NL1012992C2 - Roterende machine. - Google Patents

Roterende machine. Download PDF

Info

Publication number
NL1012992C2
NL1012992C2 NL1012992A NL1012992A NL1012992C2 NL 1012992 C2 NL1012992 C2 NL 1012992C2 NL 1012992 A NL1012992 A NL 1012992A NL 1012992 A NL1012992 A NL 1012992A NL 1012992 C2 NL1012992 C2 NL 1012992C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
central
outer element
central element
channel
channels
Prior art date
Application number
NL1012992A
Other languages
English (en)
Inventor
Michel Joseph Willem Coenen
Original Assignee
Crd Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Crd Holding B V filed Critical Crd Holding B V
Priority to NL1012992A priority Critical patent/NL1012992C2/nl
Priority to AU74588/00A priority patent/AU7458800A/en
Priority to PCT/NL2000/000629 priority patent/WO2001021937A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1012992C2 publication Critical patent/NL1012992C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F01MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; ENGINE PLANTS IN GENERAL; STEAM ENGINES
    • F01CROTARY-PISTON OR OSCILLATING-PISTON MACHINES OR ENGINES
    • F01C1/00Rotary-piston machines or engines
    • F01C1/30Rotary-piston machines or engines having the characteristics covered by two or more groups F01C1/02, F01C1/08, F01C1/22, F01C1/24 or having the characteristics covered by one of these groups together with some other type of movement between co-operating members
    • F01C1/36Rotary-piston machines or engines having the characteristics covered by two or more groups F01C1/02, F01C1/08, F01C1/22, F01C1/24 or having the characteristics covered by one of these groups together with some other type of movement between co-operating members having both the movements defined in sub-groups F01C1/22 and F01C1/24
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F01MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; ENGINE PLANTS IN GENERAL; STEAM ENGINES
    • F01CROTARY-PISTON OR OSCILLATING-PISTON MACHINES OR ENGINES
    • F01C1/00Rotary-piston machines or engines
    • F01C1/08Rotary-piston machines or engines of intermeshing engagement type, i.e. with engagement of co- operating members similar to that of toothed gearing
    • F01C1/12Rotary-piston machines or engines of intermeshing engagement type, i.e. with engagement of co- operating members similar to that of toothed gearing of other than internal-axis type
    • F01C1/14Rotary-piston machines or engines of intermeshing engagement type, i.e. with engagement of co- operating members similar to that of toothed gearing of other than internal-axis type with toothed rotary pistons
    • F01C1/20Rotary-piston machines or engines of intermeshing engagement type, i.e. with engagement of co- operating members similar to that of toothed gearing of other than internal-axis type with toothed rotary pistons with dissimilar tooth forms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Details And Applications Of Rotary Liquid Pumps (AREA)
  • Rotary Pumps (AREA)
  • Hydraulic Motors (AREA)
  • Reciprocating Pumps (AREA)

