fig. 2, waarvan de contour 134, 136 op een enigszins kleinere afstand D van de langsrand van het hakdeel 114 is gelegen. Het tweede verhoogde gedeelte 120 is in deze uitvoeringsvorm opgebouwd uit een 20 aantal ruggen 121, onderling van elkaar gescheiden door sleuven 123, waarvan de bodem 125 op ongeveer dezelfde hoogte ligt als het vlak 130 van het voorvoetdeel 116. De ruggen 121 kunnen verschillende vormen hebben, zoals bijvoorbeeld naar het midden toe taps toelopend, driehoekig 25 of dergelijke. De sleuven 125 zorgen daarbij voor materiaalbesparing, afwateringsmogelijkheden en verhoogde grip. De ruggen 121 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm aan de naar de langsrand 122, 124, 126 voorzien van hellende vlakken 127, welke in de richting van de betreffende 30 langsrand aflopen. Hierdoor wordt een nog betere afwikkeling van de voet mogelijk, zoals nog nader zal worden toegelicht aan de hand van fig. 8.

In fig. 4 is een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een zool 208 getoond, waarbij aan het vooreinde geen 35 lip is aangebracht. In deze uitvoeringsvorm is het eerste verhoogde gedeelte 218 onder het hakdeel 214 voorzien in de 1013869 7 vorm van twee nopvormige delen 229, naast elkaar gelegen onder insluiting van een sleuf 223. Het tweede verhoogde gedeelte 220 is onder het voorvoetdeel 216 voorzien in de vorm van vier noppen 221, eveneens met een cirkelvormige 5 dwarsdoorsnede. Tussen de noppen 221 zijn sleuven 223 voorzien. De noppen 229 en 221 zijn op een afstand D respectievelijk F van de langsrand 222 respectievelijk 226 en 224 gelegen. De minimale afstand D komt ongeveer overeen met die als getoond in fig. 3, de maximale afstand D is 10 aanmerkelijk groter. De minimale afstand F komt ongeveer overeen met die als getoond in fig. 2, de maximale afstand F is aanmerkelijk groter.

In fig. 5 is een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een zool 308 getoond, wederom met een 15 lip 350, waarbij het eerste verhoogde gedeelte 318 en het tweede verhoogde gedeelte 320 zijn uitgevoerd als zich in hoofdzaak dwars op de lengterichting van de zool 308 uitstrekkende ruggen 329 respectievelijk 321, welke van elkaar zijn gescheiden door sleuven 323. De ruggen 329 20 liggen wederom op afstand D van de naastgelegen langsrand 322, de ruggen 321 op afstand F van de naastgelegen langsrand 326.

In fig. 6 is een uitvoeringsvorm van een zool 408 getoond, waarbij het eerste verhoogde gedeelte 418 en het 25 tweede verhoogde gedeelte 420 zijn voorzien door zich in hoofdzaak in de lengterichting van de zool 408 uitstrekkende ruggen 429 respectievelijk 421, waarbij de ruggen 421 onder het voorvoetdeel 416 zijn onderverdeeld in een relatief lang deel 421B en een daarachter gelegen 30 relatief kort deel 421A. De ruggen 429 en 421 zijn wederom van elkaar gescheiden door sleuven 423. In deze uitvoeringsvorm omvat het tweede verhoogde gedeelte 420 een rug 421B welke zich althans gedeelte uitstrekt onder de lip 450. De ruggen 429 strekken zich op een relatief grote 35 afstand D uit van de langsrand 422, de ruggen 421 op een '3 δ 13 S 8 3 8 afstand F van de voorste langsrand 424 en een enigszins grotere afstand F' van de zijdelingse langsrand 426.

In de in fig. 7 getoonde uitvoeringsvorm van een schoenzool 508 omvat het eerste verhoogde deel 518 een 5 hoefijzervormige verdikking met de open zijde naar voren gekeerd, opgebouwd uit een aantal ruggen 529 met tussengelegen sleuven 523. De ruggen 529 zijn wederom op een afstand D van de langsrand 522 gelegen. Deze afstand D is langs de contour van het verhoogde gedeelte 518 steeds 10 ongeveer gelijk. Het tweede verhoogde gedeelte 520 is eveneens hoefijzervormig, met de open zijde naar achter gekeerd. Dit verhoogde gedeelte 520 omvat ruggen 521, onderling gescheiden door sleuven 523, welke ruggen op een ongeveer constante afstand F van de naastgelegen 15 langsranden 526, 524 zijn gelegen. De vooraan gelegen ruggen 52IA strekken zich bovendien uit onder ten minste een gedeelte van de lip 550.

Zoals schematisch getoond in fig. 8 kan een voet ver worden afgewikkeld bij gebruik van een schoen 1 volgens de 20 uitvinding, althans van een schoen met een zool 8-508 volgens de uitvinding. Verrassenderwijs is gebleken dat een dergelijke schoenzool met verhoogde gedeelten 18-518, 20-52 0 ondanks de breedte die kleiner is dan de breedte van de volledige zool, althans van de voet die in de schoen 2 5 dient te worden opgenomen en de lengte die kleiner is dan de lengte van de volledige zool, althans van de voet die daarin dient te worden opgenomen, toch voldoende steun biedt voor een stabiele stand. Daarenboven wordt met een dergelijke schoenzool het voordeel bereikt dat langer 30 contact met de grond kan worden gehouden dan bij gebruik van een normale schoenzool. De hak kan eerder in stabiel contact worden gebracht met de grond en kan enigszins afrollen over de achterste langsrand 22-522 en het achterste deel van het eerste verhoogde gedeelte 18-518.

