NL1005246C1 - Middel tegen zetmeelretrogradatie. - Google Patents

Middel tegen zetmeelretrogradatie. Download PDF

Info

Publication number
NL1005246C1
NL1005246C1 NL1005246A NL1005246A NL1005246C1 NL 1005246 C1 NL1005246 C1 NL 1005246C1 NL 1005246 A NL1005246 A NL 1005246A NL 1005246 A NL1005246 A NL 1005246A NL 1005246 C1 NL1005246 C1 NL 1005246C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
starch
retrogradation
infusion
acid
peas
Prior art date
Application number
NL1005246A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Van Dijk
Carmen Gabriela Boeriu
Eugene Paulus Henric Schijvens
Mattheus Theodoor Clement Kok
Antoinetta Adrian Stolle-Smits
Original Assignee
Inst Voor Agrotech Onderzoek
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Inst Voor Agrotech Onderzoek filed Critical Inst Voor Agrotech Onderzoek
Priority to NL1005246A priority Critical patent/NL1005246C1/nl
Priority to AU60058/98A priority patent/AU6005898A/en
Priority to ZA981075A priority patent/ZA981075B/xx
Priority to PCT/NL1998/000079 priority patent/WO1998034984A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1005246C1 publication Critical patent/NL1005246C1/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08LCOMPOSITIONS OF MACROMOLECULAR COMPOUNDS
    • C08L3/00Compositions of starch, amylose or amylopectin or of their derivatives or degradation products
    • C08L3/02Starch; Degradation products thereof, e.g. dextrin
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21DTREATMENT, e.g. PRESERVATION, OF FLOUR OR DOUGH, e.g. BY ADDITION OF MATERIALS; BAKING; BAKERY PRODUCTS; PRESERVATION THEREOF
    • A21D2/00Treatment of flour or dough by adding materials thereto before or during baking
    • A21D2/08Treatment of flour or dough by adding materials thereto before or during baking by adding organic substances
    • A21D2/36Vegetable material
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23LFOODS, FOODSTUFFS, OR NON-ALCOHOLIC BEVERAGES, NOT COVERED BY SUBCLASSES A21D OR A23B-A23J; THEIR PREPARATION OR TREATMENT, e.g. COOKING, MODIFICATION OF NUTRITIVE QUALITIES, PHYSICAL TREATMENT; PRESERVATION OF FOODS OR FOODSTUFFS, IN GENERAL
    • A23L19/00Products from fruits or vegetables; Preparation or treatment thereof
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23LFOODS, FOODSTUFFS, OR NON-ALCOHOLIC BEVERAGES, NOT COVERED BY SUBCLASSES A21D OR A23B-A23J; THEIR PREPARATION OR TREATMENT, e.g. COOKING, MODIFICATION OF NUTRITIVE QUALITIES, PHYSICAL TREATMENT; PRESERVATION OF FOODS OR FOODSTUFFS, IN GENERAL
    • A23L29/00Foods or foodstuffs containing additives; Preparation or treatment thereof
    • A23L29/03Organic compounds
    • A23L29/035Organic compounds containing oxygen as heteroatom
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23LFOODS, FOODSTUFFS, OR NON-ALCOHOLIC BEVERAGES, NOT COVERED BY SUBCLASSES A21D OR A23B-A23J; THEIR PREPARATION OR TREATMENT, e.g. COOKING, MODIFICATION OF NUTRITIVE QUALITIES, PHYSICAL TREATMENT; PRESERVATION OF FOODS OR FOODSTUFFS, IN GENERAL
    • A23L29/00Foods or foodstuffs containing additives; Preparation or treatment thereof
    • A23L29/20Foods or foodstuffs containing additives; Preparation or treatment thereof containing gelling or thickening agents
    • A23L29/206Foods or foodstuffs containing additives; Preparation or treatment thereof containing gelling or thickening agents of vegetable origin
    • A23L29/212Starch; Modified starch; Starch derivatives, e.g. esters or ethers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23LFOODS, FOODSTUFFS, OR NON-ALCOHOLIC BEVERAGES, NOT COVERED BY SUBCLASSES A21D OR A23B-A23J; THEIR PREPARATION OR TREATMENT, e.g. COOKING, MODIFICATION OF NUTRITIVE QUALITIES, PHYSICAL TREATMENT; PRESERVATION OF FOODS OR FOODSTUFFS, IN GENERAL
    • A23L7/00Cereal-derived products; Malt products; Preparation or treatment thereof
    • A23L7/10Cereal-derived products
    • A23L7/109Types of pasta, e.g. macaroni or noodles

