NL1006627C1 - Kookoven. - Google Patents

Kookoven. Download PDF

Info

Publication number
NL1006627C1
NL1006627C1 NL1006627A NL1006627A NL1006627C1 NL 1006627 C1 NL1006627 C1 NL 1006627C1 NL 1006627 A NL1006627 A NL 1006627A NL 1006627 A NL1006627 A NL 1006627A NL 1006627 C1 NL1006627 C1 NL 1006627C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cooking
oven
gas
conveyor belt
food
Prior art date
Application number
NL1006627A
Other languages
English (en)
Inventor
Bruce Charles Jara
Original Assignee
Stein Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from US08/685,340 external-priority patent/US5826496A/en
Application filed by Stein Inc filed Critical Stein Inc
Application granted granted Critical
Publication of NL1006627C1 publication Critical patent/NL1006627C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21BBAKERS' OVENS; MACHINES OR EQUIPMENT FOR BAKING
    • A21B1/00Bakers' ovens
    • A21B1/02Bakers' ovens characterised by the heating arrangements
    • A21B1/24Ovens heated by media flowing therethrough
    • A21B1/245Ovens heated by media flowing therethrough with a plurality of air nozzles to obtain an impingement effect on the food
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21BBAKERS' OVENS; MACHINES OR EQUIPMENT FOR BAKING
    • A21B1/00Bakers' ovens
    • A21B1/42Bakers' ovens characterised by the baking surfaces moving during the baking
    • A21B1/48Bakers' ovens characterised by the baking surfaces moving during the baking with surfaces in the form of an endless band
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24CDOMESTIC STOVES OR RANGES ; DETAILS OF DOMESTIC STOVES OR RANGES, OF GENERAL APPLICATION
    • F24C15/00Details
    • F24C15/02Doors specially adapted for stoves or ranges
    • F24C15/021Doors specially adapted for stoves or ranges sealings for doors or transparent panel

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Commercial Cooking Devices (AREA)
  • Baking, Grill, Roasting (AREA)

