NL1004670C1 - Inrichting voor het reinigen van medische instrumenten, in het bijzonder dentale instrumenten. - Google Patents

Description

Inrichting voor het reinigen van medische instrumenten, in het bijzonder dentale instrumenten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 reinigen van medische instrumenten, in het bijzonder dentale instrumenten zoals bijvoorbeeld tandarts-boren, waarbij onder reinigen verstaan wordt het wassen, desinfecteren en steriliseren van de instrumenten.

Het reinigen van tandarts-instrumenten vindt veelal nog wel 10 handmatig plaats d.w.z. dat voor het schoonmaken en desinfecteren van tandarts-boren gebruik gemaakt wordt van een spuitbus waarmee de boor inwendig wordt schoongespoten. Een dergelijke reinigingsmethode blijkt vaak onvoldoende te zijn waardoor infecties kunnen optreden. Bovendien neemt deze methode 15 relatief veel tijd in beslag.

De uitvinding ondervangt de hiervoor aangegeven bezwaren door een inrichting te verschaffen die daardoor is gekenmerkt dat deze in hoofdzaak is samengesteld uit een autoclaaf waaraan een afzonderlijk aangedreven instrumenten-houder aangebracht 20 is die een schijf omvat waarin een aantal van kanalen voorziene draaibare verloopstukken zijn bevestigd waarop de instrumenten koppelbaar zijn alsmede met de schijf verbonden aandrijfas en een verdeelblok waaraan leidingen voor de wasen desinfectiemiddelen aangebracht kunnen worden en waarbij 25 electronisch bestuurbare verdeel- en regelorganen aanwezig zijn waaraan de was- en desinfectiemiddelen onder temperatuur en druk kunnen worden gevoerd, een en ander zodanig dat de op de roteerbare schijf gekoppelde instrumenten draaiend om hun as in- en uitwendig de reinigende werking gedoseerd kunnen 30 ondergaan.

Door de uitvinding is bovendien aan de algemene eis voldaan dat het reinigings-proces bedrijfszeker en veilig moet verlopen, waarbij tevens een aantal instrumenten gelijktijdig en automatisch aan het proces worden onderworpen.

35 Opgemerkt wordt dat uit het Europese octrooischrift 0300945 een schoonmaakinrichting voor dentale instrumenten bekend is. Echter hierbij kan geen sprake zijn van optimale reiniging of sterilisatie van de instrumenten doordat een proces 1004670 2 bijvoorbeeld niet plaatsvindt in een autoclaaf waarin de instrumenten in- en uitwendig kunnen worden gewassen, gedesinfecteerd en gesteriliseerd.

In een voorkeursuitvoerings zijn van de instrumenten-houder 5 althans de schijf, een asvoering en het verdeelblok inwendig voorzien van kanalen die enerzijds aansluiten op koppelorga-nen waarop leidingen voor was- en desinfectiemiddelen kunnen worden aangesloten, anderzijds aansluiten op kanalen in de verloopstukken waarop de instrumenten koppelbaar zijn.

10 Gunstig is het dat de aandrijfas van de schijf in een voering van de instrumenten-houder gelagerd is welke asvoering in een dubbelwandige ketel van de autoclaaf bevestigd is.

Effectief is de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding die daardoor is gekenmerkt, dat elk verloopstuk een tandwiel om-15 vat dat in ingrijping is met een aan de asvoering van de houder bevestigd centrale tandwiel, zodat alle gekoppelde instrumenten gelijkmatig in rotatie worden gebracht.

Een efficiënt reinigings-proces is realiseerbaar doordat de aandrijfas van de schijf aan een motor gekoppeld kan worden 20 waarvan het toerental electronisch regelbaar is.

Gunstig is het verder dat de instrumenten-houder voorzien is van een verdeelblok waarop een aantal koppelorganen voor leidingen van een kleppenblok bevestigbaar zijn en waarbij het kleppenblok aangesloten is op een toevoersysteem van was-25 en desinfectiemiddelen.

Door de besturing van het kleppenblok electronisch regelbaar uit te voeren wordt de toevoer van de was- en/of desinfectie-middelen naar de instrumenten-houder volledig controleerbaar d.w.2. dat indien noodzakelijk speciale reinigings-processen 30 kunnen worden uitgevoerd.

