NL1004547C1

NL1004547C1 - Automatic sorting of empty bottles etc returned by customers

Info

Publication number: NL1004547C1
Application number: NL1004547A
Authority: NL
Inventors: Andre Hilderink; Henk Jan Theodoor Van Der Pol
Original assignee: Halton System Oy
Priority date: 1996-11-15
Filing date: 1996-11-15
Publication date: 1998-05-18

Abstract

Empty bottles inserted in the ports (4) are carried away by transporter (5). A detector system recognises the type of bottle and prints out the return deposit due to the customer. A holder (8) is held stationary, despite the transporter belt moving, until a bottle is inserted. Depending on type the bottle is deposited at one of four stations (9-12). Closely stacked bottles are separated by the deflector (23). A second deflector (17) diverts onto a separate band (18) any bottle that is not recognised. Barcode readers at the receiving stations (9-12) match bottles to the appropriate crate (60).

Description

Titel: Automatische sorteerinrichting.Title: Automatic sorting device.

De uitvinding heeft betrekking op een automatische sorteerinrichting voor het sorteren van in één of meer innamestations aangeboden, tot verschillende klassen behorende voorwerpen en voor het toevoeren daarvan aan voor 5 tenminste een aantal klassen aanwezige opneemstations. Een sorteerinrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het sorteren van lege flessen, die in een supermarkt of dergelijke worden ingenomen door een zogenaamde statiegeld- of flessenautomaat. Dergelijke flessenautomaten 10 zijn op zichzelf bekend en zijn normaliter voorzien van een onderste opneemopening voor kratten en een daarboven gelegen invoersleuf voor losse flessen. Bij beide openingen is een transporteur voorzien, die de kratten respectievelijk de losse flessen langs een detector naar achteren, meestal naar 15 een achter een scheidingswand gelegen ruimte voert, waar de kratten en losse flessen met de hand verder gesorteerd worden. De detectors in de flessenautomaat kunnen de verschillende typen flessen herkennen en het bijbehorende statiegeld bepalen. De door een klant ingeleverde flessen 20 worden als totaal en per categorie geteld en de desbetreffende gegevens worden op een statiegeldbon gedrukt, die de klant bij de kassa kan inleveren.The invention relates to an automatic sorting device for sorting objects belonging to different classes in one or more intake stations and for supplying them to recording stations present for at least a number of classes. A sorting device according to the invention is particularly suitable for sorting empty bottles, which are taken up in a supermarket or the like by a so-called deposit or bottle machine. Such bottle vending machines 10 are known per se and are normally provided with a bottom receiving opening for crates and an insertion slot for loose bottles located above it. A conveyor is provided at both openings, which transports the crates or the loose bottles past a detector to the rear, usually to a space located behind a partition wall, where the crates and loose bottles are further sorted by hand. The detectors in the bottle machine can recognize the different types of bottles and determine the corresponding deposit. The bottles 20 handed in by a customer are counted as a total and per category and the relevant data are printed on a deposit receipt, which the customer can hand in at the checkout.

Ofschoon het aantal verschillende typen flessen de laatste jaren wel is verminderd, vergt het sorteren en in de 25 juiste kratten plaatsen van de via de automaten ingeleverde flessen veel tijd en arbeidskracht. Hetzelfde geldt voor het sorteren van andere voorwerpen dan flessen. Derhalve bestaat behoefte aan een mogelijkheid om deze werkzaamheden te mechaniseren. De uitvinding beoogt in deze behoefte te 30 voorzien. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een sorteerinrichting van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat de innamestations en de opneemstations langs een, een gesloten transporttraject vormende lustransporteur, zijn geplaatst; dat de lustransporteur is voorzien van een 1004547 -2- aantal houders, die elk ter plaatse van een innamestation tenminste één der te sorteren voorwerpen kunnen ontvangen en die in bedrijf door de lustransporteur langs de opneemstations worden getransporteerd; een 5 besturingsinrichting is voorzien, die de positie van de houders registreert en die bewerkstelligt, dat een een te sorteren voorwerp dragende houder ter plaatse van het bij het desbetreffende voorwerp behorende opneemstation wordt geledigd.Although the number of different types of bottles has decreased in recent years, the sorting and placing in the correct crates of the bottles delivered via the machines requires a lot of time and labor. The same goes for sorting objects other than bottles. There is therefore a need for an opportunity to mechanize these activities. The object of the invention is to meet this need. To this end, according to the invention, a sorting device of the type described above is characterized in that the intake stations and the intake stations are placed along a loop conveyor forming a closed transport path; that the loop conveyor is provided with a number of containers 1004547-2, each of which can receive at least one of the objects to be sorted at an intake station and which are transported in operation by the loop conveyor past the pick-up stations; a control device is provided, which registers the position of the containers and which ensures that a container carrying a sortable object is emptied at the location of the receiving station associated with the object concerned.

10 In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.In the following, the invention will be further described with reference to the attached drawing of an exemplary embodiment.