Description

38522/CV/mvl
Korte aanduiding: Kookoven.
De uitvinding heeft betrekking op kookovens voor het 5 koken van voedselproducten en in het bijzonder op een lineaire kook oven voor het snel koken van voedselproducten.
Lineaire ovens voor het koken van voedsel zijn reeds een aantal jaren bekend. Een lineaire kookoven omvat gebruikelijk een transportband voor het transporteren van te koken voedsel vanaf een 10 inlaateinde naar een uitlaateinde en middelen voor het toevoeren van een heet gasvormig kookmedium en voor het in contact brengen van dit kookmedium met het te koken voedsel, terwijl het voedsel op de transportband doorlopend beweegt. Het gasvormig fluïdum kan hete lucht, stoom, hete verbrandingsgassen of enig mengsel daarvan omvatten.
15 Momenteel bekende lineaire kookovens hebben bepaalde problemen. In het algemeen zijn dergelijke ovens ontworpen voor het verschaffen van een hoge doorvoer van voedselproducten onder het verkrijgen van kookkenmerken voor een bepaalde toepassing, waarbij voedselproducten met een bepaald uiterlijk en een bepaalde kwaliteit 20 worden voortgebracht. Het proces en de prestatie in een op doorlopende wijze werkende voedsel behandel ingsoven van dit type hangt af van de werkomstandigheden en de kenmerken inherent aan het ontwerp van de oven. In dergelijke ovens is het moeilijk een gelijkmatig en herhaalbaar kookmilieu binnen de oven te verschaffen teneinde het mogelijk te 25 maken dat een herhaalbaar kookproces wordt verkregen.
In een kookoven van het gedwongen convectietype wordt het kookmilieu tot stand gebracht door een combinatie van de massasnelheid van de luchtstroom, het patroon van de luchtstroom, de stromingsrichting, de behandelingstijd evenals de temperatuur en de 30 vochtigheidskenmerken van de kookatmosfeer. Aangezien de optimale instelling van de oven voor verschillende typen producten kan verschillen moet de oven de flexibiliteit hebben om de behandelings-omgeving naar gewenst te wijzigen, maar in het algemeen is een dergelijke flexibiliteit niet verkregen. In het algemeen zijn lineaire 35 convectieovens niet in staat gebleken constante en gelijkmatige stroming en snelheid van het kookmedium door de oven te verschaffen. In de oven met geforceerde convectie wordt het kookmedium met hoge snelheid door de oven gecirculeerd en wordt het naar het op de trans- 1006621 2 porteur bewegende voedselproduct gericht om warmte vanaf het kook-medium aan de voedselproducten over te dragen. De bekende ovens hebben niet voldoende regeling verschaft over de stroming van een kookmedium binnen de oven om gelijkmatige en consistente controle van het kook-5 proces te verkrijgen. Verder heeft de gedwongen beweging van het kookmedium binnen de oven het zeer moeilijk gemaakt voldoende controle te verschaffen over de stroming van het kookmedium, in het bijzonder bij de inlaat- en uitlaateinden van de oven, waar aanzienlijke hoeveelheden van het kookmedium door de einden naar buiten zullen worden 10 gedrongen. Deze eindeffecten kunnen aanzienlijke problemen tot stand brengen in de omgeving van een verwerkingsinstallatie, tezamen met het negatieve effect op de regeling van de kookoven. Dergelijke ovens zijn ook gevoelig voor lekkages van het kookmedium vanuit een aantal andere plaatsen behalve de inlaat- en uitlaateinden ten gevolge van de 15 effecten van thermische uitzetting of andere factoren, welke de ontsnapping van kookmedium uit een aantal plaatsen in de ovenkamer mogelijk maken. Omdat dergelijke ovens voor zekere toepassingen met zeer hoge temperaturen worden bedreven, kan de wijziging in temperaturen gedurende werking van de oven in feite resulteren in scheuren in 20 de ovenkamer, hetgeen ook lekkages van het kookmedium tot gevolg zal hebben. Het gebrek aan insluiting van het kookmedium binnen de oven doet daardoor de mogelijkheid voor het effectief regelen van de kookomgeving en van de stroming van het kookmedium binnen de oven in aanzienlijke mate achteruitgaan. Verder beïnvloeden deze gebreken van 25 bekende ovens verder op nadelige wijze de mogelijkheid om een kook omgeving te verschaffen welke de gewenste temperatuur en vochtigheidsniveau’s heeft. Voor vele kooktoepassingen is het gebleken dat hogere capaciteiten kunnen worden verkregen onder gebruikmaking van een kookatmosfeer met hoge vochtigheid. Het is gebleken, dat hogere 30 vochtigheidsniveau’s bijdragen in het in een kortere tijd bereiken van een gewenste kerntemperatuur binnen de voedselproducten gedurende een kookcyclus. Omdat het kookmedium wordt gedwongen door de oven te stromen is het bijzonder moeilijk een kookatmosfeer met hoge vochtigheid te verschaffen tengevolge van de eindeffecten en lekkages uit de 35 ovenkamer. Afhankelijk van het bepaalde voedselproduct en de toe passing zal het gewenste vochtigheidsniveau voor het voortbrengen van optimale resultaten variëren en het is in het algemeen niet mogelijk vochtigheidsniveau’s effectief te regelen voor het optimaal maken van 1 UÖ6627 i 3 de kookomgeving voor een bepaald voedselproduct of bepaalde toepassing.
Een verdere bij bekende ovens waargenomen probleem is het gebrek aan veelzijdigheid of het gebrek aan de mogelijkheid 5 verschillende kookomstandigheden te handhaven in verschillende gedeel ten van de oven. In het algemeen hebben bekende ovens een kookkamer met een bepaalde lengte en breedte met een kookomgeving, die binnen de gehele kookkamer tot stand is gebracht en welke niet in enige grote mate kan wijzigen. Het zal gewenst zijn de voedsel verwerker de moge-10 lijkheid te verschaffen de kookatmosfeer in verschillende gedeelten van de oven in te stellen om weer flexibiliteit in werking en de resultaten, die in een kookbewerking kunnen worden verkregen, mogelijk te maken.
Tezamen met de onmogelijkheid de kookomgeving bij 15 verschillende punten binnen de oven te regelen, bestaat een belangrijk probleem uit de onmogelijkheid de gelijkmatigheid van kookomstandigheden waaronder kookgastemperatuur, zowel op verschillende punten langs de lengte van de transportband en vanaf een zijkant van de transportband naar de andere zijkant op een gegeven punt langs de lengte 20 van de transportband te regelen. Een ander belangrijk probleem bij bekende ovens van dit type is gebleken te zijn gelegen in de moeilijkheid te pogen de oven effectief te reinigen en te onderhouden. In vele gevallen omvatten bekende ovens reinigingssystemen in een poging de voedsel verwerker de mogelijkheid te verschaffen de oven, zoals ver-25 eist, voor sanitaire werking, effectief te reinigen, maar het is gebleken zeer moeilijk te zijn effectieve reiniging te verschaffen onder het minimaal maken van de tijd, dat de oven uit bedrijf is. In de stand van de techniek heeft de constructie van de oven zelf het moeilijk gemaakt om de oven te reinigen, daar vele oppervlakken binnen 30 de oven niet zijn blootgesteld aan het reinigingssysteem of op andere wijze niet toegankelijk zijn, zodanig, dat effectieve reiniging wordt verhinderd. Vele geïntegreerde reinigingssystemen berusten er ook op, dat de ovenkamer zelf wordt gebruikt voor het opslaan van reinigings-fluïda, hetgeen de tijd, benodigd voor een reinigingsbehandeling, 35 vergroot.
Gebaseerd op het bovenstaande is het een oogmerk van de uitvinding een kookoven te verschaffen waarin het mogelijk is kookomstandigheden nauwkeurig te regelen en een hoge mate van gelijk 1006627 4 matigheid van kookomstandigheden, zowel langs de lengte van de transportband als van zijkant naar zijkant van de transportband te handhaven.
Een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrij-5 gen van een kookoven, waarbij het mogelijk is om het gasvormig kook- medium effectief op te sluiten en te regelen voor het verbeteren van de prestatiekenmerken van de oven. De mogelijkheid om de kookomgeving effectief te omsluiten staat betere en nauwkeurigere regeling van de kookkenmerken toe en maakt het mogelijk, dat de gewenste vochtigheids-10 niveau’s binnen de kookkamer worden verkregen.
Een ander oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een modulaire oven, waarin een aantal afzonderlijke oven modules kunnen worden gebruikt om het mogelijk te maken, dat verschillende kookomstandigheden in verschillende modules worden gehandhaafd.
15 Nog een verder oogmerk is het verschaffen van een kookoven, welke gemakkelijk te reinigen is.
Deze en andere oogmerken zullen duidelijk worden uit de hieronder volgende beschrijving.
In overeenstemming met een aspect van de uitvinding 20 voorziet de uitvinding in een modulaire kookoven voor het koken van voedselproducten. Deze kookoven omvat een zich in lengterichting uitstrekkend huis met een langshartlijn, een inlaateinde en een uitlaateinde waarbij het huis een kookkamer omsluit. Dit huis kan door middel van dwars verlopende scheidingswanden worden gevormd door een 25 aantal in eind op eind-verhouding opgestelde en gekoppelde modules.
Een transportband strekt zich vanaf het inlaateinde naar het uitlaateinde door het huis uit voor het transporteren van voedselproducten daarop. De modules kunnen onafhankelijk worden geregeld en kunnen zijn voorzien van afzonderlijk functionele regelsystemen, zo dat het huis 30 een aantal luchtinlaten en een aantal stoominlaten heeft, die zo zijn opgesteld als het tot stand brengen van hetzij overeenkomende of verschillende omstandigheden in verschillende modules mogelijk te maken. Een of meer ventilators of dergelijke zijn aangebracht voor het circuleren van een heet kookgas in een gesloten baan, waarbij het 35 kookgas naar de voedselproducten op de transporteur wordt gedrongen in een richting, die algemeen loodrecht op de lengteas van de oven is. Een verwarmingsorgaan voor het verwarmen van het kookgas is ook aangebracht. Het hete kookgas wordt in een kookkamer gevoerd via een 1006627 5 aantal axiaal op afstand van elkaar gelegen dwarssleuven en daarbij geleid naar de transportband en de daarop geplaatste voedselproducten.
Na te zijn gevoerd naar de op de transporteur opgestelde voedselproducten wordt het kookmedium efficiënt en effec-5 tief uit de kookkamer verwijderd en binnen de oven gerecirculeerd. De stromingskenmerken van het kookmedium binnen de oven worden in aanzienlijke mate geregeld voor het voortbrengen van gelijkmatige verdeling van het kookmedium door de sleuven onder het voortbrengen van gelijkmatig koken zowel over de transportband als langs zijn lengte.
10 Deze uitvinding voorziet volgens een tweede aspect in een werkwijze voor het koken van voedselproducten. Deze werkwijze omvat het plaatsen van de te koken voedselproducten op een doorlopend bewegende transportband in een zich in langsrichting uitstrekkende kookoven, welke een kookkamer omsluit en voorzien is van een aantal in 15 eind- op eind-verhouding langs een langsas van de kookoven opgestelde modules. De werkwijze omvat verder het circuleren van een heet kookgas in de oven waarbij het kookgas wordt gevoerd door een aantal axiaal op afstand van elkaar gelegen overbrengsleuven en naar de transportband en de daarop geplaatste voedselproducten, zodanig, dat een aantal 20 dunne dwars verlopende gasstromen over de breedte van de transportband met de voedselproducten in aanraking komen. Het kookgas wordt dan na in aanraking te zijn geweest met de voedselproducten op de transportband, gerecirculeerd en de recirculerende gasstroom wordt opnieuw verwarmd voordat het terug wordt gevoerd naar de kookkamer. In de 25 werkwijze wordt de stroming van het kookgas zodanig geregeld, dat de dunne, in dwarsrichting verlopende gasstromen, gelijkmatig zijn over de breedte van de transportband en het kookgas ook gelijkmatig langs de lengte van de kookkamer wordt verdeeld.
Het aantal modules maakt het mogelijk, dat de 30 kookomgeving langs de lengte van de band wordt gewijzigd voor het verschaffen van verschillende kookkenmerken, terwijl de voedselproducten binnen de oven bewegen.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van de tekeningen.
35 Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van de kookoven volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een eindaanzicht van de kookoven volgens de uitvinding waarbij delen zijn weggelaten.
10 j o 6 2 7 6
Fig. 3 toont een zijaanzicht van de kookoven volgens de uitvinding, waarbij bepaalde delen zijn weggelaten en andere delen in doorsnede zijn weergegeven.
Fig. 4 toont een bovenaanzicht van de kookoven 5 volgens de uitvinding waarbij delen zijn weggelaten.
