NL1012001C2 - Oormerk met vloeistofbeveiliging. - Google Patents

Description

Oormerk met vloei stofbeveili pine

De uitvinding betreft een oormerk voor het vastleggen van de identiteit van een dier, omvattende tenminste een plaatelement, een aan het plaatelement bevestigde pen 5 bestemd om opgenomen te worden in een gat in het oor van het dier, alsmede een tegenelement voor het aan het oor vergrendelen van het plaatelement met pen.

Dergelijke oormerken zijn bekend. Zij worden toegepast voor het vastleggen van de identiteit van individuele dieren, in het bijzonder van rundvee De gegevens betreffende de identiteit van dieren zijn onder andere van belang voor het opsporen en 10 tegengaan van bepaalde ziekten, zoals BSE.

Bij het bestrijden van dergelijke ziekten is het bijzonder belangrijk om na te gaan welke "familieleden" een dier heeft, zodat eventueel erfelijke aangetaste dieren snel opgespoord kunnen worden. Bovendien is daarbij van belang dat de eigenaar, of vroegere eigenaar, van het dier kan worden getraceerd.

15 In de praktijk blijkt dat het bekende systeem met oormerken fraudegevoelig is.

Deze fraude wordt vooral ingegeven door economische motieven. De bestrijding van ziekten noopt de overheid in bepaalde gevallen tot destructie van de dieren, hetgeen voor de betreffende veehouder een aanzienlijke schadepost oplevert ondanks de door de overheid verstrekte vergoedingen.

20 De fraude neemt veelal de vorm aan van het knoeien met de oormerken. Deze kunnen met enige moeite worden verwijderd van het dier, en zonder sporen na te laten worden vervangen door vervalste oormerken. Aldus kan de controlerende instantie misleid worden, en blijven eventueel verdachte dieren onopgemerkt.

Doel van de uitvinding is een oormerk te verschaffen dat minder gevoelig is voor 25 een dergelijke vorm van fraude. Dat doel wordt bereikt doordat tenminste een van het plaatelement, de pen en het tegenelement tenminste een reservoir omvat waarin zich een fluïdum bevindt, welk reservoir door invloeden die optreden bij een forceerpoging verbreekbaar is, zodanig dat het fluïdum vrijkomt en daardoor een onverwijderbare en waarneembare verandering van het oormerk veroorzaakt.

30 Van de wetenschap dat eventuele forceerpogingen een duidelijk spoor zullen nalaten op het oormerk, gaat een preventieve werking uit. Daardoor zullen dergelijke pogingen in aanzienlijke mate afnemen.

1012001 2

Het fluïdum omvat bij voorkeur een vloeistof die opgenomen kan worden in een vloeistofdoorlaatbare structuur van de tenminste het plaatelement, de pen of het tegenelement zodanig dat aan de buitenzijde van het oormerk een permanente verkleuring zichtbaar wordt. Als alternatief kan ook een geschikt gas worden toegepast.

5 Het tenminste ene reservoir heeft tenminste een nominale breukrand. In het bijzonder strekt het reservoir zich uit door de pen. De pen vormt het deel van het oormerk dat in hoge mate blootstaat aan forceerpogingen, en kan op deze wijze afdoend worden beveiligd.

Niettemin kan zich ook in het plaatelement een reservoir bevinden. Dat reservoir 10 kan een verwijde gedeelte bezitten, en zijn opgenomen in een opgengewerkt beschermelement.

Het beschermorgaan aan het van de pen afgekeerde eind is open, en het reservoir aldaar vrijligt in het plaatelement.

Indien, zoals gebruikelijk, bij een forceerpoging een tang wordt toegepast 15 waarmee getracht wordt om de pen uit het plaatelement te drukken, zal het vrijliggende reservoir worden verbroken zodanig dat verkleuring optreedt. Anderzijds beschermt het beschermorgaan het reservoir tegen de normale invloeden en krachten die optreden bij het aanbrengen van het oormerk.

Verder kan het beschermelement een gesleufd been hebben. Dat gesleufde been 20 wordt gevormd door de pen.

Een verdere vergroting tegen eventueel doorzagen van de pen wordt gevormd door een de pen omgevende draaibare bus. Bij voorkeur is deze bus diabolovormig zodanig dat de zaag "wegglijdt" en het zagen verder wordt bemoeilijkt.

Verder kan een gesleufd been worden gevormd door de pen. Ook kan de pen zijn 25 omgeven door een draaibare bus.

