NL1013240C2

NL1013240C2 - Stereoschuifsteun, stereoschuifviewer en richtpatroonmasker.

Info

Publication number: NL1013240C2
Application number: NL1013240A
Authority: NL
Inventors: Minoru Inaba
Original assignee: Minoru Inaba
Priority date: 1999-10-05
Filing date: 1999-10-07
Publication date: 2001-04-10

Description

Titel: Stereoschuifsteun, stereoschuifviewer en richtpatroonmasker.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

1. Gebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een stereoschuifsteun waarmee de steek voor het monteren van de 5 films instelbaar is, op een stereoschuifviewer die is uitgerust met een functie voor het instellen van de steek van de stereoschuifsteun voor het monteren van de films, en op een richtpatroonmasker dat gebruikt wordt voor de stereoschuifviewer.

10 2. Beschrijving van de bekende stand van de techniek

Bij vrijwel alle stereocamera's is de afstand tussen de optische assen van de rechter en de linker fotografeer-lens gefixeerd en zijn de scherptediepten van de rechter en 15 de linker fotografeerlenzen onderling afgesteld op een oneindig punt.

Bij stereocamera's van het type waarbij de afstand tussen de optische lenzen gefixeerd is, varieert de steek tussen dezelfde objecten bij de rechter en linker gefoto-20 grafeerde beelden afhankelijk van de afstand tot het object. De steek tussen de objecten bij een oneindig punt is gelijk aan de steek tussen het linker en het rechter beeld, en de steek tussen de objecten wordt groter dan de steek tussen de beelden als de afstand tot het object 25 afneemt.

De weergaven van de gefotografeerde beelden zijn omgekeerd. Daarom worden de linker en de rechter film over 180° gedraaid en rechtop in de stereoschuifsteun gemonteerd. Als de films gemonteerd worden met de steek 30 tussen de beelden van de linker en de rechter film overeenkomstig de steek tussen het rechter en het linker venster van de stereoschuifsteun, wordt hierbij de steek tussen de objecten op korte afstand kleiner dan de steek tussen het rechter en het linker venster.

1013240 a 2

Wanneer de stereoschuifsteun met de films aldus gemonteerd wordt bekeken onder gebruikmaking van een stereoschuifviewer, dan verschijnt een stereobeeld van het object op korte afstand vóór het stereovenster (zwevend 5 beeld dat als enkel venster verschijnt als het rechter en het linker venster van de stereoschuifsteun op elkaar zijn afgestemd) , hetgeen een onnatuurlijk perspectivisch gevoel geeft en leidt tot vermoeidheid van de ogen.

Om te bewerkstelligen dat het beeld van het object 10 op korte afstand op dezelfde afstand of iets verder lijkt te liggen dan het stereovenster, moet de steek tussen de linker en de rechter film zodanig worden ingesteld, dat de steek van de objecten op korte afstand groter wordt dan de steek tussen het rechter en het linker venster van de 15 stereoschuifsteun.

Tevens is een stereocamera voorgesteld, waarbij de afstand tussen de optische assen van de linker en rechter fotografeerlenzen automatisch wordt ingesteld, zodat de scherptediepte van de rechter en linker fotografeerlens in 20 overeenstemming wordt gebracht met de focusafstand en een stereocamera waarbij het mogelijk is de afstand tussen de optische assen van de rechter en linker fotografeerlens handmatig in te stellen. Zelfs bij stereocamera's van dit type lijkt echter het object op een afstand korter dan de 25 focusafstand in veel gevallen vóór het stereovenster te liggen tenzij de steek tussen de rechter en linker film ten tijde van het monteren van de film wordt ingesteld.

Evenwel is de mate van instelling van de steek van de films zo klein, dat het niet gemakkelijk is om de 30 correcte posities voor het monteren van de films met het blote oog te beoordelen.

Aldus is er een technisch probleem dat opgelost moet worden teneinde op gemakkelijke en correcte wijze de steek van de films gemonteerd in een stereoschuifsteun in te 35 stellen. Het doel van de onderhavige uitvinding is het oplossen van bovengenoemd probleem.

1013240 * 3

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Teneinde het bovenvermelde doel te verwezenlijken voorziet de onderhavige uitvinding in een stereoschuifsteun omvattende een basisframe en een voorframe met respectieve-5 lijk een rechter en een linker venster, waarbij óf het basisframe óf het voorframe voorzien is van een aantal pinnen en het andere frame voorzien is van gaten die corresponderen met de pinnen, zodat wanneer het voorframe overlapt wordt op het oppervlak van het basisframe, de 10 pinnen in de gaten worden gemonteerd, waardoor het basisframe en het voorframe onderling kunnen worden gekoppeld, waarbij: een geleidingsgroef gevormd is in het oppervlak van het basisframe lopend in de rechter en linker richting; en 15 twee filmhouders met elk een venster met dezelfde grootte als de grootte van de beelden van de films en in staat om een stuk film op te nemen, samenwerkend met de geleidingsgroef van het basisframe, zodat de opening tussen de twee filmhouders kan worden ingesteld in de rechter en 20 linker richting.

