NL1006173C2 - Spleetventilatie-inrichting. - Google Patents
Spleetventilatie-inrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1006173C2 NL1006173C2 NL1006173A NL1006173A NL1006173C2 NL 1006173 C2 NL1006173 C2 NL 1006173C2 NL 1006173 A NL1006173 A NL 1006173A NL 1006173 A NL1006173 A NL 1006173A NL 1006173 C2 NL1006173 C2 NL 1006173C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- ventilation device
- frame
- sash
- bearing
- counter bearing
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E05—LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
- E05C—BOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
- E05C17/00—Devices for holding wings open; Devices for limiting opening of wings or for holding wings open by a movable member extending between frame and wing; Braking devices, stops or buffers, combined therewith
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F13/00—Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
- F24F13/08—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
- F24F13/18—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates specially adapted for insertion in flat panels, e.g. in door or window-pane
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E05—LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
- E05B—LOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
- E05B63/00—Locks or fastenings with special structural characteristics
- E05B63/0056—Locks with adjustable or exchangeable lock parts
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Pencils And Projecting And Retracting Systems Therefor, And Multi-System Writing Instruments (AREA)
- Air-Conditioning For Vehicles (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
- Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
Description
Spleetventilatie-inrichting
De uitvinding betreft een spleetventilatie-inrich-ting bij vensters, deuren of dergelijke, met ten minste een aan de vleugelzijde alsmede ten minste een hiermee samenwerkend aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement, waarbij de 5 vastzetelementen via telkens ten minste een contralager in ten minste een spleetopeningsstand van de vleugel dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak op elkaar steunen.
Dergelijke inrichtingen worden toegepast om venster-10 of deurvleugels ten opzichte van het bijbehorende vaststaande kozijn in één of een aantal tussenstanden tussen de sluit- en de volledig gekantelde respectievelijk opengedraaide stand te arreteren. Hiertoe wordt op bekende wijze een inrichting toe-gepast, die als aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement een 15 van een aantal in de openingsrichting van de vleugel achter elkaar gerangschikte arreteeropnemingen voorziene vasthoudarm bezit. In de arreteeropnemingen is in het geval van de bekende spleetventilatie-inrichting een met de vleugel verbonden arreteeruitsteeksel arreteerbaar. Een fixering van de vleugel 20 in tussenstanden tussen zijn gesloten en zijn volledig gekantelde of opengedraaide stand is in het geval van de stand van de techniek slechts stapsgewijs mogelijk.
De doelstelling van de onderhavige uitvinding is thans hierin gelegen, om een inrichting te verschaffen, met 25 behulp waarvan de breedte van de openingsspleet van zich in de spleetventilatiestand bevindende venster- of deurvleugels traploos kan worden ingesteld.
Volgens de uitvinding wordt deze doelstelling hierdoor bereikt, dat bij een spleetventilatie-inrichting van de 30 in de aanhef genoemde soort het (de) contralager (s) van het aan de vleugelzijde gelegen en/of het (de) contralager(s) van het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement via een schroefverbinding met een dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak lopende schroeflangsas met de vleugel 35 respectievelijk het kozijn in verbinding staat (staan) en in de richting van de schroeflangsas verschuifbaar is (zijn). Bovendien is het genoemde contralager respectievelijk zijn de 100ff173 2 genoemde contralagers in ten minste een schuifstand arreteer-baar. Door het bedienen van de schroefverbinding kan een traploze verplaatsing van het respectievelijk de contra-lager(s) dwars op het vleugel- respectievelijk kozijnvlak 5 worden bewerkstelligd. Hierbij kan het doelmatig zijn, om het of de contralager(s) van slechts één der vastzetelementen in de verschuifrichting beweegbaar uit te voeren. Wanneer een zo groot mogelijke instelweg voor de relatieve positieverande-ring van het kozijn en vleugel moet worden verschaft, of wan-10 neer een bepaalde instelweg met in dwarsrichting van het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak zo klein mogelijk geconstrueerde vastzetelementen moet worden gerealiseerd, geniet het de voorkeur, om zowel voor het respectievelijk de contralager(s) van het aan de vleugelzijde gelegen vastzete-15 lement alsmede voor het respectievelijk de contralager(s) van het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement instelaandrij-vingen voor een traploze instelling in de vorm van schroefverbindingen toe te passen, zodat de instelwegen van de deel-instelaandrijvingen kunnen worden opgeteld tot de totale in-20 stelweg.
Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding geldt, dat het ene deel van de schroefverbinding als een op de vleugel of op het kozijn om de schroeflangsas draaibaar en in richting van de schroeflangsas onverschuifbaar vastge-25 houden schroefbout en het andere deel van de schroefverbinding als een met de schroefbout in aandrijfverbinding zijnde aandrijfmoer voor het verschuifbare contralager is uitgevoerd .
Opdat bijzondere constructieve maatregelen ter arre-30 tering van de vleugel en het kozijn in de telkens ingestelde spleetopeningsstand achterwege kunnen blijven, is de schroefverbinding overeenkomstig de uitvinding zelfremmend uitgevoerd .
Een eenvoudige en variabele instelling van de breed-35 te van de openingsspleet tussen vleugel en kozijn wordt bevorderd, wanneer, zoals binnen het kader van de uitvinding eveneens wordt voorgesteld, de schroefbout is voorzien van een bedieningshandgreep.
