NL1005334C2 - Afdichting voor een buisverbinding en mof voor het verbinden van twee buisdelen. - Google Patents

Afdichting voor een buisverbinding en mof voor het verbinden van twee buisdelen. Download PDF

Info

Publication number
NL1005334C2
NL1005334C2 NL1005334A NL1005334A NL1005334C2 NL 1005334 C2 NL1005334 C2 NL 1005334C2 NL 1005334 A NL1005334 A NL 1005334A NL 1005334 A NL1005334 A NL 1005334A NL 1005334 C2 NL1005334 C2 NL 1005334C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sealing ring
seal according
seal
pipe
ring
Prior art date
Application number
NL1005334A
Other languages
English (en)
Inventor
Jacobus Hubertus Anna Selen
Arnoldus Franciscus Co Kanters
Original Assignee
Wavin Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wavin Bv filed Critical Wavin Bv
Priority to NL1005334A priority Critical patent/NL1005334C2/nl
Priority to PCT/NL1998/000094 priority patent/WO1998037351A1/en
Priority to AU61236/98A priority patent/AU6123698A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1005334C2 publication Critical patent/NL1005334C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L21/00Joints with sleeve or socket
    • F16L21/02Joints with sleeve or socket with elastic sealing rings between pipe and sleeve or between pipe and socket, e.g. with rolling or other prefabricated profiled rings
    • F16L21/03Joints with sleeve or socket with elastic sealing rings between pipe and sleeve or between pipe and socket, e.g. with rolling or other prefabricated profiled rings placed in the socket before connection
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L17/00Joints with packing adapted to sealing by fluid pressure
    • F16L17/02Joints with packing adapted to sealing by fluid pressure with sealing rings arranged between outer surface of pipe and inner surface of sleeve or socket
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L47/00Connecting arrangements or other fittings specially adapted to be made of plastics or to be used with pipes made of plastics
    • F16L47/06Connecting arrangements or other fittings specially adapted to be made of plastics or to be used with pipes made of plastics with sleeve or socket formed by or in the pipe end
    • F16L47/08Connecting arrangements or other fittings specially adapted to be made of plastics or to be used with pipes made of plastics with sleeve or socket formed by or in the pipe end with sealing rings arranged between the outer surface of one pipe end and the inner surface of the sleeve or socket, the sealing rings being placed previously in the sleeve or socket

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Joints With Sleeves (AREA)
  • Gasket Seals (AREA)