Description

Korte aanduiding: Roterende machine
De uitvinding heeft betrekking op een roterende machine met kamers die tijdens bedrijf van de machine van volume veranderen.
Dergelijke roterende machines zijn in verschillende 5 uitvoeringsvormen bekend. Voorbeelden hiervan zijn pompen en motoren met een in hoofdzaak driehoekige draaizuiger (Wankel-principe), machines voor het verdichten en transporteren van media overeenkomstig de Nederlandse octrooiaanvrage 8001401, Roots pompen, enzovoort.
10 Deze bekende machines hebben als nadelen dat in het geval van pompen de opbrengst ook bij een constant toerental fluctueert, bij hogere rotatiesnelheden het te verpompen medium, i.h.b. een vloeistof, aan grote versnellingen en vertragingen onderhevig is, waardoor geen volledige vulling van de kamers 15 bereikt wordt, en in het algemeen de binnenin de machines vereiste afdichtingen in de praktijk problemen opleveren. Verder is het toepassingsgebied vaak beperkt.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel een verbeterde machine van het bovengenoemde type te verschaffen die een of 20 meer van de genoemde nadelen niet of in veel geringere mate heeft.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een roterende machine overeenkomstig conclusie 1.
Door een machine met kamers volgens de uitvinding uit te 25 voeren kan worden bereikt dat: de opbrengst bij constant toerental niet of nauwelijks fluctueert de mediumstroom door de machine zeer gelijkmatig is, zonder grote versnellingen of vertragingen, waardoor 30 de vulling van de kamers zeer goed is, de afdichtingen binnenin de machine plaatsvinden op plaatsen waar rollend contact is tussen onderdelen van de machine of waar vlakken langs elkaar bewegen, zodat de vereiste afdichtingen op eenvoudige wijze 35 kunnen worden bereikt, de machine zeer compact kan worden gebouwd, 101 2992 , r - 2 - de mogelijke volumeverplaatsing groot is ten opzichte van de afmetingen van de machine, een groot aantal toepassingen mogelijk zijn, gezien het grote aantal mogelijke uitvoeringsvormen.
5 Bijzondere uitvoeringsvormen van de machine volgens con clusie 1 zijn vastgelegd in onderconclusies.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hiernavolgende beschrijving van een niet-beperkend uitvoe-ringsvoorbeeld van de machine volgens de uitvinding aan de hand 10 van de bijgaande tekening, waarin: fig. 1 t/m 4 schematisch een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van een machine volgens de uitvinding in vier opeenvolgende toestanden weergeven, fig. 5 t/m 8 schematisch een tweede mogelijke uitvoerings-15 vorm van de machine volgens de uitvinding in vier opeenvolgende toestanden weergeven, en fig. 9 t/m 11 schematisch een derde mogelijke uitvoeringsvorm van de machine volgens de uitvinding in drie opeenvolgende toestanden weergegeven.
20 In fig. 1 t/m 4 is schematisch een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van een roterende machine volgens de uitvinding in vier opeenvolgende toestanden weergegeven. In het hiernavolgende zal de machine beschreven worden als pomp.
De in fig. 1 t/m 4 weergegeven pomp omvat een in hoofdzaak 25 ringvormig pomphuis 1 met een aansluitstuk 2. De hartlijn van het pomphuis 1 is aangegeven met het verwijzingscijfer 3.
Binnenin het pomphuis 1 is een om de hartlijn 3 draaibare rotor 4 aangebracht die in het aan de buitenomtrek 5 grenzende randgebied is voorzien van een rotorring 6 die voorzien is van 30 meerdere, regelmatig over de omtrek van de rotorring 6 verdeelde kanalen 7. De kanalen strekken zich uit tussen de buitenomtrek 5 en de binnenomtrek 8 van de rotorring 6. De buitenomtrek 5 van de rotor sluit aan op de binnenwand 9 van het pomphuis 1 en is daarlangs verplaatsbaar.
3 5 Binnenin het pomphuis 1 is verder, coaxiaal met de hart lijn 3, een centraal element 10 aangebracht, dat een vaste positie heeft ten opzichte van het pomphuis 1. Het centrale element 10 heeft een cilindrisch gedeelte 11 en een op het cilindrische gedeelte 11 aansluitende nok 12. Een gedeelte 13 40 van de buitenomtrek van de nok 12 is in contact met de binne- 1012992 I i - 3 - nomtrek 8 van de rotorring 6, waarbij de rotorring langs dat gedeelte 13 verplaatsbaar is.
