NL1012344C2 - Montagehulpmiddel voor buigzame geleiders. - Google Patents

Description

Titel: Montagehulpmiddel voor buigzame geleiders.

Voor het monteren van relatief grote aantallen geleiders, in het bijzonder buigzame geleiders, zoals stroomkabels, maar ook signaalkabels, zijn kabelgoten en ladderbanen algemeen 5 bekend. Ook is het uit verschillende octrooischriften bekend, in varianten met goten, banen, koppelstukken en bevestigingsplaten, zgn. lasdozen voor stroomkabels te monteren.

Voor het monteren van slechts een paar, bijv. één of twee, 10 kabels staan geen doelmatige montage-hulpmiddelen ter beschikking. Of de bekende, voor slechts een paar kabels relatief dure kabelgoten en ladderbanen moeten worden gebruikt, of elke kabel moet met beugels of zadels tegen het plafond of de muur worden bevestigd, waarbij de beugels of 15 zadels met tussenruimte van bijvoorbeeld 300 mm. stuk voor stuk op arbeidsintensieve en vaak onhandige wijze rechtstreeks tegen de muur of het plafond moeten worden gemonteerd terwijl ondertussen het gedeelte van de kabel dat nog niet met beugels of zadels vast zit, vrij neerhangt. Montage met beugels of 20 zadels vergt bijzondere kabeltypen met speciale ommanteling die de kabel zwaar en lastig buigbaar maakt. Bij montage met beugels of zadels wordt geen voormontage met de kabellasdozen toegepast, zodat vaak in lastige posities de gewenste aftakking in de kabellasdoos moet worden gemaakt.

25 De uitvinding beoogt het doelmatig monteren van een of twee of een paar geleiders. Daartoe wordt voorgesteld een systeem volgens de bijgevoegde conclusie. In een eerste apect is nu ook mogelijk geworden slechts één of een paar geleiders met goedkope hulpmiddelen snel en betrouwbaar en ergonomisch 30 gunstig te monteren. In een ander aspect is het nu mogelijk geworden te zorgen voor een strakke montage van buigzame langgerekte delen, zonder dat daartoe een montage-richtlijn nodig is, zoals dat bij montage op bijv. beugels wel nodig is. In weer een ander aspect is een montage mogelijk, waarbij het 35 aantal bevestigingspunten met de muur of het plafond beperkt is. In een ander aspect is een plaatsbesparende montage mogelijk, in het bijzonder rekening houdend met de positie en/of toegankelijkheid van de aftakhulpmiddelen of andere armaturen, bijvoorbeeld ten opzichte van het vlak waartegen 40 het gehele systeem wordt gemonteerd. In een volgend aspect is 10123 4 a - 2 - het systeem algemeen bruikbaar voor vele kabeltypen (zoals buitendiameter, buigzaamheid, ed), zcjnder dat van kabeltypen afhankelijke onderdelen in voorraad mqeten worden gehouden. In nog een ander aspect is het nu ook; mogelijk geworden voor 5 slechts een paar geleiders, op doelmatige wijze het koppelen van geleiders en af takhulpmiddelen; (bijv. kabellasdozen) functioneel te scheiden van het monteren van die twee.

Verdere voordelen en aspecten van 4e uitvinding blijken uit de hiernavolgende beschrijving van 4en momenteel voordelige 10 uitvoering van de uitvinding ondqr verwijzing naar de bijgevoegde tekening. Deze toont in:

Fig. la en lb de montagestrip in kops resp. zijaanzicht;

Fig. 2a en 2b het beslagdeel in kopls resp. zijaanzicht; en

Fig. 3 een samenstelling van montagestrip, beslagdeel en 15 kabellasdoos in uiteengetrokken kops Aanzicht.

Fig. 4 een alternatieve uitvoering van de uitvinding in kops aanzicht.