Description

Korte aanduiding: Afdichting voor een buisverbinding en mof voor het verbinden van twee buisde-len.
De uitvinding heeft betrekking op een ringvormige afdichting volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke afdichting is bijvoorbeeld bekend uit aanvraagsters Nederlandse octrooi 1000584, verleend op 19 december 1996.
5 Bij dergelijke verbindingen moet voortdurend gezocht worden naar een optimale verhouding tussen de mate van afdichting, welke onder andere afhankelijk is van het toepassingsgebied van de verbinding en van de hoogte van de kracht die nodig is om het buiseinde in het spie-einde te 10 steken. Bij de verschillende toepassingsgebieden kan het gaan om hoge inwendige druk of juist inwendige onderdruk, gas of vloeistof, aard van het buismateriaal, enz. De genoemde kracht ontstaat door het noodzakelijke vervormen en/of comprimeren van het afdichtingsmateriaal. Hij moet 15 bij voorkeur zo laag mogelijk zijn om de montage van de verbinding ook op minder goed toegankelijke plaatsen niet onnodig lastig te maken.
Bekende oplossingen van dit probleem zijn onder andere de toepassing van glijmiddel op de afdichting, van glijmid-20 del in het afdichtingsmateriaal dat uitzweten kan, en van afdichtingen met ribbels voor een vorm van labyrint waarbij tm door de lokale vlaktedruk ter plekke van de ribbels de insteekkrachten toch beperkt kunnen worden. Niet in alle gevallen voldoen deze oplossingen, zodat een verdere verbe-25 tering gewenst is.
Deze is nu gevonden door een ringvormige afdichting volgens de aanhef van conclusie 1, met het kenmerk dat de axiale doorsnede van de afdichtring in omtreksrichting verandert in vorm of buigzaamheid.
30 Bij het insteken van het spie-einde, dat in het alge meen volledig cilindrisch is, in het mofeind wordt bij gebruik van een afdichting volgens de uitvinding niet de hele afdichting tegelijk rondom vervormd en/of samenge- 1 005334"· - 2 - drukt, maar eerst in bepaalde gebieden.
Bij voorkeur is de verandering golfvormig, waarbij uiteraard de verhouding tussen de omtrek en de golflengte een heel getal is (1, 2, 3 enz.).
5 De volgens de uitvinding voorgestelde veranderlijke axiale doorsnede van de afdichtring kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Met name kan het enkel gaan om de vorm, of om de dikte of ook om het gebruik van middelen om de stijfheid zo te beïnvloeden dat de gewenste 10 verandering, bij voorkeur golfvormige verandering, ontstaat .
Wanneer de afdichting is van het type dat opgebouwd is uit twee in axiale richting op elkaar aansluitende gedeelten, waarvan het ene gedeelte de afdichtring is en het 15 andere gedeelte bestaat uit materiaal dat minder elastisch is dan de afdichtring, kan de uitvindingsgedachte niet alleen worden gerealiseerd door enkele verandering van de vorm van de afdichtring maar ook doordat de axiale doorsnede van het genoemde andere gedeelte ook in omtreksrichting 20 veranderlijk is. Daardoor wordt niet alleen de eigenlijke vorm van de afdichtring veranderd maar krijgt ook de stijfheid van het geheel een golvend verloop.
Ook andere eigenschappen van dat andere gedeelte kunnen veranderlijk worden gemaakt, in het bijzonder de 25 axiale afmeting en de dikte. In beide gevallen is daar invloed op het gedeelte dat de afdichtring vormt, die axiaal verderop ligt, en waar het beoogde effect van verdeling van de vervormingskracht dan zal gaan optreden.
In een andere uitvoeringsvorm kan de afdichting voor-30 zien zijn van plaatselijke verstijvingen. Deze kunnen dan worden gevormd door verdikkingen of inzetstukken.
De tot zover beschreven uitvoeringen worden bij voorkeur toegepast voor buisdiameters van 100 tot 160 mm 0.
Berustend op dezelfde uitvindingsgedachte van verde-35 ling van de voor de vervorming benodigde kracht in omtreksrichting over een axiale verplaatsingsweg van het in te steken buisdeel is er ook een mof mogelijk, bestemd voor het verbinden van twee einden van gladde, cilindrische 1005334·* - 3 - buisdelen, welke mof voorzien is van inwendige kamers nabij de twee uiteinden voor het onderbrengen van ringen van elastisch materiaal zoals O-ringen. Deze mof bezit dan volgens de uitvinding het kenmerk dat de axiale ligging van 5 de kamer in omtreksrichting verandert in plaats. Ook hierbij is het van voordeel wanneer de verandering golfvormig verloopt en wanneer de golven opgebouwd zijn uit in hoofd-: zaak rechtlijnig stijgende en dalende flanken.
