NL1005155C2

NL1005155C2 - Starting assistance for blown two=stroke internal combustion engine

Info

Publication number: NL1005155C2
Application number: NL1005155A
Authority: NL
Inventors: Bob Hoogenboom
Original assignee: Bob Hoogenboom
Priority date: 1997-01-31
Filing date: 1997-01-31
Publication date: 1998-08-03

Abstract

When starting the engine, the inlet and outlet ports (10,11) may be shut off by the pistons (7,8). Reduced pressure in the combustion chamber (9) resists the springs (22) from pushing the piston rods (12,13) so that the sliding shoes (21) fail to maintain contact with the profiled swash plates (16-19). An additional inlet port (25) and valve (26) in each cylinder (5) allow air or gas to enter the chamber (9) under pressure to push the pistons (7,8) apart. Other modifications improve the lubrication of the swash plate sliding surfaces (18,19).

Description

Korte aanduiding: Zuigermotor.Short designation: Piston engine.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zuigermotor van het type dat beschreven is in het Amerikaanse octrooi US 4,974,555 van onderhavige aanvrager, in het bijzonder de in figuur 5 van dat octrooi 5 getoonde zuigermotor.The present invention relates to a piston engine of the type described in the present US patent US 4,974,555, in particular the piston engine shown in figure 5 of that patent 5.

Bij elk van de zuigers van deze bekende zuigermotor behoort een veer die de zuiger in de richting van het bijbehorende schijflichaam dwingt teneinde het vrije einde van de drijfstang, dat is voorzien van een draaibare rol 10 als contactorgaan, tegen het profielvormende loopvlak van het schijflichaam te drukken.Each of the pistons of this known piston engine includes a spring which urges the piston in the direction of the associated disc body in order to contact the free end of the connecting rod, which is provided with a rotatable roller 10 as a contact member, against the profile-forming tread of the disc body. to press.

Bij het starten van de bekende zuigermotor blijken de vrije einden van sommige van de drijfstangen het profiel van de roterende schijflichamen niet te kunnen volgen.When starting the known piston engine, the free ends of some of the connecting rods appear not to be able to follow the profile of the rotating disc bodies.

15 Deze drijfstangeinden komen bij rotatie van de schijflichamen los van het loopvlak om vervolgens weer met een klap tegen het loopvlak te slaan. Dit leidt tot ongewenste slijtage. Verder vindt in deze situatie in de betreffende verbrandingsruimte geen verbranding plaats, 20 waardoor de zuigermotor moeilijk start.When the disc bodies rotate, these connecting rod ends separate from the tread and then hit the tread with a slap. This leads to unwanted wear. Furthermore, in this situation no combustion takes place in the relevant combustion space, as a result of which the piston engine is difficult to start.

Volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding wordt beoogd de bekende zuigermotor zo te verbeteren dat onder alle omstandigheden probleemloos kan worden gestart.According to a first aspect of the present invention, it is an object of improving the known piston engine so that it can be started smoothly under all circumstances.

25 De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een zuigermotor volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat bij elke cilinder het starten van de zuigermotor bevorderende middelen zijn voorzien, die het mogelijk maken gas tot de verbrandingsruimte in een 30 cilinder toe te laten wanneer zowel de inlaatpoort als de uitlaatpoort door de zuigers van die cilinder zijn afgesloten.The present invention provides for this purpose a piston engine according to the preamble of claim 1, characterized in that the starting of the piston engine is provided with each cylinder, which means enabling gas to be admitted to the combustion space in a cylinder when both the inlet port if the exhaust port is closed by the pistons of that cylinder.

Deze maatregel volgens de uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat het bij het starten van de zuigermotor 35 mogelijk is dat in een of meer van de cilinders zowel de 1005155 -2- inlaatpoort als de uitlaatpoort door de zuigers zijn afgesloten. Bij het starten van de zuigermotor trachten de bijbehorende veren, of anders uitgevoerde aandrukxniddelen, de zuigers van elkaar vandaan te bewegen. In de afgesloten 5 verbrandingsruimte tussen de zuigers ontstaat dan echter een onderdruk die de kracht van de veren tegenwerkt en daardoor kan de situatie ontstaan dat de inlaatpoort en de uitlaatpoort van de betreffende cilinder gesloten blijven.This measure according to the invention is based on the insight that when starting the piston engine 35 it is possible that in one or more of the cylinders both the 1005155 -2 inlet port and the outlet port are closed by the pistons. When the piston engine is started, the associated springs, or other designed pressure means, try to move the pistons away from each other. In the closed combustion space between the pistons, however, an underpressure then arises which counteracts the force of the springs and this can lead to the situation that the inlet port and the outlet port of the cylinder concerned remain closed.