De uitvinding voorziet verder in een stereoschuif-viewer met een rechter en een linker ooglens, en een schuifsteunhoudereenheid voor het monteren van een stereoschuifsteun, waarbij een filmsteekinstelinrichting 25 aanwezig is op een tussenpositie tussen de rechter en de linker ooglens maar buiten het gezichtsveld van de rechter en de linker ooglens, waarmee tegen de binneneinden van de twee filmhouders van de stereoschuifsteun kan worden gedrukt teneinde deze buitenwaarts te schuiven om zodoende 30 de opening tussen de twee filmhouders in te stellen.

De uitvinding voorziet verder in een richtpatroon-masker met dezelfde vorm als het voorframe van de stereo-schuifsteun, waarbij het rechter en het linker transparante venster vervaardigd van hars of glas voorzien zijn van 35 hetzelfde richtpatroon, een centraal venster in een tussendeel tussen het rechter en het linker transparante 1013240 4 venster is gevormd, en de binneneinden van de twee filmhouders in het centrale venster liggen wanneer het richtpatroonmasker overlapt wordt op het basisframe waarin de twee filmhouders zijn gemonteerd.

5

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Fig. 1 toont de samenstellende delen van een stereoschuifsteun, waarbij fig. la een achteraanzicht van een voorframe is, fig. lb een zijaanzicht van het voorframe 10 is, fig. lc en ld vooraanzichten van filmhouders zijn, fig. Ie een zijaanzicht van de filmhouder is, fig. lf een vooraanzicht is van een basisframe, en fig. lg een zijaanzicht van het basisframe is; fig. 2 is een vooraanzicht dat het basisframe en de 15 filmhouders volgens een andere uitvoeringsvorm toont; fig. 3 is een doorsnede-aanzicht van een stereoschuifviewer volgens de onderhavige uitvinding; fig. 4 is een zijaanzicht van een filmsteekinstel-inrichting in de stereoschuifviewer; 20 fig. 5 is een doorsnede-aanzicht dat een stap bij het samenstellen van de filmsteekinstelinrichting toont; fig. 6a is een vooraanzicht van een richtpatroonmasker, en fig. 6b is een doorsnedezijaanzicht daarvan; fig. 7 is een vooraanzicht dat een toestand toont 25 waarbij de filmhouders en de films gemonteerd zijn in het basisframe; fig. 8 is een vooraanzicht van het richtpatroonmasker gemonteerd op het basisframe in de toestand volgens fig. 7; en 30 fig. 9 is een perspectivisch aanzicht dat de film steekinstelinrichting volgens een andere uitvoeringsvorm toont.

1013240 5

BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding zal thans meer in detail worden beschreven onder verwijzing naar de tekeningen. Fig. 1 toont een voorframe 1, dat een 5 stereoschuifsteun vormt, twee filmhouderdelen 2, en een basisframe 3, welke alle verkregen zijn door injectievormen van een hars, en waarbij fig. la het achtervlak van het voorframe 1 toont dat in contact komt met het basisframe 3.

Overeenkomstig de conventionele stereoschuifsteun 10 omvatten het basisframe 3 en het voorframe 1 rechter en linker vensters 4L, 4R, 5L en 5R. De twee filmhouderdelen 2 opgenomen tussen het basisframe 3 en het voorframe 1 hebben eveneens een venster 6.

De verticale afmetingen van al deze vensters 4L, 4R, 15 5L en 5R zijn gelijk aan de verticale afmeting van het beeld van de stereoschuiffilm. De laterale breedte WO van de vensters 4L en 4R van het voorframe 1 is iets kleiner dan de breedte van het beeld van de film. De laterale breedte W1 van het venster 6 van de filmhouders 2 is gelijk 20 aan de breedte van het beeld van de film en de laterale breedte W2 van de vensters 5L en 5R van het basisframe 3 is gelijk aan of groter dan de laterale breedte WO van de vensters 4L en 4R van het voorframe 1. Het is gewenst dat de steek tussen de middens van het rechter en het linker 25 vester 4R en 4L van het voorframe 1 ongeveer 63 mm is hetgeen ongeveer gelijk is aan de afstand tussen de twee ogen van een mens.