Dit type leent zich goed voor kleinere buisdiameters.
10 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de bijgaande tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden.
Fig. 1 is een axiale doorsnede van een gedeelte van een mofeind waarbij de afdichting volgens de uitvinding toepasbaar is; 15 Fig. 2A toont een axiale doorsnede door de ringvormige afdichting volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm ter plaatse van de kleinste doorsnede;
Fig. 2B toont een overeenkomstige axiale doorsnede door de ring, ter plaatse van de grootste doorsnede; 20 Fig. 3A toont het doorsnedeprof iel van de ring op grotere schaal op de plaats die overeenkomt met fig. 2A;
Fig. 3B toont de doorsnede van de ring op de plaats die overeenkomt met fig. 2B;
Fig. 4 is een grafiek die het verloop toont van de 25 kracht tegen de verplaatsingsafstand bij insteken, zoals theoretisch berekend, enerzijds voor een bekend afdichtpro-fiel en anderzijds voor profielen volgens de uitvinding;
Fig. 5A toont het feitelijk gemeten resultaat voor een bekend profiel en 30 Fig. 5B het feitelijk gemeten resultaat voor een proefexemplaar van het profiel volgens de uitvinding;
Fig. 6 toont, op dezelfde wijze als fig. 2B, een axiale doorsnede door de ring in een tweede uitvoeringsvorm, ter plaatse van een golftop in de vasthoudring; 35 Fig. 7A toont de doorsnede van de ring op dezelfde wijze als fig. 4, op vergrote schaal;
Fig. 7B toont een soortgelijke doorsnede als fig. 5A, echter ter plaatse van een golfdal in de vorm van de vast- 1005334« - 4 - houdring;
Fig. 8 is een axiale doorsnede van een mof voor een buisverbinding, links op de traditionele wijze uitgevoerd, rechts voorzien van een derde uitvoeringsvorm van de onder-5 havige uitvinding.
In fig. 1 is een gedeelte van een mof eind 1 van een buisdeel weergegeven. Het mofeind 1 is aan de binnenzijdé voorzien van een afzonderlijk afdichtsamenstel 2. In het mofeind kan een spie-einde 3 van een ander buisdeel worden 10 gestoken teneinde een verbinding tussen deze twee buisdelen te vormen. In het bijzonder zijn de buisdelen gevormd uit kunststofmateriaal, zoals polyvinylchloride (PVC) of poly-propeen (PP) of uit een ander voor buizen geschikt materiaal .
15 Het afdichtsamenstel 2 omvat een afdichtring 4 uit een elastomeer materiaal en een vast daarmee verbonden vast-houdring 5. De afdichtring 4 is bestemd om bij in het mofeind 1 gestoken spie-einde 3 te zorgen voor de afdichting tussen het mofeind 1 en het spie-einde 3. De vasthoud-20 ring is bij voorkeur vervaardigd uit een stijf kunststofmateriaal, bijvoorbeeld polypropeen.
Het afdichtsamenstel 2 wordt bij voorkeur vervaardigd door co-injectie op een wijze die het onderwerp vormt van een oudere octrooiaanvrage, waarbij tijdens het vormproces 25 de afdichtring 4 en de vasthoudring 5 vast met elkaar worden verbonden. De afdichtring 4 bestaat daarom bij voorkeur uit een thermoplastisch elastomeer dat zich gemakkelijk hecht aan het materiaal van de vasthoudring 5.
In de weergegeven uitvoeringsvorm is het afdichtsamen-30 stel aan de buitenzijde voorzien van een rondlopende, naar buiten uitstekende ribbe 6. Deze ribbe 6 valt, bij voorkeur passend, in een aan de binnenzijde van het mofeind 1 aangebrachte groef 7. Op deze wijze wordt bereikt dat het afdichtsamenstel 2 in axiale richting zeer goed is gepositio-35 neerd ten opzichte van het mofeind 1.
De vasthoudring 5 is aan de van de afdichtring 4 afgekeerde zijde voorzien van een naar buiten uitstekende rand 8. Deze rand 8 ligt tegen het kopse einde 9 van het 1005334· - 5 - mof eind 1 aan of op een geringe afstand daarvan, als het afdichtsamenstel 2 in het mofeind 1 is aangebracht. De rand 8 dient ervoor om de spleet tussen de vasthoudring 5 en het mofeind 1 te camoufleren. De rand 8 is niet noodzakelijk 5 voor de positionering van het afdichtsamenstel 2 in het mofeind 1.
Fig. 2A, 2B, 3A en 3B tonen een uitvoeringsvorm van het afdichtsamenstel 2 in een eerste uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.