Overeenkomstige verwijzingscijfers verwijzen naar overeenkomstige onderdelen in de hiernavolgende beschrijving. 20 In fig. 1-3 is weergegeven een montagestrip 1, waaraan een paar geleiders kunnen worden ondersteund. Verder kunnen aftakhulpmiddelen, zoals een kabellasdoo$ 2, gemakkelijk aan de montagestrip 1 worden gemonteerd. De montagestrip 1 kan, dankzij zijn buigstijve karakter, met slechts één 25 bevestigingsmiddel (bijvoorbeeld schroef 22) per bijv. twee meter lengte, worden gemonteerd aan een plafond of muur 21. Een geleider wordt in het aftakhulpmiddel ingevoerd en aldaar wordt een aftakgeleider daarop aangesloten. De aftakgeleider kan voorts naar een andere lokatie do'orlopen, bijvoorbeeld een 30 van de montagestrip verwijderd gelegjen lamp. De bijvoorbeeld lamp kan ook rechtsreeks op het af takhulpmiddel zijn bevestigd. Het af takhulpmiddel beeft bijvoorbeeld een beschermfunctie voor verbindingen in of aan de geleider, of bijvoorbeeld een bevestigingsfunctie| voor een verbruiker van 35 het met de geleider gevoerde product.;

De montagestrip kan goedkoop uit bijv. metalen of kunststof plaatmateriaal worden vervaardigd, bijv. gestansd en gebogen, gerold of geëxtrudeerd.

t 1012344 - 3 -

Aan zijn in de tekening onderzijde bezit de strip 1 over in hoofdzaak zijn gehele lengte een naar een zijde uitstekende lip 3. Deze lip 3 sluit met het daarboven liggende lijf 25 van de strip 1 bij voorkeur een scherpe hoek in, zodat een op de 5 lip 3 rustende geleider, bijvoorbeeld kabel 34 (zie denkbeeldige weergave in fig. 3) door de zwaartekracht tegen het lijf van de strip 1 wordt gedrukt en er geen kans is, dat door schokken of trillen de kabel van de lip 3 kan afglijden. Om de kabel verder goed op zijn plaats te houden, kan de strip 10 1 op geschikte plaatsen, zoals aangeduid met 4, zijn uitgerust met openingen of sleuven, om daardoorheen een kabelbindbandje (niet zichtbaar) te steken en rond de kabel te slaan. Bij wijze van alternatief is het kabelbindbandje bijvoorbeeld integraal onderdeel van de strip 1 en kan bijvoorbeeld een in 15 het lijf 25 uitgesneden, vertikale lip zijn die met een integraal scharnier zwenkbaar aan het lijf vast zit. Die lip (niet zichtbaar) kan met bijvoorbeeld een schroevedraaier uitgebogen worden en zo achter de geleider haken.

In bepaalde gebieden is de strip 1 voorts bij voorkeur 20 geschikt gemaakt om daaraan bijvoorbeeld een kabellasdoos 2 te monteren. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een bij voorkeur afzonderlijk beslagdeel 35, eveneens bij voorkeur van plaatmateriaal zoals van metaal of kunststof. In dat gebied kan het lijf 25 van de strip 1 zijn voorzien van een gat 37, 25 waardoorheen een mechanisch bevestigingsmiddel, zoals een op zich bekende pen 38 met zijdelings uitstekende snaptongen, voor bevestiging van het beslagdeel 35 kan worden gestoken. In deze uitvoering is een reeks van gaten 37 uitgevoerd in het lijf 25, zodat naderhand nog keuzemogelijkheid bestaat voor de 30 plaats van de kabellasdoos. Bevestiging van het beslagdeel 35 aan het lijf 25 verdient uit oogpunt van stabiliteit en toegankelijkheid de voorkeur. Het beslagdeel 35 bezit een gat 36 voor uitlijning met een gat 37 in het lijf 25 voor de onderlinge bevestiging. Alternatief kunnen de gaten 37 zijn 35 uitgevoerd in de lip 3, waarbij het gat 36 overeenkomstig verplaatst wordt. Het tegen het lijf 25 steunende lijfdeel van het beslagdeel 35 zou bijvoorbeeld kunnen worden weggelaten, zodat wordt bespaard op materiaal en gewicht. Het beslagdeel 101 2344 - 4 - 35 lean alternatief bijvoorbeeld m$t een kleefmiddel of integrale mechanische bevestigingsmiddelen, zoals hakende delen, vastgezet worden aan de strip ï.

