NL1006899C2

NL1006899C2 - Filling gun with improved vapor extraction.

Info

Publication number: NL1006899C2
Application number: NL1006899A
Authority: NL
Inventors: Andreas Jacobus Louis Nijsen; Leonardus Henricus Wilh Giesen
Original assignee: Opw Fueling Components Europ B
Priority date: 1997-09-01
Filing date: 1997-09-01
Publication date: 1999-03-02
Also published as: WO1999011567A1; AU9006798A

Description

» R CL/mv/OPW-5»R CL / mv / OPW-5

Vulpistool met verbeterde dampafzuigingFilling gun with improved vapor extraction

De uitvinding betreft een vulpistool dat aansluitbaar is op een vloeistofreservoir voor het vullen van een tank met vloeistof, welk vulpistool is voorzien van een doorstroomkanaal voor de vloeistof, dat uitmondt 5 in een spuitmond, en van een bedieningshendel voor het bedienen van ten minste één klep in het doorstroomkanaal voor het openen en/of sluiten van het doorstroomkanaal, omvattende - een dampretourkanaal, dat aansluitbaar is op 10 een afzuigpomp voor het afzuigen van vloeistofdamp; - een afsluitlichaam, dat beweegbaar is tussen een eerste toestand, waarin het afsluitlichaam het dampretourkanaal in hoofdzaak afsluit, en een tweede toestand, waarin het afsluitlichaam het dampretourkanaal 15 opent.The invention relates to a filling pistol which can be connected to a liquid reservoir for filling a tank with liquid, which filling piston is provided with a flow-through channel for the liquid, which opens into a nozzle, and with an operating handle for operating at least one valve in the flow-through channel for opening and / or closing the flow-through channel, comprising - a vapor return channel, which can be connected to a suction pump for extracting liquid vapor; - a closing body which is movable between a first state, in which the closing body substantially closes the vapor return channel, and a second state, in which the closing body opens the vapor return channel 15.

Een dergelijk vulpistool is in de praktijk in de vorm van een tankpistool bekend. Teneinde de belasting op het milieu zoveel mogelijk te minimalizeren is het bekende tankpistool uitgerust met een dampretourkanaal 20 voor het terug naar het reservoir leiden van verdampte brandstof. Toepassing van een dergelijk dampretourkanaal is het meest nuttig bij vluchtige vloeistoffen, zoals benzine. Het is daarbij van belang dat het afzuigen van vloeistofdamp zoveel mogelijk plaatsvindt tijdens het 25 vullen van de tank. Er moet immers worden voorkomen dat lucht in het vloeistofreservoir wordt gezogen, waardoor onder andere de afzuigpomp beschadigd zou kunnen raken.Such a filling pistol is known in practice in the form of a filling pistol. In order to minimize the impact on the environment as much as possible, the known refueling gun is equipped with a vapor return channel 20 for feeding vaporized fuel back to the reservoir. The use of such a vapor return channel is most useful with volatile liquids, such as gasoline. It is important here that the extraction of liquid vapor takes place as much as possible during the filling of the tank. After all, it must be prevented that air is drawn into the fluid reservoir, which could damage the suction pump, among other things.

In de praktijk zijn meerdere van de bekende tankpistolen aangesloten op één gezamenlijke afzuigpomp. 30 Wanneer één van de tankpistolen in gebruik is, is de afzuigpomp in werking en kan zich het probleem voordoen dat deze het dampretourkanaal van de niet-gebruikte tankpistolen vacuum zuigt. Wanneer één van die overige tankpistolen vervolgens wordt gebruikt, blijkt het 1 0 06899 2 dampretourkanaal niet of nauwelijks te openen, waardoor de dampafzuiging niet goed functioneert.In practice, several of the known fuel guns are connected to one common suction pump. When one of the fuel guns is in use, the suction pump is operating and the problem may arise that it is vacuuming the vapor return channel of the unused fuel guns. When one of those other tank guns is subsequently used, it appears that the 1 0 06899 2 vapor return channel hardly opens, as a result of which the vapor extraction does not function properly.

De uitvinding heeft tot doel om een tankpistool van de aan het begin genoemde soort te verschaffen, dat 5 is ingericht voor het zoveel mogelijk alleen tijdens het tanken op betrouwbare en eenvoudige wijze openen van het dampretourkanaal.The object of the invention is to provide a refueling gun of the type mentioned at the outset, which is adapted to open the vapor return channel as reliably and simply as possible only during refueling.

