NL1011893C2 - Six-wheeled road vehicle with two pairs of steered wheels, uses electro-hydraulic system to steer intermediate rear wheels - Google Patents
Six-wheeled road vehicle with two pairs of steered wheels, uses electro-hydraulic system to steer intermediate rear wheels Download PDFInfo
- Publication number
- NL1011893C2 NL1011893C2 NL1011893A NL1011893A NL1011893C2 NL 1011893 C2 NL1011893 C2 NL 1011893C2 NL 1011893 A NL1011893 A NL 1011893A NL 1011893 A NL1011893 A NL 1011893A NL 1011893 C2 NL1011893 C2 NL 1011893C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- piston
- chamber
- valve
- actuator
- connection
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62D—MOTOR VEHICLES; TRAILERS
- B62D7/00—Steering linkage; Stub axles or their mountings
- B62D7/06—Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins
- B62D7/14—Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering
- B62D7/142—Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering specially adapted for particular vehicles, e.g. tractors, carts, earth-moving vehicles, trucks
- B62D7/144—Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering specially adapted for particular vehicles, e.g. tractors, carts, earth-moving vehicles, trucks for vehicles with more than two axles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62D—MOTOR VEHICLES; TRAILERS
- B62D7/00—Steering linkage; Stub axles or their mountings
- B62D7/06—Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins
- B62D7/14—Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering
- B62D7/148—Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering provided with safety devices
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F15—FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
- F15B—SYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- F15B11/00—Servomotor systems without provision for follow-up action; Circuits therefor
- F15B11/08—Servomotor systems without provision for follow-up action; Circuits therefor with only one servomotor
- F15B11/12—Servomotor systems without provision for follow-up action; Circuits therefor with only one servomotor providing distinct intermediate positions; with step-by-step action
- F15B11/121—Servomotor systems without provision for follow-up action; Circuits therefor with only one servomotor providing distinct intermediate positions; with step-by-step action providing distinct intermediate positions
- F15B11/123—Servomotor systems without provision for follow-up action; Circuits therefor with only one servomotor providing distinct intermediate positions; with step-by-step action providing distinct intermediate positions by means of actuators with fluid-operated stops
Abstract
Description
00
Korte aanduiding: Stuurinrichting voor meesturende achterwielen van een voertuig.Short designation: Steering system for steering rear wheels of a vehicle.
De uitvinding heeft betrekking op het sturen van met de voorwielen meesturende achterwielen van een voertuig.The invention relates to the steering of rear wheels of a vehicle that steer with the front wheels.
Er zijn voertuigen bekend, met name vrachtwagens, met een stel op een gemeenschappelijke vooras gelegen 5 voorwielen, die direct gestuurd worden door een bijhorend met het stuurwiel gekoppeld stuurmechanisme, en twee stellen achterwielen, die op twee achterassen liggen. Hierbij zijn de achterwielen van één achteras meesturend uitgevoerd, zodat bij het zwenken van de voorwielen ook deze 10 achterwielen een geschikte stuurbeweging uitvoeren. Het is bekend de stuurbeweging van deze achterwielen hydraulisch te bewerkstelligen. Voorbeelden van dergelijke stuurinrichtingen zijn beschreven in EP 0 895 923, EP 0 577 571, EP 0 555 857, EP 0 350 019 en EP 0 350 020.Vehicles are known, in particular trucks, with a set of 5 front wheels located on a common front axle, which are steered directly by an associated steering mechanism coupled to the steering wheel, and two sets of rear wheels, which lie on two rear axles. The rear wheels of one rear axle are herein designed to steer, so that when the front wheels are pivoted, these rear wheels also perform a suitable steering movement. It is known to effect the steering movement of these rear wheels hydraulically. Examples of such control devices are described in EP 0 895 923, EP 0 577 571, EP 0 555 857, EP 0 350 019 and EP 0 350 020.
15 In het kader van de onderhavige aanvrage wordt onder meesturende achterwielen ook verstaan de meesturende wielen van een achter de voorste vooras gelegen tweede vooras van het voertuig, zoals bij vier-assige vrachtwagens bekend is. Verder is de onderhavige uitvinding ook van toepassing op de 20 sturing van wielen van een getrokken aanhanger of van een bus.For the purposes of the present application, rear steering wheels are also understood to mean the steering wheels of a second front axle of the vehicle situated behind the front front axle, as is known in four-axle trucks. Furthermore, the present invention also applies to the steering of wheels of a towed trailer or of a bus.
De onderhavige uitvinding heeft met name betrekking op een stuurinrichting voor een voertuig, waarbij de meesturende achterwielen van het "niet-zelfcentrerende type" 25 zijn en de achterwielen dus niet vanzelf naar de middenstand bewegen als met het voertuig rechtuit naar voren wordt gereden.Bij dergelijke hydraulische achterasstuurinrichtingen is het veiligheidsaspect van groot belang. Hierbij gaat het enerzijds om een zodanige 30 uitvoering van de stuurinrichting dat de kans op storingen, bijvoorbeeld veroorzaakt door beschadigingen of slijtage van componenten of leidingen, zo klein mogelijk is en anderzijds om een veilige werking van de stuurinrichting in het geval dat er een storing optreedt. Wat dat laatste betreft is het 1 o - ! 3 9 3 - 2 - bekend de stuurinrichtingen zo uit te voeren dat de bestuurde achterwielen naar hun middenstand worden gebracht en en in die middenstand stabiel worden vastgehouden indien een storing van de stuurinrichting wordt vastgesteld. De 5 stuurinrichting volgens de uitvinding is echter ook geschikt voor zelfcentrerende achterwielen.In particular, the present invention relates to a steering device for a vehicle, wherein the steerable rear wheels are of the "non-self-centering type" and thus the rear wheels do not automatically move to the center position when the vehicle is driven straight ahead. hydraulic rear axle steering is the safety aspect of great importance. This concerns on the one hand a design of the steering device such that the chance of malfunctions, for instance caused by damage or wear of components or pipes, is as small as possible and on the other hand a safe operation of the steering device in the event that a malfunction occurs. . Regarding the latter, it is 1 o -! 3 9 3 - 2 - Known to design the steering gear so that the steered rear wheels are brought to their center position and are held stably in that center position if a failure of the steering gear is detected. However, the steering device according to the invention is also suitable for self-centering rear wheels.
De onderhavige uitvinding beoogt een stuurinrichting te verschaffen die eenvoudig is opgebouwd, betrouwbaar funktioneert, en die een hoge mate van veiligheid biedt 10 zowel wat de kans op het optreden van storingen betreft als wat betreft de werking van de stuurinrichting als een storing optreedt.The object of the present invention is to provide a steering device which is simple in construction, functions reliably and which offers a high degree of safety both in terms of the probability of malfunctions occurring and in the operation of the steering device when a malfunction occurs.
De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een stuurinrichting volgens conclusie 1.The present invention provides a control device according to claim 1 for this purpose.