In het centrale element 10 is een centraal kanaal 14 aangebracht dat via een opening 15 in verbinding staat met de 5 ruimte tussen het centrale element 10 en de rotorring 6.
Op de rotor 4 zijn twee in wezen cirkelcilindrische tussenelementen 16a, 16b aangebracht die draaibaar zijn om hun hartlijn 17a, 17b. De tussenelementen 16a, 16b zijn passend opgenomen in uitsparingen 18a, 18b in de rotorring 6. De 10 tussenelementen 16a, 16b zijn voorzien van uitsparingen 19a, 19b waar de nok 12 van het centrale element 10 doorheen kan bewegen.
De diameters van de tussenelementen 16a, 16b en de diameter van het cilindrische gedeelte 11 van het centrale element 15 10 zijn in essentie gelijk aan elkaar.
Tijdens het bedrijf van de pomp waarbij de rotor 4 ten opzichte van het pomphuis 1 ' en het centrale element 10 ronddraait, rollen de tussenelementen 16a, 16b af langs het centrale element 10 en de nok 12. Deze afrolbeweging kan bijvoorbeeld 20 worden bewerkstelligd doordat de buitenomtrekken van de tussenelementen 16a, 16b en het centrale element 10 voorzien zijn van tanden, zoals bij een tandwieloverbrenging, of de betreffende elementen 16a, 16b, 10 te voorzien van afzonderlijke coaxiaal ten opzichte ervan aangebrachte tandwielen, die met elkaar 25 samenwerken. Het door de rotor 4, het centrale element 10 en de tussenelementen 16a, 16b gevormde stelsel is daarbij te be schouwen als een planetair stelsel, waarbij het centrale element 10 als stilstaand zonnewiel fungeert, de tussenelementen 16 als planeetwielen en de rotor 4 als planeetwieldrager.
3 0 De werking van de pomp zal in het hiernavolgende worden toegelicht aan de hand van de figuren l t/m 4. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de rotor 4 ronddraait in de richting van de pijl 20. Het centrale kanaal 14 in het centrale element 10 is dan het inlaatkanaal en het kanaal 21 in het aansluitstuk 2 het 35 uitlaatkanaal van de pomp.
In fig. 1 is de situatie weergegeven waarin een ruimte 22 tussen het centrale element 10 de rotorring 6 alsmede de op deze ruimte 22 aansluitende kanalen 7 in de rotorring 6 in verbinding staan met het inlaatkanaal 14. De met de ruimte 22 40 in verbinding staande kanalen 7 zijn aan de buitenomtrek 5 van 1012992 1 ( - 4 - de rotorring 6 afgesloten door het pomphuis 1. Een ruimte 23 tussen het centrale element 10 en de rotorring 6 staat via kanalen 7 in de rotorring 6 in verbinding met het uitlaatkanaal 21. De ruimten 22 en 23 zijn van elkaar gescheiden door ener-5 zijds het tussenelement 16a dat met zijn buitenomtrek aanligt tegen het centrale element 10 en de binnenwand van de uitsparing 18a, en anderzijds de nok 12 van het tussenelement 10 die met het gedeelte 13 van zijn buitenomtrek aanligt tegen de naast de uitsparing 18b gelegen delen van de binnenwand 8 van 10 de rotorring 6.
In fig. 2 is de rotor 4 verder gedraaid over 45°. De ruimte 22 in fig. 1 is omgevormd tot een ruimte 24 en de ruimte 23 in fig. 1 is omgevormd tot een ruimte 25. De uitsparing 19b resp. 19a van het tussenelement 16b resp. 16a maakt nu deel uit 15 van de ruimte 24 resp. 25. In de met het inlaatkanaal 14 in verbinding staande ruimte 24 wordt medium aangezogen. In de ruimte 25 aanwezig medium wordt via kanalen 7 naar het uitlaatkanaal 21 geleid.
In fig. 3 is de situatie weergegeven waarin de rotor 4 ten 20 opzichte van fig. 3 over 45° verder is gedraaid. In fig. 3 is de situatie weergegeven waarin een met het inlaatkanaal 14 in verbinding staande ruimte 26 zojuist is afgesloten door het tussenelement 16b. De uitsparing 19b van het tussenelement 16b maakt nu deel uit van de ruimte 26. De ruimte 25 in fig. 2 is 25 verkleind tot een ruimte 27 en een ruimte 28 tussen het centrale element 10, de rotorring 6 en de tussenelementen 16a en 16b staat op het punt om via een kanaal 7 in de rotorring 6 in verbinding te komen met het uitlaatkanaal 21.