Volgens de uitvinding bestaat een voorkeursuitvoeringsvorm van de autoclaaf uit een dubbelwandige cilindervormige ketel waarbij in een vlakke zijwand de instrumenten-houder en in de daartegenover gelegen wand een deur is aangebracht.

35 Voordeel biedt de uitvoeringsvorm van de autoclaaf die daardoor is gekenmerkt dat de dubbelwandige ketel aan de binnenzijde ongeveer ter hoogte van de op de schijf gekoppelde 1004670 3 instrumenten een sproeikop voor schoonmaakmiddelen omvat. Hierdoor kan op efficiënte wij2e de buitenzijde van de instrumenten worden gereinigd.

Verder zijn volgens een effectieve uitvoeringsvorm van de 5 inrichting aan de ketelwand achter de schijf althans een stoom-toevoerklep, druk- en temperatuur-meters, een hoog-/ laag-niveau vloeistofmeter en een vacuüm-afzuigorgaan aangebracht .

Gunstig is het hierbij dat de ruimte tussen de binnen- en 10 buitenwand van de ketel een spoelwater-reservoir vormt van het reinigingsproces waardoor een optimale thermische isolatie en stabilisatie van de ruimte in de ketel wordt bewerkstelligd.

Bij voorkeur worden de was- en/of desinfectiemiddelen in een 15 reservoir voorbewerkt d.w.z. de samenstellende middelen in de juiste verhouding vermengd en door regelbare toevoer van stoom op de vereiste temperatuur gebracht.

Voordeel biedt de uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding die daardoor is gekenmerkt, dat de wasmiddelen 20 en het spoelwater voor de ketel door middel van een electro-nisch bestuurde pomp-installatie op druk kunnen worden gebracht, waarmee een pulserende werking bij het reinigen kan worden verkregen.

Gunstig is het bovendien dat de wasmiddelen, het spoelwater 25 en de stoom naar de ketel gedoseerd kunnen worden toegevoerd door middel van een electronisch bestuurd kleppenblok. Alhoewel de middelen voor het effectief reinigen van betreffende instrumenten als bekend geacht worden, is zekerheidshalve hierbij alsnog vermeld dat het was-programma wordt uit-30 gevoerd met een zeep-water mengsel op specifiek ingestelde temperaturen, waarbij verhitting door stoom plaatsvindt.

De uitvinding zal hierna aan de hand van de tekening, welke een gunstige uitvoeringsvorm voorstelt, nader worden toege-35 licht, waarbij voordelen en andere kenmerken naar voren zullen treden.

Fig. 1 toont schematisch een inrichting volgens de uitvinding 1004670 4

Fig. 2 toont het aanzicht en gedeeltelijk in dwarsdoorsnede de instrumenten-houder volgens de uitvinding,

Fig. 3 toont de dwarsdoorsnede over een verloopstuk van de instrumenten-houder, 5 Fig. 4 toont een grafische voorstelling van het reinigingsproces .

Volgens de schematische voorstelling van de inrichting volgens Fig.l stelt de linkerzijde de autoclaaf 1Ά voor welke een deur 2 omvat voorzien van een handmatige sluiting 3 met 10 electrische beveiliging en detectie-middelen voor de afsluiting van de deur. Aan de bovenzijde is een sproeikop 4 aangebracht die voorzien van een klep 5 welke in verbinding staat met het reinigings-systeem dat nader zal worden toegelicht. De sproeikop 4 is zodanig in de ketel-wand 6,7 aange-15 bracht dat een evenredige verdeling van het zeepwater en/of stoom plaatsvindt over de daaronder aanwezige instrumenten 8 (tandarts-boren) in de ketel-ruimte 9. Opgemerkt wordt dat de stroming door de sproeikop 4 mede de snelheid van het vullen van de ketel 1 van de autoclaaf IA en het opwarmen daar-20 van bepaalt. De instrumenten 8 zijn gekoppeld op de volgens de uitvinding uitgevoerde houder 10, waarvan de asvoering 11 met een bevestigingsmoer 12 in de achterwand 13 van de ketel 1 is vastgezet. Buiten de ketelwand 13 bevindt zich het ver-deelblok 14 van de instrumenten-houder 10 dat bij de toelich-25 ting van Fig. 2 nader zal worden beschreven.