Een tussendeel van het basisframe 3 in de boven- en benedenwaartse richting weergegeven in fig. lf en lg vormt 30 een uitgespaard deel 3b lager dan de boven- en ondergelegen randgedeelten 3a; dat wil zeggen het uitgespaarde deel 3b vormt een groef met een verticale breedte groter dan de afstand tussen de boven- en ondergelegen randgedeelten 3a. Een aantal pinnen.7 zijn in de boven- en onderrandgedeelten 35 3a aangebracht. Pengaten 8 zijn gevormd in de boven- en ondergelegen randgedeelten van het voorframe 1 en wel 1013240 6 zodanig dat de pinnen van het basisframe 3 daarin kunnen grijpen. Wanneer het voorframe 1 zodanig op het basisframe 3 wordt geplaatst dat de pinnen 7 in de gaten 8 zitten kunnen het basisframe 3 en het voorframe 1 onderling 5 gekoppeld worden.

Het basisframe 3 met een daarin gevormde zwaluwstaartgroef is gemonteerd op de filmhouders 2 die in dwarsdoorsnede zoals getoond in fig. Ie een trapeziumvorm hebben, en maakt het mogelijk dat de filmhouders 2 10 gemonteerd op het basisframe 3 in de linker en rechter richting worden geschoven.

Op de binnenzijde van het rechter en het linker venster van het basisframe 3 bevinden zich aanslagpennen 9. Wanneer de twee filmhouderdelen 2 naar elkaar toe worden 15 geschoven totdat ze in contact komen met de aanslagpennen 9, is de steek tussen de vensters van de twee filmhouderdelen 2 zodanig gepositioneerd dat een maximum in het instelgebied van de filmsteek in de negatieve richting is bereikt. Op dat moment is de steek tussen de vensters van 20 de filmhouders 2 iets kleiner dan de steek tussen de vensters van het voorframe 1.

Zoals verder in fig. 2 is getoond kunnen in plaats van de aanslagpennen positioneringsindexen I worden aangebracht voor de filmhouders 2 en voor het basisframe 3. 25 Zoals blijkt uit fig. lc en ld hebben de twee filmhouderdelen 2 een vijfhoekige vorm waarbij één der verticale zijde in V-vorm uitsteekt, en zijn de filmhouderdelen 2 gemonteerd op het basisframe 3 met hun V-vormige verticale zijden naar elkaar toegericht. Rechter en linker 30 filmpositioneringspennen 10 zijn aanwezig op de boven- en onderzijden van het venster 6 van de filmhouders 2. Wanneer de films zijn aangebracht met hun perforaties in aangrijpeng met de filmpositioneringspennen 10, zijn de filmbeelden uitgelijnd ten opzichte van de vensters 6 van 35 de filmhouders 2.

1013240 7

Voor het positioneren van de films in de boven- en benedenwaartse richting is de dikte van de filmhouders 2 zodanig gekozen dat deze iets kleiner is dan de diepte van het uitgespaarde gedeelte 3b van het basisframe, en de 5 films worden in de boven- en benedenwaartse richting gepositioneerd door uit te gaan van de boven- en onderranden 3a van het basisframe 3.

Oftewel.wordt de verticale breedte van de filmhouder breder gekozen dan degene die is weergegeven, een smalle 10 horizontale groef gevormd bij het centrum van de filmhouder in de boven- en benedenwaartse richting, waarbij de smalle horizontale groef een breedte heeft gelijk aan de verticale breedte van de film, en de posities van de films bepaald in de boven- en benedenwaartse richting afhankelijk van de 15 horizontale groef, ofwel worden positioneeruitstulpingen gevormd op de filmhouder welke in contact kunnen komen met de boven- en ondergelegen zijden van de films. Aldus kunnen de films in de boven- en benedenwaartse richting op diverse wijzen worden gepositioneerd zonder enige bijzondere 2 0 beperking.

De toppen van de V-vormige verticale zijden van de filmhouders 2 komen in contact met schroefnokken van de stereoschuifviewer hetgeen later zal worden besproken. Het is daarom gewenst dat de toppen iets zijn afgerond teneinde 25 de wrijvingsweerstand te verminderen.

Zich in langsrichting uitstrekkende, langgerekte uitgespaarde gedeelten 11 zijn in het achtervlak van het voorframe 1 gevormd om interferentie met de filmpositione-ringspennen 10 van de filmhouders 2 te voorkomen. De 30 filmhouders 2 op het basisframe 3 kunnen vrij naar links en naar rechts schuiven over een vooraf bepaalde afstand in de stand waarbij het voorframe 1 op het basisframe 3 is gemonteerd. Zoals verder is weergegeven, kunnen er bij het centrale deel en zowel bij de rechter als de linker 35 einddelen uitstekende delen la zijn gevormd, die in contact 1013240 8 kunnen komen met het uitgespaarde deel 3b van het basisframe 3.