In fig. 4 is de situatie weergegeven waarin de rotor 4 30 wederom over 45° verder is gedraaid. De ruimte 26 in fig. 3 is nu vergroot tot een ruimte 29. De ruimte 27 in fig. 3 is verkleind tot een ruimte 30 en de ruimte 28 staat nu via kanalen 7 in de rotorring 6 in verbinding met het uitlaatkanaal 21. Aangezien zowel de ruimte 28 als de ruimte 30 in verbin-35 ding staan met het uitlaatkanaal 21, is een afdichting tussen de beide ruimtes, d.w.z. een afdichtend contact tussen het tussenelement 16a en de nok 12 niet essentieel.
Wanneer de rotor 4 wederom over 45° verder is gedraaid, ontstaat weer de in fig. 1 weergegeven situatie, echter met 101299 2
i I
- 5 - dien verstande dat het tussenelement 16a de plaats heeft ingenomen van het tussenelement 16b en omgekeerd.
In de met het inlaatkanaal 14 in verbinding staande ruimten wordt steeds medium aangezogen. Het aangezogen medium 5 wordt door de ronddraaiende rotor 4 met tussenelementen 16a, 16b getransporteerd en via de kanalen 7 in de rotorring 6 naar het uitlaatkanaal 21 geleid.
Het zal duidelijk zijn dat de werking van de pomp kan worden omgekeerd door de draairichting van de rotor 4 om te 10 keren, d.w.z. de rotor 4 te laten ronddraaien in een richting tegengesteld aan de door de pijl 20 aangegeven richting. In dat geval wordt medium aangezogen via het kanaal 21 en afgevoerd via kanaal 14.
In fig. 5 t/m 8 is schematisch een tweede mogelijke 15 uitvoeringsvorm van een roterende machine volgens de uitvinding in vier opeenvolgende toestanden weergegeven.
In fig. 5 t/m 8 zijn onderdelen die overeenkomen met onderdelen van de in fig. 1 t/m 4 weergegeven machine aangeduid met hetzelfde verwijzingscijfer echter verhoogd met 100.
20 In het hiernavolgende is de machine van fig. 5 t/m 8 beschreven als pomp.
Bij de in fig. 5 t/m 8 weergegeven pomp vindt de inlaat en uitlaat centraal door het centrale element 110 plaats. Daardoor kan de rotorring 106 in omtreksrichting gesloten worden uitge-25 voerd en is een pomphuis zoals het pomphuis 1 van de uitvoeringsvorm van fig. 1 t/m 4, niet nodig.
Het inlaatkanaal en uitlaatkanaal in het centrale element 110 zijn van elkaar gescheiden door een evenwijdig aan het vlak van tekening gelegen tussenschot. Het aan de ene zijde van het 30 tussenschot gelegen kanaal staat bijvoorbeeld via de opening 115 in verbinding met een in fig. 5 aan de rechterzijde gelegen ruimte tussen het centrale element 110 en de rotorring 106, terwijl het aan de andere zijde van het tussenschot gelegen kanaal via een spiegelbeeldig en in axiale richting versprongen 35 ten opzichte van de opening 115 gelegen opening in verbinding staat met de in fig. 5 aan de linkerzijde gelegen ruimte tussen het centrale element 110 en de rotorring 106.
De werking van de in fig. 5 t/m 8 weergegeven uitvoeringsvorm van de machine volgens de uitvinding is in wezen hetzelfde 40 als van de in fig. 1 t/m 4 weergegeven uitvoeringsvorm.
101 2992
, I
- 6 -
In fig. 5 t/m 8 zijn wederom vier opeenvolgende toestanden van de machine weergegeven die overeenkomen met de in fig. 1 t/m 4 weergegeven toestanden van de in deze figuren weergegeven uitvoeringsvorm. De toelichting bij de figuren 1 t/m 4 is 5 eveneens van toepassing op de figuren 5 t/m 8, met dien verstande dat de kanalen 7 en het uitlaatkanaal 21 in fig. 1 t/m 4 in fig. 5 t/m 8 vervangen dienen te worden door een centraal kanaal in het centrale element 110.
In fig. 9 t/m 11 is schematisch een derde mogelijke 10 uitvoeringsvorm van de machine volgens de uitvinding in drie opeenvolgende toestanden weergegeven.
In het hiernavolgende is de machine van fig. 9 t/m 11 beschreven als pomp.
De in fig. 9 t/m 11 weergegeven pomp omvat een pomphuis 15 201 met een in hoofdzaak cilindrische binnenwand 202. Op de binnenwand 202 bevinden zich op een onderlinge hoekafstand van 120° drie nokken 203. Deze nokken 203 hebben eveneens een cilindrische binnenwand 204, echter met een kleinere straal dan de binnenwand 202 van het pomphuis 201.
20 Binnenin het pomphuis 201 is een om de hartlijn 205 van het pomphuis draaibare rotor 206 opgesteld. De rotor 206 heeft een in hoofdzaak cilindrische buitenwand 207 die aansluit op de nokken 203 en langs de binnenwand 204 van de nokken 203 verplaatsbaar is.