De voorkeur gaat uit naar een uitvoeringsvorm waarbij het plaatelement tenminste gedeeltelijk uit een poreus materiaal bestaat dat grenst aan het reservoir. Het fluïdum is een luchtgevoelige inkt welke verkleurt bij het forceren van het reservoir.

De uitvinding zal nader worden beschreven aan de hand van de volgende figuren. 30 Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm, in dwarsdoorsnede, van een oormerk volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm.

Figuur 3 toont een derde uitvoeringsvorm.

1012001 3

Figuur 4 toont het oormerk volgens figuur 1 toegepaste pen met inktreservoir.

Het in figuur 1 weergegeven oormerk omvat een plaatelement 1, een daaraan bevestigde pen 2, alsmede een tegenelement 3. De vorm van dit tegenelement 3 is overigens gelijk aan de vorm van het plaatelement 1.

5 De pen 2 omvat een binnenhuis 4, die door middel van de flens 5 stevig is bevestigd in het kunststofmateriaal van het plaatelement 1.

Verder bezit de binnenhuis 4 een kop 6, die een kegelvorm heeft. Deze kegelvorm 7 bezit een richel, die is geklikt achter de flens 8 die is opgenomen in het kunststofmateriaal van het tegenelement 3.

10 De flens 5 is verbonden met een ring 9, terwijl de flens 8 die is verbonden met een ring 10.

In de ruimte gevormd door binnenhuis 4, flens 5 en ring 9 is een in dwarsdoorsnede T-vormig inktreservoir 11 opgenomen. Dit inktreservoir bezit een tweetal nominale breukplaatsen 12, 13. In het reservoir bevindt zich een fluïdum 14, bij 15 voorkeur een onuitwisbare inkt.

De ring 9 is aan de buitenzijde afgesloten door het kunststofmateriaal van het plaatelement 1, dat verdikkingen 15 bezit tegenover de nominale breukrand 12.

In het tegenelement is, in de ruimte bepaald door de flens 8 en de ring 10, eveneens een reservoir 16 opgenomen, waarin zich een fluïdum bevindt. Ook dit 20 reservoir bezit een nominale breukplaats 18, tegenover welke nominale breukplaats zich de verdikkingen 19 van het kunststofmateriaal van het tegenelement 13 bevinden.

De pen 2 bevat naast de binnenhuis een buitenhuis 20, die diabolovormig is en verdraaibaar is en aldus forceerpogingen door middel van zagen bemoeilijkt. Allereerst draait de buitenhuis bij de zaagpogingen mee, en aanvullend heeft de zaag de neiging te 25 verschuiven naar het middengedeelte dat echter moeilijk bereikbaar is vanwege de aanwezigheid van een oor van een geoormerkt dier aldaar.

In het aanzicht in perspectief van figuur 4 is de binnenhuis 4 met flens 5 en ring 9 nader gedetailleerd, evenals het reservoir 14.

De binnenhuis 4 bezit sleuven 21, de ring 9 bezit sleuven 22. Zoals ook te zien is, 30 is de ring 9 aan de bovenzijde niet afgesloten, zodanig dat het reservoir 14 aldaar vrij ligt.

Bij een poging tot forceren van het oormerk zal, bijvoorbeeld doordat de verdikkingen 15 en ook 23 tegen het reservoir 11 aankomen, het fluïdum 13 ontsnappen.

1012001 4

Het bij voorkeur poreuze materiaal van het plaatelement 1 wordt daardoor verkleurd, zodanig dat zichtbare tekenen van de forceerpoging achterblijven. Ook indien het reservoir ter plaatse van de binnenhuis 4 breekt, zal het fluïdum via de openingen 21 naar buiten treden, en door het poreuze karakter van het plaatelement 1 aan de buitenzijde 5 zichtbaar worden.

Datzelfde geldt voor het reservoir 16 dat zich bevindt in het tegenelement 3.

Volgens de variant van figuur 2 kan het plaatelement 1, evenals het niet getoonde tegenelement 3, zijn voorzien van een doorschijnend deel 24, bijvoorbeeld verkregen door middel van twee-componenten spuitgieten. In dat geval bezit het reservoir 11 10 luchtgevoelige inkt. Zodra het reservoir 11 gebroken wordt, treedt de inkt naar buiten, waardoor deze wordt blootgesteld aan de lucht. Als gevolg daarvan treedt verkleuring van de inkt op, hetgeen waarneembaar is door het doorschijnend deel 24.

Volgens de variant van figuur 3 kan het reservoir 17 van het tegenelement 3 zijn afgedekt door een doorschijnend plaatje 25, dat is meegespoten in de beide labelhelft 3.