In de ketelwand 13 zijn in verband met de uitvoering van het reinigings-proces onder andere een nivo-meter 14 met beluchting 15, een druk-opnemer 16, een stoom-inlaat 17, een water-inlaat met hoog- en laagnivo-meters 18,19 en een temperatuur-30 opnemer 20 aangebracht.

De ketel 1 van de autoclaaf volgens de uitvinding omvat een dubbele wand 6,7 waarbij in de tussenruimte 21 verwarmd zeep-en spoelwater aanwezig zijn. In deze ruimte zijn onder andere een temperatuur-meter 22 en een waterstraal-ejecteur 23 met 35 bijbehorende kleppen 24 alsmede, verder niet getekende, nivo-meters en stoomtoevoer-organen toegepast.

In het kort zullen de functies van de hiervoor aangegeven 1004670 5 onderdelen worden vermeld: De druk-opnemer 16 in de binnen-ketel 9 wordt gebruikt om de keteldruk tijdens het proces van desinfecteren boven de 100°C en de keteldruk tijdens het steriliseren te meten. Daarbij vertoont de druk een sneller 5 verlopende karakteristiek dan de temperatuur.

De nivo-meters 18,19: De hoge nivo-meting 18 wordt gebruikt om tijdens het was-proces het zeepwater op maximum nivo te houden terwijl het toevoeren van zeepwater doorgaat. De lage nivo-meting 19 wordt gebruikt om bij het spoel-programma te 10 detecteren of het water volledig uit de ketel 1 is verwijderd zodat daarna opnieuw een spoelruimte kan worden gevormd.

De functie van de waterstraal-ejecteur met bijbehorende kleppen 23,24 en temperatuur-opnemer/detector bestaat hoofdzakelijk uit het zo snel mogelijk uit de ketel verwijderen van 15 het zeepwater, spoelwater en condens. Overigens vindt de besturing van het systeem eveneens plaats via het bedieningspaneel, verder niet getekend, van de autoclaaf IA.

De stoom-inlaat 17 wordt gebruikt bij het opwarmen van de binnen-ketel 9 naar de sterilisatie-temperatuur, waarbij de 20 schijf 10 alsmede de ketelinhoud extra worden verwarmd.

De ruimte 21, tussen de ketel binnen- en buitenmantel 6,7, vormt een spoelwater-reservoir. Aangezien de temperatuur van het spoelwater thermostatisch, via opnemer 22, geregeld wordt parallel met de gewenste temperatuur in de ketelbinnenruimte 25 9, vormt het spoelwater-reservoir tevens een goede thermische isolatie en stabilisatie voor de binnenketel 9. De buitenketel 21 omvat verder een koudwater inlaat-ventiel 26, een dubbele nivo-meter en een afname-ventiel (niet getekend) voor het spoelwater, een afname-ventiel 25 voor stoompulsen en de 30 temperatuurmeter 22. Bekend zal zijn dat het koudwaterventiel 26 het waternivo in de buitenketel 21 constarnt moet houden, bijv. tijdens de spoelfase. Het inlaat-ventiel 26 is gekoppeld aan de waterleiding 27 en voorzien van een keerklep 28. Een dubbele nivo-meting wordt toegepast om de koudwater-inlaat 35 te regelen. Het hoge nivo wordt gebruikt voor de detergent-fase A en B, zoals deze zijn weergegeven in de Fig.4, met de bijbehorende spoelfasen teneinde een stabiele thermostaat- 1004670 6 regeling te kunnen realiseren. Tevens wordt het hoge nivo gebruikt voor de desinfectie-fase (Fig.4) omdat hiervoor heet water noodzakelijk is in plaats van stoom. Het lage nivo vindt toepassing bij de sterilisatie-fase, teneinde een snelle 5 temperatuurstijging te bewerkstelligen. De temperatuurmeting in de buitenketel 21 wordt toegepast voor het thermostatisch regelen van de spoelwater-temperatuur in beide spoelfasen, waarbij de temperatuur van het spoelwater gelijk loopt met de temperatuur van het zeepwater.