Fig. 5 toont een perspectivisch aanzicht van een gedeelte van de kookoven volgens de uitvinding, waarbij delen zijn weggelaten voor het weergeven van het inwendige van de oven alsmede van circulatiepatronen van gasvormig fluïdum binnen de oven. jq Fig. 6 toont een vergroot aanzicht van een ketting- wiel voor het ondersteunen van een transportband.
Fig. 7 toont een perspectivisch aanzicht van een verbinding tussen modules volgens de uitvinding.
Fig. 8 toont schematisch een deel van een zijaan-15 zicht van de in fig. 7 weergegeven verbinding tussen modules.
Fig. 9 toont een grafiek, welke de breedte en pieksnelheid weergeeft van een mondstukstroom op vijf inches van het mondstuk.
Fig. 10 en 11 tonen een vergrote detailtekening van 20 een deurafdichting volgens de uitvinding, waarbij de afdichting in niet afdichtende respectievelijk afdichtende wijze is weergegeven.
De uitvinding zal nu meer gedetailleerd worden beschreven met verwijzing naar een in de bijgaande figuren afgebeelde, de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm daarvan.
25 In fig. 1 is een lineaire kookoven 20 volgens de uitvinding afgebeeld. Kookoven 20 is een modulaire oven, welke ieder gewenst aantal modules 22 kan bezitten, die in eind- op eind-verhou-ding met elkaar zijn verbonden. Terwille van de illustratie is een oven voorzien van vier modules (22) weergegeven.
30 De modules van kookoven 20 vormen tezamen een huis of kast 30, welke is voorzien van een paar tegen elkaar gelegen verticale zijwanden 32 en 34. De eerste zijwand 32, welke de voorwand kan worden genoemd, is lager dan de tweede zijwand 34, die de achterwand kan worden genoemd. Zijwand 34 is in fig. 1 niet zichtbaar. Huis 35 30 heeft ook tegenover elkaar gelegen inlaat- en uitlaateindwanden 36 respectievelijk 38. Uitlaateindwand 38 is in fig. 1 niet zichtbaar. Huis 30 omvat verder een bovenwand en een bodem of vloer, die hieronder nog nader zullen worden beschreven.
10u6627 7
Boven de bovenwand van iedere module 22 zijn bij voorkeur kaporganen 40 gevormd, die overeenkomen met ieder van de secties of modules, en die een ruimte omsluiten boven de bovenwanden van iedere module voor het vormen van een doortocht voor koppeling van 5 het regelsysteem van iedere module en doorvoer van draden of ruimte voor andere uitwendige uitrusting, zoals die hierna nog verder zal worden beschreven. De kaporganen 40 verschaffen een esthetisch aantrekkelijk uiterlijk aan de oven 20 door alle met iedere module samenhangende uitwendige uitrusting te verbergen. Verder maakt het 10 vormen van een gesloten ruimte boven de oven 20 voor opslag van uitwendige uitrusting het mogelijk om de effectieve breedte van de oven 20 te verkleinen waardoor het gebruik in de omgeving van een voedselverwerkingsinstallatie wordt vergemakkelijkt. Toegang in het inwendige van kaporganen 40 kan worden verschaft door geschikte daarin 15 aangebrachte deuren, waardoor het mogelijk wordt gemaakt om toegang te verkrijgen tot de verschillende binnen de kaporganen 40 opgestelde onderdelen.
Huis 30 kan zijn ondersteund door een aantal met iedere module samenhangende poten 48. Eindwanden 36 en 38 hebben een 20 inlaatopening 00 respectievelijk uitlaatopening 52. Te koken voedselproducten worden in de oven ingebracht via inlaatopening 50 en worden uit de oven afgevoerd via uitlaatopening 52.
Binnen het huis 30 strekt zich een eindloze transportband (60) horizontaal uit vanaf de inlaatopening 50 naar de 25 uitlaatopening 52. De transportband 60 is aangepast voor het transpor teren van voedselproducten door de oven 20 teneinde deze te kunnen koken.
Aangezien een aantal modules met elkaar kunnen zijn verbonden voor een bepaalde toepassing, is de transportband 60 aan te 30 passen voor het gelijkmatig transporteren van voedselproducten door iedere module. De band 60 is bij voorkeur een doorlaatbare band, welke stroming van een kookmedium daardoorheen toestaat, terwijl de band voesdelproducten ondersteunt. Dit maakt het ook mogelijk, dat vloeistof zoals vet, dat tijdens koken vrijgemaakt wordt, van het voedsel 35 op de transportband 60 afdruppelt en vergemakkelijkt ook reinigen van de band. Transportband 60 kan zich tot buiten de oven 20 uitstrekken om laad- en losgedeeltes 62 te vormen met behulp waarvan oven 20 met andere bewerkingsuitrusting in een verwerkingsinstallatie kan worden 100662/ δ gekoppeld.
Indien gewenst of vereist kan de band 60 ook in tussen zijn uiteinden gelegen punten worden ondersteund. Ieder steun-kettingwiel 64 omvat een paar met elkaar in ingrijping zijnde getande 5 wielen, waarvan er een boven en de ander onder de transportband 60 is opgesteld. Een of meer niet nader weergegeven motor(en) drijven de transportband 60 bij de gedeelten 62 en/of via tussengelegen aandrijvingen, zoals afgebeeld in fig. 6, aan. Een dergelijke tussenaan-drijving kan zijn voorzien van een paar onderling met elkaar in 10 ingrijping zijnde kettingwielen 64, die boven en onder de band 60 zijn opgesteld en die worden aangedreven door een kleine koppelmotor. Tussengelegen aandrijving zal gelijkmatig en voorzichtig transport van voedselproducten door de oven 20 vergemakkelijken, in het bijzonder indien een groot aantal modules 22 wordt gebruikt voor het tot stand 15 brengen van een lange transportband.
Een paar in fig. 1 weergegeven afvoerschoorstenen 68 kunnen zijn aangebracht voor afvoer van gebruikte gassen uit de kookoven 20. Deze schoorstenen strekken zich vanaf de inlaatopening 50 respectievelijk de uitlaatopening 52 omhoog uit. De stroom van ge- 20 bruikt gas omvat lucht, stoom en eventuele gas- of dampproducten, die tijdens koken zijn vrijgekomen en kan ook gebruikte verbrandingsgassen omvatten, indien verbrandingsproducten in rechtstreekse warmte-uitwisseling worden gebruikt als warmtebron.
Een regelsysteem 70 is aangebracht op de buitenzijde 25 van het ovenhuis 30, bij voorkeur bij het inlaateinde daarvan. Regelsysteem 70 heeft een tastscherm, dat een gebruiker of bediener in staat stelt de werking van oven 20 te regelen. De oven 20 wordt bij voorkeur geregeld door middel van een te programmeren logisch regel orgaan (PLC), dat bij voorkeur zo geprogrammeerd is, dat de gebruiker of 30 bediener iedere module 22 van de oven 20 afzonderlijk kan regelen. In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm zal iedere module 22 alle functie- en regelsystemen omvatten om het mogelijk te maken, dat iedere module eenvoudig wordt toegevoegd aan het hoofdregel paneel van PLC als een afzonderlijk scherm. Onder gebruikmaking van PLC-regeling, 35 wordt de voedsel verwerker ook in staat gesteld aan een bediener geven mate van regeling te beperken om hoge kwaliteit en nuttig effect te waarborgen zonder te vereisen, dat een bediener een hoge mate van vakmanschap heeft. In de meeste voedelverwerkingsomgevingen zijn er 1006627 9 een aantal verschillende voedsel- en kookbewerkingen, die moeten worden uitgevoerd. Het regelsysteem 70 stelt de gebruiker in staat specifieke kookbewerkingen in de oven 20 te programmeren, gebaseerd op het type voedsel, de vormgeving van het voedsel, de doorvoervereisten 5 of bandbeladingskenmerken of dergelijke. Deze kookbewerkingen kunnen dan worden opgeslagen en weer opgeroepen uit een menu waardoor het mogelijk wordt gemaakt, dat de oven 20 automatisch wordt ingesteld voor een bepaalde toepassing en gemakkelijk of niet wordt ingesteld voor de volgende toepassing. Dit geeft de voedsel verwerker weer veel 10 flexibiliteit en regeling over zijn kookhandelingen, terwijl geen hooggeschoolde bedieners worden vereist. Het regelsysteem 70 kan ook zijn gekoppeld aan een centrale hoofdcomputer tezamen met andere bewerkingsuitrusting om bewaking en regeling vanaf een centrale faciliteit mogelijk te maken. Het regelsysteem van de oven 20 kan ook 15 signalen gebruiken, opgewekt door een of meer sensors, die tempera tuur, vochtigheid of andere omgevingskenmerken waarnemen met het oog op het automatisch instellen van de werkomstandigheden, afhankelijk van het milieu in de installatie of kamer, waarin de oven in werking is gesteld.
20 De afzonderlijke werking en regeling van iedere module 22 verschaft ook andere belangrijke voordelen. Omdat iedere module 22 onafhankelijk kan werken, kan de gebruiker de oven 20 vormgeven voor het verschaffen van verschillende kook- of verwerkings-omgevingen in iedere module, door te voorzien in verschillende circu-25 lerende gasstromen in iedere module. Alternatief kunnen bepaalde modules worden uitgerust met middelen voor het grillen of dichtschroeien van voedselproducten. Een bediener kan bijvoorbeeld stoom toevoeren aan slechts een module 22, terwijl een mengsel van hete lucht en stoom aan andere modules worden toegevoerd. De laatste module 30 22 kan een verhoudingsgewijs droog heet kookmilieu verschaffen voor het uitvoeren van handelingen zoals bruinen of dichtschroeien, of voor het afkoelen door bijvoorbeeld circulatie van koele lucht, al naar gewenst zal worden. Indien gewenst, kunnen niet weergegeven equi-1ibreerkamers worden gebruikt voor inlaat 50 om een voedselproduct te 35 verwarmen en/of na de uitlaat 52 voor het afkoelen van een uit de oven afgevoerd gekookt product op een temperatuur, welk hanteren of dergelijke toestaat.
Een aantal op afstand van elkaar gelegen toegangs- 100662: 10 deuren 74 zijn langs de lengte van de zijwand 32 aangebracht om toegang tot het inwendige van het huis 30 mogelijk te maken. De deuren 74 verschaffen uitstekende toegankelijkheid tot alle inwendige gedeeltes van de oven 20 zoals voor inspectie of onderhoud. De deuren 74 5 zijn bij voorkeur zwenkbaar aangebracht op ondersteuningsstaven, zodat zij snel en gemakkelijk te verzwenken zijn vanuit een gesloten stand naar een geheel van de opening in kast 30 verwijderde stand. Een stevige afdichting wordt rondom de rand van iedere deur verkregen door een opblaasbare, elastomere pakking, die hierna nog nader zal worden 10 beschreven en die is afgebeeld in fig. 9 en 10. Een pakking 78, die leeggelopen is, is weergegeven in fig. 9 en indien deze pakking met een onder druk staand fluïdum wordt opgeblazen, neemt deze de in fig. 10 weergegeven vormgeving aan voor het afdichten van de spleet tussen de deur 74 en de naburige wand 32 (of 34). Voor de veiligheid in 15 bedrijf van de oven 20 kan een grendel systeem zijn aangebracht in samenhang met deur 74 om het openen van de deur 74 of leeglopen van de pakking 78 te verhinderen, terwijl de oven in bedrijf is. Een voorbeeld van een grendel systeem kan een magnetische klink of schakelaar omvatten, die gekoppeld is met een met iedere deur 74 samenhangende 20 pneumatische grendelbout, die geregeld wordt door een regelsysteem van de oven 20.
De inwendige constructie van de oven 20 en het patroon van de circulatie van het kookmedium, of ruim gezegd de gascirculatiepatronen binnen de oven 20, zullen in het bijzonder met 25 verwijzing naar fig. 2-5 nader worden beschreven.
In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm heeft iedere module 22 een paar op afstand van elkaar gelegen, dwars verlopende wanden, die in de lengterichting van de oven 20 op afstand van elkaar zijn opgesteld. De bovenstroomse wand van de eerste module 22 30 en de benedenstroomse wand van de laatste module 22 vormen de desbe treffende eindwanden 36 en 38. Op soortgelijke wijze hebben de tussen de inlaat- en uitlaateinden van de oven opgestelde modules 22 ieder een bovenstroomse dwarswand 81 en een benedenstroomse dwarswand 82 bij de desbetreffende bovenstroomse en benedenstroomse einden van de 35 module, een en ander gerekend in de bewegingsrichting van transport band 60. Op soortgelijke wijze hebben de eerste en laatste modules 22 een uitwendige wand waarin de inlaat - of uitlaatopening is aangebracht en een inwendige wand nabij een andere module 22. De boven- 1006627 11 stroomse wand 81 van iedere module 22, dat wil zeggen iedere module behoudens de laatste module, en de benedenstroomse wand 82 van de volgende of naburige module, dat wil zeggen iedere module behoudens de eerste module 22, zijn op een kleine afstand van elkaar gelegen, maar 5 gekoppeld bij de plaats van een tunnel opening voor de transportband 60, die gevormd is tussen ieder paar naburige modules, zoals het beste weergegeven in fig. 7 en 8. Deze tunnelopening van iedere aansluiting 83 tussen een tweetal modules, omvat een opening 84 in iedere inwendige wand 81 en 82. De koppeling tussen modules 22 is op dit punt 10 uitgevoerd om doorlaatbaar te zijn voor de met de transportband bewegende voedselproducten, zodanig, dat indien overeenkomende kookom-gevingen in naburige modules tot stand zijn gebracht, de verdeling tussen modules geen ongelijkheid in de bij deze plaats tot stand gebrachte kookomgeving tot stand zullen brengen. In de de voorkeur 15 gegeven uitvoeringsvorm wordt voor de koppeling tussen naburige modules gebruik gemaakt van een vormgeving van een wand zoals aangegeven in fig. 8. Zoals hierna meer gedetailleerd zal worden beschreven, zijn de wanden van iedere module 22 gevormd als te zijn voorzien van een inwendige huidlaag 88 en een uitwendige huidlaag 89, terwijl 20 tussen deze lagen 88 en 89 een laag uit isolatiemateriaal is aangebracht. De uitwendige wand 89 is bij de plaats van de opening 84 zodanig ontworpen, dat hij is voorzien van een in hoofdzaak ingebouwde Belleville-veer, die wordt gevormd door om gehele omtrek van opening 84 opgestelde flensgedeelten 85. De flensgedeelten 85 maken samendruk- 25 king van de huid 89 naar de inwendige huid 88 mogelijk, zoals weergegeven door pijlen 86, indien de module op deze plaats tegen een naburige module wordt gedrongen. Voor de eindmodules 22 is de inwendige wand uitgerust met de verbinding 83 voor modulekoppeling.
