NL1013385C2 - Combinatie van een landbouwtrekker en een hulpinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Combinatie van een landbouwtrekker en een hul pi n— richting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een combina-5 tie van een landbouwtrekker en een hulpinrichting.

Landbouwtrekkers worden reeds vele tientallen jaren wijd verbreid gebruikt in de landbouw, de bosbouw, de cultuurtechniek en dergelijke. Daarbij is in de loop van de jaren het gewicht van deze landbouwtrekkers toegenomen. Een gevolg hiervan is, dat mede door het 10 gebruik van de landbouwtrekker de grond wordt verdicht, zogenaamd structuurbederf, waardoor vele gewassen problemen hebben met het groeiproces bemoeilijkende wortel zetting. Het gevolg hiervan is een teruglopen van de opbrengst.

Om aan het nadeel van verdichten van de grond tegemoet te 15 komen worden wel bredere en/of meer banden op de landbouwtrekker aangebracht. Dit heeft wijziging van spoor- en wielbreedte tot gevolg, hetgeen tot moeilijkheden kan leiden bij verschillende werkzaamheden zoals poten, zaaien, onderhoud van het gewas en oogsten van het gewas. Verder is hierbij een verdichten van de grond over bredere sporen ook 20 niet te vermijden.

Om te trachten de boven aangehaalde verdichting van de grond op te heffen is men gedwongen de grond over verhoudingsgewijs grote diepte los te werken, hetgeen veel kracht en energie vraagt en in vele gevallen niet het beoogde resultaat oplevert.

25 Om de boven geschetste nadelen te vermijden worden ook wel rupstrekkers ingezet. Dergelijke rupstrekkers zijn echter verhoudingsgewijs duur, voldoen vaak niet aan de gewenste maatvoering, zoals met betrekking tot rijafstand en bodemvrijheid en hebben tevens een hoog eigen gewicht, waardoor toch weer een verhoudingsgewijs grote druk per 30 oppervlakte-eenheid door de rupsen op de grond wordt uitgeoefend met de daarmee samenhangende verdichting van de grond.

Een verder bekend voorstel is het aanbrengen van rupsen op of aan de bestaande wielen, banden of assen van de landbouwtrekker. Dit blijkt vaak tot storingen te leiden door het aflopen van de 35 rupsen, terwijl daarnaast de besturing van een met dergelijke rupsen uitgeruste trekker moeilijk is. Daarbij is de uitvoering van de 101 33 8 5 2 trekker niet toereikend voor de daarbij optredende belastingen. Verder wordt de vlaktedruk per oppervlakte-eenheid bij toepassing van dergelijke op de trekker gemonteerde rupsen verhoudingsgewijs weinig verminderd in vergelijking met de toepassing van de normale banden.

5 Met de uitvinding wordt beoogd een combinatie van een landbouwtrekker en een hulpinrichting te verschaffen, waarmede de hierboven geschetste nadelen van de bekende inrichtingen althans in grote mate kunnen worden vermeden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt door een 10 combinatie van een landbouwtrekker en een hulpinrichting die is voorzien van een door rupsbanden ondersteund gestel, waarbij de landbouwtrekker zonder de loopwielen van de trekker op het gestel is bevestigd en de motor van de trekker is gekoppeld met tenminste een op het gestel bevestigde krachtbron voor het aandrijven van de rupsen.

15 Door toepassing van de combinatie volgens de uitvinding kan men gebruik maken van een gebruikelijke landbouwtrekker, in combinatie met een universeel van rupsbanden voorzien gestel, dat voor iedere gebruikelijke landbouwtrekker geschikt te maken is. Daarbij is verder een gemakkelijke aanpassing mogelijk wat betreft breedte en lengte van 20 de rupsbanden alsmede spoorbreedte en hoogteligging van het gestel ten opzichte van de grond.

Verder kan gebruik worden gemaakt van alle standaardonderdelen van de landbouwtrekker, zoals motor, hefinrichting, hydraulische- en elektrische systemen, gebruikelijke cabine met verwarming, 25 ventilatie en airconditioning en dergelijke.

Daarnaast is de trekker weer op eenvoudige wijze in zijn oorspronkelijke toestand terug te brengen, zodat ook de handelswaarde en gebruikswaarde van de oorspronkelijke landbouwtrekker blijft gehandhaafd.

30 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een combinatie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch in perspectief een gebruikelijke landbouwtrekker.