Een constructief eenvoudig uitgevoerde en dienover-40 eenkomstig met een geringe fabricage-inspanning vervaardigba- H0§6173 3 re uitvoeringsvorm van spleetventilatie-inrichtingen volgens de uitvinding is hierdoor gekenmerkt, dat de schroefbout op een met de vleugel of met het kozijn verbonden en zich dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak uitstrekkende 5 lagerplaat draaibaar en in de richting van de schroeflangsas onverschuifbaar is vastgehouden. De lagerplaat kan fabrica-getechnisch eenvoudig, bijvoorbeeld als pons-buigdeel worden vervaardigd.
Èen exacte geleiding van het verschuifbare contrala-10 ger respectievelijk van de verschuifbare contralagers in een gedefinieerde verschuifrichting wordt overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de uitvinding hierdoor gewaarborgd, dat het (de) verschuifbare contralager(s) ten minste een in de verschuifrichting lopende geleidingsgroef bezit (bezitten), in 15 welke een op de lagerplaat aanwezige en in verschuifrichting lopende geleidingsstrook grijpt.
Met eenvoudige constructieve middelen kan een exacte geleiding van het respectievelijk van de verschuifbare contralager (s) hierdoor worden bereikt, dat, zoals in het geval 20 van een andere variant van de spleetventilatie-inrichtingen volgens de uitvinding, het (de) verschuifbare contralager(s) aan tegenover elkaar gelegen zijden twee in de verschuifrichting lopende geleidingsgroeven bezit (bezitten), waarin als geleidingsstroken in verschuifrichting lopende randen van een 25 op de lagerplaat aanwezige geleidingssleuf aangrijpen. Bij de vervaardiging van de lagerplaat kan de geleidingssleuf uit het betreffende plaathalffabrikaat worden geponst.
In aanvulling op of als alternatief ten opzichte van de beschreven groef-strook-geleiding geldt volgens de uitvin-30 ding, dat het (de) verschuifbare contralager(s) aan ten minste één in verschuifrichting lopend vlak zijvlak langs een bijbehorend en in dezelfde richting lopend contravlak van het betreffende vastzetelement in verschuifrichting is (zijn) geleid.
35 Een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van de spleetventilatie-inrichtingen volgens de uitvinding is hierdoor gekenmerkt, dat het aan de vleugelzijde en/of het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement een omgezette en zich in verschuifrichting van het (de) veschuifbare contralager(s) 40 uitstrekkende lagerplaat met twee dwars op de verschuifrich- 1006173 4 ting ten opzichte van elkaar versprongen plaatdelen bezit, dat de lagerplaat met een zich over beide plaatdelen in de verschuifrichting uitstrekkende geleidingssleuf is uitgerust, en dat het (de) verschuifbare contralager(s) Z-vormig is 5 (zijn) uitgevoerd met een in de verschuifrichting lopend langsbeen alsmede twee daar vandaan in tegengestelde richtingen dwars op de verschuifrichting uitstekende dwarsbenen, waarbij het (de) contralager(s) ter plaatse van het langsbeen met in de verschuifrichting lopende vlakke zijvlakken langs 10 daarbij behorende contravlakken van de geleidingssleuf op het ene plaatdeel is (zijn) geleid en op één der dwarsbenen in de verschuifrichting lopende geleidingsgroeven zijn toegepast, waarin de randen van de geleidingssleuf op het andere plaatdeel grijpen. Bij dergelijke inrichtingen is voor een bij zon-15 der effectieve geleiding van het verschuifbare contralager gezorgd. Op het ene plaatdeel van de omgezette lagerplaat is een groef-strook-geleiding van het in het voorgaande reeds beschreven type gerealiseerd. Op het andere plaatdeel van de omgezette lagerplaat en derhalve in een ten opzichte van het 20 geleidingsvlak van de groef-strook-geleiding versprongen vlak wordt een gedefinieerde bewegingsbaan van het verschuifbare contralager door zijdelingse afsteuning van het contralager-langsbeen tegen de bijbehorende contravlakken van het betreffende geleidingssleufgedeelte gewaarborgd. Als alternatief 25 ten opzichte van de beschreven uitvoeringsvorm kan de groef-strook-geleiding ook tussen het contralager-langsbeen en het bijbehorende plaatdeel zijn toegepast en kan de afsteuning van een contralager-dwarsbeen via vlakke geleidingsvlakken geschieden.
30 De in het voorgaande genoemde, aan de uitvinding ten grondslag gelegen doelstelling wordt volgens de uitvinding bovendien hierdoor bereikt, dat bij een spleetventilatie-in-richting van de in de aanhef genoemde soort als contralager van één der onderling samenwerkende vastzetelementen ten min-35 ste een in een zich dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak uitstrekkend vlak boogvormig lopend stuurvlak en als bijbehorend contralager van het andere der onderling samenwerkende vastzetelementen ten minste een tegen het stuurvlak (ken) dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijn- 1006173 5 vlak steunend en ten opzichte van het (de) stuurvlak(ken) verschuifbaar insteldeel is toegepast en het (de) stuurvlak (ken) en/of het insteldeel op een om een in richting van het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak lopende as draai-5 baar en in ten minste een draaistand arreteerbaar instelli-chaam excentrisch aangebracht is (zijn). Door de relatieve stand van het insteldeel en hiertegen aangelegen stuurvlak wordt de breedte van de openingsspleet tussen vleugel en kozijn vastgelegd. De relatieve stand van stuurvlak en instel-10 deel en derhalve de breedte van de openingsspleet kan eenvoudig door verdraaiing van het of de instellichamen worden gevarieerd. Hierbij kan een instelling over de totale instelweg van het aan de vleugelzijde gelegen contralager ten opzichte van het aan de kozijnzijde gelegen contralager door toepas-15 sing van een enkel draaibaar instellichaam hetzij op de vleugel of op het kozijn worden gerealiseerd. Wanneer het instel-gebied van de spleetventilatie-inrichting zich over een relatief grote weglengte moet uitstrekken respectievelijk wanneer een bepaalde instelweglengte met in dwarsrichting van het 20 vleugel respectievelijk het kozijnvlak zo klein mogelijk geconstrueerde vastzetelementen moet worden mogelijk gemaakt, moet zowel het aan de vleugelzijde alsmede het aan de kozijnzijde gelegen contralager op een draaibaar instellichaam worden aangebracht.