10 Verder geeft Fig 1 aan de rechterzijde schematisch onderdelen van de inrichting weer welke in hoofdzaak bestaan uit een zeepwater-reservoir 30 voorzien van een nivo-meter 31, een rotor 32 voor het mengen van zeep en water alsmede een temperatuur- opnemer 33. Verder is het reservoir via een stoomaan-15 voerleiding 34 met klep 35 aangesloten op een stoominlaat 36 waardoor het mengsel op temperatuur kan worden gebracht. Zeep wordt uit een zeepflacon 37 door een doseer-pomp 38 in het reservoir 30 gepompt.

Water wordt via de water-leiding 27 en een regel-klep 39 naar 20 het reservoir 30 gevoerd waarin het water en de zeep met behulp van de rotor 32 goed worden vermengd. Wanneer het zeepwater de temperatuur van 20°C heeft bereikt, kan het proces aanvangen. Daarbij wordt het door de stoom op temperatuur gebrachte zeepwater via een met het reservoir 30 verbonden af-25 name-ventiel 40 naar een drukregelaar 41 van een opvoerpomp 42 gevoerd waarmee het zeepwater verder gedoseerd kan worden weggepompt naar een kleppenblok 43. Dit kleppenblok is met leidingen 44 verder aangesloten op het verdeelblok 14 van de instrumenten-houder 10. Doordat het kleppenblok 43 electro-30 nisch bestuurd wordt kunnen wasmiddelen, spoelwater en stoom gedoseerd worden toegevoerd naar de instrumenten-houder 10 en de ketel 1.

Bovendien kan zowel het spoelwater als het zeepwater door de eveneens electronisch bestuurbare pomp 42 zodanig op druk 35 gebracht worden dat een pulserende werking van het reinigen versterkt kan worden.

1004670 7

De aanvangs-druk van het zeepwater en spoelwater van de ketel 1 wordt bewerkstelligd door de opvoerpomp 42, waarbij een expansie-vat 43 de werkdruk kan stabiliseren. Een drukopnemer 46 geeft daarbij een electronisch signaal voor de werkdruk, 5 die instelbaar is tussen 2 tot 6 bar.

Mogelijk is het verder om een olie-reservoir 47 via de regel-ventiel 48 in verbinding te brengen met het kleppenblok 43, zodat op effectieve wijze een specifieke dosering naar de instrumenten verkregen wordt.

10 Uit het verdeelblok 14 steekt de aandrijfas 49 van de schijf 50 van de houder 10, welke as door een eveneens electronisch regelbare motor 51 kan worden aangedreven.

Opgemerkt wordt dat de toevoer van stoom uit de stoom-inlaat 36 naar de diverse onderdelen door pijlen zijn aangegeven; 15 welke aanduidingen eveneens voor de zeep- en spoelwatertoe- voer van toepassing zijn. Verder ligt het voor de hand dat in een leiding-systeem afsluiters en dergelijke onderdelen zijn aangebracht; echter voor de toelichting op de uitvinding zijn deze op zich zelf van belang zijnde onderdelen niet specifiek.

20

Fig. 2 toont in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede een instrumenten-houder of -drager 10 volgens de uitvinding. Bij voorkeur is deze houder 10 samengesteld uit een ronde schijf 50 van geschikte dikte en omtrek, althans van zodanige af-25 metingen dat in de omtrek bij deze uitvoeringsvorm zes ver-loopstukken 52 zijn aangebracht. Deze verloopstukken worden ook wel benoemd als "Euro-adapters". Op de verloopstukken 52 zijn verschillende typen tandarts-boren 53 door middel van moeren 54 vastgezet. Aan de onderzijde zijn deze verloop-30 stukken elk voorzien van een tandwiel 55 waarbij elk tandwiel in ingrijping is met een centraal tandwiel 56. De schijf 50 omvat een aandrijfas 57 welke aan het uiteinde 58 verend gekoppeld is aan de aandrijfas 49 van de motor 51 (Fig. 1).

