NL1009945C2 - Inrichting, zoals bijvoorbeeld een slangklem, voor het omsnoeren van een voorwerp. - Google Patents

Description

Inrichting, zoals bijvoorbeeld een slangklem, voor het omsnoeren van een voorwerp.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting, zoals bijvoorbeeld een slangklem, voor het omsnoeren van 5 een voorwerp, welke inrichting een, in het bijzonder uit metaal bestaande, band omvat waarvan het ene einde wordt verbonden met een klemorgaan waar het verdere deel van de band door heen loopt en in welk klemorgaan zich een borg-schroef kan bevinden voor het transport en het borgen van 10 het door het klemorgaan heen lopende deel van de band.

Een dergelijke inrichting, in de vorm van een slangklem, is bekend uit WO 95/08073. Hierbij doet zich het bezwaar voor, dat het klemorgaan vast met het ene einde van de band is verbonden en dat ten minste een deel van de band 15 is voorzien van sleuven en/of perforaties voor het daarin opnemen van de gangen van de borgschroef waardoor de band aanmerkelijk wordt verzwakt. Een bepaalde slangklem is dan ook slechts geschikt voor slangen met een tussen zekere grenzen liggende diameter. Bij het uitvoeren van allerlei 20 werkzaamheden zal men dus steeds over een aantal slangklem-men met verschillende diameter moeten beschikken.

Hoewel in het voorgaande is gesproken over slangklem-men zal duidelijk zijn dat dergelijke inrichtingen ook voor vele andere doeleinden kunnen worden toegepast. Zo worden 25 bijvoorbeeld straatnaam- of andere borden door middel van dergelijke inrichtingen op lantaarnpalen vastgezet. Ook kan met de inrichtingen isolatiemateriaal op leidingen worden vastgezet. Al deze doeleinden zullen voor de deskundige duidelijk zijn en geen verdere toelichting behoeven. In 30 deze gevallen zullen de inrichtingen een relatief grote diameter moeten bezitten zodat de slangklemmen volgens het genoemde WO 95/08073 dan ook voor dergelijke doeleinden meestal niet zullen worden toegepast.

De uitvinding beoogt nu de bezwaren van de hiervoor 35 beschreven, bekende inrichting op te heffen en voorziet er daartoe in, dat gebruik wordt gemaakt van een gladde band waarvan het ene einde, na doorvoering van de band door het klemorgaan en na het omsnoeren van het betreffende voor- *009945 2 werp, losneembaar met het klemorgaan kan worden verbonden, in welk klemorgaan, na het er doorvoeren en handmatig aantrekken van de band, de borgschroef kan worden gedraaid die is voorzien van een enigszins kegelvormige punt.

5 Er kan hierdoor gebruik worden gemaakt van een band die van een rol wordt afgetrokken. De band wordt door het klemorgaan geleid en om het voorwerp geslagen. Vervolgens wordt het vrije einde van de band aan het klemorgaan vast gezet en na het met de hand aantrekken van de band om het 10 voorwerp heen, wordt de borgschroef in het klemorgaan gedraaid zodat de band stevig om het voorwerp heen wordt geklemd. De band kan dan worden afgeknipt. Er behoeft dus slechts een lengte van de band te worden gebruikt die voor het betreffende doel toereikend is. De schroefdraad van de 15 borgschroef zorgt er voor dat de band voldoende ten opzichte van het klemorgaan wordt verschoven om het gewenste effekt te verkrijgen.

^ Doordat gebruik kan worden gemaakt van een band die van een rol wordt afgetrokken, gaat er nauwelijks materiaal 20 verloren en de afmetingen van het voorwerp spelen geen enkele rol. Slechts zal rekening kunnen worden gehouden met de gewenste klemkracht die door de inrichting moet worden geleverd. Wanneer diverse werkzaamheden moeten worden verricht kan gedacht worden aan het beschikbaar houden van 25 banden met verschillende doorsneden, met bijpassende klem-organen en borgschroeven.

Daarbij zij nog opgemerkt dat in het bovenstaande is gesproken over een band die in het bijzonder uit metaal zal bestaan. Het zal echter duidelijk zijn, dat ook gebruik kan 30 worden gemaakt van een band uit een ander materiaal zoals bepaalde kunststoffen die aan hoge eisen kunnen voldoen.

Voor het vastzetten van het einde van de band aan het klemorgaan kan het einde van de band in een, in het klemorgaan aanwezige, sleuf worden geschoven, welke sleuf wordt 35 dichtgedrukt bij het draaien van de borgschroef in het klemorgaan. Het einde van de band wordt dus door klemkracht met het klemorgaan verbonden.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan i er ook in worden voorzien, dat de sleuf van het klemorgaan I 1009945 3 van het klemorgaan geheel open is zodat het einde van de band naar buiten toe uit de sleuf kan worden geschoven en dan omgebogen zodat het einde ervan tegen de, naar het betreffende voorwerp gerichte, onderwand van het klemorgaan 5 aan komt te liggen.