15 De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op hydraulische actuatoren zoals omschreven in de conclusies 25 en 27, welke actuatoren met voordeel toepasbaar zijn bij de stuurinrichting volgens conclusie 1.The present invention also relates to hydraulic actuators as defined in claims 25 and 27, which actuators are advantageously applicable in the steering device according to claim 1.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding 20 zijn beschreven in de volgconclusies en in de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 schematisch een voertuig voorzien van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een stuurinrichting volgens de uitvinding, 25 fig. 2 het hydraulische schema van het eerste uitvoeringsvoorbeeld van de stuurinrichting volgens de uitvinding, fig. 3 in langsdoorsnede schematisch de actuator van de figuren 1 en 2, 30 figs. 4a, 4b in langsdoorsnede een voorkeursuitvoeringsvorm van de actuator voor een stuurinrichting volgens de uitvinding in een eerste positie en in een tweede positie, en fig. 5 het hydraulisch schema van een tweede 35 uitvoeringsvoorbeeld van de stuurinrichting volgens de uitvinding.Further advantageous embodiments of the invention are described in the subclaims and in the following description with reference to the drawing. In the drawing: Fig. 1 schematically shows a vehicle provided with a first exemplary embodiment of a steering device according to the invention, Fig. 2 shows the hydraulic diagram of the first exemplary embodiment of the steering device according to the invention, Fig. 3 schematically in longitudinal section the actuator of the figures 1 and 2, 30 figs. 4a, 4b in longitudinal section a preferred embodiment of the actuator for a steering device according to the invention in a first position and in a second position, and Fig. 5 shows the hydraulic diagram of a second exemplary embodiment of the steering device according to the invention.
1011893 - 3 -1011893 - 3 -
Figuur 1 toont schematisch een voertuig met een op zich bekende voorasconstructie 1, met twee voorwielen 2, die elk zwenkbaar zijn om een schematisch aangeduide fusee-as 3 en via een spoorstang 4 met elkaar verbonden zijn. Voor het 5 sturen van de voorwielen 2 is een gebruikelijk stuurmechanisme 5 voorzien, dat is gekoppeld met het door de bestuurder te bedienen stuurwiel van het voertuig.Figure 1 schematically shows a vehicle with a known front axle construction 1, with two front wheels 2, each pivotable about a schematically indicated pivot axle 3 and connected to each other via a track rod 4. A conventional steering mechanism 5 is provided for steering the front wheels 2, which is coupled to the steering wheel of the vehicle to be operated by the driver.
Het voertuig omvat verder een door de niet getoonde verbrandingsmotor van het voertuig aangedreven achterste 10 achteras 6 van een op zich bekende uitvoering, die hier niet nader zal worden toegelicht. Voor de aangedreven achteras 6 ligt een voorste achteras 7 met twee achterwielen 8, die elk om een bijbehorende fusee-as 9 zwenkbaar zijn en via een spoorstang 10 met elkaar zijn verbonden.The vehicle further comprises a rear rear axle 6 of an embodiment known per se, driven by the internal combustion engine of the vehicle, not shown, which will not be further elucidated here. In front of the driven rear axle 6 is a front rear axle 7 with two rear wheels 8, each of which can be pivoted about an associated pivot axle 9 and which are connected to each other via a track rod 10.
15 De constructie van de achteras 7 is zodanig dat de achterwielen 8 van het "niet-zelfcentrerende type" zijn, dat wil zeggen dat de achterwielen 8 bij het rechtuit naar voren rijden met het voertuig niet vanzelf in de bijbehorende middenstand gaan staan en/of niet stabiel in die middenstand 20 blijven staan.The construction of the rear axle 7 is such that the rear wheels 8 are of the "non-self-centering type", ie the rear wheels 8 do not automatically move to the corresponding center position when driving straight ahead with the vehicle and / or not remain stable in that middle position 20.
Voor het sturen van de achterwielen 8 is een hydraulisch werkende stuurinrichting volgens de uitvinding voorzien. Deze stuurinrichting omvat een op de achterwielen 8 aangrijpende hydraulische actuator 12, een reservoir 13 25 voor hydraulische vloeistof, en een door de verbrandingsmotor van het voertuig aangedreven pomp 14 voor het aanzuigen van vloeistof uit het reservoir 13 en het toevoeren van hydraulische vloeistof onder druk aan de actuator 12.A hydraulic operating steering device according to the invention is provided for steering the rear wheels 8. This steering device comprises a hydraulic actuator 12 engaging rear wheels 8, a reservoir 13 for hydraulic fluid, and a pump 14 driven by the combustion engine of the vehicle for drawing fluid from reservoir 13 and supplying hydraulic fluid under pressure to the actuator 12.
30 De pomp 14 heeft een enkele pomprichting en heeft een aanzuigpoort 40 en een perspoort 41. De pomp 14 wordt rechtstreeks aangedreven door de motor van het voertuig, zodat de pomp 14 altijd in bedrijf is en hydraulische vloeistof verpompt als de motor draait.The pump 14 has a single pump direction and has a suction port 40 and a discharge port 41. The pump 14 is driven directly by the vehicle's engine, so that the pump 14 is always in operation and pumps hydraulic fluid when the engine is running.
35 De stuurinrichting omvat een nog nader te beschrijven hydraulisch regelsamenstel 15 en een schematisch aangeduide elektronische regeleenheid 16. De regeleenheid 16 staat in ·' ·· ·’; ·-> 0 - 4 - verbinding met het hydraulische regelsamenstel 15 en met een eerste hoekopnemer 17, die de stand van de voorwielen 2 detecteert, en een tweede hoekopnemer 18, die de stand van de meesturende achterwielen 8 detecteert. Het regelsamenstel 5 15 dient om de gewenste akties van actuator 12 te bewerkstelligen.The steering device comprises a hydraulic control assembly 15, to be described in more detail, and a schematically indicated electronic control unit 16. The control unit 16 is located in "" ·· · "; -> 0 - 4 - connection to the hydraulic control assembly 15 and to a first angle sensor 17, which detects the position of the front wheels 2, and a second angle sensor 18, which detects the position of the steering rear wheels 8. The control assembly 5 serves to effect the desired actions of actuator 12.
Aan de hand van figuur 2 en in het bijzonder figuur 3 zal hierna de actuator 12 worden toegelicht. De actuator 12 heeft een buisvormig lichaam 20 met een in hoofdzaak 10 cilindrische cilinderruimte 21 daarin die aan elk van zijn axiale einden is afgesloten door een kop, respectievelijk 22 en 23 van het lichaam 20.The actuator 12 will be explained below with reference to Figure 2 and in particular Figure 3. The actuator 12 has a tubular body 20 with a substantially 10 cylindrical cylinder space 21 therein which is closed at each of its axial ends by a head 22 and 23 of the body 20, respectively.
De cilinderruimte 21 is getrapt uitgevoerd met een eerste deel 24 met een bijbehorende eerste diameter dl en 15 daarop aansluitend een tweede deel 25 met een tweede diameter d2. De tweede diameter d2 is groter dan de eerste diameter dl en aldus is een ringvormige schouder 28 gevormd in de cilinderruimte 21 tussen het eerste deel 24 en het tweede deel 25.The cylinder space 21 has a stepped design with a first part 24 with an associated first diameter d1 and subsequently a second part 25 with a second diameter d2. The second diameter d2 is larger than the first diameter d1 and thus an annular shoulder 28 is formed in the cylinder space 21 between the first part 24 and the second part 25.
20 In het eerste deel 24 is een eerste zuiger 26 heen en weer beweegbaar en in het tweede deel 25 is een tweede zuiger 27 heen en weer beweegbaar. De zuigers 26, 27 zijn elk voorzien van een of meer op de wand van de cilinderruimte afdichtende afdichtringen (niet getoond).In the first part 24 a first piston 26 is movable to and fro and in the second part 25 a second piston 27 is movable to and fro. The pistons 26, 27 are each provided with one or more sealing rings (not shown) sealing on the wall of the cylinder space.