Verder is het gewenst een zeer klein uitsteeksel te vormen op de achtervlakken van de filmhouders 2 zodat de 5 filmhouders 2 gemonteerd op het basisframe 3 niet als gevolg van trillingen zullen gaan schuiven, en op het uit-gespaarde gedeelte 3b van het basisframe 3 een matterings-effect wordt bewerkstelligd teneinde antislipmiddelen te vormen.

10 Fig. 3 toont een stereoschuifviewer 21 waarbij een paar rechter en linker ooglenzen 23R en 23L zijn aangebracht voor een groefvormige schuifsteunhoudereenheid 22 zoals bij de conventionele stereoschuifviewer, en waarbij een verlichtingslamp 24 en een gebogen reflector 25 achter 15 de schuifsteunhoudereenheid 22 zijn opgesteld. De lamp 24 wordt ingeschakeld door een cel (niet weergegeven) die aan de achterzijde van de reflector 25 is opgesteld, en licht wordt op de achterzijde van de schuifsteunhoudereenheid 22 geprojecteerd door de reflector 25. De rechter en linker 20 ooglenshouders 26R en 26L zijn zodanig geconstrueerd, dat de afstand tussen de optische assen daarvan is in te stellen evenals het focuspunt in de richting van de optische assen. Een bladveer 22a bevindt zich op het achteroppervlak in de schuifsteunhoudereenheid 22 voor het 25 in aangedrukt contact met het wandoppervlak aan de zijde van de ooglenzen brengen van de stereoschuifsteun in de schuifsteunhoudereenheid 22.

Een film-steekinstelinrichting 27 is opgesteld tussen de rechter en linker ooglenssystemen. Met de film-30 steekinstelinrichting 27 worden de schroefnokken 28R en 28L verdraaid voor het instellen van de opening tussen de filmhouders 2 van de stereoschuifsteun. Zoals getoond in fig. 4 heeft het paar rechter en linker schroefnokken 28R en 28L in dwarsdoorsnede een D-vorm bewerkstelligd door het 35 lineair afsnijden van een deel van het buitenomtreksvlak van de schijf. Zoals blijkt uit fig. 3 zijn schroefvormige 9 nokoppervlakken 29R en 2 9L gevormd bij de buitenranden aan de buitenzijde-oppervlakkken, waarbij het rechter nokoppervlak 29R en het linker nokoppervlak 29L symmetrisch zijn ten opzichte van elkaar.

5 De twee delen van schroefnokken 28R en 28L zijn op een nokkenas 31 gemonteerd met daartussenin een recht tandwiel 30. De rechter en linker einden van de nokkenas 31 worden ondersteund door steunlagers 32 voorzien op het viewerframe. Onder de nokkenas 31 bevindt zich evenwijdig 10 daaraan een rondselas 33, waarop een rondsel 34 is gemonteerd, dat in ingrijping verkeert met het rechte tandwiel 30. Een verdraaiing van een knop 35 bevestigd aan een einde van de rondselas 33 bewerkstelligt het verdraaien van de schroefnokken 28R en 28L.

15 Zoals getoond in fig. 5 zijn de rechter en linker steunlagers 32, twee delen van schroefnokken 28R en 28L en het centrale rechte tandwiel 30 voorzien van centerboringen waarvan de binnendiameters van links naar rechts gradueel toenemen, dat wil zeggen vanaf linker steunlager 32 via 20 linker schroefnok 28L, recht tandwiel 30, rechter schroefnok 28R naar rechter steunlager 32. De nokkenas 31 heeft eveneens een hiermee overeenkomende getrapte vorm.

Voor het samenstellen van de film-steekinstel-inrichting 27 worden twee delen van schroefnokken 28R en 25 28L en het centrale rechte tandwiel 30 geplaatst tussen het rechter en linker steunlager 32, en wordt de nokkenas 31 vanaf de buitenzijde van het rechter steunlager 32 naar links toe ingeschoven in een toestand waarbij de standen van de twee delen van schroefnokken 28R en 28L in de 30 correcte stand ten opzichte van elkaar staan. De twee delen van schroefnokken 28R en 28L, het centrale rechte tandwiel 30 en de nokkenas 31 worden stevig vast hierin gemonteerd, terwijl de nokkenas 31 en het rechter en linker steunlager 32 loszittend worden gemonteerd, zodat de twee delen van 35 schroefnokken 28R en 28L en het centrale rechte tandwiel 30 integraal ten opzichte van elkaar gemonteerd zitten. Het 101324Π 10 * tandwiel voor het aandrijven van de schroefnokken kan in plaats van het getoonde rechte tandwiel 30 ook een wormwiel of een kegelwiel zijn, wat dit betreft is er geen bij zondere beperking.