35 Figuur 2 toont de in figuur 1 weergegeven landbouwtrekker, ontdaan van de de landbouwtrekker ondersteunende loopwielen en voor- 101 33 8 5 3 zien van enige hulpstukken voor aanbrenging van de trekker op een van rupsbanden voorzien gestel.

Figuur 3 toont het van rupsbanden voorziene gestel.

Figuur 4 toont de aangepaste trekker op enige afstand boven 5 het gestel waarop de trekker wordt gemonteerd.

Figuur 5 toont de combinatie van de landbouwtrekker en de door het door rupsbanden ondersteunde gestel gevormde hulpinrichting.

Figuur 6 toont een voorste deel van de op het van rupsbanden voorziene gestel gemonteerde landbouwtrekker.

10 Figuren 7, 8 en 9 tonen bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de landbouwtrekker op het van rupsbanden voorziene gestel.

In figuur 1 is een gebruikelijke landbouwtrekker 1 weergegeven, die is voorzien van een chassis 2, dat wordt ondersteund door 15 bestuurbare loopwielen 3 en achterwielen 4.

Volgens de uitvinding wordt deze landbouwtrekker gecombineerd met een in figuur 3 weergegeven hulpinrichting 5, welke een gestel 6 omvat. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt dit gestel 6 gevormd door een tweetal zich in de lengterichting van het gestel 20 uitstrekkende langsbalken 7, die onderling zijn verbonden met een tussen de langsbalken aangebrachte verbindingsplaat 8 en een verbin-dingsbalk 9.

Aan de van elkaar afgekeerde zijkanten van de langsbalken 7 zijn steunen 10 bevestigd met behulp waarvan gebruikelijke van rups-25 banden 11 voorziene onderstellen 12 met het gestel 6 zijn gekoppeld.

Door keuze van geschikte steunen 10 kan het gestel 5 op een gewenste hoogte boven de grond worden opgesteld en kunnen de rupsbanden op een gewenste afstand van elkaar worden opgesteld.

Voor het aanbrengen van de landbouwtrekker 1 op het gestel 30 6 wordt de vooras met de bestuurbare wielen 3 en de stuurcilinder voor deze bestuurbare wielen 3 gedemonteerd. Ook de achterwielen 4 worden van de trekker verwijderd.

Vervolgens worden aan weerskanten van het chassis van de trekker op enige afstand voor de achteras gelegen van tappen 13 35 voorziene steunen 14 bevestigd (figuur 2).

Aan de achteras worden doosvormige consoles 15 bevestigd.

1013385 4

Voor het opnemen van de tappen 13 zijn aan het gestel 6 steunen 16 bevestigd, waarin van boven open sleufgaten 17 zijn aangebracht (figuur 7). Verder zijn aan uiteinden van de gestelbalken 7 uitstekende neuzen 18 bevestigd waarin van langwerpige koppen 19 5 voorziene grendel organen (figuren 8 en 9) om zich omhoog uitstrekkende draaiingsassen verdraaibaar zijn. Deze grendel organen kunnen van het type zijn, dat gebruikelijk wordt gebruikt voor het vastzetten van containers op vrachtwagens en dergelijke.

Voor het bevestigen van de van zijn wielen en dergelijke 10 ontdane landbouwtrekker op de hulpinrichting 5 wordt de landbouwtrekker, zoals schematisch in figuur 4 is weergegeven met behulp van een kraan op het gestel 6 geplaatst, zodanig, dat de aan het chassis van de trekker bevestigde tappen 13 in de de steunen 16 aangebrachte sleufgaten 17 komen te liggen, zoals in figuur 7 is aangeduid. Daarbij 15 komen de doosvormige consoles 15 op de neuzen 18 te rusten.

In de doosvormige consoles 15 aan de onderzijde afsluitende platen 20 (figuur 8) zijn gaten 21 aangebracht voor het doorvoeren van de grendel koppen 19. Nadat de trekker 1 zo op het gestel 6 is geplaatst kunnen de grendel koppen 19 worden verdraaid naar de in 20 figuur 9 weergegeven stand zodat plaat 20 zodoende de aan de trekker bevestigde console 15 waarvan de plaat 20 deel uitmaakt, op het gestel 6 is vastgezet. Aan de neuzen 18 bevestigde nokken 2Γ vullen daarbij de gaten 21 op.