25 Om een traploze instelling van de breedte van de openingsspleet tussen vleugel en kozijn zowel in de openings-alsook in de sluitrichting van de vleugel mogelijk te maken, geldt in een uitvoeringsvorm van de uitvinding dat zowel een bij de sluitdraairichting alsmede een bij de openingsdraai-30 richting van het instellichaam behorend stuurvlak is toegepast .
Opdat de vereiste ruimte van de vastzetelementen en derhalve de voor de montage van de spleetventilatie-inrichting vereiste inbouwruimte zo klein mogelijk kan worden ge-35 houden, geldt in het geval van een andere gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, dat het ten minste ene stuurvlak door ten minste een begrenzingsvlak van een op het betreffende vastzetelement toegepaste verdieping wordt gevormd.
1006173 6
Bij spleetventilatie-inrichtingen volgens de uitvinding met telkens een bij de sluitdraairichting alsmede de openingsdraairichting van het instellichaam behorend stuurvlak, geldt uit overwegingen ten aanzien van vereenvoudiging 5 van de constructie respectievelijk de vervaardiging, dat de stuurvlakken door tegenover elkaar gelegen begrenzingsvlakken van een op het betreffende vastzetelement toegepaste gelei-dingsgroef worden gevormd. Ter minimalisering van de constructieve grootte van het betreffende vastzetelement is de 10 geleidingsgroef hierbij bij voorkeur verzonken aangebracht in het vastzetelement.
Een hanteringsvriendelijke spleetventilatie-inrichting ontstaat wanneer, zoals in een uitvoeringsvorm van de uitvinding is toegepast, geldt, dat als instellichaam een 15 draaischijf met een· ribbeling op zijn evenwijdig aan de as lopend buitenvlak is toegepast. Opdat het instellichaam met het hierop toegepaste contralager en het met dit contralager samenwerkende contralager na de instelling van een gewenste spleetopeningsbreedte in de ingestelde relatieve stand blij -20 ven, kan de draaischrijf zwaar lopend draaibaar gelagerd zi jn.
Opdat de spleetventilatie-inrichting vanuit een werkzame naar een niet-werkzame stand kan worden gevoerd, is volgens de uitvinding er verder voor gezorgd, dat het (de) 25 stuurvlak(ken) en het insteldeel in hoofdzaak evenwijdig aan het vleugel- respectievelijk kozijnvlak ten opzichte van elkaar bij voorkeur tegen een veerkracht in beweegbaar zijn. Naar een niet-werkzame stand moet de spleetventilatie-inrichting in het bijzonder dan worden gevoerd, wanneer de be-30 treffende venster- of deurvleugel volledig door draaien of kantelen geopend moet worden. In dit geval kunnen de contra-lagers van inrichtingen volgens de uitvinding evenwijdig aan het vleugel- respectievelijk kozijnvlak ten opzichte van elkaar zo ver worden verschoven, dat de vleugel met het hierop 35 aangebrachte contralager voorbij het aan de kozijnzijde gelegen contralager kan worden verzwenkt.
De gewenste relatieve beweegbaarheid van insteldeel en stuurvlak evenwijdig aan het vleugel- respectievelijk kozijnvlak wordt in het geval van een de voorkeur genietende 40 uitvoeringsvorm van de spleetventilatie-inrichtingen volgens 1006173 7 de uitvinding hierdoor bereikt, dat het insteldeel en/of het (de) stuurvlak (ken) via een in hoofdzaak evenwijdig aan het vleugel- respectievelijk kozijnvlak verende arm van het betreffende vastzetelement met de vleugel respectievelijk het 5 kozijn in verbinding staat (staan).
Als robuust, bijvoorbeeld als spuitgietdeel eenvoudig te vervaardigen en met weinig handelingen te monteren verende arm is hierbij bij voorkeur een kunststofarm toegepast .
10 Binnen het kader van een eenvoudige vervaardiging van de afzonderlijke componenten van de spleetventilatie-inrichting ligt bovendien de maatregel volgens de uitvinding, overeenkomstig welke als insteldeel een in een, verende kunststofarm gespoten en vanaf de kunststofarm in de richting naar 15 het (de) bijbehorende stuurvlak(ken) uitstekende metaalpen is toegepast.
De uitvinding wordt hierna aan de hand van schematische weergaven van uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht. Hierbij tonen: 20 fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een spleetventilatie-inrichting in bovenaanzicht op de vleugel- respectievelijk kozijnvlakken bij gedeeltelijk bedekt aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement, fig. 2 het aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement van 25 de spleetventilatie-inrichting volgens fig. 1 in bovenaanzicht op de sponningzijde van de vleugel, fig. 3 een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2, fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV/V-IV/V in fig. 1 30 bij niet-werkzame spleetventilatie-inrichting, fig. 5 een doorsnede volgens de lijn IV/V-IV/V in fig. 1 bij werkzame spleetventilatie-inrichting en tot een spleet geopende vleugel, fig. 6 een tweede uitvoeringsvorm van een spleetventilatie-35 inrichting in bovenaanzicht op een loodrecht op het vleugel- respectievelijk kozijnvlak lopend vlak, en fig. 7 het aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement van de spleetventilatie-inrichting volgens fig. 1 een bovenaanzicht op de sponningzijde van de vleugel.