25 Aan de eerste zuiger 26 is een zuigerstang 29 aangebracht, die door een van een afdichting (niet getoond) voorziene boring in de kop 22 naar buiten steekt en met de eerste zuiger 26 een eerste zuiger/zuigerstangsamenstel vormt. In het voorbeeld van figuur 1 is het lichaam van de 30 actuator 12 verbonden met het chassis van het voertuig en de zuigerstang 29 met de stuurbare achterwielen 8.A piston rod 29 is mounted on the first piston 26, which protrudes through a bore provided with a seal (not shown) in the head 22 and forms with the first piston 26 a first piston / piston rod assembly. In the example of figure 1, the body of the actuator 12 is connected to the chassis of the vehicle and the piston rod 29 to the steerable rear wheels 8.
De schouder 28 vormt een vaste aanslag voor de tweede zuiger 27, zodat de tweede zuiger 27 heen en weer beweegbaar is tussen de aanslag 28 en de kop 22 van de actuator 12.The shoulder 28 forms a fixed stop for the second piston 27, so that the second piston 27 is movable back and forth between the stop 28 and the head 22 of the actuator 12.
35 De zuigerstang 29 steekt door de tweede zuiger 27, eventueel is de zuiger 27 voorzien van een op de zuigerstang 29 afdichtende afdichting.The piston rod 29 protrudes through the second piston 27, optionally the piston 27 is provided with a seal sealing on the piston rod 29.
10 118 9 3 - 5 -10 118 9 3 - 5 -
De zuigerstang 29 is op een afstand van de eerste zuiger 26 voorzien van een aanslag 30 voor de tweede zuiger 27, die zich aan de van de eerste zuiger 26 afgekeerde zijde van die aanslag 30 bevindt. Aan die zijde kan de tweede 5 zuiger 27 over een lengte die ten minste de slaglengte van de eerste zuiger 26 in het eerste deel 24 bedraagt over de zuigerstang 29 schuiven.The piston rod 29 is provided at a distance from the first piston 26 with a stop 30 for the second piston 27, which is located on the side of said stop 30 remote from the first piston 26. On that side, the second piston 27 can slide over the piston rod 29 over a length which is at least the stroke length of the first piston 26 in the first part 24.
De lengte van het eerste deel 24 bedraagt de voor het sturen van de achterwielen 8 gewenste slaglengte van de 10 zuigerstang 29 vermeerderd met de axiale lengte van de eerste zuiger 26.The length of the first part 24 is the stroke length of the piston rod 29 desired for steering the rear wheels 8, increased by the axial length of the first piston 26.
De lengte van tweede deel 25 bedraagt de helft van de gewenste slaglengte van de zuigerstang 29 vermeerderd met de axiale lengte van de tweede zuiger 27.The length of the second part 25 is half the desired stroke length of the piston rod 29 plus the axial length of the second piston 27.
15 De eerste zuiger 26 en de tweede zuiger 27 vormen in de cilinderruimte 21 een een eerste kamer 31, een tweede kamer 32 en een derde kamer 33, waarbij de eerste zuiger 26 de eerste kamer 31 en de tweede kamer 32 van elkaar scheidt en waarbij de tweede zuiger 27 de tweede kamer 32 en een derde 20 kamer 33 van elkaar scheidt.The first piston 26 and the second piston 27 form in the cylinder space 21 a first chamber 31, a second chamber 32 and a third chamber 33, the first piston 26 separating the first chamber 31 and the second chamber 32 from each other, and the second piston 27 separates the second chamber 32 and a third chamber 33 from each other.
De kamers 31, 32 en 33 hebben een variabel volume afhankelijk van de stand van de zuigers 26, 27.The chambers 31, 32 and 33 have a variable volume depending on the position of the pistons 26, 27.
Het lichaam 21 van de actuator 12 is voorzien van een eerste aansluiting 34, die in verbinding is de eerste kamer 25 31, een tweede aansluiting 35, die in verbinding is met de tweede kamer 32, en een derde aansluiting 36, die in verbinding is met de derde kamer 33.The body 21 of the actuator 12 includes a first connection 34 communicating with the first chamber 31, a second connection 35 communicating with the second chamber 32, and a third connection 36 communicating with the third chamber 33.
In een niet getoonde variant is een (lichte) terugstelveer in de actuator 12 aangebracht, die de tweede 30 zuiger 27 in de richting van de schouder 28, dus de door de actuator 12 gevormde aanslag, drukt. Deze veer is bij voorkeur tussen de kop 22 en de tweede zuiger 27 opgesteld.In a variant not shown, a (light) return spring is arranged in the actuator 12, which presses the second piston 27 in the direction of the shoulder 28, i.e. the stop formed by the actuator 12. This spring is preferably arranged between the head 22 and the second piston 27.
Het hydraulisch regelsamenstel 15 omvat een 35 proportionele drie-standen schuifklep 50 met vier hydraulische aansluitpoorten en met twee elektrische bedieningsspoelen. De middenstand van de klep 50 is hier 1011893 - 6 - verder aangeduid als de derde stand. In een eerste bediende stand verbindt de klep 50 de perspoort 41 van de pomp 14 met de eerste aansluiting 34 en de tweede aansluiting 35 met het reservoir 13. In de tweede bediende stand verbindt de klep 5 50 de perspoort 40 met de tweede aansluiting 35 en de eerste aansluiting 34 van de actuator 12 met het reservoir 13. In de derde stand verbindt de klep 50 de eerste en de tweede aansluitingen 34, 35 van de actuator 12 met elkaar en met het reservoir 13 en is de verbinding via de klep 50 tussen 10 de perspoort 41 van de pomp 14 en de actuator 12 afgesloten. Het zal duidelijk zijn dat de proportionele klep 50 ook vele tussen de nu genoemde standen mogelijke standen kan innemen.The hydraulic control assembly 15 includes a proportional three-way slide valve 50 with four hydraulic connection ports and two electrical actuation coils. The central position of the valve 50 is here 1011893-6 further referred to as the third position. In a first operated position, the valve 50 connects the discharge port 41 of the pump 14 to the first connection 34 and the second connection 35 to the reservoir 13. In the second operated position, the valve 50 connects the discharge port 40 to the second connection 35 and the first connection 34 of the actuator 12 to the reservoir 13. In the third position, the valve 50 connects the first and the second connections 34, 35 of the actuator 12 to each other and to the reservoir 13 and the connection via the valve 50 is between 10 the discharge port 41 of the pump 14 and the actuator 12 are closed. It will be clear that the proportional valve 50 can also take many possible positions between the positions now mentioned.
Het deel van de klep 50 dat in de derde stand van de klep 50 de verbinding vormt tussen beide aansluitingen 34 en 15 35 van de actuator 12 vormt een smoring voor de stroming van hydraulische vloeistof tussen de eerste kamer 31 en de tweede kamer 32 van de actuator 12. Dit kan bij een dergelijke schuifklep eenvoudig worden gerealiseerd door een geschikte uitvoering van het schuiflichaam en de 20 bijbehorende stuurkanten van het lichaam waar het schuiflichaam in schuift.The part of the valve 50 which, in the third position of the valve 50, forms the connection between both connections 34 and 15 of the actuator 12 forms a throttle for the flow of hydraulic fluid between the first chamber 31 and the second chamber 32 of the actuator 12. This can easily be realized with such a sliding valve by a suitable design of the sliding body and the associated control sides of the body into which the sliding body slides.