Indien naburige modules op de plaats van verbinding 30 83 naar elkaar worden bewogen, worden de flensgebieden 85 aangedrukt voor het vormen van een nauwe naad bij de koppelingsverbinding tussen de modules. Deze verbinding tussen modules 22 verschaft een in hoofdzaak fluïdumdichte verbinding waardoorheen de transportband 60 beweegt, zonder van betekenis zijnde onderbreking in het in iedere 35 module 22 tot stand gebrachte kookmilieu.
Zoals het beste gezien in fig. 5 heeft het inwendige van oven 20 een in lengterichting verlopend plafond 90 en een paar op afstand van elkaar gelegen verticale wanden 92 en 94, die zich daarvan 1006627 12 naar beneden uitstrekken. Plafond 90 voorziet in ondersteuning voor een circulatieventilator 110 binnen de ruimte tussen het kaporgaan 40 en plafond 90. Het plafond 90 vormt in samenhang met wanden 92 en 94 een bovenste luchtkamer 96 voor het circuleren van lucht of van een 5 mengsel van lucht en stoom, zoals nog nader zal worden beschreven. Dit plafond 90 is bij voorkeur gevormd als een hellend dak met een piek en een eerste vanaf de piek naar de zijwand 32 naar beneden hellend randgedeelte 91. Een tweede gedeelte 93 van plafond 90 strekt zich uit naar de tegenover liggende wand 34. De circulatieventilator 110 omvat 10 een hogedrukzijde en een zuig- of lagedrukzijde, terwijl een schei dingswand 96 deze gedeelten van de ventilator van elkaar scheidt voor het vormen van een hogedrukluchtkamer 98 in samenhang met het plafond 90 en de zijwand 32. De vormgeving van plafondgedeelte 91 onder een hoek vergemakkelijkt op een gelijkmatige wijze verdelen van het 15 kookgas over de ruimte 98 en veroorzaakt een minimum aan verstoring in de stroming van het gasvormige kookmedium indien het kookgas wordt gedwongen langs het inwendige van plafond 90 te stromen met slechts een geleidelijke draaiing bij het tussenvlak met de binnenzijde van wand 32. De kamer 98 werkt ook als een accumulatiekamer, waarbij het 20 kookgas over deze kamer wordt verdeeld voordat het wordt gedrongen in hogedrukkamergebieden, zoals hierna zal worden beschreven.
Binnen het inwendige gebied van de oven 20 strekt zich een scheidingswand 92 vanaf de vloer van de oven omhoog uit. De kamer 98 strekt zich ook in lengterichting van de oven 20 uit. Inwen- 25 dige, verticale wand 92 is binnenwaarts op afstand gelegen van de voor- (of eerste zij-) wand 32 van oven 20 onder het zo vormen van een gedeelte van een ruimte 98, evenals hogedrukgebieden 95 en 97, van waaruit het kookgas wordt toegevoerd aan de bovenste en onderste gedeelten van band 60, zoals hieronder zal worden beschreven.
30 Op soortgelijke wijze is een inwendige, op afstand van de achter- (of tweede zij-) wand 34 opgestelde tweede verticale wand 94 aangebracht, welke een retourruimte 100 vormt voor omhoog stromen van verbruikte gassen, dat wil zeggen gassen, die in aanraking zijn geweest met de transportband 60 en met op de transportband 60 35 gelegen voedselproducten.
Een of meer nabij het langsmidden van de oven 20 opgestelde ventilators 110 zijn aangebracht voor circulatie van lucht en/of gas. Deze ventilators 110 zijn zodanig opgesteld, dat de venti- 1006627 13 lator buiten het plafond 90 is gelegen en binnen de kap 40 is verborgen, zoals hiervoor is vermeld. De ventilators 110 zijn uitgevoerd voor het met een bepaalde snelheid door de oven circuleren van het gasvormige kookmedium, waarbij de snelheid van het kookgas, indien dit 5 in de richting van de voedselproducten op de transporteur 60 wordt gericht, de kritischere en regelbare variabele is. Voor het gelijkmatig verdelen van het kookgas binnen de accumulatiekamer 96 wordt een schot 116 gebruikt nabij de hogedrukzijde van ventilator 110. In de in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm is het weergegeven schot 116 10 elliptisch in vorm en opgesteld nabij het langsmidden van de oven. Dit schot is belangrijk voor het verkrijgen van een ongestoorde luchtstroom en nagenoeg gelijkmatige luchtstroom over zowel de lengte en de breedte van de transportband 60. Afhankelijk van de afmeting van de modules 22 of afhankelijk van andere variabelen in de vormgeving van 15 de oven, kan het schot 116 optimaal worden gemaakt voor het verkrijgen van de ongestoorde en gelijkmatige luchtstroom binnen de accumulatiekamer 96. In vele kookbewerkingen kan het ook belangrijk zijn te voorzien in een toevoer van verse lucht in de kookomgeving onder het uitlaten van gassen, die verontreinigingen of dergelijke kunnen 20 bevatten. Een luchtinlaat 99 is aangebracht in een zijwand van de oven, in het weergegeven voorbeeld de zijwand 34, op een punt tussen de einden van de oven 20 of een module 22. Overeenkomend kan ook een uitlaatschoorsteen 101 zijn opgesteld op een punt tussen de einden van de oven 20 of module 22 en is bij voorkeur opgesteld om in verbinding 25 te staan met de ruimte 96, teneinde het mogelijk te maken, dat kookgas wordt uitgelaten voordat het terug wordt gerecirculeerd naar de kookkamer.
Het aanbrengen van de luchtinlaat 99 en een lucht-uitlaat 101 op een plaats tussen de einden van de oven, vergemakke-30 lijkt ook het minimaal maken van eventueel eindeffecten bij de inlaat en uitlaat van de oven, waarbij het gereedmaken van lucht en de terugvoer wordt geregeld op een plaats tussen deze einden. De hiervoor beschreven uitlaatschoorstenen 68, die bij de einden van de oven 20 kunnen worden gebruikt, zijn hoofdzakelijk aangebracht voor het 35 opvangen van eventuele expansiegassen, die zijn voortgebracht door een warmtebron die met de oven kan worden gebruikt, of eventueel afsluitgassen, die worden gebruikt bij de inlaat- of uitlaateinden van de oven voor het verder vergemakkelijken van opsluiting van de kookgassen 1006627 14 daarin.
Zowel de luchtinlaat 99 en de luchtuitlaat 101 omvatten bij voorkeur niet weergegeven dempers, die nauwkeurige regeling van inlaat en uitlaat van lucht mogelijk maken, een en ander 5 weer bewerkstelligd zonder intrede of uittrede van kooklucht door de inlaat- of uit!aateinden van de oven te vereisen. Het aanbrengen van de luchtinlaat en -uitlaat bij een tussengelegen punt in de oven vermindert ook onderlinge inwerking tussen modules, daar kruisstroming tussen modules weer niet vereist wordt voor het gereedmaken of terug-10 voeren van lucht.
Een bovenste stel luchtverdeelorganen 120 en een onderste stel luchtverdeelorganen 122 zijn aangebracht om lucht te voeren naar de transportband 60 en naar daarop te koken voedselproducten. De luchtverdeelorganen 120 en 122 zijn opgesteld aan tegenover 15 liggende zijden van de kookkamer en band 60, en zijn aangepast om het kookgas met hoge snelheid naar de transportband 60 en de daarop verdeelde voedselproducten te dringen. In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm zijn de verdeel organen 120 en 122 op overeenkomstige wijze ontworpen, waarbij zij een parallel plaatgasafleversysteem 20 verschaffen. Meer in het bijzonder omvat ieder verdeelorgaan 120 een paar in lengterichting, op afstand van elkaar gelegen verticale, rechthoekige platen 124 en een diagonaal verlopende afbuigplaat 126. Naburige platen 124 van naburige verdeel organen 120, dat wil zeggen de stroomafwaartse verticale plaat 124 van een luchtverdeelorgaan 120 en 25 de bovenstroomse of verticale plaat 124 van het volgende luchtverdeel- orgaan 120 in deze serie zijn op korte afstand van elkaar opgesteld onder het vormen van een nauwe spleet 132 daartussen. Op soortgelijke wijze omvat ieder onderste verdeelorgaan 122 een aantal in lengterichting op afstand van elkaar gelegen, verticale rechthoekige platen 128 30 en een daartussen opgestelde, diagonaal verlopende afbuigplaat 130.
Zoals bij het bovenste stel 120, vormen op dichte afstand van elkaar opgestelde platen 128 in naburige verdeel organen 122 in het onderste stel een nauwe sleuf 134 tussen de benedenstroomse verticale plaat 128 van ieder luchtverdeelorgaan 122 en de bovenstroomse plaat van het 35 volgende luchtverdeelorgaan 122. Deze sleuven 132 en 134 verschaffen stromen of gordijnen van heet gas of hete lucht of beiden, die gericht zijn naar de transportband 60. In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm zijn de in lengterichting op afstand van elkaar gelegen sleuven 1006627 15 132 in het bovenste stel verdeel organen 120 en de sleuven 134 in het onderste stel verdeel organen 122 op een afstand van elkaar gelegen of versprongen over de halve lengte (in de lengterichting van de oven 20 als geheel) van een luchtverdeelorgaan 120 of 122. Deze versprongen 5 verhouding vergemakkelijkt gewenste regeling over de stroom van de kookgassen voor vele toepassingen. In de versprongen verhouding wordt een negatieve druk tot stand gebracht in het gebied van iedere sleuf 132 of 134 voor het vergemakkelijken van aantrekken van retourgas uit de kookkamer. Alternatief kunnen de sleuven 132 en 134 in rechtstreek-10 se, tegenover elkaar gelegen verhouding worden geplaatst, teneinde inmenging tot stand te brengen tussen de stoom van het kookgas van tegenover elkaar gelegen sleuven, hetgeen voor bepaalde toepassingen gewenst kan zijn. De met bovenste verdeel organen 120 respectievelijk onderste verdeel organen 122 samenhangende afbuigplaten 126 en 130 zijn 15 in tegengestelde richtingen of naar de retourruimte 100 hellend.
Iedere afbuigplaat strekt zich onder een hellingshoek naar beneden uit tussen twee tegenover elkaar gelegen hoeken van het paar in lengterichting op afstand van elkaar gelegen verticale platen 124 of 128. In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm is het oppervlak van de afbuig-20 platen 126 en 130 gekozen voor het opnemen van het volume van retour- lucht of gas, dat bij de uitgang van een sleuf wordt verwacht teneinde verstoring tussen de sleuven 132 en 134 gevormde gasgordijnen minimaal te houden.
Een eerste stel openingen 136 in verticale wand 92 25 (bij voorkeur een voor ieder verdeelorgaan 120) maakt het mogelijk, dat hete lucht of gas vanaf de toevoerruimte 98 beweegt naar een hogedrukgebied dat direct boven de verdeel organen 120 is opgesteld en aangeduid is bij 95. Zoals in fig. 5 is weergegeven, worden gassen vanuit de accumulatiekamer 98 door openingen 136 langs de bovenzijde 30 van het hellend oppervlak 126 gedrongen. De in hogedrukruimte 95 gevoerde gassen circuleren in hoofdzaak omhoog, zoals weergegeven door pijl 103 en worden dan naar beneden gericht door sleuven 132, zoals weergegeven door pijl 105, teneinde met een hoge snelheid naar transporteur 60 te worden gevoerd. De door naburige verdeel organen 120 tot 35 stand gebrachte parallelle plaatsleuf, heeft bij voorkeur een lengte (overeenkomend met de maat van de verticale platen 124), welke tot stand brengen van een smal gordijn van kookgas, dat gelijkmatig langs de breedte van de sleuf wordt verdeeld, vergemakkelijkt. De hoogte van 1006627 16 de verdeel organen 120 vanaf band 60 is zo gekozen, dat de gordijnen van kookgassen, die tot stand zijn gebracht door het luchtaflever-systeem met evenwijdige platen op op de band 60 geplaatste voedselproducten botsen, voorafgaand aan van betekenis zijnde verstrooiing van 5 de gassen en kunnen in de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm ongeveer vijf inches vanaf band 60 zijn opgesteld met sleuven 132 die een effectieve lengte van zes inches bezitten. Op soortgelijke wijze maakt een tweede stel openingen 138 in verticale wand 92 het mogelijk, dat hete lucht of gassen vanaf de toevoerruimte 98 naar de verdeel organen 10 122 beweegt. In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm worden ook kurkgassen vanaf toevoerruimte 98 verdeeld tussen de bovenste verdeel-organen 120 en de onderste verdeel organen 122 door middel van een beweegbaar dempersysteem 107 binnen accumulatiekamer 96, dat wordt gebruikt om het kookgas te verdelen voor stroming in hogedrukkamers 95 15 en 96. In het onderste stel verdeel organen 122 wordt het naar hoge- drukruimte 97 toegevoerde kookgas door openingen 138 gevoerd en circuleert weer rond en terug naar de sleuven 134, zoals aangeduid door pijl 109, tegen de onderzijde van de transporteur 60 en daarop geplaatste voedselproducten. In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm 20 is de kookkamer om de transporteur 60 aan beide zijden omsloten om iedere kruisstroming van kookmedium in de kookkamer te verhinderen.