100 6I73 8
Zoals blijkt uit fig. 1 omvat een spleetventilatie-inrichting 1 een op het aan de sluitzijde gelegen verticale kozijndeel van een vleugel 2 aangebracht aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement 3 alsmede een op het aan de sluitzijde 5 gelegen verticale been van een kozijn 4 gemonteerd aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement 5. De vastzetelementen 3, 5 zijn ter hoogte van een grijpeenheid 6 aangebracht, met behulp waarvan de vleugel 2 ten opzichte van het kozijn 4 om een horizontale as gekanteld alsmede om een verticale as 10 draaiend kan worden geopend.
Het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement 5 is op een grondplaat 7 van een lagerbok 8 aan het kozijn 4 vast-geschroefd. Loodrecht op het kozijnvlak steken vanaf de grondplaat 7 twee lagerbenen 9 uit. Op deze is een contrala-15 ger 10 om een zwenkas 11 draaibaar gelagerd. Door middel van een tussen de lagerbenen 9 en het contralager 10 automatisch werkzame vergrendelingsinrichting kan het contralager 10 in twee arreteerstanden losneembaar op de lagerbok 8 worden gefixeerd. In de eerste arreteerstand bezit het contralager 10 20 zijn in fig. 4 getoonde stand; de tweede arreteerstand van het contralager 10 blijkt uit fig. 5.
Op zijn naar het aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement 3 toegekeerde zijde is in het contralager 10 een ingrijpingssleuf 12 uitgespaard. Uitgaande van de ingrij-25 pingssleuf 12 strekt zich een oploophelling 13 in de vorm van een ten opzichte van het vleugel- respectievelijk kozijnvlak hellend schuin vlak uit. Het aan de kozijnzijde gelegen contralager 10 is als spuitgietdeel vervaardigd.
Toegevoegd aan het aan de kozijnzijde gelegen con-30 tralager 10 is een Z-vormig aan de vleugelzijde gelegen contralager 14, zoals in de fig. 2 en 3 in detail is weergegeven. Het contralager 14 bezit een dwars op het vleugel- respectievelijk kozijnvlak lopend langsheen 15 alsmede twee van hieruit in tegengestelde richtingen in de richting van het 35 vleugel- respectievelijk kozijnvlak uitstekende dwarsbenen 16, 17. Hierbij is het aan het aan de vleugelzijde gelegen uiteinde van het langsheen 15 grenzende dwarsbeen 16 toegevoegd aan de ingrijpingssleuf 12 in het aan de kozijnzijde gelegen contralager 10 en dienovereenkomstig uitgevoerd. Het 40 van het tegenover gelegen uiteinde van het langsheen 15 uit- 100 6 r 73 9 gaande dwarsbeen 17 is als aandrijfmoer voor het contralager 14 uitgevoerd en dienovereenkomstig uitgerust met een van binnenschroefdraad voorziene boring. Met de binnenschroef-draad op het dwarsbeen 17 van het contralager 14 in aandrijf-5 verbinding bevindt zich een schroefbout 18 met een dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak lopende schroeflangsas.
Aan zijn ene uiteinde gaat de schroefbout 18 over in een schroefdraadloze schacht 19, waaraan een radiale buiten-10 verdikking 20 is gevormd en die aan zijn vrije uiteinde als bedieningshandgreep een instelwiel 21 draagt dat aan zijn aan de as evenwijdige buitenvlak is voorzien van een ribbeling 22. Een huis 32 bedekt het vanaf de vleugel 2 uitstekende deel van het aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement 3 15 grotendeels en wordt doordrongen door de schacht 19. Het instelwiel 21 ligt dienovereenkomstig buiten het huis 32. Aan de naar het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement 5 toe-gekeerde zijde is het huis 32 voorzien van een loodrecht op het vleugel- respectievelijk kozijnvlak lopende sleuf, waar-20 uit het dwarsbeen 16 van het contralager 14 uitsteekt.
Via een lagerplaat 23 met de vleugel 2 verbonden zijn het aan de vleugelzijde gelegen contralager 14 en de hiermee in aandrijfverbinding zijnde constructieve eenheid uit de schroefbout 18, de schacht 19 met de radiale buiten-25 verdikking 20 en het instelwiel 21. De lagerplaat 23 is omgezet en bezit dienovereenkomstig een eerste plaatdeel 24 alsmede een ten opzichte daarvan naar het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement 5 versprongen aangebracht tweede plaatdeel 25. Ter plaatse van het tweede plaatdeel 25 is de 30 lagerplaat 23 vastgeschroefd aan de vleugel 2 ter plaatse van het aan de sponning daarvan evenwijdige overslagvlak.
Een geleidingssleuf 26 strekt zich ter plaatse van de lagerplaat 23 over beide plaatdelen 24, 25 uit. In het gebied van het eerste plaatdeel 24 wordt de geleidingssleuf 35 26 door langsranden 27 begrensd, die in dienovereenkomstig georiënteerde geleidingsgroeven 28 op het dwarsbeen 17 van het aan de vleugelzijde gelegen contralager 14 grijpen. Ter hoogte van het plaatdeel 25 steunt het langsheen 15 met zijn vlakke en loodrecht op het vleugel- respectievelijk kozijn- 1006173 10 vlak lopende zijvakken 29 af tegen bijbehorende contravlakken vormende begrenzingsvlakken 30 van de lagerplaat 23.
