NL1005509C2 - Borginrichting voor een opleggerkoppeling. - Google Patents

Description

Borginrichtina voor een opleggerkoppeling.

De uitvinding heeft betrekking op een borgin-richting met een borgorgaan voor het borgen van de gren-delinrichting van de opleggerkoppeling van een trekker voor een oplegger.

5 Bij een trekker-opleggercombinatie is de trekker of truck voorzien van een opleggerkoppeling, die als draaipunt tussen trekker en oplegger dienst doet en de oplegger aan de trekker koppelt. Om de oplegger aan de trekker te koppelen of er van los te koppelen moet een 10 hendel bediend worden, die naar de zijkant uitsteekt en die bij (ont)koppelen rond een verticale as in de richting van de cabine van de trekker verdraaid moet worden. Na het (ont)koppelen moet deze hendel in zijn uitgangsstand teruggeplaatst worden om een goede koppeling te garande-15 ren. Opdat de hendel tijdens gebruik van de combinatie niet verschuift, waardoor de oplegger los zou kunnen schieten, wordt de hendel na het koppelen geborgd met een karabijn- of musketonhaak. Deze haak is met een ketting aan de trekker bevestigd opdat hij niet buiten bereik valt 20 en/of zoek raakt.

Het is een nadeel van deze bekende borginrich-ting met musketonhaak, dat het bedienen van de pal van de musketonhaak om deze te openen lastig uitvoerbaar is, omdat de opleggerkoppeling in het midden van de trekker 25 zit en de oplegger in de weg zit. Ook bevindt de greep van 1005509 2 de hendel van de koppeling zich vóór de musketonhaak, waardoor de musketonhaak moeilijk bereikbaar is en de musketonhaak nog verder weg zit dan de greep van de hendel. Doordat de opleggerkoppeling voor een goede verdraai-5 baarheid sterk ingevet is zal op en rond de koppeling veel vuil aanwezig zijn, zodat bij het bedienen van de musketonhaak een groot risico op bevuiling van de kleding bestaat.

Het is een doel van de uitvinding op deze punten 10 een verbeterde borginrichting te verschaffen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een borginrichting van de in de aanhef aangegeven soort, waarbij de borginrichting is voorzien van middelen voor het op afstand bedienen van het borgorgaan, om het borgor-15 gaan op afstand te kunnen plaatsen en verwijderen.

Door het verschaffen van deze afstandbedienings-middelen hoeft bijvoorbeeld de chauffeur van de trekker niet meer ver tussen de oplegger en de trekker te reiken om met de hand het borgorgaan te plaatsen of te verwijde-20 ren, zodat deze handeling gemakkelijker en sneller uit te voeren is en het risico op bevuiling van de kleding veel lager is, en hoeft de chauffeur zijn hoofd niet meer tussen de oplegger en de trekker te steken.

Bij voorkeur omvatten de afstandbedieningsmidde-25 len van het borgorgaan een trek/duwstang of -kabel voor het plaatsen en verwijderen van het borgorgaan, zodat de bediening van het borgorgaan met eenvoudige mechanische middelen uit te voeren is.

Bij voorkeur zijn houdermiddelen aanwezig voor 30 het ondersteunen en hanteren van de afstandbedienings-middelen en het borgorgaan, zodat de afstandbedieningsmid-delen en het borgorgaan met behulp van de houdermiddelen op de gewenste plaats ingezet kunnen worden.

Volgens een voorkeursuitvoering omvatten de 35 afstandbedieningsmiddelen een frame, waaraan een bowdenka-bel bevestigd is waarvan de binnenkabel als trek/duwkabel dient, zodat de langs het frame te leiden bowdenkabel het 1005509 3 borgorgaan kan bedienen.

Bij voorkeur omvat het frame een draagstang waarlangs de bowdenkabel is aangebracht en waarbij aan het ene uiteinde van de draagstang het borgorgaan en aan het 5 andere uiteinde een handgreep voor het bekrachtigen van de bowdenkabel bevestigd is, waarmee een eenvoudige borgin-richting gegeven is.

Hierbij is bij voorkeur de handgreep zodanig uitgevoerd dat de bowdenkabel op de wijze van een fiets-10 handrem bekrachtigbaar is, zodat de borginrichting met één hand bediend kan worden.

Bij voorkeur bezit de draagstang een zodanige lengte, dat de gebruiker slechts zijn hand tussen trekker en oplegger hoeft te steken, zodat de borginrichting 15 gemakkelijk te hanteren is, zonder dat hij tijdens gebruik van de trekker buiten de trekker uitsteekt.

Volgens een voorkeursuitvoering bezit de draagstang een lengte van ongeveer 50 cm.