5 Fig. 6 toont een richtpatroonmasker 41 dat het mogelijk maakt om gemakkelijk een optimale steek te onderkennen bij het instellen van de filmsteek van de stereoschuifsteun door de stereoschuifviewer 21. Het richtpatroonmasker 41 heeft een vorm overeenkomend met die van 10 het voorframe 1 en is bekleed met een licht afdekkend bekledingsmateriaal, dat de lichttransmissie onderbreekt behalve bij het rechter en linker transparante vensters 42R en 42L, of is vervaardigd van een gekleurd hars en is voorzien van een rechthoekig venster 43 gevormd in het 15 centrale deel daarvan.

De afmetingen en standen van de transparante vensters 42L en 42R, gaten 44 en uitgespaarde gedeelten 45 zijn dezelfde als die van het voorframe 1, en dezelfde richtpatronen CP, die voornamelijk een aantal verticale 20 lijnen omvatten, zijn op de achterzijden van de transparante vensters 42R en 42L gedrukt (oppervlak komend in contact met de films) , waarbij de oppervlakken zijn onderworpen aan de anti-Newton ringbehandeling.

Zoals getoond in fig. 6b liggen de oppervlakken van 25 de transparante vensters 42R en 42L iets lager dan de omtrekken daarvan, zodat deze niet in contact zullen komen met de wandoppervlakken van de schuifsteunhoudereenheid 22 van de stereoschuifviewer; dat wil zeggen, de transparante vensters 42R en 42L zijn gevrijwaard tegen bekrassen.

30 Teneinde te voorkomen dat de filmoppervlakken bekrast raken tijdens het instellen van de filmsteek is het verder gewenst dat het achtervlak van het richtpatroonmasker 41 bekleed is met een substantie met een lage wrijvings-coëfficiënt, zoals Teflon of polyetheen om het oppervlak 35 glad af te werken.

1013240 11

De stereoschuifsteun en het richtpatroonmasker 41 hebben rechter en linker einden met een gebogen vorm zodat deze gemakkelijk in het schuifsteunhouderdeel 22 kunnen worden ingebracht. Het inbrengen kan zelfs tot stand worden 5 gebracht als de laterale breedte van de schuifsteunhouder-eenheid 22 zodanig is gekozen dat deze gelijk is aan de laterale breedte van het basisframe 3, waardoor wordt voorkomen dat de stereoschuifsteun een standafwijking krijgt in de linker en rechter richting in de 10 schuifsteunhoudereenheid 22.

Vervolgens zal onderstaand de procedure worden beschreven die te volgen is voor het monteren van de films en het instellen van de steek van de films.

1. Zoals getoond in fig. 7 worden twee delen van rechter 15 en linker filmhouders 2 bevestigd aan het basisframe 3, en de films F worden bevestigd aan de filmhouders 2, terwijl de rechter en linker filmhouders 2 in standen worden gebracht waarbij ze zich zo dicht mogelijk bij elkaar bevinden.

20 2. Het richtpatroonmasker 41 wordt bevestigd aan het basisframe 3. Zoals getoond in fig. 8 komen de binneneinden van de filmhouders 2 te liggen in het centrale venster 43 van het richtpatroonmasker 41.

3. Het basisframe 3 waarop het richtpatroonmasker 41 is 25 gemonteerd, wordt in de schuifsteunhoudereenheid 22 van de stereoschuifviewer 21 gebracht.

4. Door de ooglenzen 23R en 23L van de stereoschuifviewer 21 wordt gadegeslagen of in perspectief het beeld gevoelsmatig ligt vóór het beeld van richtpatroon CP van het 30 richtpatroonmasker 41. Als het beeld in hetzelfde vlak verschijnt als het richtpatroon CP of achter het richtpatroon CP, is de steek tussen de films van de stereoschuifsteun juist, en hoeft de steek tussen de films niet te worden versteld. Daarom wordt de stereoschuifsteun 35 uit de stereoschuifviewer 21 verwijderd, wordt het richtpatroonmasker 41 uit het basisframe 3 verwijderd en 0 1 3240 12 wordt in plaats daarvan het voorframe 1 gemonteerd voor het completeren van de montagehandeling.

In de meeste gevallen zal echter het object dat zich op korte afstand bevindt vóór het richtpatroon CP 5 verschijnen, hetgeen het noodzakelijk maakt de steek van de films te verstellen.