De tussen het contralager 14 en de lagerplaat 23 via de geleidingsgroeven 28 en de hierin aangrijpende langsranden 5 27 vervaardigde vormsluitende verbinding zorgt tegelijkertijd voor de hangende lagering van de schroefbout 18 in zijn weergegeven positie ten opzichte van de lagerplaat 23. Bovendien is de schroefbout 18 via de in een dwarssleuf 31 op het plaatdeel 24 aangrijpende radiale buitenverdikking 20 tegen 10 de lagerplaat 23 afgesteund. In totaliteit is de bout 18 op de lagerplaat 23 draaibaar, doch in de richting van de schroeflangsas onverschuifbaar gefixeerd.
Wanneer thans de vleugel 2 ten opzichte van het kozijn 4, uitgaande van zijn sluitstand, naar een spleetope-15 ningsstand verzwenkt en in deze stand gearreteerd moet worden, moet de spleetventilatie-inrichting 1 vanuit zijn in fig. 4 getoonde niet-werkzame stand naar zijn werkzame stand overeenkomstig fig. 5 worden gevoerd, waarin de contralagers 10, 14 van het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement 5 20 alsmede het aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement 3 dwars op het vleugel- respectievelijk kozijnvlak tegen elkaar steunen. De breedte van de hierbij tussen het kozijn 4 en de vleugel 2 ontstane openingsspleet kan door het instellen van het aan de vleugelzijde gelegen contralager 14 in de richting 25 van de schroeflangsas van de schroefbout 18 traploos worden vastgelegd. Hiertoe moet slechts het instelwiel 21 in draai-ingsrichting worden bediend. Tengevolge van de draaibediening van het instelwiel 21 beweegt het aan de vleugelzijde gelegen contralager 14 zich langs de schroefbout 18 dwars op het 30 vleugel- respectievelijk kozijnvlak. Tijdens zijn verschuif-beweging is het contralager 14 zowel door middel van zijn geleidingsgroeven 28 en de hierin aangrijpende langsranden 27 van de geleidingssleuf 26 alsmede door middel van zijn zijvlakken 29 en de tegenover laatstgenoemde gelegen contravlak-35 ken 30 van de geleidingsgleuven 26 exact geleid.
Op grond van de zelfremmende uitvoering van de schroefverbinding tussen het contralager 14 en de schroefbout 18 zijn ter fixering van de vleugel 2 in een eenmaal ingestelde spleetopeningsstand geen extra constructieve maatrege-40 len nodig.
1006173 11
Wanneer de vleugel 2 zich ten opzichte van het kozijn 4 in een openingsstand bevindt, voor het bereiken waarvan het aan de vleugelzijde gelegen contralager 14 bij niet-werkzame spleetventilatie-inrichting 1 voorbij het aan de 5 kozijnzijde gelegen contralager 10 werd verzwenkt, en werd aansluitend per ongeluk de spleetventilatie-inrichting 1 naar zijn werkzame stand gevoerd, waarin het aan de kozijnzijde gelegen contralager 10 zijn in fig. 5 weergegeven stand inneemt en het aan de kozijnzijde gelegen contralager 10 in de 10 zwenkweg van het aan de vleugelzijde gelegen contralager 14 is geplaatst, dan kan de vleugel 2 desalniettemin zonder meer naar zijn sluitstand worden verzwenkt. Tijdens de betreffende sluit-zwenkbeweging van de vleugel 2 loopt namelijk het dwarsbeen 16 van het aan de vleugelzijde gelegen contralager 15 14 tegen de oploophelling 13 van het aan de kozijnzijde ge legen contralager 10 en geleid aansluitend bij voortgezette sluit-zwenkbeweging langs de oploophelling 13. Hierbij wordt het aan de kozijnzijde gelegen contralager 10 automatisch om zijn zwenkas 11 in de richting naar de bij de onwerkzame 20 stand van de spleetventilatie-inrichting 1 behorende stand overeenkomstig fig. 4 verzwenkt, zonder echter deze stand te bereiken. Veeleer eindigt de beschreven zwenkbeweging van het aan de kozijnzijde gelegen contralager 10, wanneer het dwarsbeen 16 van het aan de vleugelzijde gelegen contralager 14 25 arreteert in de .ingrijpingssleuf 12. De vleugel 2 met het contralager 14 wordt op deze wijze automatisch aan het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement 5 in de spleetopeningsstand gearreteerd.
Overeenkomstig fig. 6 omvat een spleetventilatie-30 inrichting 101 een aan het aan de sluitzijde gelegen verticale deel van een vleugel 102 aangebracht aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement 103 alsmede een aan het daar tegenover gelegen verticale deel van een kozijn 104 gemonteerd aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement 105. Het laatstgenoemde 35 bestaat in hoofdzaak uit een aan het kozijn 104 vastgeschroefde grondplaat 107 en een vanaf deze dwars op het vleugel- respectievelijk kozijnvlak uitstekende arm 132. De arm 132 is als kunststofspuitgietdeel vervaardigd en in hoofdzaak evenwijdig aan het vleugel-kozijnvlak verend uitgevoerd. Aan 40 zijn van het kozijn afgekeerde uiteinde is in de arm 132 een 100 6 'i 73 12 als insteldeel dienende metaalpen 133 gespoten. Als alternatief kunnen de arm 132 en het insteldeel eendelig vervaardigd zijn.