Het is dan onmogelijk het einde van de band uit het klemorgaan te trekken.

Er kan in worden voorzien, dat de voorranden van die delen van het klemorgaan, waartegen de beide delen van de 10 band aan komen te liggen, zich op enige afstand bevinden van de voorrand van het verdere deel van het klemorgaan en wel daarna als gezien vanaf die zijde waar de borgschroef in het klemorgaan moet worden aangebracht.

Doordat de delen van de band van het klemorgaan weg 15 buigen zal een min of meer kegelvormige invoeropening voor de borgschroef worden gevormd. Hierdoor wordt het draaien van de borgschroef in het klemorgaan vergemakkelijkt.

Gebleken is dat, in het bijzonder bij een kleine diameter van de borgschroef, de spoed van de schroefdraad 20 van de borgschroef groter moet zijn dan die bij een standaard schroef met metrische draad. Dit zal dan in het bijzonder gelden voor het einde van de borgschroef daar dit het eerste met de band in aanraking komt. Wanneer de spoed van de draad te klein is zullen te veel opvolgende delen 25 van de draad gelijktijdig met de band in aanraking komen en zal het draaien van de borgschroef worden bemoeilijkt. De spoed van de schroefdraad en de diepte van de gangen ervan zullen dus worden afgestemd op de gebruikte band.

Afhankelijk van het materiaal waaruit de band bestaat 30 kan het gewenst zijn dat in het bijzonder de schroefdraad van de borgschroef een hardheid heeft die groter is dan die van de band. De schroefdraad kan dan goed in het materiaal van de band worden gedrukt en voor een positieve verplaatsing van de band zorgen zonder dat de schroefdraad dan wel 35 de band wordt stuk gedrukt.

Gewezen kan nog worden op EP 0 827 915 waaruit een inrichting bekend is voor het omsnoeren van een voorwerp waarbij gebruik wordt gemaakt van een gladde band. Het ene deel van de band is voorzien van een komvormig omgebogen 1 0 09945 4 deel van de band is voorzien van een komvormig omgebogen deel dat zich binnen een taps toelopend deel van het klem-orgaan bevindt. In het omgebogen deel ligt een los borgor-gaan en aan de andere zijde daarvan bevindt zich het andere 5 deel van de band. Het borgorgaan moet door wrijvingskracht de beide delen van de band ten opzichte van elkaar vasthouden. Er kunnen daardoor slechts beperkte krachten op de band worden uitgeoefend. Bij het aantrekken moet het borgorgaan worden vastgehouden terwijl aan het vrije einde van 10 de band moet worden getrokken. Dit levert bezwaren op bij het aanbrengen van een dergelijke inrichting.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van uitvoerings-voorbeelden, getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede 15 toont van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding met daarbij schematisch het verloop van de daarin opgenomen band en de rol waarvan deze is afgetrokken;

Fig. 2 een eindaanzicht in de richting van de pijl P en een gedeeltelijke doorsnede toont van de inrichting van 20 fig. l;

Fig. 3 een zijaanzicht toont volgens fig. 1 maar van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de inrichting;

Fig. 4 een eindaanzicht toont overeenkomstig fig. 3 maar van de gewijzigde uitvoeringsvorm volgens fig. 3; en 25 Fig. 5 een eindaanzicht toont van het klemorgaan 5 toegepast bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 3 en 4.

De fig. 1 en 2 tonen een inrichting waarbij gebruik wordt gemaakt van een, in het bijzonder uit metaal bestaande, band 1, waarvan het ene einde 2 is opgenomen in een 30 sleuf 3 die gevormd worden tussen de delen 4 en 5 van een klemorgaan 6. Het deel 4 vormt in wezen de onderwand van het klemorgaan 6 en zal bij het gebruik van de inrichting naar het te omsnoeren voorwerp zijn toe gericht. Het deel 5 wordt in de praktijk vaak aangeduid als "tussenvoet". Het 35 dient er namelijk toe te voorkomen dat de beide, in het klemorgaan aanwezige, delen van de band direct met elkaar ^ in aanraking komen. Hierdoor zou wrijving tussen de beide delen optreden waardoor het verschuiven van het ene deel . van de band moeilijker tot stand zou zijn te brengen.

'1 i 1009945 5

Het verdere deel 7 van de band 1 loopt door het klem-orgaan 6 dat wordt gevormd door een gebogen deel 8 dat zich tussen de tegenover elkaar liggende randen van de delen 4 en 5 uitstrekt. Het klemorgaan 6 kan daardoor, op eenvoudi-5 ge en goedkope wijze, uit een plaatdeel worden vervaardigd. Zoals blijkt uit fig. 1 bevindt de voorrand 9 van het deel 8 zich op enige afstand van de voorrand 10 van de delen 4 en 5.

