NL1004860C2 - IJsschaatsplank. - Google Patents

Description

IJsschaatsplank.

De uitvinding betreft het gebied van ijsschaatsen, in het bijzonder voor personen die figuurschaatsen en recreatief schaatsen bedrij-5 ven. In dit gebied worden gewoonlijk ijsschaatsen gebruikt met een een weinig bol gekromde onderste rand. Als gevolg van deze bolle vorm, kan de gebruiker ingewikkelde figuren uitvoeren, zoals scherpe bochten, rotaties en dergelijke.

De onderhavige uitvinding is gericht op het verschaffen van een 10 verdere impuls voor dit soort schaatsen, door het verschaffen van een nieuwe inrichting die verdere mogelijkheden voor schaatsen biedt die tot nu toe niet beschikbaar waren.

Daartoe wordt een ijsschaatsplank verschaft omvattende een plank met zodanige afmetingen dat een gebruiker op het bovenoppervlak daar-15 vein kan staan, en ten minste een ijsschaatsblad zich bevindt aan het onderste oppervlak daarvan. Bij voorkeur zijn twee evenwijdige ijsschaatsbladen voorzien.

De ijsschaatsplank volgens de uitvinding biedt de schaatser de mogelijkheid om technieken in de praktijk te brengen die bekend zijn 20 bij van wielen voorziene schaatsplanken, en dat ook op ijs. Bovendien biedt de ijsschaatsplank verdere mogelijkheden die niet bekend waren op het gebied van van wielen voorziene schaatsplanken, zoals het uitvoeren van rem- of slipbewegingen over het ijsoppervlak. Over het algemeen verhindert het rubberoppervlak van de wielen van van wielen 25 voorziene schaatsplanken een dergelijk soort bewegingen.

Bij voorkeur bezit de plank een langwerpige vorm, terwijl het paar ijsschaatsen zich kan uitstrekken in de langsrichting van de plank.

Teneinde het manipuleren van de ijsschaatsplank door verandering van de positie van het lichaam van de gebruiker gemakkelijker te ma-30 ken, kan de plank een in zijn algemeen plat voorste eind en een een weinig omhoog zich uitstrekkende achterste eind bezitten, waarbij de ijsschaatsbladen elk een remgedeelte nabij hun achterste eind bezitten.

Het enigszins zich naar boven uitstrekkende achterste eind maakt 35 het mogelijk om de plank te kantelen, waardoor de mogelijkheid geboden wordt om bochten te nemen of om te remmen door de remgedeelten op het oppervlak van het ijs te drukken.

Een verdere verbeterde behandeling van de ijsschaatplank wordt 1004860 2 verkregen in het geval ten minste één remorgaan is voorzien nabij het voorste eind van de plank. Bij voorkeur is het voorste remorgaan geplaatst in het midden van de plank, op een niveau hoger dan de onderste randen van de ijsschaatsbladen. Het voorste remorgaan kan uit een 5 ijsremblad bestaan dat evenwijdig is aan, en een kleinere hoogte heeft dan, het paar ijsschaatsbladen.

Hoewel de beschrijving hiervoor verwijst naar een ijsschaatsplank met twee ijsschaatsbladen, zijn andere uitvoeringsvormen ook mogelijk. Zo kunnen bijvoorbeeld vier ijsschaatsbladen zijn voorzien, omvattende 10 twee evenwijdige paren, waarvan één paar zich bevindt nabij het voorste eind van de plank, en het andere paar zich bevindt nabij het achterste eind van de plank.

Teneinde de manoeuvreerbaarheid van de ijsschaatsplank verder te verbeteren, kunnen de onderste randen van de ijsschaatsbladen bol zijn 15 gekromd in hun langsrichting over hun volledige lengte.

Een uitvoeringsvorm van de ijsschaatsplank volgens de uitvinding zal verder beschreven onder verwijzing naar de tekeningen.

Fig. 1 toont een onderaanzicht van de schaatsplank volgens de uitvinding.

20 Fig. 2 toont een zijaanzicht.

De ijsschaatsplank zoals weergegeven in de fig. 1 en 2 omvat een plank, voorzien van een voorste eind 2 en een achterste eind 3 die zich een weinig omhoog uitstrekt.

Het bovenste oppervlak van de plank 1 bezit zodanige afmetingen 25 dat een gebruiker met zijn beide voeten daarop kan staan.

Volgens de uitvinding zijn twee evenwijdige ijsschaatsbladen 4, 5 gemonteerd aan de onderzijde van de plank 1. De bevestiging kan geschieden op elke geschikte wijze, bijvoorbeeld door snel losneembare bouten. Zij bieden het voordeel dat de ijsschaatsbladen 4, 5 gemakke-30 lijk kunnen worden verwijderd in verband met slijpdoeleinden.

Het achterste eind van de ijsschaatsbladen kan punten 6 bezitten, die het mogelijk maken om een remwerking te verschaffen na het kantelen van de schaatsplank.

Ook de voorste einden van de Ijsschaatsbladen kunnen punten bezit- 35 ten.

300 4 86 0

Verder kan een afzonderlijk rem- of draaiorgaan 8 zijn voorzien.

Dit rem- of draaiorgaan omvat een blad 9. waarvan het voorste eind ook punten bezit.

3

Door de schaatsplank naar voren te kantelen, komen de punten 10 in aanraking met het ijs, hetgeen de mogelijkheid biedt om te remmen.

Verder kan in deze positie de schaatsplank draaien rond het contactpunt met het ijsoppervlak.

1004860

Claims (9)

1. 2. Schaatsplank volgens conclusie 1, waarbij ten minste een paar in hun algemeenheid evenwijdige ijsschaatsbladen is voorzien.
2. 3. Schaatsplank volgens conclusie 2, waarbij de plank een langwerpige vorm heeft, en het paar ijsschaatsbladen zich in de langsrichting van de plank uitstrekt.
3. 4. Schaatsplank volgens conclusie 1, 2 of 3· waarbij de plank een in zijn algemeenheid plat voorste eind en een weinig zich naar boven uitstrekkend achterste eind bezit, en de ijsschaatsbladen elk een remgedeelte aan hun achterste eind bezitten.
4. 5- Schaatsplank volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij 15 het/de remgedeelte(n) punten omvat(ten).
5. 6. Schaatsplank volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een remorgaan is voorzien nabij het voorste eind van de plank.
6. 7. Schaatsplank volgens conclusie 6, waarbij het voorste remorgaan 20 zich bevindt in het midden van de plank, op een niveau hoger dan de onderste randen van de ijsschaatsbladen.
7. 8. Schaatsplank volgens conclusie 7. waarbij het voorste remorgaan een ijsrem of een scharnierpuntblad is dat evenwijdig is aan, en een hoogte bezit die kleiner is dan, het paar ijsschaatsbladen. 25 9· Schaatsplank volgens conclusie 8, waarbij het voorste eind van het ijsremblad een rem- of draaigedeelte bezit.
8. 10. Schaatsplank volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij vier ijsschaatsbladen zijn voorzien, omvattende twee evenwijdige paren, waarvan één paar zich bevindt bij het voorste eind van de plank, 30 en het andere paar zich bevindt nabij het achterste eind van de plank. II. Schaatsplank volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de onderste randen van de ijsschaatsbladen bol gevormd zijn in hun langsrichting over hun volledige lengte.
9. 12. Schaatsplank volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij 35 elk ijsschaatsblad aan de plank bevestigd is door middel van een snelkoppeling. 1004860