Het insteldeel 133 steekt vanaf de arm 132 in de 5 richting naar het aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement 103 uit. Bij werkzame spleetventilatie-inrichting 101 grijpt het insteldeel 133 in een geleidingsgroef 134 op een draaischijf 135. De draaischijf 135 vormt een instellichaam en is als deel van het aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement 10 103 om een in de richting van het vleugel- respectievelijk kozijnvlak lopende as 136 draaibaar op een lagerhoek 137 van het aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement 103 gelagerd. Op het evenwijdig aan de vleugel 102 lopende been van de lagerhoek 137 is het aan de vleugelzijde gelegen vastzetelement 15 103 aan het bijbehorende vleugeldeel vastgeschroefd.
Zoals blijkt uit fig. 7, betreft het bij de geleidingsgroef 134 een spleetopening met cirkelboogvormig verloop, waarbij een middelpunt 138 van de imaginaire cirkelboog ten opzichte van de draaias 136 van de draaischijf 135 dwars 20 op het vleugel- respectievelijk kozijnvlak versprongen is aangebracht.
Begrensd wordt de geleidingsgroef 134 door langs concentrische cirkelbogen lopende begrenzingsvlakken 139, 140. Deze dienen als aan de vleugelzijde gelegen stuurvlakken 25 voor het aan de kozijnzijde gelegen insteldeel 133.
Bij de in fig. 7 getoonde positie van het insteldeel 133 binnen de geleidingsgroef 134 bevindt de vleugel 102 zich in de sluitstand. Wanneer de beslagen tussen de vleugel 102 en het kozijn 104 in een stand zijn geschakeld, waarin ze een 30 draaiend openen van de vleugel 102 toestaan en wordt uitgaande van de in fig. 7 getoonde omstandigheden de draaischijf 135 om zijn draaias 136 in de richting van een pijl 141 gedraaid, dan beweegt de geleidingsgroef 134 met het stuurvlak 139 langs het insteldeel 133. Met deze relatieve beweging van 35 het insteldeel 133 en het stuurvlak 139 samenhangend is een traploze beweging van de vleugel 102 naar een spleetopenings-stand. Tijdens de beschreven draaiopeningsbeweging van de draaischijf 135 en de hiermee samenhangende openingsbeweging van de vleugel 102 steunt de draaischijf 135, en derhalve de 40 vleugel 102, in de vleugelopeningsrichting via het stuurvlak 10U6 f 73 13 139 tegen het insteldeel 133 en via dit tegen het kozijn 104. Dienovereenkomstig vormen het insteldeel 133 en het stuurvlak 139 ook bij een tot een spleet geopende vleugel 102 dwars op het vleugel- respectievelijk kozijnvlak in de openingsrich-5 ting van de vleugel 102 effectieve en samenwerkende contrala-gers. De maximale spleetopeningsbreedte blijkt, wanneer het insteldeel 133 in de geleidingsgroef 134 aan het in fig. 7 linker uiteinde daarvan ligt. In een eenmaal ingestelde relatieve stand worden de geleidingsgroef 134 en het insteldeel 10 133 en derhalve de vleugel 102 en het kozijn 104 tengevolge van de zwaarlopende draailagering van de draaischijf 135 automatisch gehandhaafd.
Wanneer een ingestelde spleetopeningsbreedte moet worden verkleind, dan moet de draaischijf 135 om zijn draaias 15 136 in de richting van een pijl 142 worden verdraaid. Tijdens deze draaibeweging verplaatst het stuurdeel 133 zich in de geleidingsgroef 134 naar zijn in fig. 7 weergegeven positie. Hierbij glijdt de geleidingsgroef 134 met het stuurvlak 140 langs het insteldeel 133. Door de samenwerking tussen instel-20 deel 133 en stuurvlak 140 wordt de draaischijf 135 en via deze de vleugel 102 in de vleugels luit richting bewogen. Het stuurvlak 140 vormt voor de vleugel 102 een in de sluitrichting daarvan werkzaam contralager en steunt de vleugel 102 via het insteldeel 133 en de resterende componenten 25 van het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement 105 in de vleugelsluitrichting af tegen het kozijn 104.
Tengevolge van de zijdelingse verspringing van het imaginaire middelpunt 138 van de geleidingsgroef 134 ten opzichte van de draaiingsas 136 van de draaischijf 135 is met 30 de spleetventilatie-inrichting 101 een verhoudingsgewijs grote instelweg voor de draaischijf 135 ten opzichte van het insteldeel 133 en derhalve voor de vleugel 102 ten opzichte van het kozijn 104 realiseerbaar.
Ter vereenvoudiging van de draaibediening van de 35 draaischijf 135 dient een op het aan de as evenwijdige buitenvlak daarvan toegepaste ribbeling 143. Evenals de arm 132 is ook de draaischijf 135 als spuitgietdeel vervaardigd. In een niet-werkzame stand kan de spleetventilatie-inrichting eenvoudig door het uitzwenken van de verende arm 132 vanuit 1006173 14 de in fig. 6 weergegeven stand in de richting van het vleugel- respectievelijk kozijnvlak worden gevoerd.
1006 f 73
Claims (18)
1. Spleetventilatie-inrichting bij vensters, deuren of dergelijke, met ten minste een aan de vleugelzijde (3, 103. alsmede ten minste een hiermee samenwerkend aan de ko-zijnzijde gelegen vastzetelement (5, 105), waarbij de vastze- 5 telementen (3, 5; 103, 105) via telkens ten minste een con-tralager (10, 14; 133, 139, 140) in ten minste een spleetope-ningsstand van de vleugel (2, 102) dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak op elkaar steunen, met het kenmerk, dat het (de) contralager (s) (14) van het aan de vleu- 10 gelzijde gelegen (3) en/of het (de) contralager(s) (10) van het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement (5) via een schroefverbinding met een dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak lopende schroeflangsas met de vleugel (2) respectievelijk het kozijn (4) in verbinding staat (staan) en 15 in de richting van de schroeflangsas verschuifbaar is (zijn).