10 Uit beide fig. 2A en 2B blijkt dat aan de afdichtring 4 in omtreksrichting een golfvormig verloop is gegeven, zoals aangeduid door 10. Dit is gedaan door, met behoud van de dwars door snede vorm van de vasthoudring 5, die dus een omwentelingslichaam blijft zoals vroeger, de axiale door-15 snedevorm van de afdichtring 4 in omtreksrichting te laten veranderen. Het dwarsdoorsnedeprofiel van de afdichtring 4 verandert niet in zoverre de ribben 11, 12, 13, 14, 15 dezelfde onderlinge positie behouden, zoals in het bijzonder blijkt uit het feit dat de lijnen 16, 17, 18 van de aan 20 de binnenzijden gelegen ribben 11, 12, 13 in fig. 2A en 2B evenwijdig lopen aan de eindrand 10. Men ziet deze vorm-overeenstemming van het profiel op grotere schaal door vergelijking van fig. 3A en 3B. Ook de ribbe 6 aan de buitenzijde, bestemd om te worden opgenomen in groef 7 aan 25 de binnenzijde van het mofeind (zie fig. 1) behoud zijn vorm als een omwentelingsvorm om de as.
Het tussen ribbe 6 en de eerste uitwendige ribbe 14 liggende gedeelte 19 (zie fig. 3A) is, vanuit de doorsnede op de plaats van een golfdal, dus het kleinste oppervlak 30 van dwarsdoorsnede van afdichtring 4, verlengd en van een aangepast verloop van de binnen- en buitenzijde voorzien tot het gedeelte 19' in de doorsnede ter plaatse van de golftop (fig. 3B), waar het dwarsdoorsnedeprofiel van afdichtring 4 zijn grootste oppervlak van dwarsdoorsnede 35 heeft gekregen.
Verder ziet men uit fig. 2A en 2B dat het golfvormige verloop opgebouwd is uit rechtlijnig verlopende stijgende flanken 20 en eveneens rechtlijnige dalende flanken 21, 100 5334* - 6 - verbonden door overgangen 22 voor de toppen respectievelijk 23 voor de dalen die een betrekkelijk kleine kromtestraal hebben, zodat die overgangen dus tamelijk scherp zijn uitgevoerd. Dit geeft de voorkeursuitvoering weer, die in 5 het bijzonder dus verschillend is van een sinusvorm. Het nadeel van een sinusvorm is dat de toppen -en uiteraard ook de dalen die vanaf de andere zijde gezien toppen zijn-"breder" zijn dan de scherpe toppen 22, 23, zodat bij de aanvang van het insteken toch weer een betrekkelijk grote 10 kracht zou moeten worden uitgeoefend.
Met de scherpere toppen/dalen 22/23 zoals de uitvinding die met voorkeur voorstelt, kan men zo werken dat bij het insteken van het spie-einde 3, op de wijze die in fig.
1 geschetst is, de eindrand daarvan het eerste in aanraking 15 komt met de ribbe 11, op de plaatsen die in fig. 2A en 2B dalen in de golfvorm zijn genoemd, omdat die het verst naar links steken. Eén zo'n plaats van eerste contact in de lijn 16 is in fig. 2B aangeduid door 24. Bij verder doorduwen verschuift de plaats van eerste contact aan weerszijden 20 langs de toplijn 16 van de eerste ribbe 11 volgens de twee aan weerszijden van de plaats 24 getekende pijlen. In een nog later stadium zal de eindrand van het spie-einde 3 ook contact maken met plaatsen zoals 25 in de toplijn 17 van ribbe 12, met geleidelijke verschuiving van de contact-25 plaats, weer in beide richtingen en zo vervolgens. Daarbij wordt uiteraard, op de traditionele wijze, het materiaal van afdichtring 4 vervormd en/of samengedrukt, evenwel met een steeds uiterst gelijkmatige verdeling van de daarvoor benodigde kracht, dus in totaal een veel geringere kracht 30 dan bij het insteken van het spie-einde 3 in een af dicht-ring 4 die op de traditionele wijze een zuiver omwentelingslichaam is.
De tot zover beschreven eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat twee volledige golven in de halve doorsne-35 de van fig. 2A respectievelijk fig. 2B, dus vier volledige golfperioden op de omtrek. Dit heeft tot gevolg dat er bij het insteken van het spie-einde 3 vier punten van eerste contact zijn. Blijkens de ervaring geeft dit een voor de 1005334«· - 7 - praktijk goede verlaging van de insteekkracht, zodat vier golfperioden over de omtrek de voorkeur van de uitvinders heeft.
Uit de volgende fig. blijkt het effect van de uitvin-5 dingsgedachte. Fig. 4 toont berekende grafieken van de insteekkracht tegen de verplaatsing van het spie-einde 3.