Tussen de eerste aansluiting 34 van de actuator 12 en de eerste klep 50 is een in de richting van de eerste klep 50 sluitende terugslagklep 53 opgenomen. De klep 53 is 25 hydraulisch bediend, het zogenaamde pilot operated check valve type, en is via stuurleiding 54 verbonden met de tweede aansluiting 35 van de actuator 12.A non-return valve 53 closing in the direction of the first valve 50 is included between the first connection 34 of the actuator 12 and the first valve 50. The valve 53 is hydraulically operated, the so-called pilot operated check valve type, and is connected via control line 54 to the second connection 35 of the actuator 12.
Het regelsamenstel 15 bevat verder een tweede klep 60, die aan een zijde aansluit op de verbinding tussen de 30 perspoort 41 en de proportionele drie-standen klep 50 en aan de andere zijde in verbinding staat met het reservoir 13. Deze klep 60, die hier wordt aangeduid als hydraulisch gestuurde drukregelklep, wordt in de praktijk ook wel aangeduid met de termen drukcompensatorklep, hydrostaat, of 35 overstroomklep.The control assembly 15 further comprises a second valve 60, which connects on one side to the connection between the press port 41 and the proportional three-position valve 50 and on the other side communicates with the reservoir 13. This valve 60, which here is referred to as a hydraulically controlled pressure control valve, in practice it is also referred to by the terms pressure compensator valve, hydrostatic valve, or overflow valve.
De klep 60 heeft tot taak om over de klep 50 een in hoofdzaak constant drukverschil te bewerkstelligen tussen de ; u 'i : 8 9 3 - 7 - pomp (bij P) en de via de klep 50 met de pomp verbonden leiding (bij A of B). Dit wordt gedaan om zo bij de betreffende aansluiting van de actuator 12 waar op dat moment hydraulische vloeistof wordt toegevoerd een in 5 hoofdzaak constante volumestroom te realiseren. De klep 60 regelt daartoe traploos de hoeveelheid vloeistof die via de klep 60 naar het reservoir 13 kan stromen.The valve 60 has the task of effecting a substantially constant pressure difference across the valve 50 between the; u 'i: 8 9 3 - 7 pump (at P) and the pipe connected to the pump via valve 50 (at A or B). This is done in order to realize a substantially constant volume flow at the relevant connection of the actuator 12 where hydraulic fluid is then supplied. To this end, valve 60 continuously regulates the amount of liquid that can flow via valve 60 to reservoir 13.
In het bijzonder is de klep 60 een door een hydraulische stuurdruk bediende drukregelklep, die een 10 stuurdrukaansluiting heeft, die via een stuurleiding 61 en een wisselklep 63 in verbinding staat met de eerste aansluiting 34 of met de tweede aansluiting 35 van de actuator 12, afhankelijk van het feit bij welke aansluiting 34 of 35 de druk het hoogst is. Aan de andere zijde van de 15 klep 60 werkt een hydraulische stuurdruk, die overeenkomt met de pompdruk, hetgeen schematisch is weergegeven met stuurdrukleiding 62.In particular, the valve 60 is a hydraulic control pressure-operated pressure control valve, which has a control pressure connection, which is connected via a control line 61 and a reversing valve 63 to the first connection 34 or to the second connection 35 of the actuator 12, depending the fact at which connection 34 or 35 the pressure is highest. On the other side of valve 60 there is a hydraulic control pressure, which corresponds to the pump pressure, which is schematically shown with control pressure line 62.
De regelmiddelen omvatten verder een hydraulische accumulator 70, die op nader te beschrijven wijze 20 verbindbaar is met zowel de eerste kamer 31 als de derde kamer 33 van de actuator 12 voor het naar de middenstand brengen en/of vasthouden van de achterwielen 8 en anderzijds verbindbaar is met de perspoort 41 van de pomp 14 voor het opladen van de accumulator 70.The control means further comprise a hydraulic accumulator 70, which can be connected in a manner to be described in more detail to both the first chamber 31 and the third chamber 33 of the actuator 12 for bringing the rear wheels 8 to the center position and / or holding them, and on the other hand connectable with the discharge port 41 of the pump 14 for charging the accumulator 70.
25 Om de werking van de accumulator 70 te controleren is bij de accumulator 70 een druksensor 71 is voorzien voor het detecteren van de hydraulische druk.In order to check the operation of the accumulator 70, a pressure sensor 71 is provided at the accumulator 70 for detecting the hydraulic pressure.
De verbinding tussen de perspoort 41 en de accumulator 70 wordt gevormd door een leiding 73. Tussen de perspoort 41 30 van de pomp 14 enerzijds en de eerste klep 50 en de accumulator 70 anderzijds is een bedienbare derde twee-standen klep 80 voorzien. De klep 80 is van het elektromagnetisch bediende 3/2-type met veerterugstelling en verbindt in een eerste onbekrachtigde stand daarvan (zie 35 fig. 2) de perspoort 41 met de accumulator 70, waarbij de verbindingsleiding naar de eerste klep 50 is afgesloten. In de tweede stand is de perspoort 41 verbonden met de eerste \ 8 9 3 - 8 - klep 50 en is de verbinding naar de accumulator 70 afgesloten.The connection between the pressure port 41 and the accumulator 70 is formed by a pipe 73. Between the pressure port 41 of the pump 14 on the one hand and the first valve 50 and the accumulator 70 on the other, an operable third two-position valve 80 is provided. The valve 80 is of the electromagnetically operated 3/2 type with spring return and in a first de-energized position thereof (see Fig. 2) connects the discharge port 41 to the accumulator 70, the connecting line to the first valve 50 being closed. In the second position, the press port 41 is connected to the first valve 50 and the connection to the accumulator 70 is closed.
In de leiding 73 is tussen de accumulator 70 en de derde klep 80 een in de richting van de pomp 14 sluitende 5 terugslagklep 72 voorzien.A non-return valve 72 closing in the direction of the pump 14 is provided in the line 73 between the accumulator 70 and the third valve 80.
Tussen de accumulator 70 enerzijds en de eerste en de derde aansluiting 34, 36 van de actuator 12 anderzijds is een bedienbare vierde klep 90 voorzien. De klep 90 is van het elektromagnetisch bediende 3/2-type met 10 veerterugstelling. De klep 90 heeft een accumulatorpoort 91, die in verbinding is met de accumulator 70, een actuatorpoort 92, die in verbinding is met de eerste en met de derde kamer 31, 33 van de actuator 12, en een reservoirpoort 93, die in verbinding is met het 15 reservoir 13.An actuable fourth valve 90 is provided between the accumulator 70 on the one hand and the first and third connections 34, 36 of the actuator 12 on the other. The valve 90 is of the electromagnetically operated 3/2 type with 10 spring return. The valve 90 has an accumulator port 91 communicating with the accumulator 70, an actuator port 92 communicating with the first and third chambers 31, 33 of the actuator 12, and a reservoir port 93 communicating with the reservoir 13.
Op de actuatorpoort 92 sluit een leiding 94 aan naar de derde kamer 33 en tevens een leiding 95 naar de eerste kamer 31, waarbij in de leiding 95 naar de eerste kamer 31 een in de richting van de vierde klep 90 sluitende terugslagklep 96 20 is voorzien.A pipe 94 connects to the actuator port 92 to the third chamber 33 and also a pipe 95 to the first chamber 31, a non-return valve 96 20 closing in the direction 95 of the fourth valve 90 being provided in the pipe 95 to the first chamber 31 .