De maatregel volgens de uitvinding maakt het mogelijk 10 dat bij het starten van de zuigermotor het ontstaan van onderdruk in een van de inlaatpoort en uitlaatpoort afgesloten verbrandingsruimte wordt voorkomen of dat de waarde van de onderdruk in die ruimte wordt beperkt. Hierdoor kunnen de veren, ook als deze relatief zwak zijn 15 uitgevoerd, bij het starten de drijfstangeinden in contact houden met de schijflichamen. Een zwakke uitvoering van de veren heeft als belangrijk voordeel dat de vrije einden van de drijfstangen slechts met een lichte voorspanning tegen het schijflichaam liggen hetgeen voordelig is voor 20 de smering en slijtage.The measure according to the invention makes it possible to prevent the formation of underpressure in a combustion space closed from the inlet port and outlet port when the piston engine is started, or to limit the value of the underpressure in that space. As a result, the springs, even if they are relatively weak, can keep the connecting rod ends in contact with the disc bodies when starting. A weak advantage of the springs has the important advantage that the free ends of the connecting rods lie against the disc body only with a slight pretension, which is advantageous for lubrication and wear.

Volgens een tweede aspect van de onderhavige uitvinding is voorzien in smering tussen het loopvlak van het schijflichaam enerzijds en de contactorganen die daar tegenaan worden gedrukt anderzijds. Daartoe verschaft de 25 onderhavige uitvinding een zuigermotor volgens de aanhef van conclusie 8, welke aanhef is gebaseerd op het Amerikaanse octrooi US 4,974,555. Deze zuigermotor is volgens conclusie 8 gekenmerkt doordat smeringsmiddelen voor het vormen van een film van smeermiddel tussen een 30 contactorgaan en het loopvlak zijn voorzien.According to a second aspect of the present invention, lubrication is provided between the tread of the disc body on the one hand and the contact members pressed against it on the other. To this end, the present invention provides a piston engine according to the preamble of claim 8, which preamble is based on US patent US 4,974,555. This piston engine is according to claim 8 characterized in that lubricating means for forming a film of lubricant are provided between a contact member and the tread.

Bij voorkeur zijn de smeringsmiddelen ingericht voor het op een of meer radiaal binnen het loopvlak gelegen plaatsen toevoeren van smeermiddel, in het bijzonder smeerolie, op de naar de drijfstangeinden gekeerde zijde 35 van elk schijflichaam en zijn obstructiemiddelen voorzien die voor het onder invloed van de centrifugale kracht over de zijde met het loopvlak van het schijflichaam naar 1005155 -3- buiten stromend smeermiddel een verhoogde stromingsweerstand vormen. Bij hoge toerentallen en een grote straal van het loopvlak zal de smeerolie met grote kracht naar buiten worden geslingerd. De 5 obstructiemiddelen, die in een voorkeuruitvoeringsvorm een of meer ringvormige verdiepingen of verhogingen op het schijflichaam omvatten, in het gebied van het loopvlak en/of in een ringgebied buiten om het loopvlak, bewerkstelligen een opstuwing van smeermiddel ter plaatse 10 van het loopvlak, zodat tussen het loopvlak en de drijfstangeinden een geschikte dikte van de smeermiddelfilm is gewaarborgd.Preferably, the lubricating means are adapted to supply lubricant, in particular lubricating oil, at one or more radial points within the tread, on the side 35 of each disc body facing the connecting rod ends, and obstruction means are provided which are suitable for the centrifugal action force over the side with the tread of the disc body to 1005155 -3- outward flowing lubricant to form an increased flow resistance. At high engine speeds and a large radius of the tread, the lubricating oil will be ejected with great force. The obstruction means, which in a preferred embodiment comprise one or more annular depressions or elevations on the disc body, in the area of the tread and / or in an annular area outside the tread, effecting a lubricant accumulation at the location of the tread, so that a suitable thickness of the lubricant film is ensured between the tread and the connecting rod ends.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de zuigermotor volgens de uitvinding zijn beschreven in de conclusies en in de 15 navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 schematisch een langsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de zuigermotor volgens de uitvinding, 20 fig. 2 schematisch een langsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de zuigermotor volgens de uitvinding, en fig. 3 schematisch een radiaal segment van een schijflichaam en een deel van een daarmee samenwerkende 25 drijfstang van de zuigermotor volgens figuur 1.Preferred embodiments of the piston engine according to the invention are described in the claims and in the following description with reference to the drawing. In these drawings: Fig. 1 schematically shows a longitudinal section of a first exemplary embodiment of the piston engine according to the invention, Fig. 2 schematically shows a longitudinal section of a second exemplary embodiment of the piston engine according to the invention, and Fig. 3 schematically a radial segment of a disc body and a part of a connecting rod of the piston engine according to figure 1 co-operating therewith.