Lijn a geeft het verloop van de kracht bij de traditionele constante vorm, dus het omwentelingslichaam. De krommen b, c en d geven het effect van het golfvormige verloop zoals 10 weergegeven in fig. 2A t/m 3B, en wel respectievelijk voor een golfamplitude van 2,0 mm, 2,5 mm en 3,0 mm. Nauwkeurig gezegd komt de in de genoemde fig. weergegeven uitvoeringsvorm overeen met kromme d, een amplitude van 3,0 mm van de golf. Fig. 5A en 5B tonen het resultaat van een proef aan 15 een monster. Fig. 5A laat het verloop van de kracht als functie van de ingestoken afstand zien voor de traditionele uitvoering, en fig. 5B toont de kromme voor de uitvoering volgens de uitvinding, zoals weergegeven in fig. 2A t/m 3B. De afname van de kracht is niet zo groot als theoretisch 20 berekend was, maar hij is toch van een hoogste waarde 450 newton teruggebracht tot 325 newton. Verwacht wordt dat het resultaat van proeven met monsters uit seriefabricage dichter bij het berekende resultaat van fig. 4 zullen komen. Men ziet dus dat de maximale kracht teruggebracht is 25 tot iets meer dan de helft van de kracht die vroeger nodig was. Het verschil met drie hele golven over de volledige omtrek is niet groot. Wanneer het aantal golven over de omtrek verlaagd zou worden tot twee, zijn er slechts twee toppen of punten van eerste contact. Die brengen enerzijds 30 het gevaar met zich mee van een kanteling van het spie-einde 3, dat wil zeggen een hoekverschil tussen de as van het spie-einde 3 en de as van mof 1. Dit corrigeert zich vanzelf, maar de onregelmatigheid betekent in een volgend stadium een toenemende kracht.
35 Fig. 6, 7A en 7B laten een tweede uitvoeringsvorm van de uitvindingsgedachte zien. De ribben 12, 13, 14, 15 en ribbe 6 hebben precies dezelfde vorm en afmetingen als in fig. 3A, en deze gedeelten van het afdichtprofiel 2 zijn 1 005334«· - 8 - rotatie-symmetrisch: in fig. 7A en 7B hebben zij dezelfde vorm en liggen zij op dezelfde plaats. Bij vergelijking van fig. 7A met fig. 3A blijkt echter dat de eerste ribbe 11 aan de binnenzijde niet meer aanwezig is. In plaats daarvan 5 loopt, zoals in fig. 7B bij 26 aangeduid is, de binnenbe-grenzing van de ring 2 in axiale richting eenvoudig rechtdoor. De eindrand 27 van de vasthoudring 5 in fig. 7B heeft een plaats en een vorm overeenkomende met de plaats en vorm van de vasthoudring 5 in de eerste uitvoering, zowel in 10 fig. 3A als in 3B. Men ziet echter in fig. 7A dat de ring 5 op die plaats voorzien is van een axiaal gerichte verlenging 28, die de plaats inneemt van het axiaal rechtdoor lopende binnenwandgedeelte 26 van de afdichtring 2. Zoals blijkt uit fig. 6 heeft deze axiale verlenging 28 een 15 golfvormig verloop: de eindrand is aangeduid door de lijn 29. Voor de bij voorkeur toegepaste bijzonderheden van deze golfvorm geldt hetzelfde als hetgeen gezegd werd in verband met de eerste uitvoeringsvorm: een golf met lineair verlopende flanken en een kleine afrondingsstraal, en vier 20 volledige golven in de omtrek.
Door de aanwezigheid van het zich golfvormig wijzigende uitstekende deel 28 van de vasthoudring 5 krijgt de afdichtring 2 een gewijzigde vorm -zoals gezegd is voor de meest algemene definitie van de uitvindingsgedachte- maar 25 ook een zich golfvormig wijzigende stijfheid tegen vervorming in radiaal buitenwaartse richting. Het is deze stijfheid die bepalend is voor het verloop van de weerstandskracht die men ondervindt bij het insteken van het pijpein-de 3, en het resultaat is dus weer een weerstandskracht die 30 zich vanuit vier beginpunten geleidelijk in omtreksrichting uitbreidt om zo tot een lagere totale kracht te komen dan met de traditionele constructie waarbij zowel de vasthoudring 5 als de afdichtring 2 omwentelingslichamen waren; het resultaat zal vergelijkbaar zijn met dat wat in fig. 4 en 35 5B tot uitdrukking is gebracht.
Dezelfde vormverandering, maar bovenal verandering van stijfheid in een golfvorm in omtreksrichting kan ook nog op andere manieren worden bereikt. Met name kan daarbij ge- 1005334 - - 9 - dacht worden aan verdikkingen van de afdichtring 2, met name in het gebied dat in fig. 3A en 3B aangeduid is door 19 respectievelijk 19', maar ook door verdikking ter plaatse van de ribben 11 t/m 15 in diezelfde fig. Nog een andere 5 mogelijkheid om deze oplossing te realiseren is door in de afdichtring 2 inzetstukken aan te brengen uit een materiaal met grotere stijfheid, dus kleinere veerkracht dan het materiaal van de afdichtring 2, zodat weer een in hoofdzaak gegolfd verloop van de totale stijfheid ontstaat. Dit dan 10 bij een ongewijzigde vorm van de vasthoudring 5 in de eerste uitvoering, volgens fig. 3A en 3B, waarbij deze ring een omwentelingslichaam is.