Het vulpistool volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat de bedieningshendel koppelbaar is 10 aan het afsluitlichaam voor het van de eerste naar de tweede toestand bewegen van het afsluitlichaam. Bij het vulpistool volgens de uitvinding kan het dampretourkanaal worden geopend met behulp van de bedieningshendel, ondanks een eventueel in het dampretourkanaal aanwezig 15 vacuum. Door koppeling van het openen van het dampretourkanaal aan de bedieningshendel is tevens gewaarborgd dat de dampafzuiging alleen tijdens het vullen van de tank plaatsvindt.The filling pistol according to the invention is therefore characterized in that the operating handle can be coupled to the closing body for moving the closing body from the first to the second position. In the filling gun according to the invention, the vapor return channel can be opened with the aid of the operating handle, despite a vacuum possibly present in the vapor return channel. By coupling the opening of the vapor return channel to the operating handle, it is also ensured that the vapor extraction takes place only during the filling of the tank.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm komt de 20 koppeling tussen de bedieningshendel en het afsluitlichaam slechts tot stand na het door detectiemiddelen detecteren van het in werking zijn van de vloeistofpomp waarop het vulpistool in bedrijf is aangesloten. In het voorbeeld van het tankpistool slaat 25 de brandstofpomp aan, wanneer het tankpistool uit zijn houder wordt genomen, ervan uitgaande dat de brandstofpomp op een voeding is aangesloten. Met deze voorkeursuitvoeringsvorm kan dus worden voorkomen dat het dampretourkanaal van een niet in gebruik zijnd, in de 30 houder aanwezig tankpistool wordt geopend, waardoor er lucht in het brandstofreservoir zou kunnen worden gezogen.In a first preferred embodiment, the coupling between the operating handle and the closing body is only effected after detection by means of detection of the operation of the liquid pump to which the filling pistol is connected in operation. In the example of the fuel gun, the fuel pump starts when the fuel gun is removed from its holder, assuming that the fuel pump is connected to a power supply. With this preferred embodiment it can thus be prevented that the vapor return channel of an in-use tank gun which is not in use is opened, so that air could be drawn into the fuel reservoir.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het afsluitlichaam van de eerste naar de tweede toestand 35 beweegbaar in een in hoofdzaak aan de dampstroom tegengestelde richting. Deze maatregel vormt een verdere beveiliging van het vulpistool, omdat bij het onverwacht aanslaan van de afzuigpomp het afsluitlichaam in de 1 U 06899 3 eerste toestand wordt vastgezogen, waardoor het afsluitlichaam het dampretourkanaal alleen nog maar beter afsluit.In a further preferred embodiment, the closing body is movable from the first to the second state in a direction substantially opposite to the vapor flow. This measure constitutes a further safeguard for the filling pistol, because the shut-off body is sucked in the first state when the suction pump is unexpectedly started, so that the shut-off body only closes the vapor return channel even better.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de 5 bedieningshendel aan één zijde ervan gekoppeld aan een hefboom, die bestaat uit twee via een verplaatsbaar draaipunt met elkaar verbonden armen, welke hefboom is gekoppeld aan het afsluitlichaam. Bij voorkeur zijn de detectiemiddelen ingericht voor het blokkeren van de 10 verplaatsing van het draaipunt van de hefboomarmen na het door de detectiemiddelen detecteren van het in werking zijn van de vloeistofpomp waarop het vulpistool in bedrijf is aangesloten. Bij voorkeur vindt het blokkeren plaats door het draaipunt tussen de hefboomarmen met 15 behulp van afstandelementen onder besturing van de detectiemiddelen af te steunen op een met de klep verbonden stang. Bij voorkeur omvatten de detectiemiddelen een membraan, dat onder invloed van vloeistofdruk beweegbaar is van een rustpositie naar een 20 bedrijfspositie. Door het vulpistool uit zijn houder te halen, stroomt er vloeistof door het instroomeinde van het vulpistool. De daarmee gepaard gaande vloeistofdruk wordt in deze voorkeursuitvoeringsvorm op eenvoudige, betrouwbare en slijtagevaste wijze gebruikt om de 25 koppeling tussen de bedieningshendel en het afsluitlichaam tot stand te brengen, zodat eenvoudig door het indrukken van de bedieningshendel eerst het dampretourkanaal wordt geopend. In deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt tevens op voordelige wijze 30 bereikt dat de klep van het vulpistool pas geopend wordt nadat het dampretourkanaal geopend is.In a further preferred embodiment, the operating handle is coupled on one side thereof to a lever, which consists of two arms connected to each other via a movable pivot, which lever is coupled to the closing body. Preferably, the detection means are adapted to block the displacement of the pivot point of the lever arms after the detection means detecting the operation of the liquid pump to which the filling pistol is connected in operation. Blocking preferably takes place by supporting the pivot point between the lever arms on a rod connected to the valve by means of spacers under the control of the detection means. The detection means preferably comprise a membrane which is movable from a rest position to an operating position under the influence of liquid pressure. By removing the filling pistol from its holder, liquid flows through the inflow end of the filling pistol. In this preferred embodiment, the associated liquid pressure is used in a simple, reliable and wear-resistant manner to effect the coupling between the operating handle and the closing body, so that the vapor return channel is first opened simply by pressing the operating handle. In this preferred embodiment it is also advantageously achieved that the valve of the filling gun is only opened after the vapor return channel has been opened.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het afsluitlichaam kogelvormig. Wanneer het vulpistool in zijn houder aan de pomp hangt zal het dampretourkanaal in 35 deze uitvoeringsvorm altijd afgesloten zijn. Naast standafhankelijk is de afsluiting van het dampretourkanaal met een kogelvormige afsluitlichaam bovendien vacuumbestendig.In a further preferred embodiment, the closing body is ball-shaped. When the filling pistol hangs in its holder from the pump, the vapor return channel will always be closed in this embodiment. In addition to position-dependent, the closure of the vapor return channel with a ball-shaped sealing body is also vacuum-resistant.