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Nutrition Science (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Beans For Foods Or Fodder (AREA)
  • Bakery Products And Manufacturing Methods Therefor (AREA)

Description

MIDDEL TBOBN ZETMEELRETROGRADATXE
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een middel voor het tegengaan of remmen van de retrogra-datie van zetmeel.
Zetmeel is het belangrijkste voedingsreservoir 5 in planten. Dientengevolge komt zetmeel praktisch altijd voor in plantaardige voedingsmiddelen voor mens en dier, en dan niet slechts in directe plantaardige produkten als groenten en dergelijke, maar ook in afgeleide voedingsmiddelen op basis van bijvoorbeeld meel of bloem, zoals 10 brood- en pastaprodukten.
Zetmeel bestaat uit twee componenten, amylose en amylopectine. Het onvertakte amylose bestaat uit glucose-moleculen, die door middel van een a-1,4 binding met elkaar gekoppeld zijn. Amylopectine is vertakt en 15 heeft ongeveer één a-1,6 binding per dertig a-1,4 bindingen.
Zetmeel blijkt na verloop van tijd te retrogra-deren. Retrogradatie houdt in dat opgelost zetmeel overgaat van een amorfe toestand naar een onoplosbare, geag-20 gregeerde, kristallijne toestand. De retrogradatie treedt met name op in de amylosemoleculen. Op de lange termijn retrogradeert amylopectine echter ook, wat waarschijnlijk wordt veroorzaakt door de buitenste ketens van het amylopectine. De retrogradatie van amylopectine treedt bij-25 voorbeeld op bij het "oud worden" van brood en pasta.
Door retrogradatie van een zetmeeloplossing of zetmeel-pasta treedt een aantal fysische effecten op. Zo dikt een zetmeelpasta in en wordt viskeus tijdens de veroudering. Verder ontstaat er een troebeling en de neiging stevige 30 gelen te vormen. Op een hete pasta wordt een "vel" gevormd. Bovendien ontstaan er onoplosbare aggregaten die kunnen neerslaan en er treedt synerese (een proces waarbij door het krimpen van een netwerk uitstoting van de continue fase plaatsvindt) op van water in pasta. Retro-35 gradatie omvat processen als fasescheiding, kristallisatie en gelvorming.
1005246 2
Er zijn middelen voor het tegengaan van retro-gradatie van zetmeel bekend, zoals bijvoorbeeld enzymen (bijvoorbeeld x-amylase), eiwitten, suikers (bijvoorbeeld Dimodan™, SDS. Sommige van dergelijke remmers zijn echter 5 niet geschikt voor toepassing in voedingsmiddelen.
Het is het doel van de uitvinding een alternatief middel te verschaffen dat zetmeelretrogradatie tegengaat of remt en dat bovendien gebruikt kan worden in voedingsmiddelen.
10 Dit doel bleek op verrassende wijze bereikt te kunnen worden na observatie van het verschijnsel dat in potten gesteriliseerde doperwten vaak een troebeling en/of wit neerslag gevormd wordt, terwijl dat in potten van erwten met wortelen zelden wordt waargenomen. Verder 15 onderzoek volgens de uitvinding leidde tot de vaststelling dat de troebeling en/of het witte neerslag wordt gevormd door geretrogradeerd en uitgevlokt zetmeel. Ook werd aangetoond dat in de potten met erwten in combinatie met wortelen geen troebeling en/of neerslag optreedt als 20 gevolg van retrogradatie. Dit ondanks het feit dat in combinatie met wortelen meer zetmeel in de vloeistoffase zit. Hieruit werd afgeleid dat wortelen één of meer componenten uitscheiden, die retrogradatie tegengaan.
Dezelfde waarneming werd gedaan met de opgiet 25 van sperziebonen. Ook deze opgiet bleek in staat zetmeelretrogradatie te remmen.
Verder onderzoek heeft uitgewezen dat de bestanddelen uit de opgiet, die verantwoordelijk zijn voor het retrogradatie-remmend effect daarvan, in elk 30 geval uronzuren zijn. Een bijzonder geschikt uronzuur is galacturonzuur, een product dat gevormd wordt bij de hittedegradatie van pectines. Andere uronzuren zijn bijvoorbeeld glucuronzuur, mannuronzuur, xyluronzuur, iduronzuur, etc.
35 Volgens de uitvinding wordt daarom een middel verschaft voor het tegengaan of remmen van de retrogradatie van zetmeel, omvattende een extract van verwerkte 1005246 3 groenten, in het bijzonder wortelen en/of sperziebonen en/of één of meer componenten daaruit.