In de figuren 1, 2 en 3 zijn dezelfde onderdelen aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers.In Figures 1, 2 and 3, the same parts are designated with the same reference numerals.

De in figuur 1 getoonde zuigermotor 1 van het 30 inwendige verbrandingstype omvat een huis 2, dat in de figuren 1 en 2 schematisch met streeplijnen is aangeduid. De zuigermotor 1 is een 2-takt motor. In het huis 2 is een motoras 3 roteerbaar gelagerd in lagers 4. In het huis 2 zijn verder meerdere cilinders 5 gevormd. Elke cilinder 5 35 heeft een axiale cilinderhartlijn die zich op een afstand van en evenwijdig aan de motoras 3 uitstrekt. De cilinders 5 liggen bij voorkeur op dezelfde afstand van de motoras 1005155 -4- 3, gelijkmatig verdeeld rond de motoras 3, zodat een in hoofdzaak cilindrische opbouw van de zuigermotor 1 wordt verkregen.The piston engine 1 of the internal combustion type shown in figure 1 comprises a housing 2, which is schematically indicated by dashed lines in figures 1 and 2. The piston engine 1 is a 2-stroke engine. In the housing 2, a motor shaft 3 is rotatably mounted in bearings 4. In the housing 2 further cylinders 5 are formed. Each cylinder 5 has an axial cylinder axis extending at a distance from and parallel to the motor shaft 3. The cylinders 5 are preferably at the same distance from the engine shaft 1005155-4-3, evenly distributed around the engine shaft 3, so that a substantially cylindrical construction of the piston engine 1 is obtained.

In elk van de cilinders 5 zijn twee langs de 5 cilinderhartlijn heen en weer beweegbare zuigers 7,8 aanwezig. De zuigers 7, 8 begrenzen tussen hen in een verbrandingsruimte 9 met een variabel volume.In each of the cylinders 5, two pistons 7,8 which can be moved back and forth along the cylinder axis are present. The pistons 7, 8 define between them in a combustion space 9 of variable volume.

Bij elke cilinder 5 zijn een inlaatpoort 10 en een uitlaatpoort 11 aanwezig. De zuigers 7,8 in een cilinder 5 10 bewerkstelligen het openen en sluiten van de inlaatpoort 10 en de uitlaatpoort 11 in afhankelijkheid van de positie van de zuigers 7,8 in de betreffende cilinder 5.An inlet port 10 and an outlet port 11 are provided with each cylinder 5. The pistons 7,8 in a cylinder 5 effect the opening and closing of the inlet port 10 and the outlet port 11 depending on the position of the pistons 7,8 in the cylinder 5 concerned.

Elke zuiger 7,8 is aan de van de andere zuiger, resp. 8,7 in dezelfde cilinder afgekeerde zijde verbonden met 15 een drijfstang 12, 13. Elke drijfstang 12, 13 steekt met een drijfstangeinde 14, 15 daarvan uit de betreffende cilinder 5 naar buiten.Each piston 7,8 is on the other piston, resp. 8.7 in the same cylinder remote side connected to a connecting rod 12, 13. Each connecting rod 12, 13 protrudes from the respective cylinder 5 with a connecting rod end 14, 15 thereof.