; 0 06899 4; 0 06899 4

De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven aan de hand van de tekeningen, waarin figuur 1 een doorsnede-aanzicht toont van een modulair tankpistool volgens de uitvinding in een eerste 5 uitvoeringsvorm; figuur 2 een doorsnede-aanzicht toont van het modulaire tankpistool volgens de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm; figuur 3 de basismodule van het tankpistool in 10 meer detail toont met de geopende hulpklep; figuur 4 de basismodule toont met geopende hoofdklep; figuur 5 de basismodule toont met geopende hulp- en hoofdklep; 15 figuur 6 een grafiek toont, waarin schematisch de vereiste, door een gebruiker uit te oefenen kracht is uitgezet tegen de slag van de klepstang; figuur 7 een grafiek toont, die schematisch de brandstofstroom toont, uitgezet tegen de slag van de 20 klepstang; figuur 8 een gedetailleerd zij-doorsnede-aanzicht toont van de eindklep van het tankpistool volgens de uitvinding in de eerste, gesloten toestand; figuur 9 de eindklep uit figuur 8 in boven-25 doorsnede-aanzicht toont; figuur 10 de eindklep volgens figuur 9 in de tweede, open toestand toont; figuur 11 de eindklep in de derde, open toestand toont; en 30 figuur 12 het tankpistool met slangaansluitmodule toont.The invention will now be described in more detail with reference to the drawings, in which figure 1 shows a cross-sectional view of a modular tank gun according to the invention in a first embodiment; Figure 2 shows a cross-sectional view of the modular fuel gun according to the invention in a second embodiment; Figure 3 shows the basic module of the fuel gun in more detail with the auxiliary valve opened; figure 4 shows the basic module with open main valve; Figure 5 shows the base module with opened auxiliary and main valve; Figure 6 shows a graph schematically plotting the required force to be exerted by a user against the stroke of the valve stem; Figure 7 shows a graph schematically showing the fuel flow plotted against the stroke of the valve rod; Figure 8 shows a detailed side cross-sectional view of the end valve of the fuel gun according to the invention in the first, closed position; Figure 9 shows the end valve of Figure 8 in a top sectional view; Figure 10 shows the end valve according to Figure 9 in the second, open position; Figure 11 shows the end valve in the third, open position; and Figure 12 shows the fuel gun with hose connection module.

Figuur 1 toont als voorbeeld van een vulpistool volgens de uitvinding een modulair tankpistool in een eerste uitvoeringsvorm, aangeduid met 1, in 35 doorsnede-aanzicht. Figuur 2 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van het tankpistool, aangeduid met 10.Figure 1 shows, as an example of a filling gun according to the invention, a modular tank gun in a first embodiment, indicated by 1, in a cross-sectional view. Figure 2 shows an alternative embodiment of the fuel gun, indicated by 10.

Tankpistool 1 omvat een basismodule 2 waarop één of meer verdere modules losneembaar zijn te Ί 006899 5 bevestigen. De set verdere modules bevat bijvoorbeeld een afsluitmodule 3, een doorlaatmodule 7, een spuitmond 5 en/of een overzetbus 9. Bij tankpistool 1 of 10 kan moer 4 worden losgeschroefd, waarna naar keuze afsluitmodule 3 5 of doorlaatmodule 7 in de basismodule kan worden geschoven.Tank gun 1 comprises a base module 2 on which one or more further modules can be detachably attached. The set of further modules contains, for example, a shut-off module 3, a pass module 7, a nozzle 5 and / or a transfer sleeve 9. Nut 4 can be unscrewed with fuel gun 1 or 10, after which optionally shut-off module 3 or pass module 7 can be pushed into the basic module .

In figuur 2 is tankpistool 10 voorzien van doorlaatmodule 7. Doorlaatmodule 7 verbindt dampretourkanaal 8 met de slang van de brandstofpomp 10 (niet getoond) waarop het tankpistool is aangesloten. Hierdoor kan tijdens het tanken verdampte brandstof worden afgezogen. Afsluitmodule 3 uit figuur 1 sluit daarentegen het dampretourkanaal af. Bij tankpistool 1 is geen dampafzuiging mogelijk.In Figure 2, tank gun 10 is provided with pass module 7. Pass module 7 connects vapor return channel 8 to the hose of the fuel pump 10 (not shown) to which the tank gun is connected. This allows evaporated fuel to be extracted during refueling. Shut-off module 3 from figure 1, on the other hand, shuts off the vapor return channel. Vapor extraction is not possible with nozzle 1.

15 Spuitmond 5 is eveneens losneembaar te bevestigen op basismodule 2 door middel van moer 6. Op eenvoudige wijze kan een spuitmond met een geschikte diameter aan de basismodule worden toegevoegd. Als alternatief kan spuitmond 5 met een smalle diameter zijn 20 uitgevoerd, zodat deze met name geschikt is voor toepassing bij branstoftanks van voertuigen rijdend op ongelode benzine. Door een overzetbus 9 op spuitmond 5 te plaatsen kan deze geschikt worden gemaakt voor brandstoftanks van voertuigen rijdend op gelode benzine 25 of diesel ofwel ongeschikt voor brandstoftanks van voertuigen rijdend op ongelode benzine.Nozzle 5 can also be releasably attached to base module 2 by means of nut 6. A nozzle of a suitable diameter can be added to the base module in a simple manner. As an alternative, nozzle 5 may be of narrow diameter, so that it is particularly suitable for use in fuel tanks of vehicles running on unleaded petrol. By placing a transfer sleeve 9 on nozzle 5, it can be made suitable for fuel tanks of vehicles running on leaded petrol or diesel or unsuitable for fuel tanks of vehicles running on unleaded petrol.