25 Tussen de binnenwand 2 02 van het pomphuis 2 01 en de buitenwand 207 van de rotor zijn een drietal kamers 208 gevormd die van elkaar gescheiden worden door de nokken 203. De kamers 208 zijn aan de ene zijde via kanalen 209 in het pomphuis 201 verbonden met een zich door het pomphuis 201 uitstrekkend 30 kanaal 210 dat uitmondt in een aansluitstuk 211. Aan de andere zijde, bij 212, zijn de kamers 208 verbonden met in het pomphuis 201 aangebrachte kanalen (in de tekening niet zichtbaar), welke kanalen op hun beurt zijn verbonden met een zich door het pomphuis uitstrekkend kanaal (eveneens in de tekening niet 35 zichtbaar) dat uitmondt in een aansluitstuk 213. De laatstgenoemde (in de tekening niet zichtbare) kanalen hebben min of meer dezelfde structuur als de kanalen 209 en 210 en zijn spiegelbeeldig en in axiale richting versprongen ten opzichte van de kanalen 209 en 210 aangebracht.
1012992 , i - 7 -
In de rotor 206 zijn een vijftal cilindrische uitsparingen 214 aangebracht waarin passend en draaibaar cilindrische tussenelementen 215 zijn opgenomen. De buitenomtrek van elk tussenelement 215 ligt tegen de binnenwand 202 van het pomphuis 5 201 aan. De tussenelementen 215 zijn elk voorzien van een uitsparing 216, zodanig dat tijdens bedrijf, waarbij de rotor 206 met de tussenelemenen 215 in het pomphuis 201 ronddraait langs de nokken 203 kan bewegen.
De werking als pomp van de in fig. 9 t/m 11 weergegeven 10 uitvoeringsvorm van de machine volgens de uitvinding wordt in het hiernavolgende toegelicht, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de rotor ronddraait in de richting van de pijl 220 in fig.
9.
De aan de ene zijde op de kamers 208 aangesloten kanalen 15 209 en het kanaal 210 fungeren dan als uitlaatkanalen en de aan de andere zijde, bij 212, op de kamers 208 aangesloten kanalen fungeren als inlaatkanalen.
In fig. 9 is de situatie weergegeven waarin in ruimtes 221 en 222, die elk worden begrensd door de binnenwand 202 van het 20 pomphuis 201, de buitenwand 207 van de rotor 206 en de buitenwand van een tussenelement 215, medium wordt aangezogen via het ter plaatse van 212 op de ruimtes 221 respectievelijk 222 aangesloten inlaatkanalen. Een ruimte 223 die wordt begrensd door de binnenwand 202 van het pomphuis 201, de buitenwand 207 25 van de rotor 206 en de buitenwanden van twee naburige tussenelementen 215 is enerzijds zojuist door een van de beide tussenelementen 215 bij 212 afgesloten van een inlaatkanaal en staat anderzijds op het punt om in verbinding te komen met een uitlaatkanaal 209. Bij 212 zet de aanzuiging zich voort via de 30 uitsparing 216 van het betreffende tussenelement 215. Verder staan de ruimtes 224 en 225 in verbinding met uitlaatkanalen 209.
Opgemerkt wordt dat aangezogen medium dat zich in een uitsparing 216 van een tussenelement 215 bevindt van de inlaat 35 (bij 212) van een kamer 208 naar het uitlaatkanaal 209 van deze kamer wordt overgebracht bij het langs de wand van de uitsparing 214, waarin het betreffende tussenelement 215 is opgenomen, bewegen van de uitsparing 216.
In fig. 10 is de situatie weergegeven waarbij de rotor 206 40 over een hoek van 24° verder is gedraaid in de richting van de T01 29 9 2 , t - 8 - pijl 220 in fig. 9. De in fig. 10 weergegeven situatie is in wezen hetzelfde als in fig. 9, echter met dit verschil dat ruimtes 221' t/m 225', die overeenkomen met de ruimtes 221 t/m 225' in fig. 9, zich in een positie bevinden die 120° gedraaid 5 is ten opzichte van de ruimtes 221 t/m 225 in fig. 9.
In fig. 11 is de rotor 206 wederom over een hoek van 24° verder gedraaid. Ruimtes 221'' t/m 225'' die overeenkomen met de ruimtes 221' t/m 225' in fig. 10 en de ruimtes 221 t/m 225 in fig. 9 bevinden zich in een positie die 120° respectievelijk 10 240° gedraaid is ten opzichte van fig. 10 respectievelijk fig.
9.
Als de rotor 206 vanuit de in fig. 11 weergegeven situatie wederom in de richting van de pijl 220 in fig. 9 over een hoek van 24° verder wordt gedraaid, ontstaat weer de in fig. 9 15 weergegeven situatie waarbij de positie van de tussenelementen 215 ten opzichte van fig. 9 over een hoek van 72° zijn gedraaid in de richting van de pijl 220.