De as 57 is gelagerd in de asvoering 59 welke uitloopt in 35 het verdeelblok 14. Deze asvoering is voorzien van schroefdraad 60 waarop een vastzet-moer 61 is aangebracht. Het gedeelte tussen de schijf 50 en het verdeel-blok 14 is volgens 1004670 e de uitvinding in de achterwand 13 van de ketel 1 bevestigd met behulp van de vastzet-moer 61. Het verdeelblok 14 omvat in deze uitvoering eveneens zes hoekvormige koppelorganen 62 waarvan het einddeel 63 voorzien is van een kanaal 63a en bij 5 voorkeur taps uitgevoerd in de opening 64 is vastgeschroefd. Het andere einddeel 65 is met een moer 66 aan een leiding 44 van het kleppenblok 43 (Fig.l) verbonden. Het tussenstuk 67 vormt de verbinding tussen de houder 10 en het huis van de motor 51. Een kanaal 63a van een einddeel 63 sluit aan op een 10 kanaal 68 van de asvoering 59. Het kanaal 68 sluit aan op een kanaal 69 van de schijf 50, welk kanaal tenslotte uitkomt in het kanalen-stelsel 70 van een verloopstuk of Euro-adapter 52. Fig. 3 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III uit Fig.

2 en toont een aantal d.w.z. zes kanalen 70a-70d waarin eind-15 delen van kanalen uit de hand-boren 53 passen. Gesteld kan worden dat de verloopstukken 52 geschikt zijn voor het inkoppelen van alle genormaliseerde instrumenten resp. handboren en hoekstukken.

In de roteerbare schijf 50 zijn eveneens zes doseer-kanalen 20 69 voor het doorvoeren van de reinigings-middelen naar de kanalen 70a-70d van de ver1oopstukken 52 aangebracht. In de verloopstukken bevinden zich drie kanalen waardoor de reinigingsmiddelen naar de inwendige kanalen van de handboren 53 kunnen worden gedoseerd. Tijdens het reinigings-proces wordt 25 de schijf 50 via de as 57 door de motor 51 geroteerd, welke aandrijving electronisch wordt gestuurd. Daarbij is de as 57 voorzien van een indexschijf die de nul-positie van de schijf 50 weergeeft. De nul-positie van de indexschijf komt overeen met de juiste positionering van het eerste verloopstuk 52 30 voor het eerste kanaal. Bij deze aandrijving neemt de schijf 50 de tandwielen 55 mee die daardoor over het centrale tandwiel 56 afrollen waardoor de verloopstukken 52 en de daarop gekoppelde tandarts-boren 53 eveneens om hun as roteren.

De nauwkeurige positionering van de schijf 50 brengt daarbij 35 de verschillende inwendige kanalen 70a-70d precies tegenover de doseer-kanalen 69 in de schijf.

Het zal duidelijk zijn dat de reinigingsmiddelen vanuit de 1004670 9 pomp 42 gedoseerd kunnen worden gepompt naar het electronisch gestuurde kleppenblok 43, de kanalen van respektievelijk de koppelorganen 62, de asdoorvoering 59, de schijf 50, de kanalen 70a-70d en tenslotte die van de hand-boren 53 in de auto-5 claaf IA onder de gewenste druk en temperatuur. Door drie positie-pulsen worden drie kanalen in de boren voorzien van een dosering reinigings-middelen en wordt aldus in één omwenteling van de schijf 50 alle kanalen van de zes hand-boren twee keer gedoseerd. Een verloopstuk of Euroadapter 52 draait 10 aldus twee maal zo snel rond en neemt per omwenteling drie boogposties op 60° in waarbij de spoelkanalen 70 precies voor de doseerkanalen 69 van de schijf 50 komen.

Fig. 4 toont grafisch het verloop van een reinigings-proces in de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de vertikale 15 as de relevante temperaturen in °C en de horizontale as de tijd weergeeft.

Het proces in de inrichting omvat in principe zeven fasen die in de grafiek zijn weergegeven als; A. het wassen met zeep/water oplossing, de z.g. eiwit-fase; 20 B. het spoelprogramma met schoon water; C. het wassen met zeep/wateroplossing, de z.g. olie-fase; D. het spoelprogramma met schoon water; E. het desinfecteren met water; F. het steriliseren met stoom, de sterilisatie-fase; 25 G. het afkoelen bij onderdruk.