Tankpistool 1 is in de getoonde uitvoeringsvorm geschikt voor het tanken van diesel. Ook kan tankpistool 1 worden gebruikt voor het tanken van gelode benzine 30 zonder toepassing van dampafzuiging. Tankpistool 10 is in de getoonde uitvoeringsvorm geschikt voor het tanken van ongelode benzine.Refueling gun 1 is suitable in the shown embodiment for refueling diesel. Refueling gun 1 can also be used for refueling leaded petrol 30 without the use of vapor extraction. Refueling gun 10 is suitable in the shown embodiment for refueling unleaded petrol.

De set modules omvat tevens een displaymodule (niet getoond), die bijvoorbeeld op de basismodule 35 bevestigd is, voor het weergeven van informatie, zoals reclameboodschappen.The set of modules also includes a display module (not shown), which is mounted, for example, on the base module 35, for displaying information such as advertising messages.

Figuur 3 toont de basismodule van het tankpistool in meer detail. Hoofdklep 11 opent een 1006899 6 hoofddoorstroomopening voor de brandstof. In hoofdklep 11 is een hulpklep 12 opgenomen, die een hulpdoorstroomopening voor de brandstof opent. Hulpklep 12 is gekoppeld aan stang 16, die de hoofdklep doorboort 5 en daarin beweegbaar is. Stang 16 is voor beweging gekoppeld aan de bedieningshendel 13. Stang 16 is voorzien van een aanslag 17 waartegen eerste voorspanmiddelen 14 en tweede voorspanmiddelen 15 rusten. Voorspanmiddelen 14 en 15 zijn veermiddelen. Eerste 10 voorspanmiddelen 14 grijpen aan de andere zijde ervan aan op de zitting 18 van hoofdklep 11. Tweede voorspanmiddelen 15 grijpen aan de andere zijde ervan aan op hoofdklep 11 zelf.Figure 3 shows the base module of the fuel gun in more detail. Main valve 11 opens a 1006899 6 main fuel flow port. An auxiliary valve 12 is included in main valve 11, which opens an auxiliary flow-through opening for the fuel. Auxiliary valve 12 is coupled to rod 16, which pierces the main valve 5 and is movable therein. Rod 16 is coupled to the operating handle 13 for movement. Rod 16 is provided with a stop 17 against which first biasing means 14 and second biasing means 15 rest. Prestressing means 14 and 15 are spring means. First biasing means 14 engage on the other side thereof on the seat 18 of main valve 11. Second biasing means 15 engage on the other side thereof on main valve 11 itself.

De werking van het tankpistool is als volgt.The operation of the fuel gun is as follows.

15 Door een relatief lage kracht op hendel 13 uit te oefenen opent de gebruiker hulpklep 12 door beweging van stang 16. Deze geopende toestand van de hulpklep is getoond in figuur 3. Tijdens beweging van stang 16 worden eerste en tweede voorspanmiddelen 14 en 15 voorgespannen. De 20 hoeveelheid brandstof die door de hulpdoorstroomopening stroomt ligt bij voorkeur in het gebied van 10 tot 50 % van de maximale brandstofstroom door het tankpistool. Met meer voorkeur zijn de afmetingen van de hulpdoorstroomopening en de hoofddoorstroomopening zodanig dat bij 25 benadering 25 % van de maximale brandstofstroom door de hulpdoorstroomopening stroomt. Wanneer de hendel 13 door de gebruiker verder wordt ingeknepen wordt de kracht uitgeoefend door de tweede voorspanmiddelen 15 op hoofdklep 11 op een gegeven moment groter dan de kracht 30 die wordt uitgeoefend door de brandstof op de hoofdklep. De hoofdklep opent dan automatisch tegen de stromingsrichting in. Deze geopende toestand van de hoofdklep is getoond in figuur 4. Door hendel 13 nog verder in te knijpen kan hulpklep 12 van zijn nu gesloten 35 toestand naar zijn open toestand worden bewogen. Deze toestand is getoond in figuur 5. Het brandstofdebiet is nu maximaal.By exerting a relatively low force on handle 13, the user opens auxiliary valve 12 by movement of rod 16. This opened position of the auxiliary valve is shown in figure 3. During movement of rod 16, first and second biasing means 14 and 15 are prestressed. The amount of fuel flowing through the auxiliary flow-through opening is preferably in the range of 10 to 50% of the maximum fuel flow through the refueling gun. More preferably, the sizes of the auxiliary flow-through opening and the main flow-through opening are such that approximately 25% of the maximum fuel flow flows through the auxiliary flow-through opening. When the handle 13 is further squeezed by the user, the force exerted by the second biasing means 15 on main valve 11 at a given time is greater than the force 30 exerted by the fuel on the main valve. The main valve then opens automatically against the flow direction. This opened position of the main valve is shown in figure 4. By squeezing handle 13 even further, auxiliary valve 12 can be moved from its now closed position to its open position. This condition is shown in figure 5. The fuel flow rate is now maximum.