Ruimtes die in verbinding staan met inlaatkanalen {zoals de ruimtes 221 en 222) zijn steeds gescheiden van ruimtes die 2 0 in verbinding staan met uitlaatkanalen door middel van met de binnenwand 202 van het pomphuis 201 samenwerkende tussenelementen 215. Verder worden een naast elkaar gelegen inlaatkanaal (bij 212) en uitlaatkanaal 209 van elkaar gescheiden door middel van een met de binnenwand 204 van de tussen het betref-25 fende inlaatkanaal en uitlaatkanaal 209 gelegen nok 203 samenwerkend gedeelte van de rotor 206 en ten minste één zich daartussen bevindend tussenelement 215.
Bij de uitvoeringsvorm van fig. 9 t/m 11 kan door het omkeren van de draairichting van de rotor 20 6 de inlaat en 30 uitlaat worden verwisseld.
Uit het voorgaande blijkt dat tijdens bedrijf van een machine volgens de uitvinding zowel het volume als de samenstelling van de ruimtes veranderen. Een en ander leidt tot een zeer gelijkmatige mediumstroom.
35 In het voorgaande zijn de verschillende uitvoeringsvormen van de machine volgens de uitvinding beschreven als pomp. Het is echter evengoed mogelijk de machine te gebruiken als motor door medium onder druk toe te voeren via een inlaatkanaal. Afhankelijk van welk kanaal als drukmedium-inlaatkanaal wordt 1012998 - 9 - gebruikt zal de rotor van de machine in een bepaalde richting gaan draaien.
Binnen het kader van de onderhavige uitvinding zijn nog vele andere uitvoeringsvormen voor de vakman denkbaar.
5 Zo kan bijvoorbeeld bij de uitvoeringsvormen van fig. 1 t/m 4 en fig. 5 t/m 8 het centrale element voorzien worden van twee of meer nokken. Bij de uitvoeringsvorm van fig. 9 t/m 11 kan op de binnenwand 202 van het huis 201 een ander aantal nokken worden aangebracht. Uiteraard kunnen het aantal tussen-10 elementen en zo nodig de afmetingen van de verschillende onderdelen worden aangepast.
Afhankelijk van de toepassing kan het centrale element of het buitenelement stationair en het buitenelement resp. het centrale element ten opzichte daarvan draaibaar zijn uitge-15 voerd. Het is ook denkbaar dat zowel het centrale element als het buitenelement draaibaar zijn uitgevoerd. In principe zijn alle configuraties denkbaar die ook bij een planetair (tandwiel- ) stelsel mogelijk zijn.
De gedwongen beweging van de tussenelementen kan worden 20 gerealiseerd door de tussenelementen aan de buitenomtrek te voorzien van tanden die samenwerken met tanden op het centrale element en/of het buitenelement, of door de verschillende elementen te verbinden met een extern (planetair) aandrijfsysteem, dat bijvoorbeeld een systeem met tandwielen of riemen 25 kan zijn.
Als de machine volgens de uitvinding is uitgevoerd als pomp, kan bij vloeistoffen een niet of vrijwel niet fluctuerende opbrengst worden bereikt. Dit in tegenstelling tot andere verdringingspompen.
3 0 Als de machine is uitgevoerd als motor kan eveneens een niet of vrijwel niet fluctuerende drukmediumstroom worden gehandhaafd, zodat het door de motor geleverde koppel weinig of geen fluctuatie vertoont.
De vereiste afdichtingen binnen de machine volgens de 35 uitvinding zijn op eenvoudige wijze te bereiken. De afdichtingen vinden plaats op plaatsen waar rollend contact is tussen de tussenelementen en het centrale element (bij de uitvoeringsvormen van fig. 1 t/m 8) respectievelijk de binnenwand van het pomphuis (bij de uitvoeringsvorm van fig. 9 t/m 11) of op 40 plaatsen waar vlakken langs elkaar bewegen. In beide situaties 1012998 - 10 - is op vrij eenvoudige wijze een zeer goede afdichting te bereiken.
Als verdere voordelen van de machine volgens de uitvinding kunnen worden genoemd: de constuctie van de machine is relatief eenvoudig, de machine is gemakkelijk te bedienen en te onderhouden, bepaalde uitvoeringsvormen kunnen zeer goed uitgeba-lanceerd worden, zodat de machine zeer rustig en zonder trillingen kan draaien.
De machine volgens de uitvinding kan uiteraard ook deel uitmaken van een samengestelde machine en/of een andersoortige machine.
101 2992