Volgens een voorkeursuitvoerings is het borgor-2 0 gaan een karabijn- of musketonhaak, waarvan de pal met behulp van de afstandsbedieningsmiddelen geopend kan worden, zodat de grendelinrichting van de opleggerkoppe-ling met een op zich bekende musketonhaak als borgorgaan geborgd kan worden, en derhalve aan de trekker zelf niets 25 veranderd hoeft te worden.

Bij voorkeur is een verlichtingsinrichting op de borginrichting aangebracht voor het verlichten van het borgorgaan en de omgeving daarvan, zodat het plaatsen en verwijderen van het borgorgaan 's nachts makkelijker 30 uitvoerbaar is zonder een extra verlichting te moeten bedienen. Ook overdag kan deze verlichtingsinrichting nuttig zijn in de afgeschermde ruimte pussen trekker en oplegger waar het borgorgaan geplaatst moet worden.

Tevens is volgens de uitvinding voorzien in een 35 combinatie van een trekker voorzien van een opleggerkoppe-ling voor een oplegger en van een grendelinrichting daarvoor, en een borginrichting volgens een der voorgaande 1005509 4 conclusies, waarbij op de trekker bevestigingsmiddelen zijn aangebracht voor het losneembaar bevestigen van de borginrichting aan de trekker na het plaatsen of verwijderen van het borgorgaan, zodat de borginrichting tijdens 5 gebruik van de trekker of trekker-opleggercombinatie gezekerd is.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een borginrichting volgens de 10 uitvinding met een geopende musketonhaak.

Figuur 2 toont de borginrichting volgens figuur 1, waarbij de musketonhaak gesloten is.

Figuur 3 toont een opleggerkoppeling van een trekker met een borginrichting volgens de uitvinding in 15 perspectivisch aanzicht.

De voorkeursuitvoering van de borginrichting 1 volgens de uitvinding is in de figuren 1 en 2 schematisch weergegeven en bestaat uit een draagstang 2, waarop aan één uiteinde een musketonhaak 3 bevestigd is en aan het 20 andere uiteinde een handgreep 4 bevestigd is, waarbij tussen de musketonhaak 3 en de handgreep 4 een bowdenkabel 5 loopt. De mantel van de bowdenkabel 5 is bevestigd aan de draagstang 2 en de handgreep 4, terwijl de trekkabel 6 die door de mantel van de bowdenkabel 5 loopt enerzijds 25 bevestigd is aan de pal 7 van de musketonhaak 3 (middels een bevestigingsplaat 8) en anderzijds bevestigd is aan een beweegbare greep 9 die deel uitmaakt van de handgreep 4. Nabij de musketonhaak 3 is tevens een ketting 10 aan de draagstang 2 bevestigd en op de handgreep 4 is een ver-3 0 lichting 11 aangebracht, die naar de musketonhaak 3 gericht is en bijvoorbeeld door batterijen gevoed wordt.

De handgreep 4 is uitgevoerd zoals de remhand-greep van een fiets, zodat bij het in de richting van de draagstang 2 duwen van de greep 9 een trekkracht uitgeoe-35 fend wordt op de kabel 6 van de bowdenkabel 5.

De werking van de borginrichting 1 is als volgt. Vanuit de gesloten positie van pal 7 van de musketonhaak 1005509 5 3, zoals weergegeven in figuur 2, wordt in de handgreep 4 geknepen, waardoor door het verdraaien van de greep 9 een trekkracht uitgeoefend wordt op kabel 6 en daarmee de pal 7 van de musketonhaak 3 geopend wordt.

5 Het gebruik van de borginrichting 1 wordt toege licht aan de hand van figuur 3. Figuur 3 toont op schematische wijze het achterste gedeelte van een trekker 20 waarop een opleggerkoppeling 21 aangebracht is. De opleg-gerkoppeling is bedoeld voor het aankoppelen van een 10 oplegger (niet weergegeven). Het koppelen en loskoppelen van de oplegger wordt uitgevoerd met de hendel 22, die voor het (ont)koppelen van de oplegger over de schuifplaat 23 naar voren verdraaid moet worden rond een verticale as. Opdat de koppeling tussen trekker en oplegger goed in 15 stand blijft moet de hendel 22 in de naar achteren gedraaide stand blijven. Om de hendel 22 in deze stand te borgen wordt de musketonhaak 3 door een gat in de schuifplaat 23 aangebracht. Om een oplegger te koppelen of los te koppelen moet daarom eerst de musketonhaak 3 weggenomen 20 worden, en na het (los)koppelen weer geplaatst worden.