Volgens de grafische voorstelling van Fig.4 is aangegeven dat het reinigen (wassen) met verwarmd zeepwater en spoelwater aanvangt bij een temperatuur van 20°C.

Fase A: Het zeepwater voor deze fase (eiwit-fase) wordt pul-30 serend vanuit het kleppenblok 43 met instelbare voordruk gedoseerd naar de roterende schijf 50 vanuit de kanalen 63a, 68 69, 70a-70d alsmede naar de sproeikop 4 voor de uitwendige reiniging.

Door de invoer van verwarmd zeepwater ontstaat een waternivo 35 in de ketel 1 waardoor deze en de instrumenten 53 worden opgewarmd tot de ingestelde temperatuur. De tijd waarbinnen de temperatuur wordt bereikt hangt af van de ingestelde tempera- 1 0 04 670 10 tuur-waarde, de ingestelde dosering, en de stoomdruk.

Door het roteren van de schijf 50 en de doseerpulsen worden de instrumenten 53 beurtelings gedompeld, gesproeid en inwendig opgewarmd.

5 Fase B: Na het wassen met zeep wordt een instelbaar spoel-programma gedraaid met water dat dezelfde temperatuur heeft als het zeepwater. Het spoelwater wordt daarbij pulserend gedoseerd vanuit de buitenketel 21. Na het bereiken van het vlotternivo (18) in de binnenketel 9 wordt het spoelwater 10 daaruit gezogen.

Fase C: Na de eiwitfase bij temperaturen tussen de ± 40°C en ± 60°C, volgt eenzelfde fase, compleet met spoeling, waarbij echter de zeepdosering en temperatuur, ± 60°C - ± 95°C, zijn afgesteld op de reiniging/verwijdering van olie.

15 Fase D: Het spoelprogramma met schoon water. Een restant aan zeepwater in de ketel wordt wederom tijdens het spoelen af-gevoerd.

Fase E: Na het spoelen van de olie-fase start de desinfectie-fase met heet water. Daartoe wordt de temperatuur van het 20 spoelwater uit de olie-fase in de buitenketel 21 met stoom verhit; temperaturen van ± 90°C - ± 100°C. Daarbij wordt vlak onder het waternivo van de buitenketel 21 heet water afgenomen en met instelbare voordruk via de schijf 50 door de instrumenten 53 gevoerd. Eveneens wordt dit hete water via de 25 sproeikop 4 in de ketel 9 gebracht. In de ketel zal het water zich omvormen tot stoom. Gecondenseerde stoom wordt verder afgevoerd via de vacuüm-installatie 23, 24 zodra de binnenketel-druk hoger wordt dan 110 kPa.

Fase F: Na de desinfectie-fase volgt de sterilisatie-fase, 30 waarbij het restant aan water in de buitenketel 21 met stoom uit de autoclaaf IA verder wordt verhit tot de gewenste temperaturen; ± 110°C - ± 135°C.

Fase G: Wanneer de sterilisatie-fase is verlopen, wordt direct de afkoelings-fase ingezet. De koeling vindt plaats 35 door middel van vacuüm trekken en beluchten vanuit de buitenlucht door een steriel filter. In de ketel 1 wordt de onderdruk gerealiseerd met behulp van de vacuüm-ejecteur 23,24.

1004 670 11

Een snelle koeling is aldus in het hoge temperatuurs-traject realiseerbaar. Na het koelen kan de electrisch beveiligde deur 2 geopend worden voor het uitnemen van de volledig gereinigde instrumenten.

5 De uitvinding is overigens niet beperkt tot de hiervoor toegelichte uitvoeringsvorm aangezien andere constructies uitvoerbaar zijn waarbij in een autoclaaf een roteerbare instru-menten-houder of -drager is aangebracht welke door middel van een kanalen systeem in de houder en met de houder verbonden 10 electronisch bestuurbare regel-organen, reinigingsmiddelen gedurende verschillende reinigings-fasen gedoseerd naar de instrumenten kunnen worden gevoerd.

Eveneens kunnen in plaats van tandarts instrumenten andere te steriliseren (medische) instrumenten worden toegepast.

