NL1007937C2 - Gehoorbeschermingsinrichting. - Google Patents

Description

Gehoorbeschermingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een gehoorbeschermingsinrichting, bestemd om gedragen te worden in het menselijk oor, omvattende een aan de gehoorgang 5 aangepaste houder waar doorheen zich een doorgang uitstrekt, alsmede een met de doorgang samenwerkend demporgaan.

Een dergelijke gehoorbeschermingsinrichting is bekend uit DE-U-9313061. Hij wordt toegepast in een omgeving waarin de geluidsproductie zodanig groot is, dat de menselijke gehoororganen gevaar lopen. Als voorbeelden worden genoemd 10 fabriekshallen, boor- en breekwerkzaamheden met pneumatisch gereedschap, maar ook bepaalde muzieksoorten.

Hoewel het wenselijk is om dergelijke geluiden zoveel mogelijk te dempen, moet het toch mogelijk zijn om minder hard geluid, zoals spraak, toch te verstaan. In dat verband is het wenselijk om het geluidsspectrum zodanig door te geven, dat een 15 gesprek mogelijk blijft, maar alle storende en schadelijke frequenties meer dan evenredig worden gedempt.

De bekende inrichting bezit een permanente, aan de gebruiker aangepaste houder die nauwsluitend in de gehoorgang past. Het eigenlijke demporgaan kan verwisselbaar zijn uitgevoerd, zodanig dat een op de omstandigheden afgestemde 20 variant kan worden gekozen.

Dergelijke demporganen kunnen derhalve in grote aantallen en in een aantal standaardvarianten worden uitgevoerd.

Het doel van de uitvinding is een inrichting te verschaffen die goedkoop te vervaardigen is, en een doeltreffende demping biedt. Dat wordt bereikt doordat het 25 demporgaan een met betrekking tot de langsrichting van de doorgang tenminste eenmaal in hoofdzaak schroeflijnvormig en/of spiraalvormig rondlopend kanaal bezit.

Het rondlopende kanaal van het demporgaan volgens de uitvinding levert een uitstekende dempwerking op, terwijl gespreksgeluiden toch goed doorgegeven worden.

30 Het kanaal kan zowel schroeflijnvormig als spiraalvormig zijn; ook kombinaties van die vormen zijn mogelijk.

1007937 2

Het kanaal bevindt zich om die reden dan ook bij voorkeur aan het oppervlak van het demporgaan. In dat verband kan het demporgaan nauwsluitend passen in een overeenkomstig gevormd deel van de doorgang.

Volgens een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm kan het demporgaan een in 5 hoofdzaak cilindrisch uitwendig oppervlak bezitten, terwijl de doorgang een overeenkomstig gevormde cilindrische uitsparing heeft.

De aansluiting tussen de cilindrische wanden van het demporgaan en de doorgang levert een bijzonder goede en eenvoudige te realiseren afsluiting op, terwijl het schroeflijnvormige kanaal, begrensd door het demporgaan en de houder, zich door 10 de inrichting uitstrekt.

Het demporgaan heeft aan het naar het uitwendige gekeerde eind een ringvormige groef, waarin het kanaal uitmondt. Deze groef is aan de van het kanaal afgekeerde zijde begrensd door een verbrede kop, in welke kop zich een opening bevindt die uitmondt in de groef.

15 De kop sluit afdichtend aan op een aanslagvlak op de houder, welk aanslagvlak zich bevindt rondom de mond van de doorgang in de houder.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een demporgaan voor de hiervoor beschreven gehoorbeschermingsinrichting. Dit demporgaan kan een tenminste eenmaal rondlopend kanaal bezitten, bijvoorbeeld schroeflijnvormig of spiraalvormig. 20 Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een uiteengenomen aanzicht in perspectief van de gehoorbeschermingsinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een langsdoorsnede volgens II-II figuur 1, van het demporgaan. 25 De in figuur 1 weergegeven gehoorbeschermingsinrichting omvat een houder of otoplastiek I, alsmede een in de houder 1 plaatsbaar demporgaan 2.

De houder 1 is aangepast aan het individuele menselijk oor, en bezit een zodanige uitwendige vorm dat hij daar nauwsluitend inpast. Door de houder 1 strekt zich een cilindrische opening 3 uit, die overgaat in de leiding 4 welke uitmondt in het 30 menselijk oor.