35 Vervolgens wordt het voorvoetdeel van de schoen naar de grond gedrukt, zodanig dat het eerste verhoogde gedeelte 1 ·ι Γ' <)

J U ^ ^ U W

9 18-518 en het tweede verhoogde gedeelte 20-520 vol in contact wordt gebracht met de grond. Aansluitend wordt de hak van de grond getrokken, waarbij de schoenzool zal gaan kantelen rond de voorste langsrand van het tweede verhoogde 5 gedeelte 20-520, zo ver tot de voorste langsrand 24 en eventueel de lip 50, 150, 350, 450, 550 met de grond in contact komt.

Bij het verder afwikkelen van de voet zoals getoond in fig. 8 ter linker zijde zal lang contact blijven bestaan 10 tussen de schoenzool, bij voorkeur de lip 50-550, waardoor bijzonder goede afzet mogelijk is en lang ondersteuning van de schoen en daarmee van de gebruiker behouden blijft. Verrassenderwijs is gebleken dat hiermee op bijzonder gezonde wijze kan worden gelopen, ook bij langdurige en 15 zware belasting. Doordat de verhoogde gedeelten ook zijdelings op afstand van de langsrand van de zool zijn gelegen, wordt het voordeel bereikt dat ook wanneer een gebruiker zijn voet langs de buiten- of binnenzijde afwikkelt lang contact kan worden gehouden, terwijl 20 krachtdoorleiding onder de bal van de voet wordt verkregen in plaats van langs de langsrand van de schoen. Bovendien hebben de verhoogde gedeelten, in het bijzonder onder het hakdeel van de schoen het voordeel dat bij het neerzetten van de schoen op de langsrand van het verhoogde gedeelte 25 een goede krachtdoorleiding wordt verkregen, ongeveer onder de hiel van de gebruiker in plaats van enigszins daar achter gelegen. Ook bij afzetten naar voren toe zal de resulterende kracht ongeveer onder de bal van de voet of onder de tenen liggen, hetgeen een gunstige belasting 30 oplevert. Met een schoen volgens onderhavige uitvinding, althans een schoen met een zool volgens onderhavige uitvinding kan een voet worden afgewikkeld enigszins vergelijkbaar met het afwikkelen van een blote voet, terwijl toch een bijzonder goede ondersteuning van de voet 35 kan worden behouden. Het zal duidelijk zijn dat schoenen volgens de uitvinding met en zonder lip nabij de neus 1 p -| ·'' f' r i y i ^ us· ^ ^ 10 kunnen zijn uitgevoerd. Dit geldt in het bijzonder ook voor de getoonde uitvoeringsvoorbeelden.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de figuren en de beschrijving gegeven uitvoeringsvoorbeelden.

5 Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding. Zo kan bij een schoenzool volgens onderhavige uitvinding het vlak van het voorvoetdeel direct doorlopen in het vlak van het hakdeel, waarbij bovendien één verhoogd gedeelte kan zijn voorzien dat zich onder zowel de hiel als 10 de voorvoet uitstrekt. Het of elk verhoogde gedeelte en de verdere zool kunnen van allerlei profileringen zijn voorzien. Allerlei in de schoentechniek gebruikelijke vervaardigingstechnieken en materialen kunnen in een schoen volgens onderhavige uitvinding worden toegepast. Uiteraard 15 kan het bovendeel anders zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als laars, sandaal of dergelijke. Eventueel kunnen beschermmiddelen zoals een stalen neus, een stalen zoolplaat een contrefort en dergelijke in de schoen zijn opgenomen. Deze en vele vergelijkbare variaties worden 20 geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.

1013869

Claims (10)

1. Schoenzool, in het bijzonder geschikt voor heavy duty schoeisel, voorzien van ten minste één verhoogd gedeelte dat in hoofdzaak alzijdig op afstand ligt van de langsrand van de schoenzool en een hoogte heeft tussen 0,2 5 en 1,5 cm, meer in het bijzonder tussen 0,5 en 1 cm en bij voorkeur ongeveer 0,75 cm.

2. Schoenzool volgens conclusie 1, waarbij een hakdeel en een voorvoetdeel zijn voorzien, waarbij het verhoogde gedeelte zich over zowel het hakdeel als het voorvoetdeel 10 uitstrekt.

3. Schoenzool volgens conclusie 1 of 2, waarbij het verhoogde gedeelte althans gedeeltelijk afloopt in de richting van de langsrand..

4. Schoenzool volgens een der voorgaande conclusies, 15 waarbij nabij het voorste einde een uitlopend gedeelte is voorzien dat zich uitstrekt tot voorbij de voorrand van de ruimte die tijdens gebruik wordt ingenomen door een voet.

5. Schoenzool volgens conclusie 4, waarbij het verhoogde gedeelte zich uitstrekt tot op het uitlopende 20 gedeelte.

6. Schoenzool volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk verhoogde gedeelte is opgebouwd uit een reeks ruggen of noppen, onderling gescheiden door sleuven.

7. Schoenzool volgens conclusie 6, waarbij de sleuven 25 een zodanige diepte hebben dat de bodem daarvan althans in hoofdzaak gelijk ligt met het vlak van de schoenzool buiten het betreffende verhoogde gedeelte.

8. Schoenzool volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee verhoogde gedeelten zijn voorzien, 30 één onder de voorvoet en één onder de hiel, waarbij tussen de beide verhoogde gedeelten een ruimte is ingesloten. 1013863

9. Schoenzool volgens een der voorgaande conclusies, vervaardigd uit rubber of kunststof met vergelijkbare veerkrachtigheid en slijtvastheid.

10. Schoen of laars, voorzien van een schoenzool volgens 5 een der voorgaande conclusies. -1 Λ 1*1· r j D 5 ώ ^ ^ ^