Het beslagdeel 35 bezit voorts een bij voorkeur 5 rechthoekig, in deze uitvoering althans in hoofdzaak vierkant gat 5 waardoorheen de stomp 12 van1 de kabellasdoos 2 kan worden gestoken, om met de bajone^tschroef 13 te worden vastgezet. Door de rechthoekvorm yan het gat 5 en de uitvoering van de stomp 12 kan de kabellasdoos 2 verdraaivast 10 bevestigd worden. Het beslagdeel 35, kan voorzien zijn van andere middelen voor de verdraaiva^te bevestiging van de kabellasdoos daaraan, bijvoorbeeld een verder gat (niet ^ zichtbaar) voor het daarin opneijien van een geschikt I uitsteeksel (bijvoorbeeld pen) aan de kabellasdoos op afstand 15 van de stomp 12. :

Terwijl in figuur 3 een duidelijk^ tussenruimte tussen de aan elkaar grenzende delen van de striip 1 en het beslagdeel 35 is weergegeven, zijn hun vormen in 4e praktijk bij voorkeur zodanig aan elkaar aangepast, dat in de vertikale stand van 20 het lijf 25, het beslagdeel 35 althans in hoofdzaak volvlakkig steun vindt aan de stip 1 en het beslagdeel dus stabiel is opgehangen aan de strip 1.

Een voordeel van gebruik van het beslagdeel 35 is dat de strip 1 relatief laag kan worden gehouden (bijv. materiaal- en 25 gewichtbesparing bij geringe produktiekosten), waarbij bij montage van de doos 2 dicht beneden de flens 6, het montagepunt 12 van de doos aan de strip 1 desondanks beneden de strip 1 kan liggen.

Een ander voordeel van het beslagdeel 35 is dat dit een 30 bevestigingsmiddel biedt om het aftakhulpmiddel 2 aan de strip te bevestigen aan dezelfde zijde van de strip 1 alwaar de geleider 34 zich uitstrekt, zonder dat het aftakhulpmiddel 2 de ongehinderde doorgang van de geleider 34 blokkeert, bijvoorbeeld doordat het aftakhulpmiddel 2 een ruimte houdt 35 tot het lijf 25 voldoende voor de ongehinderde passage van de geleider 34. Doordat het aftakhulpmiddel 2 zich bevindt aan dezelfde zijde van de strip 1 als de geleider 34, is een gemakkelijke toegankelijkheid van de geleider 34 tot het 1012344 - 5 - aftakhulpmiddel 2 gewaarborgd.

Een voordeel van deze uitvinding is, dat voor een strip 1 uit i.h.b. plaatmetaal, bewerkingen, zoals ponsen, minimaal vereist zijn. Een voordeel van deze uitvinding is, dat er een 5 minimum aan uitsteeksels, zoals flenzen, lippen ed. mogelijk is. Een voordeel van de uitvinding is, dat nestbaarheid mogelijk is, zodat het transport- en opslagvolume beperkt is.

Aan zijn van de lip 3 afgekeerde rand sluit op het lijf 25 bij voorkeur een flens 6 aan voor montage aan een steun 21, 10 bij voorbeeld een muur of plafond van een gebouw.

Vele verdere uitvoeringen van de uitvinding zijn denkbaar, waarvan een aantal hierna wordt besproken:

De strip 1 kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een of meer geschikte verzwakkingen langs zijn lengte, om inkorten daarvan 15 op de gewenste lengte te vergemakkelijken. De strip 1 is bijvoorbeeld 1500 mm. of 2000 mm. lang en bezit bijvoorbeeld aan zijn uiteinden schroefgaten voor bevestiging aan bijvoorbeeld een plafond.