Zoals vermeld waaieren de stromen of gordijnen van heet gas of lucht, die zijn voortgebracht door het gasafleversysteem met evenwijdige platen, enigszins uit, indien zij uittreden uit de 25 sleuven 132 of 134, voordat zij in aanraking komen met de transport band 60 en de daarop geplaatste voedselproducten. Zoals weergegeven in fig. 9 is gassnelheid (gemeten als een druk) als een functie van afstand langs de langshartlijn, evenwijdig aan de lengte van de oven en over een sleuf 132 of 134, weergegeven bij 200 voor de oven van 30 deze uitvinding, onder gebruikmaking van een sleuflengte van zes inches, zoals in de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm en zijn soortgelijke metingen bij 202 en 204 weergegeven voor andere ovens, die bekend waren. Resultaten 202 en 204 hebben betrekking op een bekende oven zoals beschreven in U.S. octrooi nr. 4.940.040, waarbij 35 gebruik wordt gemaakt van een aantal leidingvingers, waarin het kookgas wordt geleid met de leidingvingers voorzien van in een plaat van de afzonderlijke leidingvingers gevormde sleuven. De in fig. 9 afgebeelde grafiek toont dat de pieksnelheden aanzienlijk zijn ver- 17 minderd ten opzichte van die pieksnelheden, verkregen door het bij 200 weergegeven gasafleversysteem van de uitvinding met evenwijdige platen.
Het gas, dat wordt afgeleverd uit de sleuven van een 5 vormgeving van leidingvingers, zoals weergegeven in dit oudere octrooi en aangeduid bij 202 en 204, toont op soortgelijke wijze, dat uit de sleuven afgeleverd gas zich verspreidt over een aanzienlijke afstand vanaf de sleuf. In de huidige uitvinding produceert het afleversysteem met evenwijdige platen een veel smaller gedefinieerd gordijn van 10 kookgas, dat zich niet zo gemakkelijk verspreidt als de bekende vormgeving, zoals weergegeven door grafiek 200.
Verder is in fig. 9 een grafiek 206 weergegeven, die respresentatief is voor een andere vormgeving van een afleversysteem met evenwijdige platen waarin de effectieve lengte van de door de 15 vormgeving met evenwijdige platen gevormde sleuven drie inches is in plaats van zes inches onder het nog steeds bereiken van soortgelijke pieksnelheden en gunstig stromingspatroon. Het zal dus duidelijk zijn, dat de speciale vormgeving van het afleversysteem voor gas met evenwijdige platen kan afwijken van de hierin beschreven, de voorkeur 20 gegeven uitvoeringsvorm. De in de grafieken in fig. 9 weergegeven gegevens zijn vijf inches vanaf een sleuf opgenomen. Zoals duidelijk gemaakt door de kromme van snelheid versus afstand voor een oven van deze uitvinding, duiden de aanzienlijk hogere pieksnelheden, in vergelijking met onderzochte bekende vormgevingen, de hogere pres-25 tatiekenmerken te verkrijgen door het afleversysteem met evenwijdige platen, aan.
Een ander betekenisvol kenmerk van de huidige uitvinding wordt gevonden in de ruimte met evenwijdige platen en vormgeving van de bovenste en onderste verdeel organen 120 en 122. 30 Zoals hiervoor beschreven, omvatten de verdeel organen 120 en 122 hellende afbuigplaten 126 respectievelijk 130, die in samenhang met de hogedrukruimtes 95 en 97 het richten van kookgas in en door gevormde sleuven 132 respectievelijk 134, vergemakkelijken. Zoals ook hiervoor vermeld, zijn de verdeel organen 120 en 122 in de bovenste en onderste 35 stellen ten opzichte van elkaar versprongen, zodanig, dat een sleuf 132 in het bovenste stel verdeel organen 120 direct boven een hellende afbuigplaat 130, die samenhangt met een van de verdeel organen 122 in het onderste stel, is opgesteld. Op soortgelijke wijze zijn de in het
lOübezT
18 onderste stel verdeel organen 122 gevormde sleuven 134 direct onder een met een van de bovenste verdeel organen 120 samenhangende hellende verdeel plaat 126 opgesteld. Teneinde turbulentie te vermijden in het gebied van de transportband 60, zoals voortgebracht door onderling 5 mengen van door naburige sleuven 132 en 134 voortgebrachte gordijnen van kookgas, vergemakkelijken de hellende afbuigplaten 126 en 130 aanzienlijk het verwijderen van kookgas uit het kookkamergebied indien dit eenmaal naar en door de transporteur 60 is gericht.
Zoals duidelijk zal zijn zal vanaf bovenste sleuven 10 132 toegevoerd kookgas tegen de onderste afbuigplaten 130 worden gevoerd, hetgeen voeren van kookgas uit het gebied van de transportband of de kookkamer en het rechtstreeks daarop uitstromen van het kookgas in de retourkamer 100 vergemakkelijkt. Op soortgelijke wijze wordt uit onderste sleuven 134 gevoerd kookgas gevoerd naar bovenste 15 omlei dpi aten 126 en het gas wordt op soortgelijke wijze rechtstreeks uit de kookkamer en in de retourruimte 100 uitgestort. De hellende afbuigplaten 126 en 130 verhinderen in aanzienlijke mate in de kookkamer tot stand gebrachte turbulentie en regelen ook effectief de stroming van het kookgas binnen de oven om afsluiting van het gas in 20 de oven te vergemakkelijken. De mogelijkheid van een effectief regelen van de gassen in en uit de kookkamer of gebied waarin transporteur 60 loopt, is gebleken bij te dragen aan eindeffecten bij de inlaat- en ui tl aateinden van de oven 20 en warmteoverdracht van het kookgas te bevorderen door onderling mengen van de door het gasafleversysteem met 25 evenwijdige platen gevormde gordijnen van kookgas te verhinderen. Het verwerken van de stroom van kookgas binnen de oven van de huidige uitvinding is een belangrijk en bijzonder gunstig aspect van de uitvinding, welke prestatiekenmerken verschaft die eenvoudig niet kunnen worden verkregen in bekende ovens. Door het vergemakkelijken 30 van opsluiting van gassen binnen de oven, kan de kookatmosfeer nu ook worden gevoed met vocht, zoals een uit een stoompijp 114 gevoede stoombron 112, voor het verkrijgen van een relatieve vochtigheid van iedere gewenste verhouding binnen de oven. De opsluiting van kookgas binnen de oven, vergemakkelijkt door het gasaflever- en verwerkings-35 systeem kan meer in het bijzonder 100 vol.% water of oververhitte stoom, zelfs bij hoge ventilatorsnelheden en verhoogde temperaturen binnen de oven, verschaffen. Als voorbeeld heeft de oven 20 van de uitvinding 95 vol.% waterdamp bereikt bij een ventilatorsnelheid van 1ÖÜ6627 19 3000 per minuut bij 475 °F. Alternatief kan de oven worden gebruikt als stoomoven waarin 100% vochtigheid bij 100 °C ten minste nagenoeg wordt verkregen. De mogelijkheid voor het nauwkeurig regelen en handhaven van relatieve vochtigheden binnen de oven, maakt hogere 5 opbrengsten en daardoor hogere capaciteiten per vierkante voet moge lijk onder het afleveren van consistente en gewenste productkenmerken in de gekookte producten. Uit uitgevoerde proeven is gebleken, dat zeer nauwkeurig regelen van de relatieve vochtigheid binnen de oven en handhaven van een atmosfeer met hoge vochtigheid als het warmtecon-10 vectiegas binnen de oven, bijzonder gunstige resultaten kan opleveren voor een aantal voedselproducten en toepassingen.
Verbruikte gassen, zowel boven en onder de transportband 60, worden dus afgebogen naar de achterwand 34 en de retour-ruimte. Gebruikte gassen stromen voor terugvoer omhoog uit kamer 100 15 terug naar de zuigzijde van ventilator 110 om te worden gerecirculeerd voor het voltooien van een stromingscircuit.
In de retourbaan van de gassen vanuit kamer 100 is een warmtewisselaar 140 aangebracht teneinde het kookgas terug te verwarmen op kooktemperatuur en dan het kookgas te recirculeren. 2C Terwijl verschillende verwarmingsmanieren, zoals electrische verwar ming, verwarming door verbranding van gassen onder gebruikmaken van indirecte warmteuitwisseling, en verwarming door verbranding onder gebruikmaken van rechtstreekse warmteuitwisseling (waarin de hete verbrandingsgassen geheel of gedeeltelijk de circulerende gasstroom 25 vormen) zijn overwogen, tonen daarnaast de figuren als een voorbeeld een thermische fluïdumwarmtewisselaar. In een dergelijke warmtewisselaar wordt een heet thermisch fluïdum toegevoerd aan warmtewisselaar 140 via een inlaatleiding 142 en wordt het thermisch fluïdum teruggevoerd naar de verbrandingsbron door een retourleiding 144. Leidingen 30 142 en 144 zijn verbonden met uitwendige leidingen 146 respectievelijk 148. Aangezien de inwendige leidingen 142 en 144 veel grotere uitzetting ondergaan dan de uitwendige leiding 146 en 148, koppelen gegolfde metalen verbindingshulzen 150 de leidingen 142 en 144 via dak 90 om ongelijke uitzetting mogelijk te maken. Om de vorming van scheuren of 35 andere gebreken in de ovenkast te verhinderen, onder het daarbij vergemakkelijken van opsluiting van kookgas binnen de oven 20, werden een aantal aparte ontwerpen gebruikt om effectief ontkoppelen van de binnenhuid van de buitenwanden 32 en 34 en plafond 90 ten opzichte van 1Ü ü 6' 6 2 7 20 de buitenhuid daarvan mogelijk te maken. Het ontwerp staat uitzetting of samentrekking, gebaseerd op temperatuurfluctuaties, toe, waarbij de binnenste huid uitgevoerd is om onafhankelijk van de buitenste huid te bewegen. In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm zijn de binnenste 5 en buitenste huiden van plafond 90 bevestigd aan het huis van venti lator 110, terwijl zij vanaf dit bevestigingspunt onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Bij de plaats van de inlaat- en uitlaatlei-dingen 142 en 144 worden de gegolfde verbindingshulzen 150 gebruikt om binnenste en buitenste huiden van elkaar los te koppelen teneinde 10 beweging daartussen toe te staan. Daar de inlaat- en uitlaatpijpen 142 en 144 verhoudingsgewijs stijf zijn, zijn de verbindingen 150 uitgevoerd als expansieverbindingen waarbij de gegolfde koppelorganen in een punt zijn gelast aan de binnenwand van plafond 90 en bij een ander punt aan het koppelorgaan 150. Ieder van de pijpen 142 en 144 is dus 15 aan het plafond gekoppeld door de gegolfde verbindingshuls waardoor eventuele spanningen, die anders op het plafond 90 zouden kunnen worden overgedragen bij uitzetting of samentrekking van de pijpen of plafond 90, aanzienlijk worden verlicht. Het koppelorgaan 150 kan ook draaien van de pijpen ten opzichte van het plafond 90 toestaan. Op 20 soortgelijke wijze kan de inlaatpijp 114 voor stoom op overeenkomstige wijze door plafond 90 zijn gevoerd om hem daarvan los te koppelen. Om ook opsluiting van kookgas binnen de oven te vergemakkelijken, zijn afdichtingen rondom deuren 74 uitgevoerd om uitzetting en samentrekking toe te staan onder het voorkomen van lekkages bij deze plaatsen. 25 In fig. 10 en 11 is de bovenzijde van deur 74 weergegeven, waarin een radiale afdichting tussen de deur en het huis van de oven 20 tot stand is gebracht. In de deur 74 kan binnenste huid 32a zijn vervaardigd uit een zeer licht materiaal waardoor dit gebaseerd op temperatuurwij-zigingen en ten opzichte van de buitenste huid 32b kan buigen. De 30 mogelijkheid tot buigen van de binnenste huid 32a neemt alle te verwachten spanningen, veroorzaakt door uitzetting of samentrekking van de materialen, gebaseerd op temperatuurwijziging, op en de radiale afdichting met de deur 74, brengt geen spanningen over op de koppeling tussen de deur en het ovenhuis. Zoals weergegeven in fig. 10 en 11 is 35 de de voorkeur gegeven afdichting een opblaasbare afdichting welke met een geschikt fluïdum onder druk kan worden gebracht om uit te zetten in de radiaal afdichtende vormgeving zoals weergegeven in fig. 11. Om verder elimineren van lekkages bij de afdichting van de deur te 1006627 21 vergemakkelijken, is de afdichting 78 zelf ontworpen om van spanning ontlast te zijn of de afdichting is zodanig ontworpen, dat deze bestendig is tegen thermische uitzetting, welke kan worden verwacht bij een gemiddelde reeks van bedrijfstemperaturen bij normaal gebruik 5 van de oven. De afdichting 78 kan bijvoorbeeld zo zijn gevormd, dat hij nauwkeurig past in de deuropening en deze afdicht bij ongeveer 300 °F in plaats van thermisch ontlast te zijn bij kamertemperatuur. Op deze wijze vervormt de afdichting 78 niet op van betekenis zijnde wijze vanuit zijn niet onder spanning staande vormgeving bij normale 10 bedrijfstemperaturen en handhaaft afdichting tussen de deur en de ovenkast teneinde lekkages van kookgas uit de oven te verhinderen. Ofschoon lucht kan worden gebruikt voor het opblazen van de afdichting 78, kan een koel fluïdum, zoals water, worden gebruikt voor opblazen en voor het koelen van afdichting 78 om zijn temperatuur op een beoogde 15 temperatuur te houden.