Nadat het einde 2 van de band 1, die is afgetrokken 10 van de rol 14, klemmend in de sleuf 3 is aangebracht wordt het einde 7 van de band 1 aangetrokken zodat het betreffende, niet getoonde, voorwerp wordt omsnoerd. Nu wordt in het klemorgaan de borgschroef 11 gedraaid, die is voorzien van het taps toe lopende deel 12. Dit wordt vergemakkelijkt 15 doordat de randen 10 terug springen ten opzichte van de rand 9 waardoor een enigszins konische inloop wordt gevormd .

Door de op het, zich binnen het klemorgaan 6 bevindende, deel 7 van de band 1 door middel van de borgschroef 11 20 uitgeoefende kracht zal de band vast om het te omsnoeren voorwerp worden geklemd. Tevens zal door deze kracht de sleuf 3 dicht worden gedrukt, zodat het einde 2 van de band steeds vaster in het klemorgaan 6 wordt opgenomen.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 3-5 zijn 25 overeenkomstige onderdelen met de zelfde verwijzings-cij-fers aangeduid als in de figuren 1 en 2.

Bij deze uitvoeringsvorm zijn de delen 4 en 5 van het klemorgaan zodanig gevormd, dat de er tussen aanwezige sleuf 3 naar beide zijden toe open is. Dit blijkt in het 30 bijzonder wel uit fig. 5. Hierdoor kan het einde 2 van een band 1 door de sleuf 3 heen worden geschoven en omgebogen zoals aangegeven met het verwi jzings-ci jfer 13 in fig. 3. Hierdoor zal het nagenoeg onmogelijk zijn de band uit het klemorgaan te trekken.

35 Verder is de mogelijkheid aangegeven dat in het einde van het taps toe lopende deel 12 van de borgschroef 11 enkele axiaal lopende insnijdingen zijn aangebracht. Hierdoor wordt het drukken van de schroefdraad in de band verder vergemakkelijkt.

1009945 6

In de figuren 1, 3 en 4 is aangegeven dat gebruik wordt gemaakt van een borgschroef waarvan de kop is voorzien van een holte waarin diverse typen aandrijfmechanismen, waaronder een zeskantige sleutel, kunnen worden opge-5 nomen. Een dergelijke sleutel kan worden verbonden met een motorisch aandrijfbaar gereedschap zodat het indraaien van de borgschroef in het klemorgaan snel en gemakkelijk plaats kan vinden. Uiteraard kan de kop ook andere vormen bezitten. Gedacht kan worden aan het toepassen van dusdanig ge-10 vormde sleuven dat de schroef slechts in één richting kan worden verdraaid zodat het losmaken van de inrichting wordt bemoeilijkt.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts enkele mogelijke uitvoerings-vormen van een inrichting volgens de uitvinding 15 in de tekening zijn weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in bijgaande conclusies is aangegeven.

conclusies ï 1009945

Claims (5)

1. inrichting, zoals bijvoorbeeld een slangklem, voor het omsnoeren van een voorwerp, welke inrichting een, in het bijzonder uit metaal bestaande, band (1) omvat waarvan het 5 ene einde (2) wordt verbonden met een klemorgaan (6) waar het verdere deel (7) van de band door heen loopt en in welk klemorgaan zich een borgschroef (11) kan bevinden voor het transport en het borgen van het door het klemorgaan heen lopende deel van de band, met het kenmerk, dat gebruik 10 wordt gemaakt van een gladde band (1) waarvan het ene einde (2) , na doorvoering van de band door het klemorgaan (6) en na het omsnoeren van het betreffende voorwerp, losneembaar met het klemorgaan (6) kan worden verbonden, in welk klemorgaan (6), na het er doorvoeren en handmatig aantrekken 15 van de band, de borgschroef (11) kan worden gedraaid die is voorzien van een enigszins kegelvormige punt (12).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het vastzetten van het einde (2) van de band aan het klemorgaan (6) het einde van de band in een, in het klemor- 20 gaan aanwezige, sleuf (3) wordt geschoven, welke sleuf wordt dichtgedrukt bij het draaien van de borgschroef (11) in het klemorgaan (6).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de sleuf (3) van het klemorgaan (6) geheel open is zodat 25 het einde (2) van de band (l) naar buiten toe uit de sleuf (3) kan worden geschoven en dan omgebogen zodat het einde (13) ervan tegen de, naar het betreffende voorwerp gerichte, onderwand (4) van het klemorgaan (6) aan komt te liggen.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorranden (10) van die delen (4,5) van het klemorgaan (6), waartegen de beide delen (2,7) van de band (1) aan komen te liggen, zich op enige afstand bevinden van de voorrand (9) van het verdere deel (8) van het 35 klemorgaan (6) en wel daarna als gezien vanaf de zijde waar de borgschroef (11) in het klemorgaan (6) moet worden aangebracht . 1009945

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het bijzonder de schroefdraad van de borgschroef (11,12) een hardheid heeft die groter is dan die van de band. 5 ---------------- i 1009945