1006899 1 71006899 1 7

Figuur 6 toont een grafiek waarin lijn 19 schematisch de kracht F weergeeft, die door een gebruiker op de bedieningshendel moet worden uitgeoefend, tegen de slag 5 van de stang 16. Figuur 7 toont een grafiek waarin 5 lijn 20 schematisch de brandstofstroom V weergeeft tegen de slag van de klepstang 16. Het omslagpunt in beide grafieken wordt veroorzaakt door het openschieten van de hoofklep. Duidelijk is te zien dat de uit te oefenen kracht binnen zekere grenzen blijft over het hele gebied 10 van de slag. Zowel bij een lage brandstofstroming als bij een hoge brandstofstroming kan de gebruiker met een relatief lage bedieningskracht volstaan. Het bedieningsgemak van het tankpistool volgens de uitvinding is daarmee aanzienlijk verbeterd ten opzichte van dat van 15 het bekende tankpistool.Figure 6 shows a graph in which line 19 schematically shows the force F, which must be exerted by a user on the operating handle, against the stroke 5 of the rod 16. Figure 7 shows a graph in which line 20 schematically shows the fuel flow V against the valve stem stroke 16. The turning point in both graphs is caused by the opening of the main valve. It can be clearly seen that the force to be exerted remains within certain limits over the whole area of the stroke. Both with a low fuel flow and with a high fuel flow, the user can suffice with a relatively low operating force. The ease of operation of the fuel gun according to the invention is thereby considerably improved compared to that of the known fuel gun.

Zoals reeds eerder is vermeld is het tankpistool volgens de uitvinding ingericht voor het opzuigen van verdampte brandstof tijdens het tanken. Spuitmond 5 is daartoe standaard voorzien van 20 aanzuigopeningen 43 voor aanzuiging van verdampte brandstof. De werking van dit dampopzuigingssysteem kan het best worden begrepen onder verwijzing naar figuren 2 en 3. In deze figuren is getoond dat het dampretourkanaal 8 is af te sluiten met behulp van een kogelvormig 25 afsluitlichaam 30. Kogel 30 is opgenomen in een klauw 33, die verschuifbaar in het verlengde van het dampretourkanaal 8 is geplaatst. Bedieningshendel 13 is aan één zijde ervan gekoppeld met hefboom 31, die weer draaibaar is gekoppeld met klauworgaan 33 via draaipunt 30 34. Hefboom 31 bestaat uit twee armen 31A en 31B die op verbindingspunt 35 met elkaar verbonden zijn. Punt 35 kan als een draaipunt functioneren, afhankelijk van de positie van detectiemiddelen in de vorm van membraan 32 en van afstandelementen in de vorm van rollen of staven 35 36. Punt 35 is verplaatsbaar in het verlengde van stang 16 geplaatst. Opgemerkt wordt dat hefboomarmen 31A en 31B in figuur 1 zijn getoond, maar in figuren 2 tot en met 5 en 12 slechts schematisch gestippeld zijn weergegeven.As mentioned earlier, the refueling gun according to the invention is adapted to suck up evaporated fuel during refueling. Nozzle 5 is provided for this purpose with 20 suction openings 43 for suction of evaporated fuel as standard. The operation of this vapor suction system can best be understood with reference to Figures 2 and 3. In these figures it is shown that the vapor return channel 8 can be closed by means of a ball-shaped closing body 30. Ball 30 is accommodated in a claw 33, which slidably placed in line with the vapor return channel 8. Operating handle 13 is coupled on one side thereof to lever 31, which is again rotatably coupled to claw member 33 via pivot 30 34. Lever 31 consists of two arms 31A and 31B which are connected together at connection point 35. Point 35 can function as a pivot, depending on the position of detection means in the form of membrane 32 and of spacers in the form of rollers or rods 36. Point 35 is displaceable in the extension of rod 16. It is noted that lever arms 31A and 31B are shown in figure 1, but in figures 2 to 5 and 12 are shown only in dotted lines.

1006899 ' 81006899 '8

De werking van het dampopzuigingssysteem volgens de uitvinding is als volgt. In figuur 2 is tankpistool 10 klaar voor gebruik en bevinden alle beweegbare delen zich in de rustpositie. Kogel 30 sluit 5 dampretourkanaal 8 af. Ook membraan 32 bevindt zich in de rustpositie. Dit geldt tevens voor rollen 36. Draaipunt 35 heeft geen vaste positie, zodat door inknijpen van bedieningshendel 13 hefboom 31 vrij kan draaien om draaipunt 34. Hierbij vindt geen verschuiving van 10 klauworgaan 33 plaats en blijft kogel 30 in de getoonde positie, zodat dampretourkanaal 8 gesloten blijft.The operation of the vapor aspiration system according to the invention is as follows. In Figure 2, the fuel gun 10 is ready for use and all movable parts are in the rest position. Ball 30 closes 5 vapor return channel 8. Membrane 32 is also in the rest position. This also applies to rollers 36. Pivot point 35 has no fixed position, so that by pressing control lever 13 lever 31 can rotate freely about pivot point 34. In this case, no displacement of claw member 33 takes place and ball 30 remains in the position shown, so that vapor return channel 8 remains closed.

