NL1013632C2 - Inrichting en werkwijze voor het toevoeren van schone lucht. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het toevoeren van schone lucht. Download PDF

Info

Publication number
NL1013632C2
NL1013632C2 NL1013632A NL1013632A NL1013632C2 NL 1013632 C2 NL1013632 C2 NL 1013632C2 NL 1013632 A NL1013632 A NL 1013632A NL 1013632 A NL1013632 A NL 1013632A NL 1013632 C2 NL1013632 C2 NL 1013632C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
portable filter
space
connecting means
filter device
Prior art date
Application number
NL1013632A
Other languages
English (en)
Inventor
Dirk Jan Eickhoff
Original Assignee
V K S Asbestsanering B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by V K S Asbestsanering B V filed Critical V K S Asbestsanering B V
Priority to NL1013632A priority Critical patent/NL1013632C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1013632C2 publication Critical patent/NL1013632C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B13/00Special devices for ventilating gasproof shelters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B18/00Breathing masks or helmets, e.g. affording protection against chemical agents or for use at high altitudes or incorporating a pump or compressor for reducing the inhalation effort
    • A62B18/006Breathing masks or helmets, e.g. affording protection against chemical agents or for use at high altitudes or incorporating a pump or compressor for reducing the inhalation effort with pumps for forced ventilation
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B18/00Breathing masks or helmets, e.g. affording protection against chemical agents or for use at high altitudes or incorporating a pump or compressor for reducing the inhalation effort
    • A62B18/04Gas helmets
    • A62B18/045Gas helmets with fans for delivering air for breathing mounted in or on the helmet
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B7/00Respiratory apparatus
    • A62B7/12Respiratory apparatus with fresh-air hose

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het toevoeren van schone lucht.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 in een ruimte met vervuilde lucht toevoeren van schone lucht aan een gelaatsmasker welk gelaatsmasker een toevoeropening voor de schone lucht omvat, welke toevoerinrichting omvat: - een draagbare filterinrichting met een filter welke draagbare filterinrichting via een eerste verbindingsmiddel verbind- 10 baar is met de toevoeropening van het gelaatsmasker voor het voeren van door het filter gestroomde lucht naar het gelaatsmasker; en - een aanzuiginrichting voor het aanzuigen van lucht, welke aanzuiginrichting aangezogen lucht weer kan uitblazen vanuit een uitblaasopening in een verbindingsmiddel dat aanwezig is tussen de 15 uitblaasopening van de aanzuiginrichting en de draagbare filter inrichting voor het transporteren van door de aanzuiginrichting uitgeblazen lucht vanaf de uitblaasopening naar de draagbare filterinrichting.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze 20 voor het in een ruimte met vervuilde lucht toevoeren van schone lucht aan een gelaatsmasker omvattend het aanzuigen van lucht en het onder overdruk toevoeren van de aangezogen lucht aan een draagbare filterinrichting met een filter en het toevoeren van van van de draagbare filterinrichting afkomstige lucht aan het gelaatsmasker.
25 Een dergelijke inrichting en werkwijze zijn bekend uit
Amerikaans octrooi schrift nr. 5.592.935. In de genoemde inrichting is of de aanzuiginrichting of de draagbare filterinrichting werkzaam. De draagbare filterinrichting is passief, d.w.z. dat er geen inrichting is die de vervuilde lucht aanzuigt door het filter en met een lichte 30 overdruk toevoert aan het gelaatsmasker. Nadat de aanzuiginrichting is afgekoppeld moet de persoon die het gelaatsmasker draagt overschakelen van het heel eenvoudig inademen van lucht die toegevoerd wordt met een overdruk naar het zelf moeten inhaleren van lucht door de draagbare filterinrichtingen heen, hetgeen door de gebruiker van het gelaats-35 masker als een nadeel wordt ervaren.
1013632 2
Dergelijke inrichtingen en werkwijzen worden vaak toegepast bij het schoonmaken van vervuilde ruimten en bij het opruimen van materiaal waarbij tijdens het opruimen vervuilende en/of voor de gezondheid schadelijke stoffen kunnen vrijkomen. Dat laatste is 5 bijvoorbeeld het geval bij asbest.
Doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting en een werkwijze waarbij de gezondheidsrisico’s en/of de kosten aanzienlijk worden verminderd.
Dit doel wordt bij een inrichting volgens de uitvinding 10 bereikt doordat een tweede ruimte aanwezig is, verschillend is van de ruimte met vervuilde lucht, dat de aanzuiginrichting verbonden is met de tweede ruimte voor het aanzuigen van lucht uit de tweede ruimte, dat de aanzuiginrichting per tijdseenheid een hoeveelheid lucht kan aanzuigen en weer uitblazen welke tenminste even groot is als de 15 hoeveelheid schone lucht die per tijdseenheid aan het gelaatsmasker moet worden toegevoerd, dat de aanzuiginrichting in een op de uit-blaasopening aangesloten ruimte met door de aanzuiginrichting uitgeblazen lucht een druk kan opbouwen tot maximaal 3000 mm waterkolom, dat de draagbare filterinrichting een in- en uitschakel bare een 20 luchtstroomopwekkende inrichting omvat en dat het filter van de draagbare filterinrichting zich bevindt tussen het tweede verbindingsmiddel en het eerste verbindingsmiddel.
Een voorkeursinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het verbindingsmiddel tenminste één regel ventiel 25 omvat voor het regelen van de hoeveelheid lucht welke door het verbindingsmiddel kan stromen.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de aanzuiginrichting tenminste één filter omvat voor het filtreren van de aangezogen lucht. 30 Een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het verbindingsmiddel een overdrukventiel omvat.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het verbindingsmiddel 35 een verdeel inrichting omvat met aansluitmiddelen voor het aansluiten van meer dan één draagbare filterinrichting.