Retrogradatie van zetmeel kan op veel gebieden een probleem zijn. Het retrogradatieremmend middel vol-5 gens de uitvinding kan op al deze gebieden waar zetmeel gebruikt wordt, worden ingezet. Een belangrijk voorbeeld is het gebruik in brood en pastaprodukten. Het middel volgens de uitvinding gaat dan het oud worden van brood en pasta tegen. Daarnaast kan het middel ook worden 10 gebruikt voor non-food toepassingen van zetmeel, zoals coatings en dergelijke.
Ook het eerder genoemde probleem van de witte neerslag in potten doperwten kan nu voorkomen worden door het middel volgens de uitvinding aan de opgiet (het vocht 15 in een potje (gesteriliseerd) produkt) van de erwten toe te voegen.
Het middel volgens de uitvinding omvat in zijn meest basale vorm eenvoudigweg een extract van wortelen. Daarnaast kunnen ook één of meer componenten uit dit 20 extract het gewenste effect bewerkstelligen. Zoals reeds vermeld zijn dergelijke componenten bijvoorbeeld galactu-ronzuur of oligomeren daarvan. Als alternatief kunnen ook andere uronzuren als glucuronzuur, mannuronzuur, xyluron-zuur, iduronzuur etc., of oligomeren daarvan of positief 25 geladen polymeren (zoals polylysine) worden gebruikt voor hetzelfde effect. Deze zuren kunnen geïsoleerd worden uit de opgiet, maar zijn ook als zodanig verkrijgbaar. Als alternatief kunnen ook positief geladen polymeren, (zoals polylysine) worden gebruikt voor hetzelfde effect. Derge-30 lijke componenten kunnen dan wellicht ook in andere bronnen worden aangetroffen.
Naast het middel zelf heeft de uitvinding verder betrekking op gebruik van het middel in de bovengenoemde toepassingen, alsmede op een werkwijze voor het 35 tegengaan van de retrogradatie van zetmeel in zetmeelbe-vattende voedingsmiddelen, omvattende het toevoegen van een retrogradatieremmend middel volgens de uitvinding.
1005246 4
In de hiernavolgende voorbeelden zal de uitvinding verder geïllustreerd worden. De voorbeelden zijn echter slechts voor dat doel gegeven en hebben niet de bedoeling de uitvinding op enigerlei wijze te beperken.
5 VOORBEELDEN VOORBEELD 1
Zetmeelretroaradatie in potten doperwten
Het onderzoek dat leidde tot de onderhavige 10 uitvinding werd gestart met de hypothese dat de troebelheid in potten erwtenconserven wordt veroorzaakt door geretrogradeerd zetmeel. Om te onderzoeken of deze hypothese juist was werd de opgiet van vertroebelde potten geanalyseerd.
15 Hiervoor werden erwten gesorteerd in twee sorteringen (sortering I < 7.5 mm en sortering II 7.5 - 8.2 mm) en 2 minuten (sortering I) of 3 minuten (sortering II) geblancheerd in water van 90eC. Vervolgens werden ze 5 minuten gekoeld onder koud stromend water en 20 liet men ze 5 minuten uitlekken. Vervolgens werden potjes van 370 ml gevuld met (235 ± 1) g erwten. Hieraan werd 100 ml opgiet ( 1% zout) toegevoegd en de erwten werden 35 min op 118°C met 1,8 bar druk gesteriliseerd. In de potten, na verloop van tijd, een wit neerslag gevormd. De 25 gesteriliseerde erwten, de opgiet en het sediment werden geanalyseerd na 25 weken om de samenstelling van het sediment te beoordelen. Tabel toont de resultaten van de analyse.
Gehalte aan zetmeel van sediment (g/100 g 30 gevriesdroogd); gehalte aan eiwit van opgiet (mg/100 g); hoeveelheid sediment (mg gevriesdroogd/pot) (monster codes: sortering I en II) 1005246 5
Monster Zetmeel, % Eiwit Hoeveelheid erwten sediment opgiet sediment rauw 25wk 25wk 25wk 25wk 5 _ A I 1.6 1.0 99±2 407 103 A II 2.0 1.3 98±10 549 436 BI 5.2 3.5 99±8 361 59 10 B II 6.9 5.8 98±8 511 69
Gevonden werd dat na verloop van tijd meer dan 30 % van het zetmeel uit de erwten in de opgiet diffun-15 deert: na 25 weken is er sediment gevormd, dat voor 100 % uit zetmeel bestaat, terwijl het eiwit in oplossing blijf. Hieruit volgt dat het ontstaan van troebelheid in de potten doperwten het gevolg is van de retrogradatie van zetmeel.
20 VOORBEELD 2
Voorkomen wit neerslag door wortelen
Op basis van waarnemingen werd aangenomen dat de opgiet in potten erwten en wortelen vorming van het 25 normaal bij doperwten alleen gevormde witte neerslag tegengaat. Dit voorbeeld werd uitgevoerd om deze aanname te bevestigen.