5. De knop 35 van de stereoschuifviewer 21 wordt verdraaid voor het verstellen van de steek tussen de films. In fig. 4 draaien bij het antikloksgewijze verdraaien van 10 het rondsel 34 de schroefnokken 28R en 28L kloksgewijs vanuit de aanvankelijk posities in fig. 4, waarbij de einden van de nokoppervlakken 29R en 29L tussen de twee delen van filmhouders 2 terechtkomen; dat wil zeggen, de nokoppervlakken 29R en 29L komen in contact met de toppen 15 van de verticale binnenzijden van de filmhouders 2 en drukken deze buitenwaarts, waardoor de opening tussen de twee delen van filmhouders 2 groter wordt.

Hierbij worden de buitenranden van de beelden van de films gemaskeerd over toenemende gebieden door de randen 20 van het venster van het richtpatroonmasker 41, en beweegt de afstand van het stereobeeld verderweg ten opzichte van het beeld van het richtpatroon CP. Een optimale filmsteek wordt verkregen wanneer het stereobeeld in hetzelfde vlak lijkt te liggen als het richtpatroon CP of achter dat 25 richtpatroon CP ligt. Op dit moment wordt de knop teruggedraaid teneinde de schroefnokken 28R en 28L terug te brengen naar de uitgangsstanden. Daarna wordt de stereoschuifsteun uit de stereoschuifviewer 21 verwijderd, wordt het richtpatroonmasker 41 van het basisframe 3 30 verwijderd en in plaats daarvan het voorframe 1 daarop gemonteerd voor het completeren van de stereoschuifsteun met een optimale steek tussen de films.

De gecompleteerde stereoschuifsteun kan worden bekeken door gebruik te maken van stereoschuifviewer 21.

35 Zelfs als de knop 35 wordt verdraaid gedurende het kijken worden de filmhouders 2 afgeschermd door het voorframe 1 en 1013240 13 zodoende komen de schroefnokken 28R en 28L niet in contact met de filmhouders 2, en wijzigt de steek van de films niet. Als de rondselas 33 of de nokkenas 31 voorzien is van een klik-stopmechanisme voor het borgen van de schroef-5 nokken 28R en 28L in de uitgangsstanden, worden de schroefnokken 28R en 28L niet ongewenst verdraaid.

Wanneer de steek van de films welke wordt ingesteld, de optimale steek te boven gaat hetgeen tot gevolg heeft dat het stereobeeld aanmerkelijk verderweg lijkt te liggen 10 dan het richtpatroon CP, moet de steek van de films opnieuw worden ingesteld. In dit geval wordt de knop 35 tegengesteld verdraaid teneinde de schroefnokken 28R en 28L terug te brengen naar de uitgangsstanden, worden de rechter en linker filmhouders 2 geschoven naar de standen waarin ze 15 het dichtst bij elkaar liggen, en wordt de knop 35 weer verdraaid voor het instellen van de steek van de films. Hoewel niet weergegeven kan een uitsteeksel of uitsparing gevormd zijn op het oppervlak nabij de top van de V-vormige verticale zijden van de filmhouders 2, zodat de filmhouders 20 gemakkelijk met een vingernagel naar hun het dichtst bij elkaar gelegen posities kunnen worden geschoven.

Wanneer de verspringafstand van de films bij de conventionele stereoschuifsteun een limietwaarde overschrijdt, verschijnen de zijranden van de film in de 25 vensters van de steun en lekt er licht door de ruimte tussen de zijranden van de films en de randen van de vensters. Derhalve is het niet toegestaan de verspringing in te stellen boven de limietwaarde.

Bij de stereoschuifsteun volgens de onderhavige 30 uitvinding daarentegen zijn de films gemonteerd in de filmhouders 2 met de vorm van een vensterframe. Wanneer de verspringingswaarde van de filmhouders 2 een limietwaarde overschrijdt zullen derhalve de verticale zijden van de filmhouders 2 in de vensters 4L en 4R van het voorframe 1 35 verschijnen zonder dat er een ruimte ontstaat tussen de zijranden van de films en de randen van de vensters 4L en -101324 0 14 4R. Zodoende is het toegestaan de verspringingsinstelling groter te kiezen dan de limietwaarde. In dit geval verschijnen echter zwarte randen van de films en delen van de filmhouders 2 in de vensters 4L en 4R van het voorframe 5 1, hetgeen voor het oog een ongewenst effect heeft wanneer de filmhouders 2 wit van kleur zijn of een heldere kleur hebben. Dit effect voor het oog kan echter worden geëlimineerd als de oppervlakken van de filmhouders 2 zwart zijn.

10 Fig. 9 toont het film-steekinstelmechanisme voor de stereoschuifviewer volgens een andere uitvoeringsvorm.

Zoals bij het film-steekinstelmechanisme volgens fig. 3 zijn de rechter en linker steunlagers 51 opgesteld in de ruimte tussen de rechter en linker ooglenzen (niet 15 weergegeven), wordt een blok 53 gemonteerd op het midden van een zwenkas 52 ondersteund door de rechter en linker steunlagers 51, en worden twee hefbomen 54 zwenkbaar bevestigd op een hefboomas aan de achterzijde van het blok 53.