De lip 3 kan ook ter weerszijden opzij uitsteken, 20 bijvoorbeeld op alternerende wijze. Aftakhulpmiddelen kunnen zich aan weerszijden van de strip 1 bevinden. Combinatie van althans in hoofdzaak pal tegen, bijvoorbeeld aan zijn andere zijde, en voor ongehinderde passage van de geleider op voldoende afstand van het lijf 25 bevestigde aftakhulpmiddelen 25 is eveneens denkbaar.

Het beslagdeel 35 kan bijvoorbeeld uit draadmateriaal zijn gemaakt. Het voordeel van vervaardigen uit draadmateriaal is o.a. het lage gewicht, goede water(condens)afvoer, goedkoop, gunstige afwerking (geen scherpe randen, mogelijkheid tot 30 bekleden met bijv. zacht materiaal), corrosie-vastheid.

Alternatief voor het kabe1bindbandje als geleidervasthouddeel is bijvoorbeeld ook denkbaar, de strip 1 te voorzien van een bijvoorbeeld een rond of hoekig boogdeel beschrijvend zwenkdeel aan de van het lijf 25 afgekeerde rand 35 van de lip 3, waarbij dat zwenkdeel kan worden vastgezet aan bijvoorbeeld het lijf 25 op afstand boven de lip 3, zodat bijvoorbeeld met tussenruimte langs de lengte van de strip 1 een open te maken omkasting met permanent open voor- en 1012344 - 6 - achterzijde wordt bepaald voor de boven de lip 3 zich uitstrekkende geleider.

De strip 1 kan bijvoorbeeld ook meerdelig uitgevoerd zijn. Bijvoorbeeld zodat eerst de flens 6 laan de steun kan worden 5 bevestigd, waarna het lijf 25 aan de! steun wordt bevestigd, bijvoorbeeld door een klem- of )clikverbinding, waartoe bijvoorbeeld de flens 6 over zijn lengte uitgerust is met een geschikt bevestigingsmiddel zoals een sleuf of groef.

. Bijvoorbeeld heeft de flens 6 en/of het lijf 25 daartoe 10 geschikte (veer)tongen, of bijvoorbeeld een hamerkopvormig bevestigingsdeel. Door uitvoering van de flens 6 los van het

I I

lijf 25 wordt na montage in lengterichting verschuiven van het ^ lijf 25 toegestaan. Niet alle onderdeden van de strip 1 hoeven ; over althans in hoofdzaak de gehele lengte van de strip 1 15 aanwezig te zijn.

De flens 6 en/of de lip 3 kunnen bijvoorbeeld ook zwenkend aan de strip 1 vastzitten, zodat de f]|ens 6, het lijf 25 en de lip 3 aanvankelijk in eikaars verlengde liggen. In het bijzonder deze uitvoering maakt het rjiogelijk, de strip 1, of 20 een of meer onderdelen daarvan, op rol aan te leveren. De strip 1 kan bijvoorbeeld uitgerust zijfn met geschikte middelen ' (bijvoorbeeld snapdelen) om, na zwenken van de flens 6 en/of I lip 3, die in zijn beoogde eindst.and te fixeren, i.h.b.

wanneer de lip 31 en de nok 32 voldoende klein bemeten zijn. 25 Ook andere uitvoeringen voor aanXeveren op de rol zijn denkbaar, bijvoorbeeld ook in combinatie met voorgemonteerde geleider(s) en/of aftakhulpmiddel(len). Bij wijze van voorbeeld wordt de lip 3 gevormd door afzonderlijke lengtestukken van bijvoorbeeld 20nqn. met een onderlinge 30 tussenruimte van bijvoorbeeld 200mm'. , die met behulp van snelbevestigingsmiddelen, zoals snapmjiddelen, aan het lijf 25 kunnen worden bevestigd, waarbij die lip 3 voorgemonteerd met kabels 34, lasdozen 2 en beslagdjelen 35 op rol wordt aangeleverd en, na afrollen, aan het Xijf 25 wordt bevestigd.