1013632 3
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een containment is aangebracht waarbij de ruimte met vervuilde lucht zich binnen het containment bevindt en de tweede ruimte zich buiten het containment 5 bevindt, doordat de aanzuiginrichting zich buiten het containment bevindt in de tweede ruimte en doordat het verbindingsmiddel door een wand van het containment loopt.
Een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat elke draagbare filter-10 inrichting losneembaar is verbonden met het verbindingsmiddel.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat bij tenminste één draagbare filterinrichting een doorstromingsmeter aanbrengbaar is voor het meten van de hoeveelheid lucht, welke uit de tenminste ene draag-15 bare filterinrichting stroomt bij in werking zijn van de inrichting.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het verbindingsmiddel een luchtbehandelingsinrichting omvat.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting 20 volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de luchtbehandelingsinrichting tenminste een verwarmingsinrichting omvat.
Een werkwijze volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt door het aanzuigen van lucht uit een tweede ruimte verschillend van de ruimte met vervuilde lucht, door het toevoeren van de aan de draagbare 25 filterinrichting toegevoerde lucht onder een overdruk van maximaal 3000 mm waterkolom, in een hoeveelheid welke tenminste even groot is als de hoeveelheid schone lucht welke via de draagbare filterinrichting aan het gelaatsmasker wordt toegevoerd, onder uitsluiting van het toevoeren van lucht aan de draagbare filterinrichting uit 30 enige andere bron en door het toepassen van een in- en uitschakel bare een luchtstroomopwekkende inrichting in de draagbare filterinrichting.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door het filtreren van de uit de tweede ruimte aangezogen lucht voordat deze lucht aan de draagbare filter-35 inrichting wordt toegevoerd.
1013632 4
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de aangezogen lucht minder vervuild is dan de lucht in de vervuilde ruimte.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze 5 volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door het tegen overdruk beveiligen van de aangezogen lucht tijdens de toevoer van de aangezogen lucht aan de draagbare filterinrichting.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door het gelijktijdig toevoeren 10 van de aangezogen lucht aan meer dan één draagbare filterinrichting.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een containment, welke de ruimte met vervuilde lucht vormt en het op onderdruk houden van de ruimte binnen het containment.
15 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door het behandelen van de aangezogen lucht alvorens deze de draagbare filterinrichting bereikt.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door het verwarmen van de 20 aangezogen lucht.
Door bovengenoemde maatregelen is bereikt dat de draagbare filterinrichting met andere zelfs schonere lucht wordt gevoed dan wanneer de lucht rechtstreeks door de draagbare filterinrichting uit de vervuilde ruimte moet aanzuigen en filtreren.
25 Op zich zijn draagbare filterinrichtingen bekend met een in- en uitschakel bare een luchtstroom opwekkende inrichting omvattend een ventilator met een batterij en een schakelaar.
In dergelijke draagbare filterinrichtingen moeten zowel de batterij als het filter regelmatig worden gewisseld. Het is niet 30 ongewoon dat het filter drie of vier maal op een dag moeten worden vernieuwd. De oorzaak kan zijn dat er zo veel stof in het filter is gekomen dat de lucht er nauwelijks meer door kan stromen. Een andere oorzaak kan zijn dat in de lucht opgeloste chemische stoffen het filter of het in het filter aanwezige filtrerende materiaal aantasten 35 waardoor het filter zijn werking als filter verliest. Het uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden in vervuilde ruimten is lichamelijk zwaar 1013632 5 belastend. Daarom dient de draagbare filterinrichting 20 licht mogelijk van gewicht te zijn. Om aan die eis te voldoen kan de batterij niet te groot zijn. Als gevolg daarvan blijkt in de praktijk dat de batterij vaak in minder dan een dag zo veel vermogen heeft geleverd 5 dat de ventilator niet meer voldoende vervuilde lucht kan aanzuigen die door het filter wordt omgezet in schone lucht om de drager van het gelaatsmasker in staat te stellen voldoende schone lucht in te ademen om zijn werkzaamheden in het gewenste tempo te kunnen uitvoeren.
Deze nadelen van een draagbare filterinrichting volgens de 10 stand van de techniek brengen aanzienlijke gezondheidsrisico’s en/of kosten met zich mee. De gezondheidsrisico’s ontstaan omdat de personen die de werkzaamheden in de ruimte met vervuilde lucht uitvoeren pas ontdekken dat het filter moet worden vernieuwd als ze de oplosmiddelen beginnen te ruiken in de "schone" door hen ingeademde lucht of als ze 15 door langzame verstopping van het filter niet meer voldoende schone lucht krijgen aangevoerd. Zij merken dat laatste doordat zij langzaam maar zeker niet meer in staat zijn het werktempo te handhaven dat zij van zichzelf zijn gewend. Hetzelfde verschijnsel, te kort aan schone lucht, kan optreden als in de loop van de dag het vermogen dat de 20 batterij kan leveren aan de een luchtstroom opwekkende inrichting afneemt. Ook dan is niet direct duidelijk voor de gebruiker dat hij in staat is minder arbeid te verrichten dan hij van zichzelf gewend is. Dat kan leiden tot overbelasting van het lichaam. Weliswaar kan met gemiddelden worden gerekend om te bepalen wanneer onder gegeven 25 omstandigheden het filter moet worden vernieuwd en/of de batterij moet worden vernieuwd voordat de gezondheidsrisico’s gaan optreden maar dat brengt extra kosten met zich mee omdat dan vaak een filter en/of een batterij zal worden vernieuwd voordat werkelijk vernieuwing nodig is.