De beide laatstgenoemde varianten: verandering van de eigenschappen van de elastische afdichtring, niet alleen 15 door de dimensies maar ook door het gebruik van een ander materiaal met een andere elasticiteit, zijn in het bijzonder toepasbaar voor afdichtingen die in het algemeen alleen uit een elastische afdichtring bestaan, zonder zulke zaken als de vasthoudring 5. Op zichzelf vertegenwoordigt de op 20 zichzelf bekende vasthoudring 5 slechts een praktisch uitvoeringsvoorbeeld zonder dat deze vasthoudring zelf noodzakelijk is om het wezen van de uitvindingsgedachte te realiseren.
De beschreven afdichting kan uiteraard worden toege-25 past bij een mof aan een buiseind, of bij een hulpstuk dat voorzien is van een of meer moffen.
Een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt weergegeven in fig. 8. Het gaat hier om een mof 31 van het type dat een in- en uitwendig in hoofdzaak cilindrisch 30 lichaam 32 omvat. In het midden is dit voorzien van een naar binnen gerichte stootribbe 33 waar buisstukken zoals 34 van weerskanten tegenaan gestoken kunnen worden. Links in de figuur ziet men de traditionele uitvoering waarbij het lijf voorzien is van een half cirkelvormige kamer of 35 groef 35 die rondom doorloopt, en waarin een eenvoudige 0-ring 36 wordt ondergebracht die de afdichting verzorgt na het insteken van het buiseinde.
In de rechterhelft van de fig. ziet men dat de groef 1005334"» - 10 - 37 volgens de uitvinding in de binnenwand van het lijfdeel 32 aangebracht is volgens een vlak dat niet loodrecht op de buisas staat doch onder een hoek ten opzichte daarvan. In die groef wordt weer een 0-ring 38 ondergebracht, die in 5 dit geval slechts een wat grotere omtrekslengte dient te bezitten dan ring 36 in verband met de grotere groeflengte in geval van een schuine stand binnen dezelfde cilinder.
Bij het insteken van een buiseind 34 zal het eerste contact ontstaan op de plaats waar groef 37 respectievelijk 10 ring 38 het dichtst bij het eindvlak 3 9 ligt, dus in de figuur bovenaan, waardoor slechts een beperkte insteek-kracht nodig is. Daardoor wordt het contact geleidelijk uitgebreid, in de figuur verder naar beneden, tot de buis 34 ring 38 volledig gepasseerd is en tegen ribbe 33 stoot. 15 Verdeeld over een grotere verplaatsingsweg is de op elk moment uit te oefenen kracht dan weer aanzienlijk kleiner dan in geval van de traditionele uitvoering, links in de figuur, waar bij het insteken van het buiseinde alle weerstandskracht van de vervorming van de 0-ring 36 gelijktij-20 dig moet worden overwonnen.
Men kan zeggen dat de groep respectievelijk de af-dichtring één enkele golf vormt, wederom opgebouwd uit rechte flanken.
De figuur laat ook nog een variant zien van deze 25 zelfde uitvoeringsvorm, waarbij twee golven aanwezig zijn. Met gebroken lijnen 37' is een groef getekend die voor de helft in de ene en voor de andere helft in de andere richting hellend staat ten opzichte van de as. Wanneer de ring 38 in deze groef wordt ondergebracht zullen er twee plaat-30 sen van eerste contact zijn. Weliswaar moet de weerstandskracht voor de vervorming van ring 38 dan worden overwonnen over ongeveer de helft van de verplaatsingsweg, zodat op elk moment de kracht evenredig groter zal zijn, maar het voordeel is de symmetrie, omdat bij de met getrokken lijnen 35 getekende, door een enkele golf gevormde variant het risico bestaat van kanteling van het buisstuk 34 tijdens het inschuiven.
Andere varianten om een golfvormige verandering van de 1 00 53 3 4"* - 11 - eigenschappen van de ring te verkrijgen, zoals beschreven in verband met de eerste en tweede uitvoering -verandering van dikte, stijfheid, toepassing van een stijve droogring en inzetstukken- kunnen in principe ook hier worden toege-5 past. De ringen behoeven geen O-ringen met gelijke vorm in alle doorsneden te zijn; de ringdoorsnede kan ook veranderen. Het gebruik van gewone O-ringen in plaats van ringen met een speciaal profiel heeft het voordeel van lage kostprijs.
1005334 ’