Bij de perspoort 41 van de pomp 14 is een overdrukklep 98 voorzien, die bij het overschrijden van een vooraf bepaalde druk de perspoort 41 verbindt met het reservoir 13.A pressure relief valve 98 is provided at the pressure port 41 of the pump 14, which connects the pressure port 41 to the reservoir 13 when a predetermined pressure is exceeded.
25 De hiervoor beschreven achterasstuurinrichting kent in feite twee bedrijfstoestanden, te weten een stuurtoestand, waarin met de achterwielen wordt gestuurd, en een centreertoestand, waarin de achterwielen in de middenstand worden gebracht en/of in de middenstand worden gehouden.The rear axle steering device described above actually has two operating states, namely a steering state in which the rear wheels are steered, and a centering position in which the rear wheels are brought into the middle position and / or kept in the middle position.
30 In de stuurtoestand zijn de kleppen 80 en 90 bekrachtigd, zodat de perspoort van de pomp 14 in verbinding staat met de eerste klep 50 en de accumulator 70 is afgesloten van de actuator 12. Tevens is de derde kamer 33 via de klep 90 verbonden met het reservoir 13. Bij de eerste 35 toevoer van vloeistof aan de kamer 32 zal de tweede zuiger 27 van de aanslag 28 vandaan bewegen naar de andere uiterste stand tegen de kop 22. Door geschikte bediening van de klep 1011893 - 9 - 50 kan hydraulische vloeistof onder druk worden toegevoerd aan de kamers 31 of 32 en kan de zuigerstang 29 heen en weer worden bewogen en met de achterwielen 8 van het voertuig worden gestuurd. De werking van de het eerste 5 zuiger/zuigerstangsamenstel in samenhang met de klep 50 en de klep 60 is daarbij overeenkomstig de beschrijving van figuur 2 in de aanvrage EP 0 895 923 van onderhavige aanvraagster, alinea's 0023-0033, welke hierin door verwijzing zijn opgenomen.In the control state, the valves 80 and 90 are actuated, so that the discharge port of the pump 14 communicates with the first valve 50 and the accumulator 70 is disconnected from the actuator 12. Also, the third chamber 33 is connected via the valve 90 to the reservoir 13. Upon the first supply of liquid to the chamber 32, the second piston 27 will move away from the stop 28 to the other extreme position against the head 22. By suitable actuation of the valve 1011893 - 9 - 50 hydraulic fluid can under pressure are fed to chambers 31 or 32 and the piston rod 29 can be moved back and forth and steered with the rear wheels 8 of the vehicle. The operation of the first piston / piston rod assembly in conjunction with the valve 50 and valve 60 is thereby in accordance with the description of Figure 2 in the applicant's EP 0 895 923, paragraphs 0023-0033, which are incorporated herein by reference. .
10 In de centreertoestand van de stuurinrichting zijn de kleppen 80 en 90 niet bekrachtigd en bevindt de klep 50 zich in zijn middenstand (zie fig. 2). Door de stand van de klep 90 zijn nu de perspoort 41 van de pomp 14 en accumulator 70 verbonden met zowel de eerste kamer 31 als de derde kamer 33 15 van de actuator 12. Hierbij is de verbinding tussen de eerste kamer 31 en de klep 50 afgesloten door de terugslagklep 53. Tevens is nu de tweede kamer 32 van de actuator 12 verbonden met het reservoir 13, via de zich in zijn middenstand bevindende klep 50. Door de hydraulische 20 druk in de derde kamer 33 zal de tweede zuiger 27 in de richting naar de aanslag 28 bewegen, tevens zal door de hydraulische druk in de eerste kamer 31 de eerste zuiger 26 in de richting van de tweede zuiger 27 bewegen. Zodra de tweede zuiger 27 tegen de aanslag 30 op de zuigerstang 29 25 komt zal deze tweede zuiger 27 het eerste zuiger/zuigerstangsamenstel meenemen totdat de tweede zuiger 27 tegen de aanslag 28 aankomt te liggen. Aangezien de hydraulische druk in de eerste kamer 31 gelijk is aan de druk in de derde kamer 33 en het werkzame oppervlak van de 30 tweede zuiger 27 aan de zijde van de derde kamer 33 groter is dan het werkzame oppervlak van de eerste zuiger 26 aan de zijde van de eerste kamer 31 is gewaarborgd dat de tweede zuiger 27 in deze centreertoestand altijd tegen de aanslag 28 komt, waarbij dan de aanslag 30 tegen de tweede zuiger 27 35 ligt. Die stand van de zuigerstang 29 komt overeen met de middenstand van de achterwielen 8 van het voertuig.In the centering state of the steering device, the valves 80 and 90 are not actuated and the valve 50 is in its middle position (see fig. 2). Due to the position of the valve 90, the discharge port 41 of the pump 14 and accumulator 70 are now connected to both the first chamber 31 and the third chamber 33 15 of the actuator 12. Here, the connection between the first chamber 31 and the valve 50 is closed by the non-return valve 53. The second chamber 32 of the actuator 12 is now also connected to the reservoir 13, via the valve 50 in its middle position. Due to the hydraulic pressure in the third chamber 33, the second piston 27 will direction towards the stop 28, and the hydraulic pressure in the first chamber 31 will also cause the first piston 26 to move in the direction of the second piston 27. As soon as the second piston 27 comes into contact with the stop 30 on the piston rod 29, this second piston 27 will carry the first piston / piston rod assembly until the second piston 27 comes into contact with the stop 28. Since the hydraulic pressure in the first chamber 31 is equal to the pressure in the third chamber 33 and the active area of the second piston 27 on the side of the third chamber 33 is greater than the active area of the first piston 26 on the On the side of the first chamber 31 it is ensured that the second piston 27 always comes against the stop 28 in this centering position, the stop 30 then lying against the second piston 27. That position of the piston rod 29 corresponds to the middle position of the rear wheels 8 of the vehicle.
De regelmiddelen zijn ingericht om te bepalen wanneer rs Ό 'i 'i 8 9 3 -lode stuurinrichting in de centreertoestand moet worden gebracht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien de bestuurder met het voertuig recht naar voren en/of recht naar achteren wenst te rijden. Ook bij kleine 5 stuurbewegingen met de voorwielen zou de stuurinrichting van de meestuurende achterwielen in de centreertoestand kunnen worden gebarcht of gehouden. De centreertoestand zou ook kunnen worden ingeschakeld wanneer het voertuig harder rijdt dan een van te voren bepaalde snelheid, bijvoorbeeld 25 10 km/h.The control means are arranged to determine when rs inrichting 'i' i 8 9 3 -lead steering device is to be brought into the centering position. This may be the case, for example, if the driver wishes to drive the vehicle straight forward and / or straight backward. Even with small steering movements with the front wheels, the steering of the steering rear wheels can be barred or kept in the centering position. The centering state could also be activated when the vehicle is driving faster than a predetermined speed, for example 25 10 km / h.
Een andere situatie waarin de regelmiddelen de stuurinrichting in de centreertoestand brengen of houden zou kunnen zijn de situatie waarin er sprake is van een storing van de stuurinrichting of zo'n storing wordt gesignaleerd 15 ook al treedt die niet in werkelijkheid op.Another situation in which the control means could bring or keep the steering device in the centering state could be the situation in which there is a malfunction of the steering device or such a malfunction is signaled, even if it does not actually occur.