De zuigermotor 1 omvat verder twee schijflichamen 16, 17, die vast aan de motoras 3 zijn aangebracht. Elk van de 20 schijflichamen 16, 17 bevindt zich nabij één axiaal einde van de cilinders 5 van de zuigermotor 1.The piston engine 1 further comprises two disc bodies 16, 17, which are fixedly mounted on the engine shaft 3. Each of the 20 disc bodies 16, 17 is located near one axial end of the cylinders 5 of the piston engine 1.

Elk schijflichaam 16, 17 heeft aan de naar de naburige drijfstangeinden 14, 15 gekeerde zijde daarvan een golvend verlopend profiel dat is gevormd door een in 25 hoofdzaak ringvormig loopvlak 18, 19 van het schij flichaam.Each disc body 16, 17, on its side facing the adjacent connecting rod ends 14, 15, has an undulating profile formed by a substantially annular tread 18, 19 of the disc body.

De loopvlakken 18, 19 werken elk op zodanige wijze samen r.jt de naburige drijfstangeinden, respectievelijk 14, 15, dat bij bedrijf van de zuigermotor 1 de heen en weer 30 beweging van de zuigers 7,8 een rotatie van de schijflichamen 16, 17 en van de daarmee verbonden motoras 3 bewerkstelligt.The treads 18, 19 each cooperate in such a manner along the adjacent connecting rod ends, 14, 15, respectively, that when the piston engine 1 is operated, the reciprocating movement of the pistons 7,8 rotates the disc bodies 16, 17 and of the associated motor shaft 3.

Elke drijfstang 12, 13 is zwenkbaar bevestigd aan de bijbehorende zuiger 7, 8 en is in hoofdzaak evenwijdig aan 35 de motoras 3 heen en weer beweegbaar geleid. Deze geleiding omvat telkens een ten opzichte van het huis 2 zwenkbare arm 20, welke arm 20 aan zijn andere einde 1005155 -5- zwenkbaar aan de drijfstang is bevestigd. Aan het van de bijbehorende zuiger afgekeerde uiteinde van elke drijfstang 12, 13 is een contactorgaan 21 aangebracht, die over het geprofileerde loopvlak van het bijbehorende 5 schijflichaam 16, 17 glijdt of rolt. In de weergegeven uitvoeringsvorm is het contactorgaan 21 een glijschoen, hetgeen vanwege het lage gewicht de voorkeur heeft boven een rollager als contactorgaan.Each connecting rod 12, 13 is pivotally attached to the associated piston 7, 8 and is guided reciprocally substantially parallel to the motor shaft 3. This guide in each case comprises an arm 20 pivotable relative to the housing 2, which arm 20 is pivotally attached to the connecting rod at its other end 1005155-5. At the end of each connecting rod 12, 13 remote from the associated piston, a contact member 21 is arranged, which slides or rolls over the profiled running surface of the associated disc body 16, 17. In the illustrated embodiment, the contact member 21 is a sliding shoe, which is preferred over a roller bearing as the contact member because of its low weight.

Teneinde de glijschoenen 21 tegen het loopvlak 18, 19 10 van het bijbehorende schijflichaam 16, 17 te houden, zijn bij elke zuiger 7, 8 aandrukmiddelen voorzien. In een praktisch eenvoudige uitvoering omvatten de aandrukmiddelen een veer 22, die is geplaatst tussen het huis 2 en elke zwenkbare arm 20. De aandrukmiddelen kunnen 15 ook hydraulisch of pneumatisch zijn uitgevoerd.In order to hold the sliding shoes 21 against the running surface 18, 19 of the associated disc body 16, 17, pressing means are provided with each piston 7, 8. In a practically simple embodiment, the pressing means comprise a spring 22, which is placed between the housing 2 and each pivotable arm 20. The pressing means can also be of hydraulic or pneumatic design.