Claims (15)

1. Ringvormige afdichting voor een buisverbinding, bestemd voor de verbinding tussen een mof eind van een buis-deel en een daarin te steken glad, cilindrisch spie-einde van een volgend buisdeel, en welke afdichting ten minste 5 een afdichtring uit een elastisch materiaal omvat, die in radiale richting vervormbaar is binnen een kamer van het mofeind onder invloed van het in axiale richting ingestoken spie-einde, met het kenmerk, dat de axiale doorsnede van de afdichtring (4) in omtreksrichting verandert in vorm of 10 buigzaamheid.
2. Afdichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verandering golfvormig (10; 29) verloopt.
3. Afdichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de golven opgebouwd zijn uit in hoofdzaak rechtlijnig stijgende en dalende flanken (20, 21).
4. Afdichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, 20 dat in de omtrek vier volledige golfperioden aanwezig zijn.
5. Afdichting volgens één der conclusies 1-4, van het type dat opgebouwd uit twee in axiale richting op elkaar aansluitende gedeelten, waarvan het ene gedeelte de af- 25 dichtring is en het andere gedeelte bestaat uit materiaal dat minder elastisch is dan de afdichtring, met het kenmerk, dat de axiale doorsnede van het genoemde andere gedeelte ook in omtreksrichting veranderlijk is. 3 0
6. Afdichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de axiale afmeting van het andere gedeelte veranderlijk is.
7. Afdichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de dikte-afmeting van het andere gedeelte veranderlijk 35 is. 1005334·* - 13 -
8. Afdichting volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de afdichtring voorzien is van plaatselijke verstijvingen.
9. Afdichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de plaatselijke verstijvingen worden gevormd door verdikkingen .
10. Afdichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 10 de plaatselijke verstijvingen worden gevormd door inzet- stukken.
11. Ringvormige afdichting voor een buisverbinding, bestemd voor de verbinding tussen een mof eind van een buis- 15 deel en een daarin te steken glad, cilindrisch spie-einde van een volgend buisdeel, en welke afdichting ten minste een afdichtring uit een elastisch materiaal omvat, die in radiale richting vervormbaar is binnen een kamer van het mofeind onder invloed van het in axiale richting ingestoken 20 spie-einde, met het kenmerk, dat de axiale ligging van de kamer (37) in omtreksrichting verandert in plaats.
12. Afdichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de verandering golfvormig verloopt. 25
13. Afdichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de golven opgebouwd zijn uit in hoofdzaak rechtlijnig stijgende en dalende flanken.
14. Afdichting volgens conclusies 11-13, met het kenmerk, dat de afdichtring in omtreksrichting in alle doorsneden een gelijke vorm heeft.
15. Afdichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat 35 de afdichtring in vrije toestand een cilindrische vorm heeft, bij voorkeur een 0-ring is. 1005334 -
NL1005334A 1997-02-20 1997-02-20 Afdichting voor een buisverbinding en mof voor het verbinden van twee buisdelen. NL1005334C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005334A NL1005334C2 (nl) 1997-02-20 1997-02-20 Afdichting voor een buisverbinding en mof voor het verbinden van twee buisdelen.
PCT/NL1998/000094 WO1998037351A1 (en) 1997-02-20 1998-02-16 Seal for a pipe joint and sleeve for connecting two pipe parts
AU61236/98A AU6123698A (en) 1997-02-20 1998-02-16 Seal for a pipe joint and sleeve for connecting two pipe parts