Bijvoorbeeld zou het uitvallen van de pomp 14 basis kunnen zijn om de stuurinrichting in de centreertoestand te brengen. In dat geval is de accumulator 70 instaat de benodigde hydraulische energie te leveren om de actuator 12 20 in de hiervoor beschreven toestand te brengen, zelfs vanuit een uiterste stuurstand van de achterwielen 8.For example, failure of the pump 14 could be a basis to bring the steering device to the centering position. In that case, the accumulator 70 is capable of supplying the required hydraulic energy to bring the actuator 12 20 into the state described above, even from an extreme steering position of the rear wheels 8.
Ook een storing van de klep 50 kan bijvoorbeeld basis zijn om de stuurinrichting in de centreertoestand te brengen. Hierbij zal de veerterugstelling van die klep 50 25 waarborgen dat de tweede kamer 32 wordt verbonden met het reservoir 13.A malfunction of the valve 50 can also be the basis, for example, for bringing the steering device into the centering position. The spring return of said valve 50 will hereby ensure that the second chamber 32 is connected to the reservoir 13.
Indien de klep 80 of 90 of beide kleppen 80 en 90 niet reageren op de bekrachtiging blijft de centreertoestand gehandhaafd en kan dus veilig met het voertuig worden 30 gereden.If the valve 80 or 90 or both valves 80 and 90 do not respond to the actuation, the centering state is maintained and the vehicle can therefore be driven safely.
De terugslagklep 53 is bij voorkeur aangebracht op het lichaam van de actuator 12, zodat bij een lekkage van de leidingen tussen de klep 50 en de actuator 12 de centreertoestand van de stuurinrichting kan worden 35 gehandhaafd. Ook is de leiding 95 bij voorkeur geïntegreerd in het actuatorlichaam, zodat de kans op lekraken van die leiding 95 minimaal is en de stuurinrichting bij lekkage van 1011893 -lieert andere leiding altijd nog in de centreertostand of in de stuurtoestand kan werken.The check valve 53 is preferably mounted on the body of the actuator 12, so that in the event of a leakage of the lines between the valve 50 and the actuator 12, the centering state of the control device can be maintained. The pipe 95 is also preferably integrated in the actuator body, so that the risk of leakage of that pipe 95 is minimal and the steering device can still operate in the centering position or in the steering position in the event of a leak of 1011893.
Een andere reden om de centreertoestand in te schakelen is bijvoorbeeld dat een van de hoekopnemers 17,18 niet juist 5 werkt, waardoor de regeleenheid 16 een onacceptabel verschil tussen de stand van de voorwielen 2 en van de achterwielen 8 constateert.Another reason for switching on the centering position is, for example, that one of the angle sensors 17, 18 is not working correctly, so that the control unit 16 detects an unacceptable difference between the position of the front wheels 2 and of the rear wheels 8.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de actuator 12 is erin voorzien dat het werkzame oppervlak van de tweede 10 zuiger 27 aan de zijde van de derde kamer 33 groter is dan het werkzame oppervlak van het eerste zuiger/zuigerstangsamenstel 26, 29 aan de zijde van de eerste kamer 31. Deze uitvoering is in het bijzonder gewenst indien men bij levering van hydraulische vloeistof aan de 15 actuator 12 door de accumulator 70 over dezelfde krachten wil beschikken als bij "normale" levering van hydraulische vloeistof door de pomp 14 en een en dezelfde pomp wordt gebruikt voor het normaal bedrijf van de stuurinrichting en voor het laden van de accumulator 70.In a possible embodiment of the actuator 12, it is provided that the active surface of the second piston 27 on the side of the third chamber 33 is larger than the active surface of the first piston / piston rod assembly 26, 29 on the side of the first chamber 31. This embodiment is particularly desirable if, upon delivery of hydraulic fluid to the actuator 12 by the accumulator 70, it is desired to have the same forces as with "normal" delivery of hydraulic fluid by the pump 14 and one and the same pump is used. used for normal operation of the steering gear and for charging the accumulator 70.
20 In dat geval is namelijk de door de pomp 14 en de accumulator 70 maximaal te leveren hydraulische druk gelijk is aan de veiligheidsdruk van de pomp 14.Namely, in that case the maximum hydraulic pressure to be supplied by the pump 14 and the accumulator 70 is equal to the safety pressure of the pump 14.
In de figuren 4a en 4b is een voorkeursuitvoeringsvorm 25 van een actuator 100 weergegeven die geschikt als in de hiervoor beschreven toepassing op de plaats van de actuator 12. De funktionele overeenkomst tussen de actuatoren 12 en 100 zal duidelijk blijken nu overeenkomstige delen van de actuator 100 zijn voorzien van de verwijzingscijfers als in 30 figuur 3 vermeerderd met 100. Belangrijkste vershil is dat de zuigerstang 129 niet door de tweede zuiger 127 steekt, maar aan de van de zuiger 127 gekeerde zijde van de zuiger 126 door kop 123 naar buiten.Figures 4a and 4b show a preferred embodiment 25 of an actuator 100 suitable as in the above-described application at the location of the actuator 12. The functional similarity between the actuators 12 and 100 will become apparent now that corresponding parts of the actuator 100 are provided with the reference numerals as in figure 3 plus 100. The main difference is that the piston rod 129 does not protrude through the second piston 127, but on the side of the piston 126 facing away from the piston 127 through the head 123.
Aan het door de eerste zuiger 126 en de zuigerstang 129 35 gevormde eerste zuiger/zuigerstangsamenstel is een zich vanaf de eerste zuiger 126 in de richting van de tweede zuiger 127 uitstrekkend uitsteeksel 140 voorzien, waarvan 1011093 - 12 - het vrije einde 141 een aanslag vormt voor de tweede zuiger 127, in het bijzonder in de centreertoestand van de stuurinrichting.The first piston / piston rod assembly formed by the first piston 126 and the piston rod 129 35 is provided with a protrusion 140 extending from the first piston 126 in the direction of the second piston 127, the free end 141 of which forms a stop. for the second piston 127, especially in the centering state of the steering gear.
De actuator 100 kan op exact dezelfde wijze bedreven 5 worden als de actuator 12 in figuur 3 en heeft als voordeel dat de opbouw ervan enigzins eenvoudiger is, met name door het ontbreken van een afdichting van de tweede zuiger 127 op de zuigerstang 129. Verder is de diameter van het tweede gedeelte 124 kleiner dan bij de actuator 12, zodat de 10 actuator 100 in zijn geheel kleiner kan zijn dan de actuator 12 bij een zelfde krachtenspel op de zuigerstang.The actuator 100 can be operated in exactly the same way as the actuator 12 in Figure 3 and has the advantage that its construction is somewhat simpler, in particular due to the absence of a seal of the second piston 127 on the piston rod 129. Furthermore, the diameter of the second portion 124 is smaller than with the actuator 12, so that the actuator 100 as a whole may be smaller than the actuator 12 at the same power play on the piston rod.
In een niet getoonde variant van de uitvoering volgens figuur 4a, 4b is het uitsteeksel 140 aangebracht aan de tweede zuiger 127 en steekt het uit in de richting van de 15 eerste zuiger 126.In a variant (not shown) of the embodiment according to Figs. 4a, 4b, the protrusion 140 is arranged on the second piston 127 and protrudes in the direction of the first piston 126.