Figuur 1 toont schematisch in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een automatische 15 sorteerinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 toont schematisch in bovenaanzicht een soortgelijke inrichting als figuur 1; figuur 3 toont een schema ter illustratie van de werking van de inrichting van figuur 2; 20 figuur 4 toont schematisch een vooraanzicht van een voorbeeld van een flessenhouder voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding; figuur 5 toont schematisch in zij-aanzicht de flessenhouder van figuur 4 geplaatst op een transporteur van 25 een inrichting volgens de uitvinding; figuur 6 toont schematisch in zij-aanzicht een inkrateenheid geschikt voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding; figuur 7 toont schematisch in bovenaanzicht een 30 inkrateenheid geschikt voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding; figuur 8 toont schematisch een voorbeeld van een inrichting voor het positioneren van een krat in een inkrateenheid voor toepassing in een inrichting volgens de 35 uitvinding; figuur 9 toont een detail van figuur 8; 1004547 -3- figuur 10 toont schematisch een voorbeeld van een krattransportsysteem voor toepassing bij een inrichting volgens de uitvinding; en figuren 11 t/m 16 illustreren schematisch een methode 5 om flessen uit een houder naar een krat over te brengen.Figure 1 shows schematically in perspective view an exemplary embodiment of an automatic sorting device according to the invention; figure 2 schematically shows in top view a similar device as figure 1; Figure 3 shows a diagram illustrating the operation of the device of Figure 2; Figure 4 schematically shows a front view of an example of a bottle holder for use in a device according to the invention; figure 5 schematically shows in side view the bottle holder of figure 4 placed on a conveyor of a device according to the invention; figure 6 schematically shows in side view a crating unit suitable for use in a device according to the invention; figure 7 schematically shows in top view a crating unit suitable for use in a device according to the invention; Figure 8 schematically shows an example of a device for positioning a crate in a crating unit for use in a device according to the invention; Figure 9 shows a detail of Figure 8; 1004547 -3- Figure 10 schematically shows an example of a crate transport system for use in a device according to the invention; and Figures 11 to 16 schematically illustrate a method 5 for transferring bottles from a container to a crate.

Figuur 1 toont schematisch in perspectief een voorbeeld van een automatische sorteerinrichting 1 volgens de uitvinding. De sorteerinrichting 1 heeft een aantal in het getoonde voorbeeld twee, innamestations 2,3 voor de te 10 sorteren voorwerpen. De hierna volgende beschrijving zal bij wijze van voorbeeld specifiek betrekking hebben op een inrichting die geschikt is voor het verwerken van lege flessen, die bijvoorbeeld in supermarkten worden ingeleverd,' doch de uitvinding is in beginsel geschikt voor het sorteren 15 van voorwerpen van zeer uiteenlopende aard, die al dan niet automatisch van elkaar onderscheiden kunnen worden.Figure 1 shows schematically in perspective an example of an automatic sorting device 1 according to the invention. The sorting device 1 has a number in the example shown two, intake stations 2,3 for the objects to be sorted. The following description will, by way of example, relate specifically to a device suitable for processing empty bottles, which are for instance handed in in supermarkets, but the invention is in principle suitable for sorting objects of very different nature. , which may or may not be automatically distinguished from each other.