Zoals verder in figuur 7 aangeduid worden, nadat de tappen 25 13 in de sleufgaten 17 zijn geplaatst over de tappen 13 in de sleuf gaten passende blokken 22 geplaatst. Deze blokken 22 worden aan de steunen 16 vastgezet met behulp van bouten 23, die worden gestoken door in de steunen 16 aangebrachte gaten 24 en door in de blokken aangebrachte gaten 25.

30 Het zal duidelijk zijn, dat zo een stevige bevestiging van het chassis 2 van de trekker op het gestel 6 van de hulpinrichting 5 is bewerkstelligd.

Alvorens het chassis van de trekker op het gestel 6 te plaatsen is aan de voorzijde van het chassis een in het verlengde van 35 het chassis gelegen plaat 26 bevestigd (figuren 2, 6). Op de plaat 26 zijn legers 27 bevestigd voor het ondersteunen van een as 28, die 1013385 5 zodanig is aangebracht, dat de as 28 in het verlengde ligt van de krukas van de motor van de landbouwtrekker. Daarbij is as 28 aan een uiteinde verbonden met het uiteinde van de desbetreffende krukas, bijvoorbeeld aan een gebruikelijk op het voor het motorblok uitste-5 kende vooreinde van de krukas bevestigde V-riemschijf 29.

Aan de as 28 zijn riemschijven 30 bevestigd, die met behulp van riemen 31 zijn gekoppeld met riemschijven 32 die zijn bevestigd aan de assen 33 van oliepompen 34. Zoals uit figuur 6 duidelijk zal zijn is er in de plaat 26 een gat 35 aangebracht voor de doorvoer van 10 de riemen 30. Het zal ook mogelijk zijn de pompen in tandem op te stellen waarbij slechts een riem 31 met daarbij behorende schijven 30, 32 nodig zullen zijn.

De pompen 30 worden tijdens bedrijf gebruikt voor de toevoer van onder druk staande olie aan aandrijfmotoren 36 die gekop-15 peld zijn met aandrijfwiel en van de rupsbanden 11.

Uit een vergelijking van figuren 1 en 4 zal het nog duidelijk zijn, dat tussen het voorste deel 37 en het achterste deel 38 van de motorkap van de landbouwtrekker een tussenstuk 39 is geplaatst om een afdekking van het in figuur 6 weergegeven aandrijf-20 mechanisme te kunnen bewerkstelligen.

Op een geschikte plaats in de cabine van de landbouwtrekker zal een niet weergegeven bedienersconsole met bedieningsorganen voor de pompen 34 en/of motoren 36 zijn aangebracht.

Het zal duidelijk zijn dat door toepassing van de construc-25 tie volgens de uitvinding een gebruikelijke landbouwtrekker op eenvoudige wijze te combineren is met een door rupsbanden ondersteund gestel gevormde hulpinrichting, waarbij deze hulpinrichting een gewenste opbouw kan worden gegeven met betrekking tot lengte en breedte van de rupsbanden, hoogteligging van het gestel ten opzichte van de grond 30 etc. Verder kan de landbouwtrekker indien gewenst weer op eenvoudige wijze in zijn oorspronkelijke staat, zoals afgebeeld in figuur 1, worden teruggebracht.

i 1013385

Claims (7)

1. Combinatie van een landbouwtrekker en een hulpinrichting, die is voorzien van een door rupsbanden ondersteund gestel, waarbij de 5 landbouwtrekker zonder de loopwielen van de trekker op het gestel is bevestigd en de motor van de trekker is gekoppeld met tenminste een op het gestel bevestigde krachtbron voor het aandrijven van de rupsen.

2. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor de aandrijving van de rupsbanden op het gestel tenminste een oliepomp 10 is aangebracht.

3. Combinatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat iedere het gestel ondersteunende rupsband is voorzien van een eigen hydraulische aandrijfmotor die gekoppeld is met een aandrijfwiel van de rupsband.

4. Combinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat met het vooreinde van de motor van de landbouwtrekker een as is gekoppeld voor de aandrijving van een aandrijfbron(nen).

5. Combinatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat aan de voorzijde van de trekker een steun is bevestigd voor het ondersteunen 20 van de as.

6. Combinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker aan het gestel van de hulpinrichting is bevestigd met losmaakbare bevestigingsmiddelen.

7. Hulpinrichting kennelijk bestemd voor gebruik in een 25 combinatie volgens een der voorgaande conclusies. 1013385