Tevens is bereikt dat de aan de draagbare filterinrichting 30 toegevoerde lucht door het filter wordt geperst waardoor de ventilator niet hoeft te worden ingeschakeld en dus de batterij van de draagbare filterinrichting niet wordt belast gedurende de tijd dat de inrichting volgens de uitvinding in werking is resp. de werkwijze volgens de uitvinding wordt toegepast. Eveneens wordt het filter van de draagbare 35 filterinrichting niet of nauwelijks belast omdat de door de aanzuig-inrichting aangezogen lucht uit een andere, in het algemeen minder 1013632 6 vervuilde, ruimte afkomstig is dan de vervuilde ruimte. In het bijzonder als de aangezogen lucht vooraf op stof en chemische middelen wordt gefiltreerd kan de levensduur van het filter in de draagbare filterinrichting aanzienlijk worden verlengd tot enkele dagen of 5 enkele weken. Hetzelfde geldt voor het vernieuwen van de batterij in de draagbare filterinrichting. Ook daar wordt de levensduur verlengd van enkele uren tot enkele dagen of weken.
Door het gebruik van een aanzuiginrichting welke de druk in de verbindingsmiddelen niet hoger kan brengen dan maximaal 3000 mm 10 waterkolom, eventueel nog beveiligd door een overdrukbeveiliging, maar wel een voldoend groot volume door de verbindingsmiddelen kan sturen is bereikt dat de hoeveelheid lucht die door de draagbare filterinrichting stroomt met eenvoudige middelen zoals een kraan kan worden geregeld. Dure en/of ingewikkelde meertrapsregelventielen zijn niet 15 nodig.
Als zoals bij het opruimen van asbestvervui 1 ing het geval is de opruimwerkzaamheden binnen een containment moeten plaatsvinden verdient het aanbeveling de draagbare filterinrichting loskoppelbaar te maken van de verbindingsmiddelen met de aanzuiginrichting. Daardoor 20 wordt bereikt dat de personen die de werkzaamheden moeten verrichten tijdens het verrichten van die werkzaamheden hun lucht krijgen toegevoerd via een toevoerinrichting volgens de uitvinding met alle bovengenoemde voordelen vandien. Echter zodra de werkzaamheden zijn beëindigd schakelen zij de draagbare filterinrichting in en koppelen 25 zij vervolgens de draagbare filterinrichting los van de toevoer van de lucht via de verbindingsmiddelen. Zij kunnen zich vervolgens onder gebruikmaking van de in werking zijnde draagbare filterinrichting naar de gebruikelijke douche-inrichting begeven en zich daar volledig ontkleden op de draagbare filterinrichting na. Vervolgens kunnen zij 30 zich, nog steeds onder gebruikmaking van de in werking zijnde draagbare filterinrichting, douchen en ook de draagbare filterinrichting en het masker aan de buitenkant volledig schoon maken met douchewater. Vervolgens, als alles geheel gereinigd is, kan tenslotte het gelaats-masker worden afgezet en de draagbare filterinrichting worden uitge-35 schakeld. Zonder toepassing van een inrichting of een werkwijze volgens de uitvinding dient dit hele gebeuren een aantal malen per dag 1013631 7 plaats te vinden namelijk even zo vele malen als dat het filter moet worden vernieuwd en/of de batterij moet worden verwisseld dan wel opgeladen. Door toepassing van een inrichting volgens de uitvinding is de draagbare filterinrichting nog slechts gedurende enkele minuten per 5 dag in gebruik, namelijk telkens als de werkzaamheden worden beëindigd, zoals na iedere werkshift of aan het einde van de dag. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is volgens de stand van de techniek waarbij de draagbare filterinrichting continu in gebruik is gedurende de gehele werkdag, hoeven daardoor het filter en de batterij slechts 10 eenmaal in de zo veel dagen tot slechts eenmaal in de zo veel weken te worden vervangen.
Daardoor is bereikt, dat de gezondheidsrisico’s voor de personen die de werkzaamheden in de vervuilde ruimte moeten uitvoeren aanzienlijk zijn verminderd en dat de kosten verbonden aan het regel-15 matig moeten verwisselen van filters en batterijen in de draagbare fiHerinrichtingen aanzienlijk omlaag zijn gegaan.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen waarin figuur 1 een draagbare filterinrichting volgens de stand 20 van de techniek weergeeft; figuur 2 schematisch een inrichting weergeeft volgens de uitvinding zoals die kan worden toegepast bij het verwijderen van bijvoorbeeld asbest; figuur 3 een schematische weergave is van een inrichting 25 volgens de uitvinding.