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005334A NL1005334C2 (nl) 1997-02-20 1997-02-20 Afdichting voor een buisverbinding en mof voor het verbinden van twee buisdelen.
NL1005334 1997-02-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1005334C2 true NL1005334C2 (nl) 1998-09-08

Family

ID=19764463

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1005334A NL1005334C2 (nl) 1997-02-20 1997-02-20 Afdichting voor een buisverbinding en mof voor het verbinden van twee buisdelen.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU6123698A (nl)
NL (1) NL1005334C2 (nl)
WO (1) WO1998037351A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT501475B8 (de) * 2005-09-15 2007-02-15 E Hawle Armaturenwerke Gmbh Anschlussstück für ein ende eines runden, insbesondere rohrförmigen gegenstandes
GB2469858B (en) * 2009-04-30 2013-10-16 Vip Polymers Ltd Pipe coupling
GB2560183B (en) * 2017-03-02 2019-12-18 Pegler Yorkshire Group Ltd Sealing pipe liner for connecting metal pipes to plastic pipes
AT519965B1 (de) * 2017-05-24 2018-12-15 Pipelife Austria Gmbh & Co Kg Steckmuffenverbindung für Rohre
FR3140145A1 (fr) * 2022-09-22 2024-03-29 Akwel Sweden Ab Embout mâle pour raccord fluidique pour circuit de transfert de fluide.

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2647770A (en) * 1950-10-04 1953-08-04 Atomic Energy Commission Sealed telescopic pipe joint
CH425372A (fr) * 1965-08-26 1966-11-30 Intermarp Italia Raccordement de conduites tubulaires pour fluides sous pression
US3831954A (en) * 1972-11-24 1974-08-27 Cretex Co Inc Gasket joint connections
DE8533332U1 (de) * 1985-11-27 1993-09-30 Muecher Hermann Gmbh Steckmuffen-Dichteinsatz
NL1000584C2 (nl) * 1995-06-16 1996-12-19 Wavin Bv Buisdeel met een mofeinde voorzien van een afdichtsamenstel, alsmede afdichtsamenstel.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2647770A (en) * 1950-10-04 1953-08-04 Atomic Energy Commission Sealed telescopic pipe joint
CH425372A (fr) * 1965-08-26 1966-11-30 Intermarp Italia Raccordement de conduites tubulaires pour fluides sous pression
US3831954A (en) * 1972-11-24 1974-08-27 Cretex Co Inc Gasket joint connections
DE8533332U1 (de) * 1985-11-27 1993-09-30 Muecher Hermann Gmbh Steckmuffen-Dichteinsatz
NL1000584C2 (nl) * 1995-06-16 1996-12-19 Wavin Bv Buisdeel met een mofeinde voorzien van een afdichtsamenstel, alsmede afdichtsamenstel.

Also Published As

Publication number Publication date
WO1998037351A1 (en) 1998-08-27
AU6123698A (en) 1998-09-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2087304C (en) Radial seal
US4553577A (en) Wheel structure with resilient spokes
KR870001187B1 (ko) 기계적인 스프링시일
US5833245A (en) Elastomer ring seal for pressurized fluids
US4783086A (en) Sealing ring with two rows of projections and for a rotary shaft
US2489715A (en) Packing
US2739615A (en) Connectors
NL1005334C2 (nl) Afdichting voor een buisverbinding en mof voor het verbinden van twee buisdelen.
US5791658A (en) Seal design with bi-directional pumping
US5711534A (en) Annular shaft seal having an elastic sealing lip
KR920001117A (ko) 파이프 커플링
US6517081B2 (en) Machinery seal
US5641239A (en) Device for connecting bearing rings
RU2006137698A (ru) Резьбовое трубчатое соединение, устойчивое к изгибающим напряжениям
NL8004770A (nl) Koppelingsbuisdeel voor het verbinden van ribbelbuisdelen.
US4696480A (en) Device for removing dirt from a surface, especially a brush sealing device
US3934888A (en) Bi-directional rotary shaft seal
US4275475A (en) Pipeline pig
US4685685A (en) Molded seal with inclined cross braces
US5492151A (en) Vacuum cleaner hose and method and apparatus for making the same
JPS63500469A (ja) ホ−スの端部を連結するための、とりわけ内燃機関の冷却液用ホ−スのための連結部材
US4447064A (en) Radial shaft sealing ring having a sealing lip and liquid deflectors
FR2529985A1 (fr) Joint pour organes rotatifs
US20030230852A1 (en) Shaft sealing ring
US7235018B2 (en) Bellows for sliding constant velocity joints

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20010901