Het uitsteeksel 140 hoeft geen centraal in de cilinderruimte liggende staaf te zijn, maar zou bijvoorbeeld ook cilindrische bus kunnen die inwendig (een deel van) de tweede kamer 132 vormt en van doorlaten is voorzien zodat 20 het inwendige in verbinding is met de tweede aansluiting 135. Dit geldt ook voor het deel van de zuigerstang 29 tussen de eerste zuiger 26 en de aanslag 30 in figuur 3.The projection 140 does not have to be a rod centrally located in the cylinder space, but could, for example, also be a cylindrical sleeve which internally forms (a part of) the second chamber 132 and is provided with passages so that the interior communicates with the second connection 135. This also applies to the part of the piston rod 29 between the first piston 26 and the stop 30 in figure 3.
In een niet weergegeven variant van de actuator 12 in figuur 3 zou er in kunnen zijn voorzien dat de actuator is 25 uitgevoerd met een doorlopende zuigerstang, zodat die zuigerstang ook door de kop 23 steekt. Dit heeft als mogelijk voordeel dat aan weerszijden van de eerste zuiger 26 sprake is van een gelijk werkzaam oppervlak. Dit kan voordelig zijn voor de uitvoering van de hydraulische 30 regelmiddelen waarmee de stuurwerking van de actuator wordt geregeld.In a variant of the actuator 12 not shown in figure 3, provision could be made for the actuator to be designed with a continuous piston rod, so that the piston rod also protrudes through the head 23. This has the possible advantage that there is an equally active surface on either side of the first piston 26. This can be advantageous for the design of the hydraulic control means with which the control action of the actuator is controlled.
Figuur 5 toont een variant van het schema van figuur 2. In deze variant zijn met figuur 2 overeenkomende onderdelen 35 voorzien van hetzelfde verwijzingscijfer. Verschil met figuur 2 is ten eerste dat de actuator 100 in plaats van de actuator 12 is voorzien. De actuator 100 is aan de hand van 1011093 - 13 - de figuren 4a, 4b reeds in detail beschreven en de werking , daarvan zal nu duidelijk zijn. Ander verschil is dat de klep 80 in figuur 2 is vervangen door klep 150. Die klep 150 is een elektromagnetisch bekrachtigde 2/2-klep met 5 veerterugstelling, die in de leiding van de perspoort van de pomp 14 naar de klep 50 is geplaatst. De klep 150 kan die leiding openen en afsluiten. De accumulator 70 is via leiding 151 direct aangesloten op de perspoort van de pomp 14, zodat de accumulator 70 voortdurend wordt bijgeladen als 10 de pomp in bedrijf is. Dit is met name voordelig omdat zo een lekkage langs de klep 90 naar het reservoir toelaatbaar is.Figure 5 shows a variant of the scheme of Figure 2. In this variant, parts 35 corresponding to Figure 2 are provided with the same reference numeral. The difference with figure 2 is firstly that the actuator 100 is provided instead of the actuator 12. The actuator 100 has already been described in detail with reference to 1011093 - 13 - figures 4a, 4b and the operation thereof will now be clear. Another difference is that the valve 80 in Figure 2 has been replaced by valve 150. That valve 150 is an electromagnetically actuated 2/2 spring return valve located in the conduit from the discharge port of the pump 14 to the valve 50. The valve 150 can open and close that conduit. The accumulator 70 is directly connected via line 151 to the discharge port of the pump 14, so that the accumulator 70 is continuously charged when the pump is in operation. This is particularly advantageous because such leakage along the valve 90 to the reservoir is permissible.
De getoonde stuurinrichtingen volgens de uitvinding, zoals in het bijzonder getoond in de figuren 2 en 5, zijn 15 zodanig uitgevoerd dat bij uitval van een van de componenten nog steeds veilig met het voertuig kan worden gereden omdat dan nog steeds ofwel de stuurtoestand of de centreertoestand beschikbaar is. Onder uitval wordt hier met name verstaan het uitvallen van een van de kleppen van het hydraulische 20 systeem, het uitvallen van de pomp, het uitvallen van de accumulator of het lekraken van een hydraulische leiding (met uitzondering van de leidingen 94, 95 en de leiding tussen de actuator in de klep 53, welke leidingen om die reden bij voorkeur in het actuatorlichaam worden 25 geïntegreerd).The steering devices according to the invention shown, as shown in particular in Figures 2 and 5, are designed such that in the event of failure of one of the components it is still possible to drive the vehicle safely, because then still either the steering position or the centering position is available. Failure is here understood in particular to mean failure of one of the valves of the hydraulic system, failure of the pump, failure of the accumulator or leakage of a hydraulic line (with the exception of lines 94, 95 and the line between the actuator in the valve 53, which conduits are therefore preferably integrated into the actuator body).
In een variant van figuur 2 is erin voorzien dat de klep 80 "omgekeerd" werkt, dus in niet bekrachtigde toestand de pomp 14 verbindt met de klep 50 en via die klep 50 met de actuator 12. Die oplossing maakt het mogelijk dat leiding 94 30 dan niet hoeft te worden geïntegreerd in de actuator om de bovengenoemde veiligheidseisen te realiseren. Verder is die oplossing voordelig in geval van een lekkage in het accumulatorsysteem. Indien bij een dergelijke lekkage, bijvoorbeeld in de accumulator 70 zelf, bij het schema van 35 figuur 2 het voertuig wordt gestart, zal de pomp 14 trachten de lekke accumulator te vullen en dan alle vloeistof uit het reservoir pompen. Als dat gebeurt kan ook de actuator 12 10 113 9 3 - 14 - niet meer worden bestuurd via klep 50.In a variant of figure 2, provision is made for valve 80 to work "in reverse", that is, in the non-energized state, connect the pump 14 to the valve 50 and via that valve 50 to the actuator 12. This solution allows pipe 94 30 then does not need to be integrated into the actuator to achieve the above safety requirements. Furthermore, this solution is advantageous in case of a leak in the accumulator system. If, in such a leak, for example in the accumulator 70 itself, the vehicle is started in the scheme of Figure 2, the pump 14 will attempt to fill the leaking accumulator and then pump all the liquid out of the reservoir. If this happens, the actuator 12 10 113 9 3 - 14 - can also no longer be controlled via valve 50.
Om laatstgenoemde situatie te vermijden kan erin zijn vorozien dat bij het in bedrijfstellen van de stuurinrichting via sensor 71 eerst wordt gecontroleerd of 5 er nog druk aanwezig is bij de accumulator 70, voordat de pomp 14 wordt aangesloten op de accumulator 70. Als, bij het in bedrijfstellen van de stuurinrichting, in dit geval door het starten van de voertuigmotor zodat de pomp 14 gaat werken, de druk bij de accumulator 70 ontbreekt of overmatig 10 is gedaald, zal worden vastgesteld dat er spraks is van lekkage in het accumulatorsysteem. Die vaststelling kan aan de voertuigbestuurder worden gesignaleerd, maar er kan nog wel met het voertuig worden gereden door de actuator 12 middels klep 50 aan te sturen of in de middenstand te 15 brengen.In order to avoid the latter situation, provision may be made for when the steering device is put into operation via sensor 71 to first check whether pressure is still present at the accumulator 70 before the pump 14 is connected to the accumulator 70. If, when in operation of the steering gear, in this case by starting the vehicle engine so that the pump 14 starts operating, the pressure at the accumulator 70 is missing or has decreased excessively 10, it will be determined that there are leakages in the accumulator system. This determination can be signaled to the vehicle driver, but the vehicle can still be driven by controlling the actuator 12 by means of valve 50 or bringing it into the middle position.