In figuur 1 is met verwijzingscijfer 1 het hoofd aangegeven van een persoon die in een vervuilde ruimte werkzaamheden moet verrichten. Met verwijzingscijfer 2 is een op zich bekend gelaatsmasker weergegeven. Dergelijke gelaatsmaskers zijn in de praktijk slechts in 30 één maat verkrijgbaar. Een transparant vizier 3 is gevat in een flexibele rand 4. Het gelaatsmasker kan met flexibele rekbare banden waarvan er twee zijn weergegeven met de verwijzingscijfers 5 en 6 rond het hoofd van de persoon 1 worden bevestigd. Door het gebruik maken van de rek van de banden 5 en 6 kan de kracht waarmee de flexibele 35 rand 4 van het gelaatsmasker 2 tegen het hoofd aandrukt worden ingesteld. Deze kracht kan niet te laag zijn omdat anders mogelijk kieren 1013632 8 ontstaan waardoor alsnog lucht met vervuilende of gevaarlijke stoffen langs die kieren binnen het vizier 3 kan komen en kan worden ingeademd. De kracht kan ook niet te groot zijn omdat dan de belasting op het voorhoofd en op de kin zo groot wordt dat de persoon 1 het ge-5 laatsmasker 2 niet meer de gehele werkdag kan dragen. Met verwijzings-cijfer 7 is schematisch een toevoeropening aangegeven waardoor schone lucht in de ruimte 8 tussen het gezicht en het vizier 3 kan komen. De toevoeropening 7 is voorzien van een koppeleenheid 9 waaraan een slang 10 met koppelmiddelen 11 kan worden gekoppeld. De slang 10 is 10 afkomstig van een draagbare filterinrichting 12 welke gedragen wordt op de rug van de persoon 1. De draagbare filterinrichting 12 is schematisch weergegeven en omvat een aansluiting 13 voor de slang 10, een behuizing 14, een filter 15, een batterij 16, een ventilator 17 en een schakelaar 18. De slang 10 is via de aansluiting 13 verbonden met 15 de draagbare filterinrichting 12. Met behulp van de schakelaar 18 kan de ventilator 17 met de batterij 16 worden verbonden waardoor de ventilator 17 gaat draaien. De ventilator 17 zuigt daardoor door het filter 15 lucht aan uit de ruimte met vervuilde lucht 19 en zorgt ervoor dat de gefiltreerde lucht via de aansluiting 13 de slang 10, de 20 koppeling 9 en de invoeropening 7 in de ruimte 8 terecht komt waar de gefiltreerde lucht kan worden ingeademd door de persoon 1. De door de ventilator 17 aangezogen lucht 19 is vervuild met bijvoorbeeld chemische verbindingen en/of gevaarlijk stof, zoals asbeststof. Het filter 15 is afgestemd op de vervuiling 19, die in de lucht aanwezig 25 is. In sommige gevallen, zoals bij het verwijderen van asbest, in het bijzonder van verlijmde asbest, moeten chemische verbindingen worden gebruikt, die gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Het filter 15 moet in dat geval zowel die chemische verbindingen tegenhouden als het asbeststof tegenhouden. Een in de praktijk veel gebruikte filter is 30 een zogeheten P3 filter dat geproduceerd wordt door de fa. Protector Technologies Limited in Groot-Brittannië. In de praktijk blijken dergelijke filters 15 niet of slechts korte tijd te voldoen voordat ze moeten worden vervangen. Bijvoorbeeld bij het verwijderen van asbest is de levensduur van het filter 15 als gevolg van aantasting door 35 chemische verbindingen beperkt tot enkele uren. Het filter dient in dat geval twee tot vier maal per dag te worden vervangen, afhankelijk 1013631 9 van de behoefte aan lucht van de persoon 1 bij het uitvoeren van de werkzaamheden.
Figuur 2 toont de ruimte 20 met ramen 21 en 22, een deur 23, een vloer 24, wanden 25a, 25b en 25c en een plafond 26 waarin, bij 5 wijze van voorbeeld asbest-schoonmaakwerkzaamheden moeten worden verricht. Met verwijzingscijfers 27 is in ruimte 20 een element aangegeven dat moet worden bewerkt waarbij tijdens de bewerking asbeststofdeeltjes kunnen vrijkomen. Op op zich bekende wijze is over het element 27 een containment 28 geplaatst. Met het containment 28 10 verbonden via een leiding 29 is een zogeheten onderdrukmachine 30. Onderdrukmachine 30 is in staat om de lucht binnen het containment 28 enkele malen per uur, in Nederland minimaal zesmaal per uur, volledig te verversen. Een ingang 34 van het containment 28 wordt gevormd door een zogeheten vuile ruimte 31, een douche 32 en een schone ruimte 33. 15 Als gevolg van het aanzuigen van lucht door onderdrukmachine 30 in de richting van pijl 35 door leiding 29 ontstaat een continu stroom lucht aangegeven met pijl 36 vanuit de ruimte 37 buiten het containment 28 via de schone ruimte 33, de douche 32 en de vuile ruimte 31 tot in de ruimte 38 binnen het containment 28. Buiten het containment 28 is een 20 aanzuiginrichting 39 opgesteld welke via een leiding 40 is verbonden met een verdeel inrichting 41 welke hieronder nog nader zal worden beschreven. Vanuit de verdeel inrichting zijn twee leidingen 42 en 45 aangegeven welke door het containment 28 in de ruimte 38 steken. Op nog nader te beschrijven wijze zuigt de aanzuiginrichting 39 via een 25 opening 43 lucht aan uit de ruimte 37 en perst die lucht met een geringe overdruk door de leiding 40 volgens de pijl 44 naar de verdeel inrichting 41 alwaar de lucht wordt verdeeld over de leidingen 42 en 45.
Figuur 3 geeft een schematische weergave van een inrichting 30 volgens de uitvinding. In figuur 3 is schematisch het containment 28 weergegeven die de ruimte verdeelt in een ruimte 38 met vervuilde lucht en een tweede ruimte 37. In de ruimte 37 bevindt zich een aanzuiginrichting 39. De aanzuiginrichting 39 is schematisch weergegeven en omvat een een luchtstroom opwekkende inrichting 50, een 35 aanzuigopening 51, een stoffilter 52, zoals bijvoorbeeld een P3 filter, eventueel een chemicaliënfilter 53 en een uitblaasopening 54.