Zodra de brandstofpomp aanslaat, bijvoorbeeld doordat een gebruiker het tankpistool 10 uit de houder neemt, beweegt membraan 37, en als gevolg daarvan 15 membraan 32, van de rustpositie naar de bedrijfspositie onder invloed van de brandstofdruk. Deze bedrijfspositie is getoond in figuur 3. Dit heeft tot gevolg dat rollen 36 tevens van de rustpositie naar de bedrijfspositie bewegen, waarbij deze aanliggen tegen stang 16 en daarmee 20 draaipunt 35 afsteunen op stang 16. Door het inknijpen van bedieningshendel 13 zal draaipunt 34 naar de positie getoond in figuur 3 verschuiven. Klauworgaan 33 trekt kogel 30 daarbij van zijn plaats, zodat dampretourkanaal 8 wordt geopend. De afstand waarover draaipunt 34 25 verschuifbaar is, is ingesteld met behulp van een aanslag (niet getoond). Deze instelbare aanslag bepaalt de slag van de bedieningshendel, en dientengevolge het' maximale vloeistofdebiet van de hoofdklep.As soon as the fuel pump starts, for example by a user taking the fuel pistol 10 out of the holder, membrane 37, and as a result 15 membrane 32, moves from the rest position to the operating position under the influence of the fuel pressure. This operating position is shown in figure 3. As a result, rollers 36 also move from the rest position to the operating position, in which they abut against rod 16 and thereby support pivot 35 on rod 16. By pressing operating lever 13 pivot 34 will move towards shift the position shown in Figure 3. Claw member 33 thereby pulls ball 30 from its position, so that vapor return channel 8 is opened. The distance over which pivot 34 is slidable is adjusted by means of a stop (not shown). This adjustable stop determines the stroke of the operating handle, and consequently the maximum liquid flow rate of the main valve.

Door nu meer kracht uit te oefenen op 30 bedieningshendel 13 zal vervolgens via draaipunt 35 stang 16 naar rechts in figuur 3 worden bewogen, waarmee hulpklep 12 en hoofdklep 11 achtereenvolgens zullen worden geopend.By now exerting more force on operating handle 13, rod 16 will then be moved via pivot 35 to the right in figure 3, whereby auxiliary valve 12 and main valve 11 will be opened successively.

Wanneer de brandstofpomp afslaat en de druk 35 wegvalt, zal membraan 37, en als gevolg daarvan membraan 32, van de bedrijfspositie naar de rustpositie terugkeren. Dit geldt tevens voor rollen 36. Dientengevolge zal stang 16 naar links in figuur 3 bewegen, waardoor de 1006899 9 hulpklep en/of de hoofdklep worden gesloten. Aldus is een betrouwbaar afslagmechanisme gerealiseerd.When the fuel pump shuts off and the pressure 35 drops, diaphragm 37, and consequently diaphragm 32, will return from the operating position to the rest position. This also applies to rollers 36. As a result, rod 16 will move to the left in Figure 3, closing the 1006899 9 auxiliary valve and / or main valve. A reliable shut-off mechanism has thus been realized.

De afsluiting van het dampretourkanaal is bovendien standafhankelijk. Bij ophanging van het 5 tankpistool in de houder van de pomp zal kogel 30 het dampretourkanaal afsluiten.The closure of the vapor return channel is also position dependent. When the tank gun is suspended in the holder of the pump, ball 30 will close off the vapor return channel.

Figuur 8 toont een gedetailleerd zij-doorsnede-aanzicht van de eindklep van het tankpistool volgens de uitvinding. Figuur 9 toont de eindklep uit figuur 8 in 10 boven-doorsnede-aanzicht. Eindklep 21 heeft een zodanige vorm dat deze in samenwerking met de binnenwand van de spuitmond 5 en de zitting 22 van de eindklep onderdeel van een venturi vormt. Met de venturi wordt onderdruk gecreëerd in afhankelijkheid van de hoeveelheid 15 uitstromende brandstof. De venturi werkt samen met het afslagmechanisme, hetgeen verderop zal worden verduidelijkt. De vorm van eindklep 21 is in hoofdzaak conisch. Bij benadering loopt deze vorm vanuit het midden van de eindklep naar de uiteinden ervan conisch toe.Figure 8 shows a detailed side cross-sectional view of the end valve of the fuel gun according to the invention. Figure 9 shows the end valve of Figure 8 in a top cross-sectional view. End valve 21 has a shape such that it forms part of a venturi in cooperation with the inner wall of the nozzle 5 and the seat 22 of the end valve. With the venturi underpressure is created depending on the amount of fuel flowing out. The venturi interacts with the limiting mechanism, which will be explained below. The shape of end valve 21 is substantially conical. Approximately, this shape is conical from the center of the end valve to its ends.