* 1011893* 1011893
Claims (26)
Priority Applications (1)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL1011893A NL1011893C2 (en) | 1999-04-26 | 1999-04-26 | Six-wheeled road vehicle with two pairs of steered wheels, uses electro-hydraulic system to steer intermediate rear wheels |
Applications Claiming Priority (2)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL1011893A NL1011893C2 (en) | 1999-04-26 | 1999-04-26 | Six-wheeled road vehicle with two pairs of steered wheels, uses electro-hydraulic system to steer intermediate rear wheels |
| NL1011893 | 1999-04-26 |
Publications (1)
| Publication Number | Publication Date |
|---|---|
| NL1011893C2 true NL1011893C2 (en) | 2000-10-30 |
Family
ID=19769087
Family Applications (1)
| Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
|---|---|---|---|
| NL1011893A NL1011893C2 (en) | 1999-04-26 | 1999-04-26 | Six-wheeled road vehicle with two pairs of steered wheels, uses electro-hydraulic system to steer intermediate rear wheels |
Country Status (1)
| Country | Link |
|---|---|
| NL (1) | NL1011893C2 (en) |
Cited By (4)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| EP1364858A1 (en) * | 2002-05-25 | 2003-11-26 | FAUN GmbH | Rear axle for a vehicle |
| EP2343229A3 (en) * | 2010-01-06 | 2014-03-19 | BPW-Hungária Kft. | Steering axle |
| CN110170980A (en) * | 2019-05-30 | 2019-08-27 | 西安理工大学 | One kind is dodged mobile mechanism, foot, robot |
| EP3693616A1 (en) * | 2019-02-11 | 2020-08-12 | Goodrich Actuation Systems SAS | Actuator control valve arrangement |
Citations (6)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| EP0350019A2 (en) | 1988-07-05 | 1990-01-10 | Nissan Motor Co., Ltd. | Rear wheel steering control system for vehicle |
| EP0350020A1 (en) | 1988-07-05 | 1990-01-10 | Nissan Motor Co., Ltd. | Fail-safe rear wheel steering system for vehicle |
| EP0555857A2 (en) | 1992-02-12 | 1993-08-18 | Siemens Aktiengesellschaft | Rear wheel steering |
| EP0577571A2 (en) | 1992-07-03 | 1994-01-05 | Marco Bettini | A reverse steering group for a self-steering axle in trucks, articulated trucks and the like |
| US5489006A (en) * | 1993-07-23 | 1996-02-06 | Textron Inc. | System and apparatus for limiting vehicle turning radius |
| EP0895923A1 (en) | 1997-08-08 | 1999-02-10 | Applied Power Inc. | Rear wheel steering |
-
1999
- 1999-04-26 NL NL1011893A patent/NL1011893C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (6)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| EP0350019A2 (en) | 1988-07-05 | 1990-01-10 | Nissan Motor Co., Ltd. | Rear wheel steering control system for vehicle |
| EP0350020A1 (en) | 1988-07-05 | 1990-01-10 | Nissan Motor Co., Ltd. | Fail-safe rear wheel steering system for vehicle |
| EP0555857A2 (en) | 1992-02-12 | 1993-08-18 | Siemens Aktiengesellschaft | Rear wheel steering |
| EP0577571A2 (en) | 1992-07-03 | 1994-01-05 | Marco Bettini | A reverse steering group for a self-steering axle in trucks, articulated trucks and the like |
| US5489006A (en) * | 1993-07-23 | 1996-02-06 | Textron Inc. | System and apparatus for limiting vehicle turning radius |
| EP0895923A1 (en) | 1997-08-08 | 1999-02-10 | Applied Power Inc. | Rear wheel steering |
Non-Patent Citations (1)
| Title |
|---|
| "FAILSAFE ACTUATOR", RESEARCH DISCLOSURE, no. 406, 1 February 1998 (1998-02-01), pages 114, XP000772293, ISSN: 0374-4353 * |
Cited By (5)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| EP1364858A1 (en) * | 2002-05-25 | 2003-11-26 | FAUN GmbH | Rear axle for a vehicle |
| EP2343229A3 (en) * | 2010-01-06 | 2014-03-19 | BPW-Hungária Kft. | Steering axle |
| EP3693616A1 (en) * | 2019-02-11 | 2020-08-12 | Goodrich Actuation Systems SAS | Actuator control valve arrangement |
| US11268542B2 (en) | 2019-02-11 | 2022-03-08 | Goodrich Actuation Systems Sas | Actuator control valve arrangement |
| CN110170980A (en) * | 2019-05-30 | 2019-08-27 | 西安理工大学 | One kind is dodged mobile mechanism, foot, robot |
Similar Documents
| Publication | Publication Date | Title |
|---|---|---|
| US20070114092A1 (en) | Hydraulic brake and steering system | |
| JPH11507894A (en) | Vehicle steering system | |
| US6354392B1 (en) | Vehicle transmission apparatus having a valve for controlling cornering behavior | |
| KR20190016031A (en) | Series hydraulic hybrid system for a vehicle and method of operating a series hydraulic hybrid system for a vehicle | |
| US3424262A (en) | Hydraulic power steering mechanism for a road vehicle | |
| US5558413A (en) | Brake-pressure control device having rear-axle brake circuit self-priming recirculation pump | |
| KR20010006505A (en) | Brake pressure transmitter unit for a hydraulic brake system for motor vehicles, and brake system fitted with same unit | |
| NL1011893C2 (en) | Six-wheeled road vehicle with two pairs of steered wheels, uses electro-hydraulic system to steer intermediate rear wheels | |
| CA1036901A (en) | System for providing auxiliary power | |
| JPH08511325A (en) | Hydrostatic propulsion drive | |
| JPH0561146B2 (en) | ||
| JP2511609B2 (en) | Linear variable pressure adaptive brake / traction control device | |
| JPH1120647A (en) | Brake hydraulic controller for vehicle | |
| US3939757A (en) | Fluid power steering system with valve operator control means | |
| EP0553203B1 (en) | Fourwheel steering for motor vehicle | |
| EP0137915B1 (en) | Fail-safe brake | |
| US4015681A (en) | Ground driven hydraulic emergency steering system | |
| NL1037753C2 (en) | VEHICLE EQUIPPED WITH AN EMERGENCY DRIVE, COMBINATION OF PULLING AND PULLED VEHICLE, PULLED VEHICLE, AND STEERING-DRIVE FOR A VEHICLE. | |
| CN110949502A (en) | Double-end fire engine a steering system | |
| US4810042A (en) | Brake pressure control apparatus | |
| US3964566A (en) | System for providing auxiliary power | |
| CN110789508A (en) | Independent booster pump distributed brake system and brake torque vector control method thereof | |
| CN210852629U (en) | Double-end fire engine a steering system | |
| US20050140206A1 (en) | Braking systems | |
| US20230398971A1 (en) | Electro-hydraulic brake device |
Legal Events
| Date | Code | Title | Description |
|---|---|---|---|
| PD2B | A search report has been drawn up | ||
| V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20131101 |