Claims (8)

1. Roterende machine met kamers die tijdens bedrijf van de machine van volume veranderen, omvattende een ringvormig buitenelement met een centrale hartlijn, een coaxiaal in het buitenelement aangebracht centraal element, waarbij tussen het 5 buitenelement en het centrale element een in hoofdzaak ringvormige ruimte aanwezig is en het buitenelement en het centrale element om de centrale hartlijn ten opzichte van elkaar draaibaar zijn, en ten minste twee tussen het ringvormige buitenelement en het centrale element aangebrachte cilindrische 10 tussenelementen die gedwongen draaibaar zijn om de eigen hartlijn en om de centrale hartlijn en passend zijn opgenomen in in het buitenelement resp. in het centrale element aangebrachte uitsparingen, waarbij het buitenelement, het centrale element en de tussenelementen een planetair stelsel vormen met 15 de tussenelementen als planeetwielen, het centrale element aan de buitenzijde resp. het buitenelement aan de binnenzijde is voorzien van ten minste één nok die aanligt tegen het buitenelement resp. het centrale element en daarlangs verplaatsbaar is, en de tussenelementen zijn voorzien van een radiale uitspa-2 0 ring waar de ten minste ene nok doorheen kan bewegen, een en ander zodanig dat het buitenelement, de tussenelementen en het centrale element kamers begrenzen die wanneer het centrale element en het buitenelement ten opzichte van elkaar ronddraaien, van volume en samenstelling veranderen, en waarbij het 25 buitenelement en/of het centrale element zijn voorzien van kanalen die in verbinding kunnen worden gebracht met de kamers voor het toevoeren en/of afvoeren van een medium.
2. Roterende machine volgens conclusie 1, waarbij in de 30 machine meer dan twee tussenelementen en meer dan één nok aanwezig is.
3. Roterende machine volgens conclusie 1 of 2, waarbij het centrale element (10; 110) cilindrisch gedeelte (11; 111) heeft 35 en is voorzien van één of meerdere op het cilindrische gedeelte aansluitende nokken (12; 112) en het buitenelement (6, 106) is voorzien van uitsparingen (18a, 18b; 118a, 118b) waarin de tussenelementen (16a, 16b; 116a, 116b) zijn opgenomen. 101 299 2 - 12 -
4. Roterende machine volgens conclusie 3, waarbij het centrale element (10) is voorzien van een centraal kanaal (14) dat via een opening (15) in verbinding staat met een kamer tussen het buitenelement (6) en het centrale element (10), het buiten- 5 element (6) is voorzien van zich tussen de binnenzijde (8) en de buitenzijde (5) van het buitenelement (6) uitstrekkende kanalen (7) en het buitenelement aan de buitenzijde is omgeven door een tegen het buitenelement (6) aanliggend huis (1) waar het buitenelement (6) langs kan bewegen en dat voorzien is van 10 een aansluitstuk (2) met daarin een op een gedeelte van de kanalen (7) in het buitenelement aansluitend kanaal (21).
5. Roterende machine volgens conclusie 3, waarbij dat het centrale element (110) is voorzien van twee in het verlengde 15 van elkaar liggende axiale kanalen die van elkaar gescheiden zijn door middel van een dwars op de hartlijn (103) van het centrale element (110) staande scheidingswand, waarbij het ene centrale kanaal (114) via een eerste opening (115) in het centrale element (110) in verbinding staat met een eerste kamer 20 tussen het centrale element (110) en het buitenelement (106) en het tweede centrale kanaal via een tweede opening in het centrale element (110) in verbinding staat met een tweede kamer tussen het centrale element (110) en het buitenelement (106), welke tweede kamer gescheiden is ven de eerste kamer, en 25 waarbij het buitenelement (106) een naar buiten toe gesloten ring is.
6. Roterende machine volgens conclusie 1 of 2, waarbij het centrale element (206) is voorzien van uitsparingen (214) 30 waarin de tussenelementen (215) zijn opgenomen, en het buitenelement (201) is voorzien van nokken (203), waarbij elke kamer (208) enerzijds verbonden is met een eerste kanaal (209) en anderzijds (212) verbonden is met een tweede kanaal.
7. Roterende machine volgens conclusie 6, waarbij de eerste kanalen (209) uitmonden in een eerste verzamelkanaal (210) en de tweede kanalen uitmonden in een tweede verzamelkanaal, waarbij deze kanalen zijn aangebracht in het buitenelement (201) . 1012991 40 - 13 -
8. Roterende machine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij deze machine deel uitmaakt van een samengestelde machine en/of een andersoortige machine. 1012998
NL1012992A 1999-09-07 1999-09-07 Roterende machine. NL1012992C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012992A NL1012992C2 (nl) 1999-09-07 1999-09-07 Roterende machine.
AU74588/00A AU7458800A (en) 1999-09-07 2000-09-07 Rotary machine
PCT/NL2000/000629 WO2001021937A2 (en) 1999-09-07 2000-09-07 Rotary machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012992 1999-09-07
NL1012992A NL1012992C2 (nl) 1999-09-07 1999-09-07 Roterende machine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1012992C2 true NL1012992C2 (nl) 2001-03-08