Hiervoor werden té rijpe erwten, zowel rondza-dige als kreukzadige, van sortering 2 of hoger (diameter 30 > 7,5 mm) gebruikt. De opgiet van té rijpe erwten wordt namelijk snel troebel. De erwten werden 3 minuten in water van 90°C geblancheerd. Vervolgens werden ze 5 minuten gekoeld onder koud stromend water en liet men ze 5 minuten uitlekken.
35 Als wortel werd waspeen gebruikt met een diame ter van 10 tot 20 mm en een lengte van 50 non. De waspeen werd 30 seconden bij 10 atm. en 180°C gestoomschild.
1005246 6
De gewichtsverhouding in de verpakkingseenheid was: opgiet (water met 1% NaCl): erwt : wortel - 58 : 43 : 43. Het geheel werd gesteriliseerd in glazen pot van 370 ml 5 gedurende 30 minuten bij 118°C met een opwarmtijd van 10 minuten.
Daarnaast werd als wortelopgiet een waterig extract van waspeen gebruikt. Dit waterige extract werd bereid door wortelen te wassen, te breken en vervolgens 10 te stoomschillen. Grote stukken werden doorgesneden. Potjes van 370 ml werden gevuld met 240 g wortelen. Hieraan werd 100 ml opgiet (1% zoutoplossing) toegevoegd. Vervolgens werd 35 minuten op 118°C gesteriliseerd. De verkregen opgiet was helder en behoefde niet te worden 15 gecentrifugeerd.
De relatieve troebelheid van de potten werd spectrofotometrisch bepaald bij 780 nm. De troebelheid van de erwten alleen werd gesteld op 100%. Figuur 1 toont het resultaat van 4 experimenten met potten erwten in 20 vergelijking met potten peen en erwten. Hieruit blijkt dat door toevoeging van wortelen de troebelheid aanmerkelijk afneemt.
Figuur 2 toont een vergelijking van potten met erwten, potten met erwten en peen (P) en potten met 25 erwten met een opgiet van wortelextract (WP). Hieruit blijkt dat het wortelextract zelfs een groter effect heeft op de troebelheid dan de wortelen zelf.
VOORBEELD 3 30 Soectrometrische bepaling
De zetmeelretrogradatie kan door middel van spectrofotometrische metingen bij 780 nm gevolgd worden. In dit experiment wordt hiervan gebruik gemaakt.
Voor het maken van een testoplossing van zet-35 meel werd een suspensie gemaakt van ongeveer l % zetmeel (zogeheten "soluble starch" of maiszetmeel) in het te testen medium (water of wortelopgiet) in een reageerbuis. In sommige gevallen werd een retrogradatieremmer (10% SDS
1005246 7 of Dimodan™ op basis van de hoeveelheid zetmeel) toegevoegd. De suspensie werd gedurende 15 minuten verhit in een kokend waterbad onder voortdurend mengen om de vorming van een klont onder in de buis te voorkomen. Na het 5 verwarmen werd de oplossing bij kamertemperatuur afgekoeld. Hierna werden de monsters indien deze al troebel waren of indien niet al het materiaal in oplossing was gebracht gecentrifugeerd in een epje gedurende 15 minuten bij 12.000 rpm. Het supernatant werd vervolgens in een 10 cuvet gebracht en daarin werd de retrogradatie gevolgd met behulp van een spectrofotometer bij 780 nm of op het oog, daar de troebeling vaak zeer duidelijk te zien was. Onderstaande tabel toont de samenstelling van de gebruikte testoplossingen.
15 _
^SI^^SSS^3S^S!^^S^S&SSEflB^^SI
Testoplos- Materiaal Medium Remmer I
sing nr.____fl _1__zetmeel__water__-_ _2__zetmeel__water__SDS_ 20 _3__zetmeel__water__Dimodan™_ 4 zetmeel wortelopgiet
Figuur 3 laat zien dat de wortelopgiet (test 4) in vergelijking met de blanco (zetmeel in gedeminerali-25 seerd water; test 1) de retrogradatie remt. Het effect van de opgiet was lager dan van de bekende remmers SDS en Dimodan™ (tests 2 en 3), maar nog acceptabel.
VOORBEELD 4 30 Retroaradatieremmina door sperziebonen-opqiet
De opgiet van gesteriliseerde sperziebonen heeft dezelfde retrogradatieremmende eigenschappen als wortelopgiet.
De opgiet van sperziebonen werd bereid door 35 bonen te punten, te breken en te wassen. Vervolgens werden de bonen 4 minuten geblancheerd bij 90°C. Na koelen en uitlekken (± 5 minuten) werden potten van 720 ml gevuld met 410 g sperziebonen. Hieraan werd een 1% 1005246 8 zoutoplossing toegevoegd tot een kopruimte van ± 8 nn ontstond. De potten werden nu 30 minuten op 118°C bij een druk van 1,8 bar gesteriliseerd.
Met de op deze wijze verkregen opgiet werden 5 dezelfde experimenten uitgevoerd als beschreven in Voorbeeld 3 voor de wortelopgiet. De resultaten van de sper-ziebonenopgiet zijn eveneens te zien in figuur 3.
▼OORBEELD 5 10 Wortelextract houdt zetmeel in oplossing