In de cilindrische opening 3 is het demporgaan met zijn buitenste omtrek 5 van steel 11, die een cilindrisch oppervlak beschrijft, nauwsluitend opneembaar.

100793? 3

In het cilindrisch oppervlak 5 van het demporgaan 2 is een schroeflijnvormige groef 6 aangebracht. Aan het uitwendig eind van het demporgaan 2 bevindt zich een verbrede kop 7, waaronder zich een rondlopende groef 8 bevindt. In deze rondlopende groef 8 mondt het schroeflijnvormig kanaal 6 uit. Via opening 9 en 5 uitsparing 10 mondt de groef 8, en daarmee het schroeflijnvormig kanaal 6, uit in de omgeving. De kop 7 sluit aan op het aanslagvlak 13 van de houder 1.

Nadat het demporgaan 2 in de cilindrische opening 3 van de houder 1 is geplaatst, is het schroeflijnvormig kanaal 6 zodanig begrensd dat geluidstrillingen het menselijk oor slechts kunnen bereiken via de opening 9, de groef 8 en de 10 verschillende rondlopende wikkelingen bepaald door het kanaal 6.

Aldus wordt een uitstekend dempend effect verkregen, terwijl toch gespreksignalen hoorbaar blijven. Bovendien is het vervaardigen van een op zich vrij ingewikkeld schroeflijnvormig kanaal niettemin eenvoudig, aangezien het kanaal 6 zich op de buitenzijde van het demporgaan 2 bevindt. Ook de houder 1 kan op 15 relatief eenvoudige en bekende manier worden vervaardigd.

Teneinde de gewenste klemming van het demporgaan 2 in de houder 1 ter verkrijgen, is in de steel 11 die aansluit op verwijde kop 7, een holte 12 aangebracht. Daardoor bezit de steel 11 en in het bijzonder het cilindrisch oppervlak 5 daarvan enige flexibiliteit, zodat een goede afdichting en vasthoudwerking verzekerd zijn.

20 Hoewel in de figuren een schroeflijnvormig verloop is getoond, kan ook een spiraalvormig verloop worden toegepast.

1007937

Claims (10)

1. Gehoorbeschermingsinrichting, bestemd om gedragen te worden in het menselijk oor, omvattende een aan de gehoorgang aangepaste houder (1) waar 5 doorheen zich een doorgang (3, 4) uitstrekt, alsmede een met de doorgang (3, 4) samenwerkend demporgaan (2), met het kenmerk dat het demporgaan (2) een met betrekking tot de langsrichting van de doorgang (3, 4) tenminste eenmaal in hoofdzaak schroeflijnvormig en/of spiraalvormig rondlopend kanaal (6) bezit.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het kanaal (6) zich bevindt aan het oppervlak van het demporgaan (2).

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het demporgaan (2) nauwsluitend past in een overeenkomstig gevormd deel (3) van de doorgang (3, 4). 15

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het demporgaan (2) een in hoofdzaak cilindrisch uitwendig oppervlak (5) heeft, en de doorgang (3, 4) een overeenkomstig gevormde cilindrische uitsparing (3) heeft.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij het demporgaan (2) aan het naar het uitwendige gekeerde eind een ringvormige groef (8) heeft, waarin het kanaal (6) uitmondt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de groef (8) aan de van het kanaal 25 (6) afgekeerde zijde is begrensd door een verbrede kop (7), in welke kop (7) zich een opening (10, 9) bevindt die uitmondt in de groef (8).

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de kop (7) afdichtend aansluit op een aanslagvlak (13) op de houder (1), welk aanslagvlak zich bevindt rondom de mond 30 van de doorgang (3, 4) in de houder (1). 1 1007937 Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het in hoofdzaak spiraalvormigc kanaal is begrensd door een tegenoverliggend vlak van de houder.

9. Demporgaan voor een gehoorbeschermingsinrichting volgens één de conclusies 1-7, omvattende een steel (11) welke een tenminste eenmaal rondlopend groef (6) bezit.

10. Demporgaan voor een gehoorbeschermingsinrichting volgens conclusie 9, waarbij de steel (11) aan een eind een verbrede kop (7) heeft, en aan het andere eind een inwendige uitsparing (12) heeft.

11. Demporgaan voor een gehoorbeschermingsinrichting volgens conclusie 8, 10 omvattende een vlak met een tenminste eenmaal rondlopende groef. 1007937