35 De lip 3 en/of het lijf 25 kunnen bijvoorbeeld zo zijn vormgegeven, dat een geleideropneemruimte met zijdelingse toegangsopening wordt bepaald, waarbij die toegangsopening nauwer is dan de buitenafmeting v^n de geleider en door i 1012344 - 7 - veerwerking van de lip 3 kan worden vergroot om de geleider te laten passeren, zodat de geleider gemakkelijk in die opneemruimte kan worden gebracht, maar daar niet meer vanzelf uit kan ontsnappen.

5 Figuur 4 toont een uitvoering met naar twee kanten opzij uitstekende lip 3, terwijl de strip 1 tweedelig is. Het gedeelte met de lip 3 is bijvoorbeeld een kunststof deel, bijvoorbeeld integraal vervaardigd door bijvoorbeeld extruderen of spuitgieten. Het lijf 25 bevat een geschikt 10 geprofileerde kamer 39, die zich bijvoorbeeld over de gehele lengte van de strip 1 uitstrekt en naar de bovenzijde van het lijf 25 open is. De kamer vormt bij voorkeur een of meer haakranden. Bij voorkeur strekt zich door het lijf 25 een zich naar de kamer 39 toe vernauwend kanaal 41 uit. De 15 afzonderlijke flens 6 is bijvoorbeeld een gerold metalen profiel. Aan de flens 6 bevinden zich een of meer haakdelen voor hakend grijpen in de kamer 25. In deze uitvoering zijn er twee uiteen verende haakpoten 40. Figuur 4 toont eveneens hoe de haakpoten uiteen geveerd zijn wanneer zij niet in de kamer 20 25 grijpen. Bij wijze van alternatief kan de lip 3 aan een zijde eveneens weggelaten worden. Verdere alternatieven zijn eveneens denkbaar.

Voor andere geleiders, bijvoorbeeld een pneumatische leiding, wordt geen kabellasdoos 5, maar een voor die 25 toepassing geschikt aftak-hulpmiddel toegepast.

Verdere vormen voor de onderdelen van de montagestrip zijn eveneens denkbaar. Bijvoorbeeld waarbij er een steunvoorziening is om geleiders op verschillende niveaus te ondersteunen, bijvoorbeeld door twee of meer lippen 3 op 30 afstand boven elkaar. Ook zijn uitvoeringen van de montagestrip beoogd, die tot stand komen door van het ene hier beschreven en/of getoonde uitvoeringsvoorbeeld een of meer onderdelen te gebruiken in combinatie met een of meer verdere onderdelen van een of meer andere hier beschreven en/of 35 getoonde uitvoeringsvoorbeelden.

Met de uitvinding is het bijvoorbeeld mogelijk, met kabels en kabellasdozen voorgemonteerde strippen beschikbaar te stellen, die op de bouwplaats alleen nog maar moeten worden 101 23 4 4 - 8 - gemonteerd. Het aantal bijvoorbeeld op de bouwplaats te verrichten handelingen, in het bijzonder waarbij het montage-personeel een lastige lichaamshouding moet aannemen, is daardoor aanzienlijk geringer, er kan veiliger en 5 betrouwbaarder en sneller worden geweckt, en het eindresultaat is minder afhankelijk van de omstandigheden op de bouwplaats, en daardoor beter controleerbaar en natter in vergelijking met de bekende rechtstreekse montage met dadels of beugels.

De verschillende onderdelen van hetj systeem, zoals lijf 25, 10 flens 6, steun 3 kunnen, afhankelijk van de situatie, over de gehele lengte van het systeem lopen, of bijvoorbeeld bestaan uit relatief korte lengtedelen d).e een relatief grote tussenruimte behouden. Loopt een onderdeel over de gehele lengte van het systeem, zal dat deel veelal uit lengtestukken 15 zijn samengesteld die althans in hoof^zaak naadloos in eikaars verlengde op elkaar komen aan te sluiten.