Family

ID=19769837

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1012992A NL1012992C2 (nl) 1999-09-07 1999-09-07 Roterende machine.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU7458800A (nl)
NL (1) NL1012992C2 (nl)
WO (1) WO2001021937A2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH163643A (de) * 1931-11-16 1933-08-31 Masch Und Motorenbau Ges Mit Drehkolbenmaschine.
FR1206342A (fr) * 1957-07-26 1960-02-09 Machine motrice ou mécanisme moteur
US3125962A (en) * 1964-03-24 figure
FR2217567A1 (nl) * 1973-01-16 1974-09-06 Marcel Jean Pierre
NL8001401A (nl) 1979-03-09 1980-09-11 Rentrop Hubbert & Wagner Machine voor het verdichten en transporteren van fluida.

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3426694A (en) * 1966-03-25 1969-02-11 Rockwell Mfg Co Hydraulic mechanism

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3125962A (en) * 1964-03-24 figure
CH163643A (de) * 1931-11-16 1933-08-31 Masch Und Motorenbau Ges Mit Drehkolbenmaschine.
FR1206342A (fr) * 1957-07-26 1960-02-09 Machine motrice ou mécanisme moteur
FR2217567A1 (nl) * 1973-01-16 1974-09-06 Marcel Jean Pierre
NL8001401A (nl) 1979-03-09 1980-09-11 Rentrop Hubbert & Wagner Machine voor het verdichten en transporteren van fluida.

Also Published As

Publication number Publication date
AU7458800A (en) 2001-04-24
WO2001021937A2 (en) 2001-03-29
WO2001021937A3 (en) 2001-10-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2497950B1 (en) Georotor pump with capacity control valve provided rotatable within the shaft.
US3106163A (en) Pumps, motors and like devices
US3910733A (en) Rotary mechanism having at least two camming elements
US4439117A (en) Variable displacement vane pump
US6074184A (en) Pump utilizing helical seal
NL1012992C2 (nl) Roterende machine.
US4008018A (en) Rotary fluid displacement device having improved porting
US4139335A (en) Rotary fluid displacing apparatus operable as pump or motor
WO2019058299A1 (en) DEVICE FOR TRANSMITTING ENERGY WITH FLUID DYNAMIC
US4569644A (en) Low speed high torque motor with gear reduction
US5032069A (en) Rotary position displacement pump or motor
EP2497951A1 (en) Georotor hydraulic device with capacity control valve provided within the shaft
US5658138A (en) Rotary pump having inner and outer components having abutments and recesses
EP0756085B1 (en) Gerotor motor and commuting valve
US3473437A (en) Rotary slide valve for fluid motors and pumps
US5890885A (en) Filling member-less internal-gear pump having a sealed running ring
US5066207A (en) Rotary device
US4435138A (en) Rotary vane machine with rotating end sealing plates
CN100357605C (zh) 一种针齿摆线齿轮液压泵
WO2003091545A1 (en) Hydraulic motor
US4974496A (en) A hydrocyclic motor
US1051306A (en) Rotary pump of variable flow.
US3490381A (en) Fluid displacement machine
US731283A (en) Mechanical movement.
JPH03229980A (ja) 液圧式容積形機械

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040401