1013632 10
Welke van deze filters 52 en 53 wordt aangebracht en welk type filter er wordt aangebracht is afhankelijk van de soort vervuiling, voorzover aanwezig, in de tweede ruimte. Vervolgens kan de aanzuiginrichting 39 nog zijn voorzien van een verwarmingsinrichting, welke schematisch is 5 aangegeven met het verwijzingscijfer 55. Op de uitblaasopening 54 is een uiteinde van de slang 40 aangesloten. Een ander uiteinde van de slang 40 is aangesloten op verdeel inrichting 41. Verdeel inrichting 41 omvat een inlaatopening 56, een overdrukventiel 57, welke is aange sloten op een buis 58 in de verdeel inrichting 41. Buis 58 splitst zich 10 binnen verdeel inrichting 41 in bij wijze van voorbeeld een viertal buizen 59, 60, 61 en 62. In elk van de buizen 59, 60, 61 en 62 is een regelventiel 63, 64, 65 resp. 66 aangebracht, welke regelventielen van de buitenzijde van de verdeel inrichting 41 kunnen worden bediend. De buizen 59, 60, 61 en 62 eindigen in kogel koppelingen 67, 68, 69 en 70. 15 De leidingen 42 en 45 zijn aangesloten op de kogel koppel ingen 67 en 69. Tevens weergegeven is een leiding 71 welke is aangesloten op kogel koppel ing 68. Met 72 is het gedeelte van het containment 28 weergegeven waar de leidingen 42, 45 en 71 doorheen lopen. In geval op kogel koppeling 70 ook een leiding is aangesloten bevat element 72 20 eveneens een opening voor die desbetreffende leiding. De uiteinden van de leidingen 42, 71 en 45 zijn voorzien van kogel koppel ingen 73, 74 resp. 75. Aan kogel koppeling 74 is verder niets aangesloten. Door het feit dat het een kogel koppel ing is is bereikt dat geen lucht uit de vervuilde ruimte 38 in de leiding 71 kan binnentreden. Leiding 42 is 25 door middel van kogel koppeling 73 en koppelstuk 76 verbonden met draagbare filterinrichting 12. Evenzo is leiding 45 door middel van kogel koppeling 75 en koppelstuk 77 verbonden met draagbare filterinrichting 12a. Draagbare filterinrichting 12 is op in verband met figuur 1 reeds beschreven wijze verbonden met het gelaatsmasker 2. Op 30 de uitgang 13a van de draagbare filterinrichting 12a is een door- stromingsmeter 78 (ook wel flowmeter genoemd) aangesloten. De reden hiervoor zal in het navolgende nog worden duidelijk gemaakt.
Een voorbeeld van een draagbare filterinrichting 12 resp. 12a wordt geleverd door de firma Protector Technologies Limited in 35 Groot-Brittannië onder de merknaam PowerPak. De selectie van de filters voor de draagbare filterinrichtingen 12 moet door een des- 101363 2 11 kundige gebeuren, die volledig op de hoogte is van de gevaren voor de ademhaling en de betreffende concentraties op het werk. De gebruiksduur van de filters is volgens de producent moeilijk te bepalen. Voor gas/dampfilters kan deze verschillen van de gebruiksduur bij test-5 gassen en kan deze minder zijn dan de gebruiksduur van de batterijen. Idealiter moet de gebruiksduur worden gecontroleerd door het filter te testen in de concentraties waarin de bepaalde stoffen aanwezig zijn op het werk. Er kan echter een "veilige" gebruiksduur worden bepaald gewoonlijk door ongeveer 60% te nemen van de verwachte gebruiksduur. 10 Voor sommige filters is de gebruiksduur beperkt door de vermindering van de luchtstroom als gevolg van het verstopt raken van het filter met stof. De filters kunnen slechts voor een beperkte periode variërend van bijvoorbeeld 3 tot 5 jaar en in een droge atmosfeer tussen bijvoorbeeld 10 en 30°C worden bewaard. De filters mogen nooit 15 na de uiterste datum worden gebruikt. In het geval dat in de ruimte 38 binnen het containment 28 aan het element 27 opruimwerkzaamheden moeten worden verricht waarbij asbeststof vrijkomt moeten de filters 15 in de draagbare filterinrichtingen 12 gedurende een normale werkdag zeker driemaal worden verwisseld en is de batterij 16 niet in staat om 20 gedurende de gehele werkdag voldoende vermogen aan de een luchtstroom opwekkende inrichting 17 te leveren om ook nog aan het einde van de dag een voldoende hoeveelheid schone lucht aan de persoon 1 toe te voeren.
Als aanzuiginrichting kan bijvoorbeeld gebruik worden 25 gemaakt van een bekende asbeststofzuiger die wordt geleverd onder de aanduiding Numatic HZD. De een luchtstroom opwekkende inrichting in deze asbeststofzuiger is in staat om aan de uitblaasopening 54 een druk te genereren van 2450 mm waterkolom of lager.