Wanneer in een verbrandingsruimte 9 een verbrandingsproces plaatsvindt, bewegen de zuigers 7, 8 uit elkaar en drukken de bijbehorende drijfstangen 12, 13 krachtig tegen de schijflichamen 16, 17. Door de 20 profilering van de loopvlakken 18,19 van de cilindrische schijflichamen 16, 17, die is afgestemd op de gewenste bewegingsafloop van de zuigers 7,8, wordt daarbij op de motoras 3 een draaimoment uitgeoefend.When a combustion process takes place in a combustion chamber 9, the pistons 7, 8 move apart and the associated connecting rods 12, 13 forcefully press against the disc bodies 16, 17. By the profiling of the treads 18,19 of the cylindrical disc bodies 16, 17 , which is adapted to the desired course of movement of the pistons 7,8, a torque is exerted on the motor shaft 3.

Voor een gedetailleerde beschrijving van een 25 voorkeursuitvoeringsvorm van de schijflichamen en van mogelijke uitvoeringen van de met de schijflichamen samenwerkende onderdelen wordt hier verwezen naar het Amerikaanse octrooi 4,974,555.For a detailed description of a preferred embodiment of the disc bodies and of possible embodiments of the components co-operating with the disc bodies, reference is made here to US patent 4,974,555.

De getoonde zuigermotor 1 is niet zelf-aanzuigend, 30 dat wil zeggen dat een additionele voorziening (niet weergegeven), bijvoorbeeld een blower, moet worden aangebracht om lucht aan de verbrandingsruimte 9 toe te voeren.The piston engine 1 shown is not self-priming, ie an additional provision (not shown), for example a blower, must be provided to supply air to the combustion space 9.

Om het starten van de zuigermotor 1 te bevorderen, is 35 elke cilinder 5 voorzien van een additionele inlaatpoort 25 op een plaats die ongeacht de positie van de zuigers 7, 8 in de cilinder 5 voortdurend in verbinding is met de 1005155 -6- verbrandingsruiinte 9. Op dezelfde plaats zijn desgewenst ook de brandstof-inspuiting en onstekingsmiddelen, bijvoorbeeld een bougie, aangebracht.In order to promote the starting of the piston engine 1, each cylinder 5 is provided with an additional inlet port 25 in a place which, regardless of the position of the pistons 7, 8 in the cylinder 5, is constantly in communication with the 1005155 -6 combustion chamber 9 If desired, the fuel injection and ignition means, for example a spark plug, are arranged in the same place.

Verder zijn bij elke additionele inlaatpoort 25 5 klepmiddelen 26 voorzien voor het openen en sluiten van de additionele inlaatpoort 25. De additionele inlaatpoort 25 en de klepmiddelen 26 maken het mogelijk maken lucht, of een ander gas, tot de verbrandingsruimte 9 toe te laten wanneer zowel de inlaatpoort 10 als de uitlaatpoort 11 10 door de zuigers 7,8 van die cilinder 5 zijn afgesloten. Deze mogelijkheid is van belang bij het starten van de zuigermotor 1.Furthermore, at each additional inlet port 25, valve means 26 are provided for opening and closing the additional inlet port 25. The additional inlet port 25 and the valve means 26 make it possible to allow air, or another gas, into the combustion space 9 when both the inlet port 10 as the outlet port 11 are closed by the pistons 7,8 of said cylinder 5. This option is important when starting the piston engine 1.

In figuur 1 is te herkennen dat in de bovenste cilinder 5 de zuigers 7,8 de inlaatpoort 10 en de 15 uitlaatpoort 11 afsluiten. Wanneer dit het geval is tijdens stilstand van de zuigermotor 1 en de zuigermotor 1 wordt dan gestart, dan trachten de veren 22 de zuigers 7, 8 van elkaar vandaan te bewegen. Bij het uit elkaar bewegen van de zuigers 7,8 ontstaat in beginsel een 20 onderdruk in de afgesloten verbrandingsruimte 9.In figure 1 it can be recognized that in the upper cylinder 5 the pistons 7,8 close the inlet port 10 and the outlet port 11. If this is the case during standstill of the piston engine 1 and the piston engine 1 is then started, the springs 22 try to move the pistons 7, 8 away from each other. When the pistons 7,8 move apart, in principle a negative pressure is created in the closed combustion space 9.