Druppels en condensaat (van processtroom) druppelen naar beneden naar de bodem van oven 20 en worden opgevangen op een geleidelijk hellende afvoerplaat 150. Zoals weergegeven in fig. 3 zijn in een de voorkeur gegeven opstelling dergelijke platen 150 in tegen-20 gestelde richtingen hellend naar een centrale afvoer 151. In een dergelijke de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm is de lengte van een hellende plaat 150 in de lengterichting ongeveer de halve lengte van een module 22 en is een afvoer 151 voor iedere module aangebracht. In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm is de afvoer 151 ook afgedicht 25 door middel van een waterslot, welke afvoer van water of andere vloeistoffen mogelijk maakt, maar de intrede van lucht niet toestaat. Het gebruik van een met iedere module 22 samenhangende enkele afvoer 151 maakt ook het verzamelen van vet of andere bijproducten voor terugwinning of andere gebruiken mogelijk.
30 Het is een ander belangrijk voordeel in de oven van de uitvinding, dat reinigingshandelingen aanzienlijk zijn vergemakkelijkt door het ontwerp van de oven en door verbeteringen in het daarmee samenhangende reinigingssysteem. In de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm omvat de oven 20 een reinigingssysteem dat verschil-35 lende aparte aspecten heeft. Zoals gezien in fig. 2 is als deel van het reinigingssysteem een uitwendige tank 160 op wielen 161 aangebracht, waarbij de tank 160, indien niet gebruikt, geschikt onder de oven 20 kan worden opgesteld. In de de voorkeur gegeven uitvoerings- 1006627 22 vorm kan het bovenvlak van tank 160 een vangplaat vormen voor uit de met een of meer modules samenhangende afvoer 151 uittredende f1uida alsmede een vangbak voor van de transportband druppelende resten die een retourbaan rechtstreeks boven tank 160 volgen. Zoals hierna zal 5 worden beschreven, wordt de band 60 op enig punt in de retourbaan, bij voorkeur onmiddellijk nabij het inlaateinde van de oven en juist voorafgaand aan plaatsing van nieuw te koken producten daarop, gereinigd. Het reinigingssysteem wordt selectief gebruikt voor periodieke reinigingscycl i bij gebruik van de oven en het is gewenst om de 10 voor dergelijke reinigingscycli vereiste tijd minimaal te maken onder het effectief reinigen van alle inwendige oppervlakken van de oven. Voor vele kooktoepassingen stellen vereisten van de desbetreffende instanties stringente richtlijnen voor reiniging, waaraan ook in het ontwerp van een oven moet worden voldaan. Dergelijke doeleinden zijn 15 gebruikelijk in strijd met elkaar, daar grondige reiniging normaal aanzienlijke tijd en inspanning vereist bij dergelijke ovens. In de huidige uitvinding is het reinigingssysteem verbeterd om te kunnen voldoen aan de verschillende doeleinden, waarbij het reinigingssysteem op soortgelijke wijze kan worden gebruikt als een meer gebruikelijk 20 reinigingssysteem, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bijtend reinigingsagens, dat met water is verdund voor het verkrijgen van een reinigingsoplossing. De reinigingsoplossing kan worden opgeslagen in de uitwendige tank 160 voor direct gebruik bij het op gang brengen van een reinigingscyclus in plaats van te vereisen, dat het reinigings- 25 fluïdum wordt toegevoerd in de onderzijde van de oven zelf, met het oog op reinigen. Om de reinigingscyclus op gang te brengen wordt de tank 160 vanuit een in fig. 2 weergegeven opslagstand naar buiten geschoven en kan een voedingsslang daarmede worden gekoppeld om reinigingsfluïdum vanuit de tank 160 toe te voeren aan een aantal 30 reinigingsmondstukken binnen het inwendige van de oven. Gebruikelijke reinigingsmondstukken kunnen worden gebruikt onder het nog steeds verkrijgen van betere reinigingskenmerken tengevolge van het feit, dat alle oppervlakken binnen de oven algemeen worden blootgegeven en toevoer van reinigingsvloeistof aan alle oppervlakken gemakkelijker 35 wordt bewerkstelligd. Om verder een meer gebruikelijke reinigingshan- deling te vergemakkelijken kunnen de gasverdeelsystemen met evenwijdige platen en verdeel organen 120 en 122 zoals hiervoor beschreven, gemakkelijk worden verwijderd voor een grondigere reiniging indien dit 1006627 23 gewenst mocht zijn. Aanvullend voeren de met de verdeel organen 120 en 122 samenhangende hellende ombuigoppervlakken eventuele kookresten, die vanaf voedselproducten kunnen afdruipen indien deze door de oven bewegen, effectief naar buiten naar de afvoer.
5 In een verdere verbetering van het reinigingssysteem zijn gebruikelijke sproeikogels of mondstukken, die in een reinigingssysteem worden gebruikt, vervangen door aanzuigmondstukken in samenhang met het met het reinigingssysteem gekoppelde spoelmondstukken. In deze uitvoeringsvorm en werkwijze voor het reinigen kan een zeer sterk 10 bijtend reinigingsmateriaal worden gebruikt in zijn onverdunde vorm als het reinigingsagens. In deze uitvoering zullen de aanzuigmondstukken worden gevoed met de onder druk staande onverdunde bijtende stof, waarbij de aanzuigmondstukken werken voor het verstuiven van de bijtende stof, indien dit in de oven wordt ingespoten. Het circula-15 tiesysteem van de oven wordt dan gebruikt voor het verdelen van de toegevoerde verstoven bijtende stof over het gehele inwendige oppervlak van de oven. Dergelijke procedures zijn mogelijk tengevolge van de in de oven van de uitvinding verkregen opsluiting, welke ontsnapping van enige bijtende stof uit de oven, hetgeen een gevaarlijke 20 toestand tot stand zou brengen, niet toestaat.
Na verspreiden van de bijtende stof onder gebruik maken van de ventilator 110, kan de bijtende stof op de inwendige oppervlakken worden gelaten gedurende een korte tijd voorafgaand aan het op gang brengen van een spoeleyelus om alle inwendige oppervlakken 25 en daarop aangebrachte bijtende stof af te spoelen. Een met tank 160 samenhangende pomp 152 wordt gebruikt voor het onder druk toevoeren van een reinigingsagens aan de reinigings- of aanzuigmondstukken. Een belangrijk voordeel van het beschreven aanzuigsysteem ligt in het feit, dat de bediener de oven niet geheel hoeft te laten afkoelen 30 voorafgaand aan het op gang brengen van een reinigingscyclus. De oven kan bijvoorbeeld een weinig van zijn normale bedrijfstemperatuur worden afgekoeld en dan kan het aanzuigsysteem op gang worden gebracht voor het verspreiden van onverdunde, bijtende stof op alle inwendige oppervlakken van de oven. Het handhaven van het inwendige van de oven 35 op een hogere temperatuur zal de werking van de bijtende stof verge makkelijken en een betere reiniging van de inwendige oppervlakken bewerkstelligen. Verder vermindert deze benadering aanzienlijk de voor een reinigingscyclus vereiste tijd, daar de reinigingscyclus op gang ïuM.t>t>27 24 kan worden gebracht voorafgaand aan het volledig afkoelen van de oven. In een reinigingscyclus kunnen de stappen van het aanbrengen van een bijtende stof en spoelen, indien gewenst, worden herhaald totdat de oven geheel schoon is. Bij het einde van een reinigingscyclus kan 5 werking van de oven onmiddellijk weer beginnen zonder dat vereist wordt, dat het reinigingssysteem zelf wordt gereinigd, waardoor de tijd dat de oven buiten gebruik is, wordt verminderd. De tank 160 en het overige deel van het reinigingssysteem kan dan worden gereinigd nadat de oven reeds weer in werking is gesteld. In het de voorkeur 10 gegeven reinigingssysteem kunnen aanslagen zijn aangebracht bij sporen, waarin de wielen 161 zijn opgesteld, teneinde bij het uit zijn opslagstand halen van de tank 160 een toegangsopening van de tank 160 op de juiste wijze op te stellen, zodanig dat hij samenvalt met de afvoer 151.
15 Transportband 60 wordt ook bij voorkeur gereinigd bij het teruggaande part door niet nader weergegeven middelen. Daarbij kan het reinigen van de band in overeenstemming met in de techniek gebruikelijke middelen plaatsvinden.
Steeds wanneer de oven 20 in bedrijf is, werkt de 20 transportband 60 continu. De hierin beschreven kookoven 20 kan dus worden aangeduid als een continue oven. Ongekookt voedsel wordt doorlopend op de transportband 60 geladen bij het inlaateinde, terwijl de transportband constant beweegt. Het voedsel wordt dan opeenvolgend door de modules 22 getransporteerd en treedt gekookt uit bij het 25 uitlaateinde. Terwijl het voedsel door de oven beweegt, kunnen de afzonderlijke modules 22 in werking worden gesteld onder dezelfde of verschillende kookomstandigheden. Aangezien iedere module zijn eigen inlaattoevoer voor stoom heeft en de circulatiepatronen voor heet gas, zoals hiervoor beschreven, van iedere module gescheiden kunnen zijn, 30 is het mogelijk de verschillende modules onder verschillende omstan digheden in bedrijf te stellen. Een module kan bijvoorbeeld alleen met stoom werken. Dan kan het gekookte voedselproduct naar een andere module bewegen, welke bijvoorbeeld kan werken met een mengsel van hete lucht (of gas) en stoom op een aanzienlijk hogere temperatuur dan de 35 eerste module. Zoals reeds vermeld kan de eerste module 22 in bedrijf worden gesteld als een voorverwarmingsmodule en kan de laatste module 22 werken als een afkoelmodule, ofschoon voor groter nuttig effect het de voorkeur wordt gegeven om voor te verwarmen respectievelijk af te 10Ο6627 25 koelen voor respectievelijk na de oven.
De oven volgens deze uitvinding kan in iedere geschikte afmeting en met ieder gewenst aantal modules worden gebouwd. Ook kan de afstand van de onderzijde van de luchtverdeelplaten 124 (en 5 128) tot de transportband worden gewijzigd, bijvoorbeeld van ongeveer drie inches tot ongeveer acht inches of ook op andere afstanden.
Een hierin weergegeven, de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm, kan een lengte van ongeveer 3 meter hebben met bijvoorbeeld vier modules, zoals weergegeven, waarbij een afstand vanaf de 10 onderzijde van een verdeelplaat 124 tot de transportband zes inches kan bedragen. Een dergelijke oven kan in iedere module een warmtewisselaar 140 hebben, terwijl iedere module ook zijn eigen reinigings-systeem en andere systemen omvat, zodat iedere module geheel zelfstandig is. Iedere module kan dus zijn eigen reinigingssysteem met 15 tank 160, die als een la kan worden uitgetrokken, bezitten.
Een oven volgens de uitvinding heeft meerdere voordel en.
Zo vergemakkelijkt het systeem voor het verwerken van het kookgas door het nauwkeurig regelen van stroming van het 20 kookgas binnen de oven, opsluiting van gassen binnen de oven 20 en maakt het mogelijk dat zeer hoge vochtigheden binnen de oven tot stand kunnen worden gebracht, hetgeen in verschillende kookbewerkingen zeer gunstig is. Het systeem voor het verwerken van gas maakt het effectief mogelijk, dat stoom of oververhitte stoom wordt gebruikt als het 25 convectiegas in een gedwongen convectiesysteem, waarbij hoge warmte- overdrachtkenmerken en uitstekende prestatie kunnen worden verkregen.
Een verder voordeel is gelegen in de hoge mate van gelijkmatigheid van luchtstroming, zowel van zijkant naar zijkant langs de transportband 60 en langs de lengte van de transportband 60. 30 Verder wordt een effectief koken verkregen met lagere luchtsnelheid dan gebruikelijk het geval is bij bekend ovens tengevolge van het gasafleversysteem met evenwijdige platen.
Een ander voordeel is dat door de modulaire opstelling, onafhankelijke regeling van procesomstandigheden in iedere 35 module mogelijk is.
Nog een verder voordeel van de uitvinding is gelegen in de gemakkelijke reiniging.
Ofschoon de uitvinding gedetailleerd is beschreven 1006627 26 met verwijzing naar een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm daarvan, zal het duidelijk zijn dat deze gedetailleerde beschrijving slechts ter illustratie is gegeven en niet als beperking.
1006627