De werking van de in figuur 3 schematisch getoonde 30 inrichting is als volgt. Bij deze beschrijving wordt er van uitgegaan dat bij de bewerking van het element 27 asbeststofdeeltjes kunnen vrijkomen. Dat betekent dat bij de voorbereiding van de werkzaamheden allereerst een containment 28 wordt neergezet en een onderdrukmachine 30 wordt aangesloten. Vervolgens worden de aanzuiginrichting 39, de 35 slang 40, de verdeel inrichting 41 en de slangen 42, 45 en 71 geplaatst resp. aangesloten. Voordat de werkzaamheden beginnen moeten de regel- 1013688 12 ventielen 63 en 65 worden afgesteld. De personen die de werkzaamheden gaan verrichten gaan daartoe het containment 28 binnen via de schone ruimte 33, de douche 32 en de vuile ruimte 31 met in werking zijnde draagbare filterinrichtingen 12 en 12a. Intussen wordt de aanzuig-5 inrichting 39 ingeschakeld. Afhankelijk van de locaties waar de werkzaamheden plaatsvinden en de temperatuur van de tweede ruimte kan een extra verwarming 55 worden ingeschakeld om de door de personen, die de werkzaamheden gaan verrichten, in te ademen lucht op temperatuur, bijvoorbeeld kamertemperatuur, te brengen. Dit is vooral in 10 winterse omstandigheden van belang. De verwarming 55 kan zijn aangebracht in de aanzuiginrichting 39 maar kan ook op andere plaatsen in de inrichting worden aangebracht zoals is aangegeven met de ver-wijzingscijfers 55a, 55b en 55c. In de situatie die nu ontstaat zuigt de aanzuiginrichting 39 lucht aan via de opening 51 uit de ruimte 37 15 en stuwt die lucht via de uitblaasopening 54 in de slang 40 en de leidingen 58, 59, 60, 61 en 62 tot aan de regel ventiel en 63, 64, 65 en 66 danwel de kogel koppel ingen 67, 68, 69 en 70. Omdat de aanzuig inrichting er een is van een type dat wel een grote hoeveelheid lucht kan verplaatsen maar niet aan de uitblaasopening 54 een grote druk kan 20 opbouwen blijft de druk in het systeem van slang 40 en leidingen 58, 59, 60, 61 en 62 beperkt tot een hoogte van maximaal 3000 mm waterkolom. Mocht er alsnog iets fout gaan dan zorgt overdrukventiel 57 ervoor dat de druk niet kan oplopen boven de 3000 mm waterkolom. Het maakt niet uit of op de kogel koppelingen 67, 68, 69 en 70 danwel op de 25 kogel koppelingen 73, 74 en 75 wel of geen draagbare filterinrichtingen zijn aangesloten. In geen geval kan de druk binnen de slangen te hoog oplopen. Ook kunnen draagbare filterinrichtingen worden aan- en afgekoppeld zonder dat het invloed heeft op de hoeveelheid en kwaliteit van de lucht, die wordt geleverd aan de draagbare filter-30 inrichtingen die blijven aangekoppeld. De personen die de werkzaam heden gaan verrichten hebben een doorstromingsmeter 78 bij zich. Zij sluiten die aan op de uitgang 13 resp. 13a van de draagbare filterinrichtingen 12 en 12a en meten de hoeveelheid lucht die per tijdseenheid uit de openingen 13 en 13a stroomt. Hierbij dient te worden 35 bedacht dat op het moment van deze meting de draagbare filter inrichtingen 12 en 12a uitgeschakeld zijn. Zij ontvangen hun lucht uit 1013632 13 de leidingen 42 en 45 via de kogel koppel ingen 73 en 75 en de slangen 76 en 77. In het algemeen zullen de personen, die de werkzaamheden moeten verrichten, reeds vooraf het betreffende regelventiel 63 resp. 65 op een stand hebben gezet die ongeveer overeenkomt met wat zij 5 verwachten dat zij aan hoeveelheid lucht per tijdseenheid nodig zullen hebben. Deze vooraanstelling is vooral een kwestie van ervaring. Voor de fijninstelling kunnen de personen, die de werkzaamheden gaan verrichten, communiceren door de transparante wanden van het containment 28 met een persoon die de regel ventiel en 63, 64, 65 en 66 kan 10 bedienen. Op deze wijze kan de stand van de regel ventielen worden aangepast aan de behoefte van de personen, die de werkzaamheden gaan verrichten.
Hoewel de aanzuiginrichting 39 geen druk kan opbouwen die hoger is dan 3000 mm waterkolom kan de aanzuiginrichting 39 op den 15 duur wel schade ondervinden van een situatie waarbij de aangezogen lucht niet doorstroomt, bijvoorbeeld omdat er geen draagbare filter-inrichtingen 12 en 12a zijn aangesloten. Teneinde die situatie te voorkomen is een overdrukventiel 57 aangebracht. Het overdrukventiel 57 kan zo worden ingesteld, dat het opengaat bij een druk van ten 20 hoogste 3000 mm waterkolom of bij een lagere hoogte om doorstroming te creëren van uit de uitblaasopening 54 uitgeblazen lucht. Op die wijze kan de levensduur van de aanzuiginrichting 39 aanzienlijk worden verlengd omdat er altijd doorstroming van lucht zal zijn van de ingangsopening 51 naar de uitbl aasopening 54. Dit kan soms ook belang-25 rijk zijn in verband met afvoer van de warmte, die opgewekt wordt door de motor die de ventilator 50 aandrijft.
De beperking van de druk van de uit de uitbl aasopening 54 uitgeblazen lucht tot maximaal 3000 mm waterkolom heeft ook een belangrijk gezondheidsaspect. In geval er iets fout zou gaan in de 30 toevoer van de schone lucht waardoor schoksgewijs de druk binnen het gelaatsmasker oploopt tot de druk aan de uitblaasopening 54 treedt er bij een overdruk van 3000 mm waterkolom geen of in ieder geval geen onherstelbare schade op aan de longen van de persoon die het betreffende gelaatsmasker draagt. Indien in plaats van een aanzuig-35 inrichting 39 volgens de uitvinding, met een maximale druk aan de uitgang van 3000 mm waterkolom, een compressor zou worden toegepast
101363S
14 met een maximale druk aan de uitgang van enkele atmosfeer en voorzien van een drukregelaar dan kan, als er iets fout gaat, een snelle drukopbouw plaatsvinden tot een te hoge druk waardoor onherstelbare schade aan de longen wordt aangebracht.