1004670

Claims (18)

1. Inrichting voor het reinigen van medische instrumenten, in het bijzonder dentale instrumenten, zoals tandarts-boren, waarbij onder reinigen verstaan wordt wassen, desinfecteren en steriliseren, met het kenmerk, dat de inrichting in hoofd- 5 zaak is samengesteld uit een autoclaaf waaraan een afzonderlijk aangedreven instrumenten-houder is aangebracht die een schijf omvat waarin een aantal van kanalen voorziene draaibare verloopstukken zijn bevestigd waarop de instrumenten koppelbaar zijn alsmede met de schijf verbonden aandrijfas 10 en een verdeelblok waaraan leidingen voor was- en desinfectie-middelen aangebracht kunnen worden en waarbij electronisch bestuurbare verdeel- en regelorganen aanwezig zijn waaraan de was- en desinfectiemiddelen onder temperatuur en druk kunnen worden gevoerd, een en ander zodanig dat de op de roteerbare 15 schijf gekoppelde instrumenten draaiend om hun as in- en uitwendig de reinigende werking gedoseerd kunnen ondergaan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van de instrumenten-houder althans de schijf, een asvoering en 20 het verdeelblok voorzien zijn van inwendige kanalen die enerzijds aansluiten op koppelorganen waarop leidingen voor wasen desinfectiemiddelen kunnen worden aangesloten, anderzijds aansluiten op kanalen in de verloopstukken waarop de instrumenten koppelbaar zijn. 25

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de aandrijfas van de schijf in een voering van de instrumenten-houder gelagerd is welke asvoering in een dubbelwandige ketel van de autoclaaf is bevestigd. 30

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat elk verloopstuk een tandwiel omvat dat in ingrijping is met een aan de as-voering van de houder verbonden centrale tandwiel . 1004670

5. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijfas in de instrumentenhouder aan een motor koppelbaar is waarvan het toerental electronisch regelbaar is. 5

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies en conclusie 3, met het kenmerk, dat de instrumenten-houder door koppelorganen van het verdeelblok via afzonderlijke leidingen verbonden is met een kleppenblok. 10

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het kleppenblok aangesloten is op een toevoersysteem van was- en desinfectiemiddelen.

8. Inrichting volgens conclusie 6 en 7, met het kenmerk, dat de besturing van het kleppenblok voor de toevoer van de was-en desinfectiemiddelen naar de instrumenten-houder electronisch regelbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 1 en een of meer van de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de autoclaaf een dubbelwandige cilindervormige ketel omvat, waarbij in een wand de instrumenten-houder en in de tegenover gelegen wand een deur is aangebracht. 25

10. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ketel aan de binnenzijde ter hoogte van de op de schijf gekoppelde instrumenten een sproeikop voor schoonmaakmiddelen omvat. 30

11. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de ketelwand achter de schijf althans een stoom-toevoerklep, een druk- en temperatuur-meter, een hoog-/laag-niveau vloeistofmeter en een vacuüm-afzuigor- 35 gaan zijn aangebracht. 1 0 0 4 67 9> {

12. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruimte tussen de binnen- en buitenwand van de ketel een spoelwater-reservoir vormt waarmee een optimale thermische isolatie en stabilisatie van de 5 ruimte in de ketel wordt bewerkstelligd.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het spoelwater-reservoir verbonden is met een afvoer-ejecteur en -pomp. 10

14. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ketel-deur handmatig gesloten en electrisch vergrendeld kan worden, en voorzien is van een electronische detectie van de sluiting. 15

15. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de was- en/of desinfectiemiddelen in een reservoir worden voorbewerkt en door stoom op juiste temperatuur gebracht. 20

16. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wasmiddelen en het spoelwater voor de ketel door middel van een electronisch bestuurbare pomp-installatie op druk kunnen worden gebracht, waarbij een 25 pulserende werking bij het reinigen kan worden verkregen.

17. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wasmiddelen, het spoelwater en de stoom door een electronisch bestuurd kleppenblok gedoseerd 30 naar de autoclaaf en de instrumenten-houder kunnen worden gevoerd.

18. Aandrijf- en regelorganen toegepast bij de inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies. 1004670