Claims (7)

1. Modulaire kookoven voor het koken van voedselproducten, waarbij de kookoven is voorzien van: 5 (a) een in lengterichting verlopend huis met een langsas, een inlaateinde en een uitlaateinde, waarbij het huis een kookkamer omsluit; (b) het huis in een aantal eind- op eind-verhou-dingen opgestelde modules verdelende middelen, welke 10 middelen dwars verlopende scheidingswanden omvatten; (c) een vanaf het inlaateinde naar het uitlaateinde door het huis verlopende transportband voor het transporteren van voedselproducten daarop; (d) een aantal luchtinlaten en een aantal stoominlaten 15 zo opgesteld als tot stand brengen van hetzij over eenkomende of verschillende omstandigheden in verschillende modules mogelijk te maken; (e) middelen voor het circuleren van een heet kookgas in een gesloten baan, die algemeen loodrecht op de 20 langsas is; (f) middelen voor het verwarmen van het kookgas indien het wordt gecirculeerd; en (g) middelen om het hete kookgas door een aantal axiaal op afstand van elkaar gelegen dwarsspleten naar de 25 transportband en het te koken voedsel daarop te richten.
2. Modulaire kookoven volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen om het hete werkgas te richten zijn, voorzien van een aantal verdeel organen voor het kookgas in axiaal op afstand 30 van elkaar gelegen verhouding, waarbij ieder verdeelorgaan is voorzien van een paar in lengterichting op afstand van elkaar gelegen platen en een diagonaal verlopende afbuigplaat, terwijl een stroomafwaartse verticale plaat van een luchtverdeelorgaan en een bovenstroomse verticale plaat van het volgende verdeelorgaan dicht bij elkaar zijn 35 gelegen voor het vormen van een nauwe spleet daartussen.
3. Kookoven volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat twee stellen kookgasverdeelorganen zijn aangebracht, waarbij een stel boven de transportband is gelegen en het andere stel onder de J0U6627 transportband is gelegen, terwijl sleuven in het ene stel axiaal versprongen zijn ten opzichte van de sleuven in het tweede stel over een afstand die ongeveer gelijk is aan de helft van de lengte van een verdeelorgaan in de axiale richting.
4. Werkwijze voor het koken van een voedselproduct welke omvat: (a) plaatsen van het product op een doorlopend bewegende transportband in een zich in langs-richting uitstrekkende kookoven, welke een kookkamer omsluit en 10 is voorzien van een aantal langs een langsas van de kookoven in eind- op eind-verhouding opgestelde modules; (b) circuleren van een heet kookgas in de oven; (c) voeren van heet kookgas door een aantal axiaal op 15 afstand van elkaar gelegen overbrengsleuven naar de transportband en het te koken voedsel daarop, zodat een aantal dunne, dwars verlopende gasstromen in aanraking komen met de transportband en het te koken voedsel daarop; 20 (d) recirculeren van verbruikt kookgas, dat in aanraking is geweest met de transportband en het voedsel; en (e) verwarmen van het gebruikte reciroulerende kookgas.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de werkwijze verder het tot stand brengen van verschillende omstandig- 25 heden van temperatuur en vochtigheid in verschillende modules omvat.
6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat het inbrengen van lucht bij een aantal op afstand van elkaar gelegen punten in de kookkamer en inbrengen van stoom bij een aantal op afstand van elkaar gelegen punten in de 30 kookkamer, waarbij de lucht en de stoom zo worden ingebracht, dat verschillende kookomstandigheden in verschillende modules worden voortgebracht.
7. Werkwijze volgens een der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de dwarssleuven zijn opgesteld in twee stellen, een 35 eerste stel boven de transportband en een tweede stel onder de trans portband. 1006627
NL1006627A 1996-07-23 1997-07-21 Kookoven. NL1006627C1 (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US68534096 1996-07-23
US08/685,340 US5826496A (en) 1996-07-23 1996-07-23 Cooking oven
FR9708743A FR2754144A1 (fr) 1996-07-23 1997-07-09 Four de cuisson modulaire et procede de cuisson d'un produit alimentaire
FR9708743 1997-07-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1006627C1 true NL1006627C1 (nl) 1998-01-28