Afhankelijk van de beginsituatie bij het starten kan deze onderdruk zo groot zijn dat de veren 22 niet in staat zijn de zuigers 7, 8 ver genoeg uit elkaar te bewegen om één van de poorten 10 of 11 te openen. Door het openen van de 25 klepmiddelen 26 kan echter gas, in het bijzonder lucht, in de verbrandingsruimte 9 stromen, zodat de bovengenoemde onderdruk niet optreedt en de veren 22 de bij de zuigers 7, 8 behorende drijfstangen 12, 13 met de baan van de loopvlakken van de schijflichamen 16, 17 kunnen laten 30 volgen. Door op een geschikt moment de klepmiddelen 26 weer te sluiten, kan in de betreffende cilinder 5 het verbrandingsproces worden opgestart.Depending on the initial starting situation, this underpressure may be so great that the springs 22 are unable to move the pistons 7, 8 far enough apart to open one of the ports 10 or 11. By opening the valve means 26, however, gas, in particular air, can flow into the combustion space 9, so that the above-mentioned underpressure does not occur and the springs 22 connect the connecting rods 12, 13 associated with the pistons 7, 8 with the path of the treads of the disc bodies 16, 17 can follow. By closing the valve means 26 again at a suitable moment, the combustion process can be started in the relevant cylinder 5.

De klepmiddelen 26 voor de additionele inlaatpoort 25 kunnen van het uitwendig bediende type zijn, bijvoorbeeld 35 elektrisch bediend. In een andere uitvoering is het echter ook mogelijk dat de klepmiddelen 26 zo zijn uitgevoerd dat deze automatisch openen wanneer de onderdruk in de 1005155 -7- verbrandingskamer 9 te sterk wordt, bijvoorbeeld beneden een bepaalde drempelwaarde daalt.The valve means 26 for the additional inlet port 25 may be of the externally operated type, e.g. electrically operated. In another embodiment, however, it is also possible for the valve means 26 to be designed in such a way that they open automatically when the underpressure in the combustion chamber 9 becomes too strong, for example drops below a certain threshold value.

In figuur 2 is een zuigermotor 201 weergegeven, die grote overeenkomst vertoont met de aan de hand van figuur 5 1 beschreven zuigermotor 1. Het verschil tussen de zuigermotor 1 en de zuigermotor 201 wordt gevormd door de maatregelen die zijn genomen om het starten van de zuigermotor 201 te bevorderen. Bij de zuigermotor 201 is in een van de zuigers 207, 208 van elke cilinder 5, in dit 10 voorbeeld de zuiger 208, een kanaal 239 gevormd dat de verbrandingsruimte 9 verbindt met de andere zijde van de zuiger 208. Verder zijn in die zuiger 208 klepmiddelen 240 voorzien, welke klepmiddelem 240 zijn ingericht om het kanaal 239 automatisch te openen wanneer in de 15 verbrandingsruimte 9 de druk beneden een van te voren bepaalde onderdrukwaarde daalt. Deze onderdrukwaarde wordt bij voorkeur zodanig gekozen dat de veren 22 in elke startsituatie in staat zijn de glijschoenen 21 tegen de schijflichamen 16, 17 aan te drukken.Figure 2 shows a piston engine 201, which is very similar to the piston engine 1 described with reference to Figure 5 1. The difference between the piston engine 1 and the piston engine 201 is formed by the measures taken to start the piston engine 201. In the piston engine 201, in one of the pistons 207, 208 of each cylinder 5, in this example the piston 208, a channel 239 is formed which connects the combustion space 9 to the other side of the piston 208. Furthermore, in that piston 208 valve means 240 provided, which valve means 240 are arranged to open the channel 239 automatically when the pressure in the combustion space 9 drops below a predetermined negative pressure value. This underpressure value is preferably chosen such that the springs 22 are capable of pressing the sliding shoes 21 against the disc bodies 16, 17 in any starting situation.

20 Figuur 3 toont schematisch een segment van het aan de motoras 3 bevestigde schijflichaam 17. Op de naar het drijfstangeinde 15 gekeerde zijde van het schijflichaam 17 is het ringvormige loopvlak 19 te herkennen, waar de glijschoen 21 overheen glijdt. De glijschoen 21 is 25 kantelbaar bevestigd aan het einde van de drijfstang 13.Figure 3 schematically shows a segment of the disc body 17 attached to the motor shaft 3. On the side of the disc body 17 facing the connecting rod end 15, the annular tread 19 can be recognized, over which the sliding shoe 21 slides. The sliding shoe 21 is mounted tiltably at the end of the connecting rod 13.