20 De boveneinden van de twee hefbomen 54 zijn achter waarts gebogen teneinde nageldelen 54a te vormen. De twee hefbomen 54, die in een X-vorm zijn opgesteld, worden door een trekveer 55 gedrongen naar de richtingen waarbij hun boveneinden gesloten zijn.

25 Een wigvormige schuif 56 is voor en achterwaarts schuifbaar opgesteld tussen de ondereinden van de twee hefbomen 54, en een uitwendig van schroefdraad voorziene as 57 bevindt zich in een van inwendige schroefdraad voorzien deel (niet weergegeven) gevormd in het achtervlak van de 30 wigvormige schuif 56. Aanslagen 58 bevinden zich voor de ondereinden van de twee hefbomen 54. Het blok 53 kan draaien over een gebied tussen een stand waarbij de ondereinden van de twee hefbomen 54 in contact komen met de aanslagen 58 en een stand waarbij de ondereinden van de 35 hefbomen 54 over enige afstand zijn teruggetrokken. De 1013240 15 ondereinden van de hefbomen 54 worden door een trekveer 59 in de terugtrekrichting gedrongen.

Wanneer de van uitwendige schroefdraad voorziene as 57 in fig. 9 kloksgewijs wordt verdraaid beweegt de 5 wigvormige schuif 56 in de richting van de aanslagen 58 als gevolgd van de schroefactie van de inwendige draad en de uitwendige draad, waardoor de ondereinden van de twee hefbomen 54 zodanig worden geduwd dat deze in contact komen met de aanslagen 58. Op dit moment draaien de boveneinden 10 van de hefbomen 54 achterwaarts en, alhoewel niet weergegeven, komen de paldelen 54a van de hefbomen 54 terecht tussen de rechter en linker filmhouders 2, die zich bevinden tussen het basisframe 3 en het richtpatroonmasker 41.

15 Wanneer de van uitwendige schroefdraad voorziene as 57 verder kloksgewijs wordt verdraaid, worden de twee hefbomen 54 die in contact verkeren met de aanslagen 58 bij hun ondereinden door de wigvormige schuif 56 uiteengedrukt, waardoor de pallen 54a bij de boveneinden, die eveneens uit 20 elkaar worden gedrukt als gevolg van de scharnierverbinding de rechter en linker filmhouders 2 uit elkaar drukken, waardoor de steek daarvan wordt vergroot en het zodoende mogelijk is gemaakt de steek van de films te verstellen op soortgelijke wijze als met de hierboven besproken stereo-25 schuifviewer 21.

Zoals hierboven beschreven maakt de stereoschuif-steun volgens de onderhavige uitvinding het mogelijk de steek tussen de rechter en linker films vrij in te stellen en zodoende het perspectivisch gevoel van het stereobeeld 30 optimaal in te stellen. Door gebruik te maken van de stereoschuifviewer en het richtpatroonmasker volgens de onderhavige uitvinding kan verder de steek tussen de films op de stereoschuifsteun gemakkelijk en correct worden ingesteld tijdens het waarnemen van het stereobeeld van de 35 rechter en linker films.

1 n 1 a o a n 16

Het spreekt voor zich dat de onderhavige uitvinding op geen enkele wij ze beperkt wordt door de bovenbeschreven uitvoeringsvormen maar op velerlei wijzen kan worden gemodificeerd zonder buiten het technische kader van de 5 onderhavige uitvinding te komen en zodoende omvat de uitvinding ook vanzelfsprekend gemodificeerde uitvoeringen.

1013240

Claims

1. Stereoschuifsteun voorzien van een basisframe en een voorframe met respectievelijk een rechter venster en een linker venster, waarbij óf het basisframe óf het voorframe voorzien is van een aantal pinnen en het andere frame 5 voorzien is van een aantal gaten corresponderen met de pinnen, zodat wanneer het voorframe overlapt wordt op het oppervlak van het basisframe, de pinnen in de gaten steken, waardoor het basisframe en het voorframe onderling kunnen worden gekoppeld, waarbij: 10 een geleidingsgroef is gevormde in het oppervlak van het basisframe lopend in de linker en rechter richting; en twee filmhouders, die elk een venster hebben met dezelfde afmeting als de afmeting van de beelden van de films en geschikt zijn voor het monteren van een stuk film, 15 in ingrijping worden gebracht met de geleidingsgroef van het basisframe, zodat de opening tussen de twee filmhouders in de rechter en linker richting kan worden ingesteld.