20 Eindklep 21 is beweegbaar op as 23 aangebracht.End valve 21 is movably mounted on shaft 23.

Veermiddelen 24 zijn in eindklep 21 opgenomen. Deze veermiddelen rusten aan tegen een aanslag 25 die op as 23 is bevestigd. In stroomsrichting van de brandstof gezien bevindt zich achterop een stromingsbrekend lichaam 26, 25 dat in gesloten toestand van eindklep 21 de opening 29 van het afgifte-uiteinde van spuitmond 5 afsluit. Lichaam 26 vermindert turbulentie in de brandstofstroom zoveel mogelijk en ondersteunt door de vorm ervan het openen van de eindklep onder invloed van de vloeistofstroming.Spring means 24 are included in end valve 21. These spring means bear against a stop 25 which is mounted on shaft 23. Seen in the direction of flow of the fuel there is a flow-breaking body 26, 25 on the back which, in the closed position of end valve 21, closes the opening 29 of the discharge end of nozzle 5. Body 26 reduces turbulence in the fuel flow as much as possible and through its shape supports opening of the end valve under the influence of the liquid flow.

30 In figuren 8 en 9 is de eindklep 21 in zijn gesloten toestand getoond. Wanneer in gebruik brandstof door het tankpistool stroomt in de richting van het afgifte-uiteinde beweegt eindklep 21 tegen de werking van veermiddelen 24 in naar opening 29 toe onder druk van de 35 brandstof. Eindklep 21 bevindt zich dan in de stand getoond in figuur 10. Bij een laag brandstofdebiet zal er een hoge doorstroomsnelheid zijn in de nauwe opening tussen zitting 22 en eindklep 21, hetgeen zorgt voor eenIn Figures 8 and 9, the end valve 21 is shown in its closed position. When in use fuel flows through the fuel gun towards the delivery end, valve 21 moves against opening of spring means 24 toward opening 29 under pressure of the fuel. End valve 21 is then in the position shown in figure 10. At low fuel flow, there will be a high flow rate in the narrow opening between seat 22 and end valve 21, which provides a

1 0068 9S1 0068 9S

10 goede venturiwerking. Veermiddelen 24 dragen hieraan bij doordat deze een degressieve veerkarakteristiek hebben, ten minste bij een kleine slag van de eindklep. Bij voorkeur is de veerkarakteristiek van veermiddelen 24 bij 5 toenemende slag van eindklep 21 progressief. Figuur 11 toont de uiterste stand van eindklep 21, waarin deze geheel is geopend bij een maximaal brandstofdebiet. Door gebruik van beheersbare degressieve veermiddelen wordt bewerkstelligd dat ook bij afgifte van kleine 10 hoeveelheden vloeistof, door nauwe opening tussen zitting 22 en eindklep 21 (getoond in figuur 10), een goede werking van de venturi gewaarborgd is.10 good venturi effect. Spring means 24 contribute to this in that they have a degressive spring characteristic, at least with a small stroke of the end valve. Preferably, the spring characteristic of spring means 24 is progressive with increasing stroke of end valve 21. Figure 11 shows the extreme position of end valve 21, in which it is fully opened at maximum fuel flow. By using controllable degressive spring means it is ensured that a good operation of the venturi is also guaranteed when small quantities of liquid are dispensed, through a narrow opening between seat 22 and end valve 21 (shown in figure 10).

Het tankpistool volgens de uitvinding is voorzien van niveaudetectiemiddelen voor het detecteren 15 van het brandstofniveau in de te vullen tank. Deze niveaudetectiemiddelen omvatten een niveaudetectiekanaal 27, dat in hoofdzaak parallel loopt aan het doorstroomkanaal en daarmee aan de wand van de spuitmond. Niveaudetectiekanaal 27 is via membraan 32 en het eerder 20 beschreven afslagmechanisme verbonden met de venturi voor het opzuigen van een fluïdum uit de tank van het voertuig tijdens het tanken. Bij aanvang van het tanken bestaat het fluïdum overwegend uit brandstofdamp vermengd met lucht. Wanneer deze tank vol raakt, zal er echter 25 brandstof in het niveaudetectiekanaal worden opgezogen. Deze brandstof neemt kogelvormig afsluitlichaam 28 mee naar een positie waarin dit afsluitlichaam het verder stroomopwaarts gelegen deel van het niveaudetectiekanaal 27 afsluit. Daarbij wordt een abrupt drukverschil in het 30 niveaudetectiekanaal tot stand gebracht. Membraan 32 zal hierdoor van de bedrijfspositie (figuur 3) naar de rustpositie (figuur 2) bewegen en op analoge wijze als hiervoor beschreven het afslagmechanisme triggeren zodat de hulp- en/of hoofdklep wordt gesloten. De 35 niveaudetectiemiddelen van het tankpistool volgens de uitvinding werken op betrouwbare wijze door toepassing van het afsluitlichaam. Het ongewenst afslaan van het tankpistool door het binnentreden van 1006899 11 brandstofspetters in het niveaudetectiekanaal wordt bij het tankpistool volgens de uitvinding vermeden.The refueling gun according to the invention is provided with level detection means for detecting the fuel level in the tank to be filled. These level detection means comprise a level detection channel 27, which runs substantially parallel to the flow-through channel and thus to the wall of the nozzle. Level detection channel 27 is connected to the venturi for aspirating a fluid from the tank of the vehicle during refueling via membrane 32 and the stop mechanism described earlier. At the start of refueling, the fluid mainly consists of fuel vapor mixed with air. When this tank becomes full, however, 25 fuel will be drawn into the level detection channel. This fuel carries the ball-shaped sealing body 28 to a position where this sealing body closes the further upstream part of the level detection channel 27. Thereby, an abrupt pressure difference in the level detection channel is brought about. Membrane 32 will hereby move from the operating position (figure 3) to the rest position (figure 2) and trigger the shut-off mechanism in an analogous manner as described above, so that the auxiliary and / or main valve is closed. The level detecting means of the tank gun according to the invention operate reliably by using the sealing body. Undesired stalling of the fuel gun by entering 1006899 11 fuel splashes in the level detection channel is avoided with the fuel gun according to the invention.