2. Spleetventilatie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ene deel van de schroefverbinding als een op de vleugel (2) of op het kozijn (4) om de schroef-langsas draaibaar en in richting van de schroeflangsas onver- 20 schuifbaar vastgehouden schroefbout (18) en het andere deel van de schroefverbinding als een met de schroefbout (18) in aandrijfverbinding zijnde aandrijfmoer (17) voor het verschuifbare contralager (14) is uitgevoerd.
3. Spleetventilatie-inrichting volgens conclusie 1 25 of 2, met het kenmerk, dat de schroefverbinding zelf remmend is uitgevoerd.
4. Spleetventilatie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schroefbout (18) is voorzien van een bedieningshandgreep (21).
5. Spleetventilatie-inrichting volgens één der voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat de schroefbout (18) op een met de vleugel (2) of met het kozijn (4) verbonden en zich dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak uitstrekkende lagerplaat (23) draaibaar en in de richting van 35 de schroeflangsas onverschuifbaar is vastgehouden.
6. Spleetventilatie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het (de) verschuifba- 1006173 re contralager(s) (14) ten minste een in de verschuifrichting lopende geleidingsgroef (28) bezit (bezitten), in welke een op de lagerplaat (23) aanwezige en in verschuifrichting lopende geleidingsstrook grijpt.
7. Spleetventilatie-inrichting volgens één der voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat het (de) verschuifbare contralager(s) (14) aan tegenover elkaar gelegen zijden twee in de verschuifrichting lopende geleidingsgroeven (28) bezit (bezitten), waarin als geleidingsstroken in verschuif-10 richting lopende randen (27) van een op de lagerplaat (23) aanwezige geleidingssleuf (26) aangrijpen.
8. Spleetventilatie-inrichting volgens één der voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat het (de) verschuifbare contralager(s) (14) aan ten minste één in verschuifrich- 15 ting lopend vlak zijvlak (29) langs een bijbehorend en in dezelfde richting lopend contravlak (30) van het betreffende vastzetelement (3) in verschuifrichting is (zijn) geleid.
9. Spleetventilatie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aan de vleugel- 20 zijde (3) en/of het aan de kozijnzijde gelegen vastzetelement (5) een omgezette en zich in verschuif richting van het (de) veschuifbare contralager(s) (14) uitstrekkende lagerplaat (23) met twee dwars op de verschuif richting ten opzichte van elkaar versprongen plaatdelen (24, 25) bezit, dat de lager-25 plaat (23) met een zich over beide plaatdelen (24, 25) in de verschuifrichting uitstrekkende geleidingssleuf (26) is uitgerust, en dat het (de) verschuifbare contralager(s) (14) Z- vormig is (zijn) uitgevoerd met een in de verschuif richting lopend langsbeen (15) alsmede twee daar vandaan in tegenge-30 stelde richtingen dwars op de verschuifrichting uitstekende dwarsbenen (16, 17), waarbij het (de) contralager(s) (14) ter plaatse van het langsbeen (15) met in de verschuifrichting lopende vlakke zijvlakken (29) langs daarbij behorende con-travlakken (30) van de geleidingssleuf (26) op het ene plaat-35 deel (25) is (zijn) geleid en op één der dwarsbenen (17) in de verschuifrichting lopende geleidingsgroeven (28) zijn toegepast, waarin de randen (27) van de geleidingssleuf (26) op het andere plaatdeel (24) grijpen.
10. Spleetventilatie-inrichting volgens de kop van 40 conclusie 1, met het kenmerk, dat als contralager van één der 1006173 onderling samenwerkende vastzetelementen (103, 105) ten minste een in een zich dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak uitstrekkend vlak boogvormig lopend stuurvlak (139, 140) en als bijbehorend contralager van het andere der 5 onderling samenwerkende vastzetelementen (103, 105) ten minste een tegen het stuurvlak(ken) (139, 140) dwars op het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak steunend en ten opzichte van het (de) stuurvlak(ken) verschuifbaar insteldeel (133) is toegepast en het (de) stuurvlak(ken) (139, 140) 10 en/of het insteldeel (133) op een om een in richting van het vleugel- respectievelijk het kozijnvlak lopende as (136) draaibaar en in ten minste een draaistand arreteerbaar in-stellichaam (135) excentrisch aangebracht is (zijn).
11. Spleetventilatie-inrichting volgens conclusie 15 10, met het kenmerk, dat zowel een bij de sluitdraairichting (142) alsmede een bij de openingsdraairichting (141) van het instellichaam (135) behorend stuurvlak (139, 140) is toegepast .
12. Spleetventilatie-inrichting volgens conclusie 10 20 of 11, met het kenmerk, dat het ten minste ene stuurvlak (139, 140) door ten minste een begrenzingsvlak van een op het betreffende vastzetelement (103) toegepaste verdieping wordt gevormd.
13. Spleetventilatie-inrichting volgens één der con-25 clusies 10 tot 12, met telkens bij de sluitdraairichting (142) alsmede de openingsdraairichting (141) van het instellichaam (135) behorend stuurvlak (139, 140), met het kenmerk, dat de stuurvlakken (139, 140) door tegenover elkaar gelegen begrenzingsvlakken van een op het betreffende vastzetelement 30 (103) toegepaste geleidingsgroef (134) worden gevormd.