Voor het vormen van een film van smeerolie tussen de glijschoen 21 en het loopvlak 19 wordt op een of meer radiaal binnen het loopvlak 19 gelegen plaatsen smeerolie toegevoerd op de naar de drijfstangeinden 15 gekeerde 30 zijde van het schijflichaam 17. In dit voorbeeld wordt uit spuitmond 30 smeerolie op het schijflichaam 17 gesproeid, uiteraard zou de smeerolie ook op andere wijze kunnen worden toegevoerd.In order to form a film of lubricating oil between the sliding shoe 21 and the tread 19, lubricating oil is supplied to the side of the disk body 17 facing the connecting rod ends 15 at one or more places located radially within the tread 19. Lubricating oil is sprayed onto the disc body 17, of course the lubricating oil could also be supplied in other ways.

Bij het roteren van het schijflichaam 17 35 bewerkstelligt de centrifugale kracht dat de smeerolie naar buiten beweegt en over het loopvlak 19 passeert. Bij hoge toerentallen en/of een grote omtreksstraal van het 1005155 -8- loopvlak 19 bestaat het risico dat de smeeroliefilm ter plaatse van het loopvlak 19 te dun wordt. Om een voldoende dikke smeeroliefilm op het loopvlak 19 te waarborgen, is een omhoogstaande rand 31 aangebracht, buitenom het 5 loopvlak 19. Deze rand 31 vormt een obstructie voor de naar buiten bewegende smeerolie, zodat de smeerolie ter plaatse van het loopvlak wordt opgestuwd en een voldoende dikke oliefilm gegarandeerd is.When the disc body 17 is rotated, the centrifugal force causes the lubricating oil to move outward and pass over the tread 19. At high speeds and / or a large circumferential radius of the 1005155 -8 tread 19, there is a risk that the lubricating oil film at the location of the tread 19 becomes too thin. To ensure a sufficiently thick lubricating oil film on the tread 19, an upright edge 31 is provided, outside the tread 19. This edge 31 forms an obstruction for the lubricating oil moving outwards, so that the lubricating oil is pushed up at the location of the tread and sufficiently thick oil film is guaranteed.

In een andere niet weergegeven uitvoeringsvorm kan de 10 obstructie worden verkregen door in het gebied van het loopvlak of juist daar buiten een of meer ringvormige verdiepingen of verhogingen op het schijflichaam aan te brengen. Ook zouden zowel het loopvlak als de glijschoen, in radiale doorsnede over het schijflichaam gezien, 15 getrapt kunnen zijn uitgevoerd, zodat zij tussen hen in een soort labyrinthvormige spleet voor de smeerolie vrijlaten.In another embodiment, not shown, the obstruction may be obtained by applying one or more annular depressions or elevations to the disc body in the region of the tread or just outside it. Also, both the tread and the sliding shoe, viewed in radial cross-section over the disc body, could be of stepped design, so that they leave between them a kind of labyrinth-shaped gap for the lubricating oil.

Ten behoeve van het onderhoud van de zuigermotor 1, 201 zijn de glijschoenen 21 bij voorkeur eenvoudig 20 verwisselbaar uitgevoerd.For the maintenance of the piston engine 1, 201, the sliding shoes 21 are preferably simply exchangeable.