5 1013632

Claims (28)

1. Inrichting voor het in een ruimte met vervuilde lucht toevoeren van schone lucht aan een gelaatsmasker welk gelaatsmasker 5 een toevoeropening voor de schone lucht omvat, welke toevoerinrichting omvat: - een draagbare filterinrichting met een filter welke draagbare filterinrichting via een eerste verbindingsmiddel verbindbaar is met de toevoeropening van het gelaatsmasker voor het voeren 10 van door het filter gestroomde lucht naar het gelaatsmasker; en - een aanzuiginrichting voor het aanzuigen van lucht, welke aanzuiginrichting aangezogen lucht weer kan uitblazen vanuit een uitblaasopening in een verbindingsmiddel dat aanwezig is tussen de uitblaasopening van de aanzuiginrichting en de draagbare filter- 15 inrichting voor het transporteren van door de aanzuiginrichting uitgeblazen lucht vanaf de uitblaasopening naar de draagbare filterinrichting, met het kenmerk, dat een tweede ruimte aanwezig is, verschillend is van de ruimte met vervuilde lucht, dat de aanzuiginrichting verbonden is met de tweede ruimte voor het aanzuigen van 20 lucht uit de tweede ruimte, dat de aanzuiginrichting per tijdseenheid een hoeveelheid lucht kan aanzuigen en weer uitblazen welke tenminste even groot is als de hoeveelheid schone lucht die per tijdseenheid aan het gelaatsmasker moet worden toegevoerd, dat de aanzuiginrichting in een op de uitblaasopening aangesloten ruimte met door de aanzuig- 25 inrichting uitgeblazen lucht een druk kan opbouwen tot maximaal 3000 mm waterkolom, dat de draagbare filterinrichting een in- en uitschakel bare een luchtstroomopwekkende inrichting omvat en dat het filter van de draagbare filterinrichting zich bevindt tussen het tweede verbindingsmiddel en het eerste verbindingsmiddel.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aansluiting van de draagbare filterinrichting op het tweede verbindingsmiddel volledig afsluitend is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat het verbindingsmiddel tenminste één regel ventiel omvat voor het regelen 35 van de hoeveelheid lucht welke door het verbindingsmiddel kan stromen. 1013632
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerkj dat de aanzuiginrichting tenminste één filter omvat voor het filtreren van de aangezogen lucht.
5. Inrichting conclusie 4, met het kenmerk, dat het tenminste 5 ene filter een stoffilter en een P3 filter omvat.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verbindingsmiddel een overdrukventiel omvat.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingsmiddel een verdeel inrichting omvat met 10 aansluitmiddelen voor het aansluiten van meer dan één draagbare filterinrichting.
8. Inrichting volgens conclusies 3 en 7, met het kenmerk, dat het verbindingsmiddel voor elke draagbare filterinrichting een regel-ventiel omvat.
9. Inrichting volgens conclusies 5 en 7, met het kenmerk, dat het overdrukventiel deel uitmaakt van de verdeel inrichting.
10. Inrichting volgens één der conclusies 6, 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat het overdrukventiel is aangesloten op een ruimte tussen een een 1uchtstroomopwekkend element in de aanzuiginrichting en 20 luchtstroomopwaarts van het respectievelijk elk regelventiel.
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een containment is aangebracht waarbij de ruimte met vervuilde lucht zich binnen het containment bevindt en de tweede ruimte zich buiten het containment bevindt, dat de aanzuiginrichting 25 zich buiten het containment bevindt in de tweede ruimte en dat het verbindingsmiddel door een wand van het containment loopt.
12. Inrichting volgens conclusie 11 voorzover afhankelijk van één der conclusies 7, 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de verdeel-inrichting zich buiten het containment bevindt in de tweede ruimte.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke draagbare filterinrichting losneembaar is verbonden met het verbindingsmiddel.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het verbindingsmiddel voor elke draagbare filterinrichting een losneembare 35 verbinding omvat voor het losneembaar verbinden van het verbindingsmiddel met de betreffende draagbare filterinrichting. 1013632
15. Inrichting volgens conclusies 11 en 14, met het kenmerk, dat elke losneembare verbinding zich binnen het containment bevindt.
16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij tenminste één draagbare filterinrichting een door- 5 stromingsmeter aanbrengbaar is voor het meten van de hoeveelheid lucht welke uit de tenminste ene draagbare filterinrichting stroomt bij in werking zijn van de inrichting.
17. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingsmiddel een luchtbehandelingsinrichting 10 omvat.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de luchtbehandel ingsinrichting is aangebracht tussen een een luchtstroom-opwekkend element in de aanzuiginrichting en een positie luchtstroom-opwaarts van het respectievelijk elk regelventiel.
19. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de luchtbehandelingsinrichting tenminste een verwarmingsinrichting omvat.
20. Werkwijze voor het in een ruimte met vervuilde lucht toevoeren van schone lucht aan een gelaatsmasker omvattend het aanzuigen van lucht en het onder overdruk toevoeren van de aangezogen 20 lucht aan een draagbare filterinrichting met een filter en het toevoeren van van van de draagbare filterinrichting afkomstige lucht aan het gelaatsmasker, gekenmerkt door het aanzuigen van lucht uit een tweede ruimte verschillend van de ruimte met vervuilde lucht, door het toevoeren van de aan de draagbare filterinrichting toegevoerde lucht 25 onder een overdruk van maximaal 3000 mm waterkolom, in een hoeveelheid welke tenminste even groot is als de hoeveelheid schone lucht welke via de draagbare filterinrichting aan het gelaatsmasker wordt toegevoerd, onder uitsluiting van het toevoeren van lucht aan de draagbare filterinrichting uit enige andere bron en door het toepassen van een 30 in- en uitschakelbare een luchtstroomopwekkende inrichting in de draagbare filterinrichting.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, gekenmerkt door het filtreren van de uit de tweede ruimte aangezogen lucht voordat deze lucht aan de draagbare filterinrichting wordt toegevoerd. 1013638
22. Werkwijze volgens conclusie 20 of 21, gekenmerkt doordat de aangezogen lucht minder vervuild is dan de lucht in de vervuilde ruimte.
23. Werkwijze volgens conclusie 20 of 21, gekenmerkt door het 5 tegen overdruk beveiligen van de aangezogen lucht tijdens de toevoer van de aangezogen lucht aan de draagbare filterinrichting.
24. Werkwijze volgens conclusie 20, 21 of 22, gekenmerkt door het gelijktijdig toevoeren van de aangezogen lucht aan meer dan één draagbare filterinrichting.