14. Spleetventilatie-inrichting volgens één der conclusies 10 tot 13, met het kenmerk, dat als instellichaam (135) een draaischijf (135) met een ribbeling (143) op zijn evenwijdig aan de as lopend buitenvlak is toegepast.
15. Spleetventilatie-inrichting volgens één der con clusies 10 tot 14, met het kenmerk, dat het (de) stuurvlak (ken) (139, 140) en het insteldeel (133) in hoofdzaak evenwijdig aan het vleugel- respectievelijk kozijnvlak ten opzichte van elkaar bij voorkeur tegen een veerkracht in be-40 weegbaar zijn. 1006I73 ' 18
16. Spleetventilatie-inrichting volgens één der conclusies 10 tot 15, met het kenmerk, dat het insteldeel (133) en/of het (de) stuurvlak (ken) (139, 140) via een in hoofdzaak evenwijdig aan het vleugel- respectievelijk kozijnvlak veren- 5 de arm (132) van het betreffende vastzetelement (105) met de vleugel (102) respectievelijk het kozijn (104) in verbinding staat (staan).
17. Spleetventilatie-inrichting volgens één der conclusies 10 tot 16, met het kenmerk, dat als verende arm (132) 10 een kunststofarm is toegepast.
18. Spleetventilatie-inrichting volgens één der conclusies 10 tot 17, met het kenmerk, dat als insteldeel (133) een in een verende kunststofarm (132) gespoten en vanaf de kunststofarm (132) in de richting naar het (de) bijbehorende 15 stuurvlak(ken) (139, 140) uitstekende metaalpen is toegepast. 1006173
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE29609809U DE29609809U1 (de) | 1996-06-03 | 1996-06-03 | Spaltlüftvorrichtung |
DE29609809 | 1996-06-03 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1006173A1 NL1006173A1 (nl) | 1997-12-10 |
NL1006173C2 true NL1006173C2 (nl) | 2001-11-29 |
Family
ID=8024718
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1006173A NL1006173C2 (nl) | 1996-06-03 | 1997-05-30 | Spleetventilatie-inrichting. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE29609809U1 (nl) |
NL (1) | NL1006173C2 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2548681A (en) * | 1946-02-13 | 1951-04-10 | Joseph H Oswald | Fastening |
US4350376A (en) * | 1978-11-03 | 1982-09-21 | Regie Nationale Des Usines Renault | Locking device for swiveling window |
EP0071760A2 (de) * | 1981-08-06 | 1983-02-16 | Gretsch-Unitas GmbH Baubeschläge | Beschlag für einen drehbaren und/oder kippbaren Flügel eines Fensters, einer Tür od. dgl. |
DE29519042U1 (de) * | 1995-12-01 | 1996-03-21 | Hauck, Martin, 66583 Spiesen-Elversberg | Stufenlos einstellbarer Abstandshalter für Kippfenster |
-
1996
- 1996-06-03 DE DE29609809U patent/DE29609809U1/de not_active Expired - Lifetime
-
1997
- 1997-05-30 NL NL1006173A patent/NL1006173C2/nl active Search and Examination
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2548681A (en) * | 1946-02-13 | 1951-04-10 | Joseph H Oswald | Fastening |
US4350376A (en) * | 1978-11-03 | 1982-09-21 | Regie Nationale Des Usines Renault | Locking device for swiveling window |
EP0071760A2 (de) * | 1981-08-06 | 1983-02-16 | Gretsch-Unitas GmbH Baubeschläge | Beschlag für einen drehbaren und/oder kippbaren Flügel eines Fensters, einer Tür od. dgl. |
DE29519042U1 (de) * | 1995-12-01 | 1996-03-21 | Hauck, Martin, 66583 Spiesen-Elversberg | Stufenlos einstellbarer Abstandshalter für Kippfenster |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1006173A1 (nl) | 1997-12-10 |
DE29609809U1 (de) | 1996-08-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA2252957C (en) | Partition system including pocket door with light seals | |
DK2829679T3 (en) | Fittings for pressing a sliding frame against a fixed frame | |
US5845363A (en) | Adjustable roller assembly | |
US7849560B2 (en) | Self-adjusting window roller apparatus and method of use | |
CA2701263C (en) | Displacement device for pivotally held separation elements and article of furniture | |
KR100202764B1 (ko) | 컵보드의 상부패널에 수평선회축 주위에서 힌지연결된 플랩용 유지고정장치 | |
JPH10331513A (ja) | 調節機構 | |
US10604979B2 (en) | System for the rotatable coupling of a closing element and stationary support structure | |
US20050280340A1 (en) | Drawer | |
CA2332484A1 (en) | Adjustable hinge | |
GB2278882A (en) | Concealed door closer | |
US3867790A (en) | Stay arrangement for a window or door of the turn-and-tilt type | |
CA1271804A (en) | Furniture door | |
US5839228A (en) | Swing-up sliding door arrangement | |
NL1006173C2 (nl) | Spleetventilatie-inrichting. | |
WO2022064398A1 (en) | 3-d adjustable hidden hinge for flush or rebated door or window applications | |
US20230366611A1 (en) | Refrigerator | |
EP0329123B1 (en) | Closure device with hinged leaves | |
CN111094683A (zh) | 用于滑动门家具的引导配件以及滑动门家具 | |
JPH033790B2 (nl) | ||
GB2209051A (en) | Friction stay hinge | |
DK1739263T3 (en) | Hinge and rail unit | |
US5647423A (en) | Bifold door | |
EP0942137B1 (en) | Hinge assembly for a reversible window or door | |
CN213869327U (zh) | 一种用于内开内倒门窗的锁盒结构 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Effective date: 20010927 |
|
PD2B | A search report has been drawn up |