Family

ID=26233667

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1006627A NL1006627C1 (nl) 1996-07-23 1997-07-21 Kookoven.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE19729776A1 (nl)
FR (1) FR2754144A1 (nl)
GB (1) GB2315406B (nl)
NL (1) NL1006627C1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3335564B1 (en) * 2008-04-18 2020-09-23 GEA Food Solutions Bakel B.V. Process to control the air-flow and air-leakages between two chambers
EP2213174A1 (de) * 2009-02-03 2010-08-04 Michael Pietruska Durchlauf-Backofen
CN103549231A (zh) * 2013-10-30 2014-02-05 李理 一种蒸煮机的保温垫

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5410951A (en) * 1992-05-26 1995-05-02 The Laitram Corporation Apparatus and method for continuous high-volume steam cooking
US5609095A (en) * 1993-07-01 1997-03-11 Stein, Inc. High performance cooking oven with steam chamber

Also Published As

Publication number Publication date
GB2315406A8 (en) 1998-08-03
FR2754144A1 (fr) 1998-04-10
GB2315406A (en) 1998-02-04
GB9713388D0 (en) 1997-08-27
GB2315406B (en) 2000-05-10
DE19729776A1 (de) 1998-01-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5826496A (en) Cooking oven
EP1797758B1 (en) Continuous cooking oven system
US4834063A (en) Food cooking oven with duct fingers and method
US6691698B2 (en) Cooking oven having curved heat exchanger
US5078120A (en) Cooking oven for slow cooking of food products
EP0086568B1 (en) Thermal treatment of food products
EP3573477B1 (en) Spiral conveyor thermal processing system
US5335590A (en) Apparatus for treatment of solid material
US5243962A (en) Cooking oven for slow-cooking of food products
US5407692A (en) Process for treating food products with steam
US7220944B2 (en) Modular cooking oven and related methods
US9161651B2 (en) Dual drum spiral oven
US11118787B2 (en) Impingement oven
NL1006627C1 (nl) Kookoven.
US6712064B2 (en) Cooking oven with improved heat distribution manifold system
US6866033B2 (en) Cooking oven damper system for regulating upper and lower flow paths
US3548514A (en) Heating apparatus employing radiant and convective heat means usable as a bake oven
JP5196473B2 (ja) 加熱調理装置
KR101894893B1 (ko) 스파이럴 오븐기용 가열장치
SU924936A1 (ru) Устройство дл термической обработки пищевых продуктов
BR112019015518B1 (pt) Aparelho de processamento térmico e método para processar termicamente um produto de trabalho

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20030721