Hoewel in het voorgaande steeds werd gesproken van kabels of leidingen voor het voeren van eep elektrische stroom, of een signaal (bijvoorbeeld glasvezelkabels) beperkt de 20 uitvinding zich niet daartoe. Ook omVat de uitvinding andere typen geleiders, zoals een leiding voor hydrauliek of pneumatiek.

| 1012344

Claims (10)

1. Energie- of signaalgeleidingsysteem met langwerpig lichaam (1, 25) met langs zijn lengte op onderlinge afstand opgesteld: 1. een of meer steunorganen (3,) waaraan een of meer langs het lichaam lopende langgerekte organen, zoals energie- of 10 signaalgeleiders (34) zijn ondersteund; 2. een of meer montage-organen (22) voor bevestiging aan een steun, zoals een plafond (21) voor het lichaam; en eventueel 3. ten minste één bevestigingsvoorziening (5) voor een aftakorgaan (2) waarmee althans een der langgerekte organen 15 (34) is gekoppeld voor aftakking van energie of signaal naar een verbruiker of bron.

2. Systeem volgens conclusie 1, omvattende een naar beneden lopend lijfelement (25) met aan één of beide zijden één of meer uitstekende steunorganen (3), die eventueel 20 gemakkelijk losneembaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld door haken of klikken, met die verbinding bij voorkeur ofwel tussen het steunelement en het lijfelement ofwel tussen het lijfelement en een montageorgaan (6) voor de steun (21).

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het steunorgaan 25 afsluitbaar uitgevoerd, bijvoorbeeld door haken (fig. 10 of 11. of klikken, en eventueel met steunorganen op verschillend niveau.

4. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met ten minste één van de reeks lijfelement (25), montageorgaan (6), 30 steunorgaan (3), lichaam (1) van relatief grote lengte uitgevoerd, en ten minste één van diezelfde reeks in relatief korte lengtestukken met bij voorkeur tussenruimte aanzienlijk groter dan hun lengte uitgevoerd.

5. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het 35 montageorgaan (6) zwenkbaar aangekoppeld, en bij voorkeur in een gewenste stand verankerbaar, of met het montageorgaan (6) opzij uitstekend en het montageorgaan bij voorkeur als integraal onderdeel. 101 23 4 4 - 10 -

6. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met de bevestlgingsvoorziening voor het aftakorgaan (2) aan dezelfde zijde van het lichaam als de steunorganen.

7. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het 5 aftakorgaan (2) of de bevestigingsvoor'ziening (5, 35) daarvoor zodanig, dat het aftakorgaan afstand houdt tot het lichaam (1), bij voorkeur om voldoende vrija ruimte te houden voor althans in hoofdzaak ongehinderde passage langs het aftakorgaan (2) door de geleider (34), bij voorkeur met de 10 geleider (34) en het daarvoor bestemde aftakorgaan aan dezelfde zijde van het lichaam (1).

8. Geleider (34), bij voorkeur buigzame kabel, met daaraan zich langs de lengte van die kabel op afstand van elkaar bevindende steunorganen en eventueel één of meer aftakorganen 15 voor opname in het systeem volgens één der voorgaande conclusies, waarbij die geleider eventueel tot een rol opgewikkeld is.

9. Lijfelement (25) of montageorgaan (6) of steunorgaan (3) of lichaam (1) voor opname in het systeem volgens één der 20 voorgaande conclusies 1-8.

10. Werkwijze voor het aan een steun (21) aanbrengen van een langgerekte signaal- of stroomgeleider (34), zoals een kabel, waarbij een zich over grote lehgte uitstrekkend één- of meerdelig lichaam (1, 6) aan de steun wordt bevestigd, en aan 25 de geleider (34) met tussenruimte langs zijn lengte een of meer steun- (3) en eventueel één of meer aftakorganen (2) worden aangebracht, waarna de aldus met hulpstukken voorgemonteerde geleider door die steunorganen aan dat langwerpig lichaam wordt bevestigd. 101P34d |