25. Werkwijze volgens één der conclusies 20-24, gekenmerkt door een containment welke de ruimte met vervuilde lucht vormt en het op onderdruk houden van de ruimte binnen het containment.
26. Werkwijze volgens één der conclusies 20-25, gekenmerkt door het behandelen van de aangezogen lucht alvorens deze de draagbare 15 filterinrichting bereikt.
27. Werkwijze volgens conclusie 26, gekenmerkt door het verwarmen van de aangezogen lucht.
28. Werkwijze volgens conclusie 26, gekenmerkt door het verwarmen van de aan de draagbare filterinrichting toegevoerde lucht. 20 1013632
NL1013632A 1999-11-22 1999-11-22 Inrichting en werkwijze voor het toevoeren van schone lucht. NL1013632C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013632A NL1013632C2 (nl) 1999-11-22 1999-11-22 Inrichting en werkwijze voor het toevoeren van schone lucht.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013632A NL1013632C2 (nl) 1999-11-22 1999-11-22 Inrichting en werkwijze voor het toevoeren van schone lucht.
NL1013632 1999-11-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1013632C2 true NL1013632C2 (nl) 2001-05-28

Family

ID=19770297

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013632A NL1013632C2 (nl) 1999-11-22 1999-11-22 Inrichting en werkwijze voor het toevoeren van schone lucht.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1013632C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1655052A2 (en) * 2004-11-05 2006-05-10 Air Products and Chemicals, Inc. Wearable system for positive airway pressure therapy
FR2899484A1 (fr) * 2007-06-11 2007-10-12 Saime Soc Par Actions Simplifi Dispositif d'aide a la respiration a turbine et ventilateur axial
EP2711051A3 (fr) * 2012-09-22 2015-04-01 Robert Roch Système d'adduction d'air CUBAIR

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4345592A (en) * 1980-09-10 1982-08-24 A-T-O Inc. Pressure demand regulator with automatic shut-off
US5427090A (en) * 1993-10-25 1995-06-27 Hipskind; Donald W. Portable breathing apparatus for an enclosed space
US5592935A (en) 1995-05-03 1997-01-14 Minnesota Mining And Manufacturing Company Positive/negative air pressure adaptor for use with respirators
US5697361A (en) * 1992-09-28 1997-12-16 Smith; William C. Induction pump method for increased breathable air flow of cooled and reduced humidity air
DE19727884A1 (de) * 1997-07-01 1999-02-04 Sata Farbspritztechnik Vorrichtung zur Befeuchtung von Luft

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4345592A (en) * 1980-09-10 1982-08-24 A-T-O Inc. Pressure demand regulator with automatic shut-off
US5697361A (en) * 1992-09-28 1997-12-16 Smith; William C. Induction pump method for increased breathable air flow of cooled and reduced humidity air
US5427090A (en) * 1993-10-25 1995-06-27 Hipskind; Donald W. Portable breathing apparatus for an enclosed space
US5592935A (en) 1995-05-03 1997-01-14 Minnesota Mining And Manufacturing Company Positive/negative air pressure adaptor for use with respirators
DE19727884A1 (de) * 1997-07-01 1999-02-04 Sata Farbspritztechnik Vorrichtung zur Befeuchtung von Luft

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1655052A2 (en) * 2004-11-05 2006-05-10 Air Products and Chemicals, Inc. Wearable system for positive airway pressure therapy
EP1655052A3 (en) * 2004-11-05 2006-07-26 Air Products and Chemicals, Inc. Wearable system for positive airway pressure therapy
FR2899484A1 (fr) * 2007-06-11 2007-10-12 Saime Soc Par Actions Simplifi Dispositif d'aide a la respiration a turbine et ventilateur axial
EP2711051A3 (fr) * 2012-09-22 2015-04-01 Robert Roch Système d'adduction d'air CUBAIR

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20220370837A1 (en) Powered exhaust apparatus for a personal protection respiratory device
KR102044622B1 (ko) 마스크 살균장치
US11116886B2 (en) Accessory for a nasal mucous aspirator, nasal aspirator and kit
AU632812B2 (en) Method and apparatus for cleaning and sanitizing hvac systems
US5597385A (en) Filtered exhaust wand for removing laser smoke
DE102018100473B4 (de) Atemschutzvorrichtung
AU2013348079C1 (en) Powered exhaust apparatus for a personal protection respiratory device
JP3721912B2 (ja) 高頻度人工呼吸器
JP2018519128A (ja) 個人保護呼吸器具用の電動排気装置
JPH10513095A (ja) 使い捨てマスクおよび吸引カテーテル
NL1013632C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het toevoeren van schone lucht.
JP2018531633A (ja) 個人保護呼吸器具用の電動排気装置
KR102074131B1 (ko) 산소 및 정화된 공기 제공 시스템
DE202020001968U1 (de) Schutzmaske mit desinfizierter Luftzufuhr
JP2021192717A (ja) フェイスマスク及びサブピーク吸気流量ブロワを有するスーパマスク人工呼吸器システム
KR101264970B1 (ko) 휴대용 정화공기 공급 방호복
CN205287176U (zh) 一种全自动式可加湿呼吸机面罩
US20230147583A1 (en) Protective Breathing Apparatus For Viruses And Toxic Particles
CN213606955U (zh) 一种腹腔镜手术的排烟雾装置
CN113952131B (zh) 感染防止单元
KR20220101260A (ko) 산소공급 마스크시스템
EP1093830A1 (en) Airflow management system
US20220016447A1 (en) Powered Air-Purifying Respirator
JPH02217735A (ja) 清浄作業台
SE2000083A1 (sv) System och metod för ett mobilt system för dödandet av virus och bakterier i utandningsluften

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040601