2. Stereoschuifsteun volgens conclusie 1, waarbij de vensters van het voorframe een breedte hebben die smaller 20 is dan de breedte van de beelden van de films.

3. Stereoschuifsteun volgens conclusie 1, waarbij de boven- en ondergelegen delen van de vensters van de filmhouders voorzien zijn van positioneringspennen waarmee de perforaties van de films in contact kunnen worden 25 gebracht, zodat de beelden van de films samenwerkend met de positioneringspennen in lijn worden gebracht met de vensters van de filmhouders.

4. Stereoschuifsteun volgens conclusie 1, waarbij de boven- en ondergelegen delen van de vensters van de 30 filmhouders voorzien zijn van positioneringspennen waarmee de perforaties van de films kunnen samenwerken, zodat de beelden van de films samenwerkend met de positioneringspennen in lijn worden gebracht met de vensters van de 1013240 filmhouders, en uitgespaarde gedeelten gevormd zijn in het basisframe en in het achtervlak van het voorframe gemonteerd op de filmhouders, teneinde interferentie met de positioneringspennen van de filmhouders 2 te voorkomen.

5. Stereoschuifsteun volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aanslagen voor het positioneren van de filmhouders zijn voorzien tussen de rechter en linker vensters van het basisframe zodat, wanneer de twee filmhouders in contact zijn gebracht met de aanslagen, de 10 steek tussen de vensters van de rechter en linker twee filmhouders is ingesteld op een kleinere waarde dan de steek tussen de rechter en linker vensters van het voorframe.

6. Stereoschuifsteun volgens conclusie 1, waarbij het 15 basisframe en de filmhouders voorzien zijn van indices voor het positioneren, en wanneer de indices van het basisframe in overeenstemming zijn gebracht met de indices van de filmhouders, de steek tussen de vensters van de rechter en linker twee filmhouders is gebracht op een waarde kleiner 20 dan de steek tussen de rechter en linker vensters van het voorframe.

7. Stereoschuifsteun volgens conclusie 1, waarbij de tegenover elkaar gelegen verticale binnenzijden van de twee filmhouders een gebogen vorm of een V-vorm hebben, zodat de 25 tussengelegen delen van de verticale zijden binnenwaarts uitsteken.

8. Stereoschuifsteun volgens conclusie 1, waarbij de rechter en linker einden van het basisframe en het voorframe een gebogen vorm of een vorm vrijwel gelijk aan 30 een cirkelboog hebben.

9. Stereoschuifsteun volgens conclusie 1, waarbij de twee filmhouders zwarte oppervlakken hebben.

10. Stereoschuifviewer voorzien van rechter en linker ooglenzen, en een schuifsteunhoudereenheid voor het 35 monteren van een stereoschuifsteun, waarbij een filmsteek-instelinrichting voorzien is op een tussenpositie tussen de 1013240 rechter en linker ooglens maar buiten het visuele gebied van de rechter en linker ooglens teneinde de binneneinden van de twee filmhouders van de stereoschuifsteun buitenwaarts te kunnen drukken om zodoende de opening 5 tussen de twee filmhouders in te stellen.

11. Stereoschuifviewer volgens conclusie 10, waarbij de filmsteekinstelinrichting voor de stereoschuifviewer voorzien is van rechter en linker symmetrische schroefnokken ondersteund door een horizontale as 10 evenwijdig aan de schuifsteunhoudereenheid, en de schroefnokken bij verdraaien tussen de twee filmhouders op het basisframe worden gebracht teneinde de opening tussen de twee filmhouders te vergroten.

12. Stereoschuifviewer volgens conclusie 10, waarbij de 15 filmsteekinstelinrichting voor de stereoschuifviewer voorzien is van een rechter en een linker hefboom, die symmetrisch openen en sluiten, en waarvan de einden tussen de twee filmhouders op het basisframe worden gebracht en uiteen worden gedrukt teneinde de opening tussen de twee 20 filmhouders te vergroten.

13. Richtpatroonmasker met dezelfde vorm als het voorframe van de stereoschuifsteun, waarbij de rechter en linker transparante vensters vervaardigd van een hars of glas voorzien zijn van hetzelfde richtpatroon, een centraal 25 venster gevormd is in een tussendeel tussen de rechter en linker transparante vensters, en de binneneinden van de twee filmhouders uitsteken in het centrale venster wanneer het richtpatroonmasker overlapt wordt op het basisframe waarop de twee filmhouders zijn gemonteerd.

14. Richtpatroonmasker volgens conclusie 13, waarbij de rechter en linker einden van het richtpatroonmasker een gebogen vorm of een vorm vrijwel overeenkomend met een cirkelboog hebben. 1013240