Om te bepalen in welke mate zetmeel (amylopec-tine, amylose of beide) uit de erwten in de opgiet terechtkomt tijdens de verhittingsstap, zijn verschillende zetmeel- en amylose-bepalingen uitgevoerd. Deze experi-15 menten waren erop gericht om te kijken of de werking van de wortelopgiet eventueel berust op het tegengaan van diffusie van zetmeel (amylose) naar de opgiet.
De zetmeelbepalingen werden uitgevoerd aan erwten die verhit waren zonder wortels, aan de opgiet van 20 deze erwten, aan erwten die in de aanwezigheid van wortels waren verhit en aan de opgiet van deze erwten. Van de erwtenmonsters werd 50 g erwt met 50 ml water gehomogeniseerd. Het homogene mengsel werd gebruikt voor de zetmeelbepaling. De opgiet werd rechtstreeks gebruikt.
25 Als controle werd nog het zetmeelgehalte van wortelopgiet bepaald, hierna werd een balans opgesteld voor het totaal aanwezige zetmeel. Deze proeven werden uitgevoerd voor twee verschillende sorteringen erwten.
De zetmeelbepaling was een aangepaste versie 30 van de Boehringer testkit voor zetmeelbepaling.
De resultaten van de zetmeelbepalingen in erwten, erwtenopgiet, erwten in aanwezigheid van wortel en opgiet in aanwezigheid van wortel staan vermeld in Figuur 4.
35 Het zetmeelgehalte in wortelopgiet blijkt verwaarloosbaar klein te zijn en had daarom geen invloed op de resultaten, uit Figuur 4 blijkt dat in de opgiet in aanwezigheid van wortelen meer zetmeel (amylose) in 100524 6 9 oplossing gaat. In potten met alleen erwten, met minder zetmeel in oplossing, treedt wel sneller retrogradatie op. Dit zelfde resultaat werd voor twee verschillende sorteringen erwten gevonden, alleen verschilde het totale 5 zetmeelgehalte in de pot. Deze resultaten halen de hypothese onderuit dat componenten uit de wortelopgiet een soort barrière vormen die diffusie van zetmeel naar de opgiet tegengaat. Klaarblijkelijk heeft het wortelextract of een component daaruit een directe werking tegen de 10 retrogradatie van zetmeel.
VOORBEELD 6
Toepassing van wortelextract in brood
Dit voorbeeld werd uitgevoerd om het effect van 15 het wortelextract op het oud worden van brood te bestuderen.
Om de uitwerking van het wortelextract in brood te kunnen zien, werd een aantal broden gebakken. De broden werden gemaakt uit meel, water en gist 20 (500:300:15). Om geen last te hebben van enige retrogra-datieremming door de aanwezigheid van vetten, werd bij het bakken geen vet toegevoegd. In de "wortelbroden" werd het water vervangen door wortelopgiet. De broden werden verpakt in plastic zakken om uitdrogen te voorkomen. Van 25 de broden werd alleen het kruim gebruikt voor de experimenten .
Het kruim werd met behulp van een keukenmachine vermalen. Van het kruim werden FT-IR (Fourier transform infrared) spectra gemeten op een BIO-RAD FTS-60 spectro-30 meter, met een resolutie van 8 cm*1 gebruik makend van een MCT detector. De IR spectra van de broodmonsters werden gemeten door het monster op een attenuated total reflectance (ATR) opzetstuk met een ZnSe kristal te plaatsen. Fourier self-deconvolution werd op alle spectra toegepast 35 om de resolutie te verbeteren.
De FT-IR/ATR methode is op zichzelf bekend en wordt algemeen toegepast. De techniek van FT-IR spectroscopie in combinatie met attenuated total reflectance 100524e 10 (ATR) kan worden gebruikt om de retrogradatie van zet-meelgelen te volgen. Tijdens opslag van dit materiaal worden veranderingen verwacht in het spectrale gebied van 1200-1000 cm'1, die worden toegewezen aan vibraties van 5 C-0 en C-C bindingen.
Verder werden aan de broden zetmeelbepalingen uitgevoerd, zoals hierboven beschreven, en werd het droge stof gehalte tijdens het verouderen van het brood gevolgd. Voor het bepalen van het droge stof gehalte werd 10 ongeveer 2,5 g van het monster afgewogen in een aluminium weegbakje. Dit bakje werd overnacht in een stoof van 70°c geplaatst. Hierna werd het bakje 3 uur in een stoof van 105eC geplaatst. Vervolgens werd het bakje opnieuw gewogen. Het droge stof gehalte is het verschil tussen de 15 eerste en de tweede meting.