Figuur 12 toont het modulaire tankpistool l volgens de uitvinding voorzien van een 5 slangaansluitmodule 38. Slangaansluitmodule 38 is in plaats van moer 4, getoond in figuur 1, op tankpistool 1 aangebracht. Slangaansluitmodule 38 bestaat uit een adapter 39, een moer 41 en bus 40. Adapter 39 is bevestigd op basismodule 2. Moer 41 dient voor 10 aansluiting van een slang 42 op basismodule 2 via adapter 39. In adapter 39 en moer 41 strekt zich een bus 40 uit, die draaibaar in adapter 39 is geplaatst. Moer 41 is vast, bijvoorbeeld door middel van een schroefdraadverbinding, op bus 40 bevestigd.Figure 12 shows the modular tank gun 1 according to the invention provided with a hose connection module 38. Hose connection module 38 is mounted on tank gun 1 instead of nut 4, shown in figure 1. Hose connection module 38 consists of an adapter 39, a nut 41 and socket 40. Adapter 39 is attached to base module 2. Nut 41 serves for connecting a hose 42 to base module 2 via adapter 39. A socket extends into adapter 39 and nut 41 40, which is rotatably mounted in adapter 39. Nut 41 is fixed, for example by means of a threaded connection, to sleeve 40.

15 Slangaansluitmodule 38 zorgt voor een draaikoppeling tussen tankpistool 1 en slang 42 waarmee wordt voorkomen dat de slang tordeert. Het torderen van de slang is onwenselijk, omdat het tot lussen in de slang leidt, wanneer het tankpistool in de houder aan de pomp 20 hangt. Daarnaast ontstaan er zijwaartse krachten op een getordeerde slang tijdens het tanken, hetgeen onprettig is. Vanzelfsprekend kunnen de afmetingen van moer 41 worden aangepast aan elke type slang. Het zal duidelijk zijn dat naast de geïllustreerde en beschreven uitvoering 25 als tankpistool voor brandstof nog vele andere uitvoeringen van het vulpistool volgens de uitvinding te realiseren zijn, die binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies vallen.15 Hose connection module 38 provides a swivel joint between fuel gun 1 and hose 42 to prevent the hose from twisting. Twisting the hose is undesirable because it leads to loops in the hose when the fuel gun hangs from the pump 20 in the holder. In addition, lateral forces are created on a twisted hose during refueling, which is unpleasant. The dimensions of nut 41 can of course be adapted to any type of hose. It will be clear that in addition to the illustrated and described embodiment as a fuel filler gun, many other embodiments of the filling gun according to the invention can be realized, which fall within the scope of the appended claims.

10068991006899

Claims

1. Filling gun which can be connected to a liquid reservoir for filling a tank with liquid, which filling piston is provided with a flow-through channel for the liquid, which opens into a nozzle, and with an operating handle for operating at least one valve in the flow-through channel for opening and / or closing the flow-through channel, comprising - a vapor return channel, which can be connected to a suction pump for extracting liquid vapor; 10. a closure body which is movable between a first state, in which the closure body substantially closes the vapor return channel, and a second state, in which the closure body opens the vapor return channel; 15, characterized in that the operating handle can be coupled to the closing body for moving the closing body from the first to the second position.

2. Filling gun according to claim 1, wherein the coupling between the operating handle and the closing body is only effected after detection by means of detection of the operation of the liquid pump to which the filling gun is connected in operation.

The filling gun according to claim 1 or 2, wherein the sealing body is movable from the first to the second state in a direction substantially opposite to the vapor flow.

4. Filling gun according to claim 1, 2, or 3, 30, in which the operating handle is coupled on one side thereof to a lever, which consists of two arms connected to each other via a movable pivot, which lever is coupled to the closing body.

5. Filling gun according to claim 4, wherein the detection means are adapted to block the displacement of the pivot point of the lever arms after the detection means detecting the operation of the liquid pump to which the filling gun is connected in operation.

6. Filling gun according to claim 5, in which the blocking takes place by supporting the pivot point between the lever arms by means of spacers under the control of the detection means on a rod connected to the valve.

7. Filling gun according to any one of claims 2-6, wherein the detecting means comprise a membrane which is movable from a rest position to an operating position under the influence of liquid pressure.

Filling gun according to one of the preceding claims, wherein the closing body is slidably arranged in line with the vapor return channel.

9. Filling gun according to claim 8, wherein the sealing body is accommodated in a claw member, which claw member is connectable to the operating handle.

A filling pistol according to any one of the preceding claims, wherein the sealing body is ball-shaped.

A filling pistol according to any one of the preceding claims, wherein the filling pistol is a filling pistol for filling a tank with fuel. O J 9 9