15 Zowel het plaatelement 1 als het tegenelement 3 kunnen een door middel van een of meer ribbels 30 verstijfde rand bezitten. Deze ribbels verhinderen het oprollen van die elementen 1, 3, en het vervolgens verwijderen van het oormerk via het gat in het oor van het dier.

In de ribbel(s) kan bijvoorbeeld een langwerpige transponder of chip zijn 20 opgenomen. Verwijderen van die ribbel(s) zou dan leiden tot het beschadigen van de transponder en chip, waardoor fraude verder wordt bemoeilijkt. Het oormerk kan dan niet meer elektronisch worden gedetecteerd.

Het uitvoeren van de pen en dergelijke wordt verder bemoeilijkt indien de elementen 1, 3 ter hoogte van hun onderlinge klikverbinding rilvormen en/of 25 holografische afbeeldingen dragen. Bij een poging tot manipulatie zouden dergelijke vormen/afbeeldingen onherstelbaar worden beschadigd.

1012001

Claims (18)

1. Oormerk voor het vastleggen van de identiteit van een dier, omvattende tenminste een plaatelement (1), een aan het plaatelement bevestigde pen (2) bestemd 5 om opgenomen te worden in een gat in het oor van het dier, alsmede een tegenelement (3) voor het aan het oor vergrendelen van het plaatelement (1) met pen (2), met het kenmerk dat tenminste een van het plaatelement (1), de pen (2) en het tegenelement (3) tenminste een reservoir (11, 16) omvat waarin zich een fluïdum (14, 17) bevindt, welk reservoir (11, 16) door invloeden die optreden bij een forceerpoging verbreekbaar is, 10 zodanig dat het fluïdum (14, 17) vrijkomt en daardoor een onverwijderbare en waarneembare verandering van het oormerk veroorzaakt.

2. Oormerk volgens conclusie 1, waarbij het fluïdum (14, 17) een vloeistof omvat die opgenomen kan worden in een vloeistofdoorlaatbare structuur van de tenminste ene 15 van het plaatelement (1), de pen (2) en het tegenelement (3) zodanig dat aan de buitenzijde van het oormerk een permanente verkleuring zichtbaar wordt.

3. Oormerk volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tenminste ene reservoir (11, 16) tenminste een nominale breukrand (12, 19,23) heeft. 20

4. Oormerk volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een reservoir (11) zich uitstrekt door de pen (2).

5. Oormerk volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een reservoir (11) 25 zich bevindt in tenminste het plaatelement (1).

6. Oormerk volgens conclusie 4 en 5, waarbij een reservoir (11) zich zowel in de pen (2) als in het plaatelement bevindt (1).

7. Oormerk volgens conclusie 6, waarbij het reservoir (11) in het plaatelement (1) een verwijd gedeelte bezit. 1012001

8. Oormerk volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het reservoir (11, 16) is opgenomen in een opengewerkt of doorlaatbaar beschermorgaan.

9. Oormerk volgens conclusie 8, waarbij het beschermorgaan aan het van de pen 5 (2) afgekeerde eind open is, en het reservoir (11) aldaar vrijligt in het plaatelement (1).

10. Oormerk volgens conclusie 8 of 9, waarbij het beschermelement een gesleufd been (4) heeft.

11. Oormerk volgens conclusie 8, waarbij het gesleufde been (4) gevormd wordt door de pen (2).

12. Oormerk volgens conclusie 11, waarbij de pen (4) is omgeven door een draaibare bus (28). 15

13. Oormerk volgens conclusie 12, waarbij de bus (20) diabolovormig is.

14. Oormerk volgens één der voorgaande conclusies, waarbij zich een reservoir (16) in het tegenelement (3) bevindt, welk reservoir (16) een verdiept gebied (24) bezit 20 waarin de kop (6) van de pen (2) steekt.

15. Oormerk volgens conclusie 14, waarbij het reservoir (16) in het tegenelement (3) is omgeven door een opengewerkt of doorlaatbaar beschermorgaan (8, 10).

16. Oormerk volgens conclusie 15, waarbij het beschermorgaan aan het van de pen (2) afgekeerde eind open is, en het reservoir (11) aldaar vrijligt in het plaatelement O)·

17. Oormerk volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het plaatelement (1) 30 tenminste gedeeltelijk uit een poreus materiaal bestaat dat grenst aan het reservoir.

18. Oormerk volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het fluïdum (14, 17) een luchtgevoelige inkt is welk verkleurt bij het forceren van het reservoir (11, 16). 1012001