De borginrichting 1 volgens de uitvinding maakt dit wegnemen en plaatsen van de musketonhaak 3, die deel uitmaakt van de borginrichting, eenvoudig. De pal 7 van de musketonhaak 3 wordt met behulp van de handgreep 4 vanaf 25 een afstand bediend, en de musketonhaak 3 kan met behulp van de borginrichting uit het gat in de schuifplaat 23 weggenomen worden en daar weer doorheen gestoken worden. Door na het plaatsen van de musketonhaak geen knijpkracht meer uit te oefenen op de handgreep 4 sluit de musketon-30 haak 3 vanzelf, aangezien een veer (niet getoond) de pal 7 van de musketonhaak automatisch dichtdrukt. De hendel 22 is dan geborgd.

Tijdens gebruikt dient de ketting 10 bevestigd te zijn aan de trekker 20 opdat de borginrichting niet per 35 ongeluk van de trekker verwijderd wordt.

De verlichting 11 maakt het gemakkelijker om bij het plaatsen van de musketonhaak 3 de juiste plaats naast 1005509 6 de hendel van de opleggerkoppeling te vinden, wanneer de omgevingsverlichting slecht is. Het zal duidelijk zijn dat de verlichting 11 ook op een andere plaats op de borgin-richting aangebracht kan worden.

5 Op de trekker 20 is een klem 25 aangebracht om de borginrichting 1, na het aanbrengen van de musketonhaak 3 door de schuifplaat 23, losneembaar op de trekker te bevestigen, zodat de borginrichting tijdens gebruik van de trekker of trekker-opleggercombinatie vastzit op de trek-10 ker.

1005509

Claims (12)

1. Borginrichting met een borgorgaan voor het borgen van de grendelinrichting van de op1eggerkoppeling van een trekker voor een oplegger, met het kenmerk, dat de borginrichting is voorzien van middelen voor het op af- 5 stand bedienen van het borgorgaan, om het borgorgaan op afstand te kunnen plaatsen en verwijderen.

2. Borginrichting volgens conclusie 1, waarbij de afstandbedieningsmiddelen van het borgorgaan een trek/duwstang of -kabel omvatten voor het plaatsen en 10 verwijderen van het borgorgaan.

3. Borginrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij houdermiddelen aanwezig zijn voor het ondersteunen en hanteren van de afstandbedieningsmiddelen en het borgorgaan .

4. Borginrichting volgens conclusie 3, waarbij de houdermiddelen een frame omvatten, waaraan een bowden-kabel bevestigd is waarvan de binnenkabel als trek/duwkabel dient.

5. Borginrichting volgens conclusie 4, waarbij 20 het frame een draagstang omvat waarlangs de bowdenkabel is aangebracht en waarbij aan het ene uiteinde van de draagstang het borgorgaan en aan het andere uiteinde een handgreep voor het bekrachtigen van de bowdenkabel bevestigd is.

6. Borginrichting volgens conclusie 5, waarbij de handgreep zodanig uitgevoerd is dat de bowdenkabel op de wijze van een fiets-handrem bekrachtigbaar is.

7. Borginrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de draagstang een zodanige lengte bezit, dat de 30 gebruiker slechts zijn hand tussen trekker en oplegger hoeft te steken. 1005509

8. Borginrichting volgens conclusie 7, waarbij de draagstang een lengte van ongeveer 50 cm bezit.

9. Borginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het borgorgaan een karabijn- of muske- 5 tonhaak is, waarvan de pal met behulp van de afstandsbe-dieningsmiddelen geopend kan worden.

10. Borginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een verlichtingsinrichting op de borginrichting is aangebracht voor het verlichten van het 10 borgorgaan en de omgeving daarvan.

11. Combinatie van een trekker voorzien van een opleggerkoppeling voor een oplegger en van een grendelin-richting daarvoor, en een borginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij op de trekker bevestigings- 15 middelen zijn aangebracht voor het losneembaar bevestigen van de borginrichting aan de trekker na het plaatsen of verwijderen van het borgorgaan.

12. Inrichting voor het borgen van de grendelin-richting van de opleggerkoppeling van een trekker voor een 20 oplegger met behulp van een karabijn- of musketonhaak, waarbij aan deze haak een stang is aangebracht om de haak op afstand te kunnen openen met behulp van een trekstang of trekkabel, zoals bijvoorbeeld een bowdenkabel, die met zijn ene uiteinde aan de pal van de haak en met zijn 25 andere uiteinde aan een bedieningshandgreep, zoals bijvoorbeeld van het type van een fietshandrem, bevestigd is. -o-o-o-o-o-o-o-o- KRT/KP 1005509