Tussen de broden met en zonder wortel was geen verschil in smaak en textuur te proeven en geen verschil in kleur te zien. De IR-spectra (Figuur 5) toonden echter wel verschillen tussen de twee typen broden aan. Brood A 20 is gebakken met water, brood B is gebakken met wortelop-giet. De verschillen in de spectra bestonden met name in het ontstaan van banden bij het wortelbrood bij 1730 cm'1 en 1380 cm'1. Ook de intensiteit van een aantal pieken bij 1000-1200 cm'1 lijkt verschillend te zijn. Dit is het 25 gevolg van een aantal veranderingen die worden veroorzaakt door retrogradatie van zetmeel.
Het zetmeelgehalte van de broden lag tussen de 45 en 50% voor de verschillende broden. Dit komt overeen met literatuurwaarden.
30 Bij het volgen van het droge stofgehalte van het broodkruim is een lichte afname te zien in beide broden, van ongeveer 65% tot 60%. Tussen de beide broden was geen verschil in droge stofgehalte te zien.
35 VOORBEELD 7
Effect van extracten van wortelen en sperziebonen op het oud worden van brood 1005246 11
Om het effect van extracten van wortelen en sperziebonen op het oud worden van brood te quantificeren werd het volgende experiment uitgevoerd.
Er werden vier verschillende broden met ver-5 schillende samenstellingen gebakken. De samenstelling staat in onderstaande tabel. Brood A is een blanko, brood B bevat slechts wortelextract, brood C bevat tevens vet, en brood D bevat een sperziebonenextract.
10 _
A B C D
bloem 500 500 500 500 suiker + + + + 15 zout + vet 50 water 300 - - - wortelextract - 300 300 sperziebonen- - - - 300 20 extract gist 15 15 15 15
Na het bakken werden de broden geanalyseerd 25 door de FT-IR/ATR spectra van kruim te meten. De spectra werden opgenomen in de tijd gedurende 48 uur. Omdat de broden geen antimicrobiële middelen bevatten konden zij niet langer dan 48 uur bewaard worden. Er werd een toename van de absorptie bij 1047 cm'1 waargenomen. De spectra 30 werden ontrafeld en de verhouding A ^7/^150 van de absorp-tie-intensiteit bij 1047 cm'1 (die veranderde in de tijd door de zetmeelretrogradatie) en 1150 cm*1 (die niet veranderde), werd berekend. De resultaten worden weergegeven in de volgende tabel: 35 1005246 12
Tijd ^1047/^1150
[h] Brood A Brood B Brood C Brood D
5 0 0.86 0.89 0.90 0.92 2 0.85 0.94 0.78 0.87 4 0.89 0.97 0.88 0.93 6 0.92 0.96 0.85 0.87 23 1.01 0.97 0.87 0.88 10 47 1.12 0.98 0.87 0.94
Toename factor, %: 30,2 10.1 % 0 % 2.2 % 15 r48/r0: 1.31 1.10 1 1.02
De gegevens tonen aan dat in het geval van brood dat slechts water bevatte, een toename van 30 % van 20 de verhouding A1047/A1150 wordt waargenomen, terwijl voor broden bereid met extracten van wortelen of sperziebonen de toename respectievelijk 10,1 % en 2,2 % is. Er werd geen toename in de verhouding A1047/A1150 bepaald voor brood C, dat zowel wortelextract als vet bevatte. Omdat de 25 toename van de verhouding A1047/All50 gekoppeld is aan de retrogradatie van zetmeel kan gesteld worden dat de extracten van wortel en sperziebonen een remmend effect hadden op het ouder worden van brood, dat geïnduceerd wordt door zetmeelretrogradatie.
30 VOORBEELD 8
RetroaradatieT-emTnftwd effect van uronzuren
Aan een Pierce-reageerbuis met 1,5 ml van een 35 2 % zetmeelsuspensie en 0,1 M acetaatbuffer pH 5, werd 1,5 ml van een galacturonzuuroplossing toegevoegd, zodat de eindconcentratie van zetmeel en uronzuur respectievelijk 1 % en 24 mM zijn. De oplossing wordt goed gemengd 1005246 13 en vervolgens tot 100°C onder schudden verhit gedurende 15 minuten in een Pierce-blok. De oplossing wordt vervolgens door onderdompeling van de buis in een waterbad gedurende 5 minuten gekoeld tot kamertemperatuur. Na 5 centrifugatie bij 12000 rpm (15 min.) wordt de oplossing overgebracht naar een 1 ml spectrofotometrische cuvette en gedurende tenminste 1 week bij 4°C geïncubeerd. De absorptie bij 780 nm wordt in de tijd gevolgd. De variatie van de absorptie van de oplossing wordt verge-10 leken met die van een controller, die op dezelfde wijze bereid is, maar met het verschil dat in plaats van de uronzuuroplossing water werd toegevoegd aan de zetmeel-suspensie in dezelfde verhouding als het monster. Daarnaast werd een monster met 0,1 % Dimodan als retrograda-15 tieremmer getest. Figuur 6 laat zien dat galacturonzuur in de gebruikte concentratie zetmeelretrogradatie remt.
1005246