10051551005155

Claims

An internal combustion piston engine (1; 201) comprising a housing (1), a rotatably mounted in the housing motor shaft (3), a plurality of cylinders (5) formed in the housing, each cylinder having an axial cylinder axis extending extending at a distance from and parallel to the engine shaft (3), in each cylinder two reciprocating pistons (7,8 / 207,208) reciprocating along the cylinder axis, which limit pistons between them in a variable combustion chamber (9), a 10 inlet port (10) and an exhaust port (11) for each cylinder, the pistons in one cylinder opening and closing the inlet port and the exhaust port depending on the position of the pistons in the cylinder, and each piston on the other piston turned side is connected to a connecting rod (12,13) which protrudes from the cylinder with a connecting rod end (14,15) thereof, two disk bodies (16,17), which are fixedly attached to the motor shaft (3), each close one axial end of the cylinders, each disc body (16, 17) having a profile with which each adjacent connecting rod end cooperates, such that when the piston engine is operated, the reciprocating movement of the pistons causes rotation of the disc bodies and the associated motor shaft, characterized in that piston engine starting means (25,27 / 239,240) are provided with each cylinder, allowing gas to be admitted to the combustion space (9) when both the inlet port (10) and the outlet port (11) are closed by pistons 30 (7,8 / 207,208) of that cylinder.

The piston engine according to claim 1, wherein each cylinder (5) includes an additional inlet port (25) in a location which in each position of the pistons 35 (7,8) is in constant communication with the 1005155-overflow chamber ( 9), and wherein valve means (26) are provided for opening and closing the additional inlet port (25).

Piston engine according to claim 2, wherein the valve means (26) open automatically when the pressure in the combustion space (9) drops below a predetermined negative pressure value.

Piston engine according to claim 1, wherein in at least one of the pistons (207) a channel (239) is formed which connects the combustion space (9) to the other side of said piston, and wherein in said piston (207) valve means ( 240) are provided which are arranged to automatically open the channel (239) when the pressure in the combustion space (9) drops below a predetermined negative pressure value.

Piston engine according to one or more of the preceding claims, wherein the profile of each disk body (16,17) is formed by a substantially annular tread (18,19) provided at the adjacent connecting rod ends (14, 15) facing side of the disc body, each connecting rod end having a contact member (21) that abuts the tread, and at each connecting rod pressure means (20, 22) are provided which bias the contact member (21) against the tread (18 , 19).

Piston engine according to claim 6, wherein lubricating means (30) for forming a film of lubricant between a contact member (21) and the tread (18,19) is provided.

An internal combustion type piston engine (1; 201) comprising a housing (1), a rotatably mounted in the housing motor shaft (3), a plurality of cylinders (5) formed in the housing 1005155-11, each cylinder having an axial cylinder axis which extends at a distance from and parallel to the engine shaft (3), has in each cylinder two reciprocally movable 5 pistons (7,8; 207,208) along the cylinder axis, which define the pistons between them in a variable combustion chamber (9) , an inlet port (10) and an outlet port (11) for each cylinder, the pistons in a cylinder opening and closing the inlet port and the outlet port depending on the position of the pistons in the cylinder, and each piston at the the other piston turned side is connected to a connecting rod (12,13) which protrudes from the cylinder with a connecting rod end (14,15) thereof, two disk bodies (16,17), which are fixed to the motor shaft (3) arranged, each near one a xial end of the cylinders, each disk body (16, 17) having a profile, the profile of each disk body being formed by a substantially annular tread provided on the side of the disk body facing adjacent connecting rod ends, each connecting rod end has a contact member which abuts against the tread, and pressing means are provided at each connecting rod which press the contact member under pretension against the tread, such that when the piston engine is operated the reciprocating movement of the pistons causes a rotation of the disc bodies and effects the associated motor shaft, characterized in that lubricating means (30) for forming a film of lubricant are provided between a contact member (21) and the tread (18, 19).

Piston engine according to claim 8, wherein the lubricating means (30) are adapted to supply lubricant at one or more positions located radially within the tread (18,19) on the side of each of the connecting rod ends (14,15). disc body (16.17). 1005155 -12-

Piston motor according to claim 9, wherein obstruction means (31) are provided which have an increased flow resistance under the influence of the centrifugal force over the side with the tread (18,19) of the disc body (16,17) flowing outwards. such that between the tread (18,19) and the connecting rod ends a suitable thickness of the lubricant film is ensured.

Piston engine according to claim 9, wherein the obstruction means comprise one or more annular depressions or elevations (31) on the disc body (16, 17) in the area of the tread and / or in an annular area outside of the tread. 15

Piston motor according to one or more of claims 8-11, that the contact member is a sliding shoe (21).

Piston motor according to claims 8 and 12, wherein the sliding shoe and the tread, when viewed in radial section of the disc body, are of stepped design. 1005155