Claims (6)

1. Middel voor het tegengaan of remmen van de retrogradatie van zetmeel, omvattende een extract van verwerkte groenten, in het bijzonder wortelen en/of sperziebonen en/of één of meer componenten daaruit.
2. Retrogradatieremmend middel volgens conclu sie 1, met het kenmerk, dat de component is gekozen uit uronzuren, zoals galacturonzuur, mannuronzuur, glucuron-zuur, xyluronzuur, iduronzuur of positief geladen polymeren, zoals polylysine.
3. Retrogradatieremmend middel volgens conclu sie 1 voor gebruik als broodverbeteraar.
4. Retrogradatieremmend middel volgens conclusie 1 voor gebruik in pastaprodukten.
5. Werkwijze voor het tegengaan van de retro- 15 gradatie van zetmeel in zetmeelbevattende voedingsmiddelen, omvattende het toevoegen van een retrogradatieremmend middel volgens conclusie 1.
6. Gebruik van uronzuren, zoals galacturonzuur, mannuronzuur, glucuronzuur, xyluronzuur, iduronzuur of 20 positief geladen polymeren, zoals polylysine voor het tegengaan of remmen van de retrogradatie van zetmeel. 1005246
NL1005246A 1997-02-10 1997-02-10 Middel tegen zetmeelretrogradatie. NL1005246C1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005246A NL1005246C1 (nl) 1997-02-10 1997-02-10 Middel tegen zetmeelretrogradatie.
AU60058/98A AU6005898A (en) 1997-02-10 1998-02-10 Agent against retrogradation of starch
ZA981075A ZA981075B (en) 1997-02-10 1998-02-10 Agent against retrogradation of starch
PCT/NL1998/000079 WO1998034984A1 (en) 1997-02-10 1998-02-10 Agent against retrogradation of starch

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005246 1997-02-10
NL1005246A NL1005246C1 (nl) 1997-02-10 1997-02-10 Middel tegen zetmeelretrogradatie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1005246C1 true NL1005246C1 (nl) 1998-08-11

Family

ID=19764399

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1005246A NL1005246C1 (nl) 1997-02-10 1997-02-10 Middel tegen zetmeelretrogradatie.

Country Status (4)

Country Link
AU (1) AU6005898A (nl)
NL (1) NL1005246C1 (nl)
WO (1) WO1998034984A1 (nl)
ZA (1) ZA981075B (nl)

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SU1128888A1 (ru) * 1982-07-15 1984-12-15 Московский институт народного хозяйства им.Г.В.Плеханова Способ приготовлени теста
SU1405765A1 (ru) * 1986-06-25 1988-06-30 Кемеровский технологический институт пищевой промышленности Способ производства хлебобулочных изделий
JPH0665271B2 (ja) * 1986-07-04 1994-08-24 花王株式会社 パンのソフト化方法
FR2672295B1 (fr) * 1991-01-31 1994-06-03 Roquette Freres Compositions thermoformables, leur procede de preparation et leur utilisation pour l'obtention d'articles thermoformes.
JPH05236880A (ja) * 1992-02-26 1993-09-17 Chisso Corp チ−ズ蒸しパンの製造法

Also Published As

Publication number Publication date
ZA981075B (en) 1998-08-27
AU6005898A (en) 1998-08-26
WO1998034984A1 (en) 1998-08-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Singh et al. Physicochemical, rheological and cookie making properties of corn and potato flours
Kita et al. Antioxidant activity and quality of red and purple flesh potato chips
Ojo et al. Proximate, functional and pasting properties of cassava starch and edible mushroom (Pleurotus pulmonarius) flour blends
Kita The influence of potato chemical composition on crisp texture
Pinhero et al. Evaluation of nutritional profiles of starch and dry matter from early potato varieties and its estimated glycemic impact
Ayo‐Omogie et al. Effect of ripening on some physicochemical properties of cooking banana (Musa ABB Cardaba) pulp and flour
Zhou et al. Changes in starch physical characteristics following digestion of foods in the human small intestine
Phomkaivon et al. Thai purple sweet potato flours: characteristic and application on puffed starch-based snacks
Bento et al. Functional, thermal, and pasting properties of cooked carioca bean (Phaseolus vulgaris L.) flours
NL1005246C1 (nl) Middel tegen zetmeelretrogradatie.
Chaudhary et al. Study on drying and rehydration characteristics of tray dried beetroot (Beta vulgaris L.) and functional properties of its powder
Al-Mawali et al. Thermal characteristics and proton mobility of date-pits and their alkaline treated fibers
Forsum et al. Composition of faeces from human subjects consuming diets based on conventional foods containing different kinds and amounts of dietary fibre
US6524640B1 (en) High solids containing processed and shelf-stable vegetables
Desalegn et al. Effect of pretreatment and drying methods on the quality of anchote (Coccinia Abyssinica (Lam.)) Flour
Basyuni et al. Fruit nutrition content, hedonic test, and processed products of pidada (Sonneratia caseolaris)
CA2847586A1 (en) Heat-moisture treated flours for improved retort efficiency
Kumalasari et al. Functional properties of ripe plantain (Musa spp) flour from different varieties
Mayasti et al. Selection of plantain cultivars as raw material for ripe plantain flour
Pelletier et al. Vitamin C in potatoes prepared in various ways
US20060057273A1 (en) Quality-improving agent for processed cereal foods and processed cereal food using the same
Agustinisari et al. Physicochemical and Functional Properties of Starch Extracted from Indonesian Specialty Corn: Efforts to Increase the Value of Biodiversity
Gupta et al. Impact of Processing on Inulin and sugars content of Jerusalem Artichoke Tuber
Abu-Almaaly Improving Rheological and Sensory Properties of Flour and Laboratory Cake Using Different Concentrations of Guar Gum
Fitriyana Fortification of Yellow Potatoes Sweet Flour and Jamblang Fruit Paste (Syzygiumcumini) in the Making of Biscuits on it’s Sensoric Characteristics and Mineral Content

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20010901