Derhalve zijn de innamestations geschikt voor het ontvangen en herkennen van verschillende typen lege flessen. Geschikte innamestations zijn bijvoorbeeld de door de 20 "Halton System Group" op de markt gebrachte flessenautomaten, die een in figuur 1 niet, maar in figuur 2 wel zichtbare opneemsleuf 4 voor flessen hebben en een vanaf de opneemsleuf naar achteren voerende transporteur 5. In de opneemsleuf of elders langs het traject van de transporteur worden de in 25 staande positie getransporteerde flessen automatisch herkend met behulp van één of meer daartoe aangebrachte detectoren. Afhankelijk van het type fles wordt het aan de klant toekomende statiegeld bepaald en afgedrukt op een statiegeldbon. Opgemerkt wordt, dat het innamestation 30 natuurlijk bij voorkeur een automatisch werkend station is, doch dat de sorteerinrichting als geheel ook kan functioneren, indien bijvoorbeeld een lid van het winkelpersoneel afhankelijk van het type van een ingevoerde fles een bijbehorende knop indrukt, zodat de herkenning niet, 35 doch de rest van het sorteerproces wel automatisch verloopt. De transporteurs 5 sluiten aan op een zich dwars op de transporteurs uitstrekkende rondgaande transporteur 6, die 1004547 -4- een gesloten traject vormt en daarom als lustransporteur zal worden aangeduid. De lustransporteur 6 heeft bij voorkeur steeds, althans gedurende een aaneengesloten bedrijfsperiode, dezelfde transportrichting. In het in figuur 2 getoonde 5 voorbeeld is de transportrichting met pijlen 7 aangegeven. In bovenaanzicht is de transportrichting in dat voorbeeld rechtsom. De lustransporteur 6 draagt een vooraf bepaald vast aantal opneemorganen of houders 8, die telkens een door een transporteur 5 aangevoerd voorwerp, in dit voorbeeld een fles 10 kunnen opnemen. De houders 8 en de lustransporteur 6 zijn zodanig geconstrueerd, dat de houders stationair gehouden kunnen worden, bijvoorbeeld door vasthoudorganen, terwijl de lustransporteur in bedrijf is. Zodra een houder los wordt gelaten wordt deze door de lustransporteur meegenomen.The intake stations are therefore suitable for receiving and recognizing different types of empty bottles. Suitable intake stations are, for example, the bottle dispensers marketed by the 20 "Halton System Group", which have a bottle receiving slot 4 not visible in Figure 1, but which is visible in Figure 2, and a conveyor 5 leading backwards from the receiving slot. receiving slot or elsewhere along the path of the conveyor, the bottles transported in the upright position are automatically recognized by means of one or more detectors arranged for this purpose. Depending on the type of bottle, the deposit payable to the customer is determined and printed on a deposit receipt. It is noted that the intake station 30 is of course preferably an automatically operating station, but that the sorting device as a whole can also function if, for example, a member of the shop staff presses an associated button, depending on the type of bottle entered, so that the recognition does not , 35 but the rest of the sorting process is automatic. The conveyors 5 connect to a circulating conveyor 6 extending transversely of the conveyors, which forms 1004547-4- a closed path and will therefore be referred to as a loop conveyor. The loop conveyor 6 preferably always has the same transport direction, at least during a continuous operating period. In the example shown in figure 2, the transport direction is indicated with arrows 7. In top view, the transport direction in that example is clockwise. The loop conveyor 6 carries a predetermined fixed number of receiving members or holders 8, each of which can receive a bottle 10 supplied by a conveyor 5, in this example. The holders 8 and the loop conveyor 6 are constructed such that the holders can be kept stationary, for example by holding members, while the loop conveyor is in operation. As soon as a container is released, it is taken by the loop transporter.

15 Derhalve kan bij ingeschakelde lustransporteur een houder ter plaatse van een transporteur 5 vastgehouden worden tot de houder is gevuld. Vervolgens wordt de houder vrijgegeven voor transport langs het traject van de lustransporteur. Langs dit traject is een aantal 20 opneemstations geplaatst. In de in de figuren 1 en 2 getoonde voorbeelden zijn vier opneemstations 9 t/m 12 toegepast, die elk voor één soort fles bestemd zijn. Elk opneemstation is voorzien van één of meer vasthoudorganen, of tegenhoudorganen of dergelijke die een door de lustransporteur aangevoerde 25 houder, waarin zich een voor het desbetreffende opneemstation bestemd voorwerp bevindt, kunnen tegenhouden en waarna het opneemstation het voorwerp kan overnemen. In het geval van een sorteerinrichting voor flessen bevat het opneemstation een krat waarin de flessen op nog nader te beschrijven wijze 30 worden geplaatst. De lege houder wordt vervolgens door de vasthoudorganen weer vrijgegeven en door de lustransporteur weer naar de innamestations getransporteerd. De opneemstations kunnen van detectiemiddelen zijn voorzien, die een combinatie van een houder en een fles (of ander voorwerp) 35 kunnen herkennen en vervolgens zonodig de vasthoudorganen kunnen bekrachtigen. Hiertoe kunnen de detectiemiddelen bij de opneemstations in beginsel zijn ingericht om ofwel het 1004547 -5- voorwerp, in dit voorbeeld de fles, ofwel de houder, ofwel zowel de fles als de houder, te herkennen.Therefore, when the loop conveyor is switched on, a container can be held at the location of a conveyor 5 until the container is filled. The container is then released for transport along the loop conveyor path. A number of 20 recording stations have been placed along this route. In the examples shown in Figures 1 and 2, four receiving stations 9 to 12 are used, each of which is intended for one type of bottle. Each receiving station is provided with one or more retaining members, or retaining members or the like, which can retain a container supplied by the loop conveyor, in which an object intended for the relevant receiving station is located, and after which the receiving station can take over the object. In the case of a bottle sorting device, the receiving station comprises a crate in which the bottles are placed in a manner to be described in more detail yet. The empty container is then released by the holding members and transported back to the intake stations by the loop conveyor. The recording stations can be provided with detection means, which can recognize a combination of a holder and a bottle (or other object) and subsequently, if necessary, actuate the holding members. For this purpose, the detection means at the pick-up stations can in principle be arranged to recognize either the object 1004547 -5, in this example the bottle, or the container, or both the bottle and the container.

Het is bijvoorbeeld mogelijk om elke houder van een identificatiemiddel te voorzien, bijvoorbeeld een transponder 5 of een barcode of dergelijke, en bij de innamestations en de opneemstations een identificatie-inrichting voor transponders of een barcodelezer of dergelijke op te stellen. Een door een innamestation aan een lege houder 8 toegevoerde fles is in het innamestation al herkend, zodat het type fles, dat in de 10 lege houder wordt geplaatst, bekend is. De barcode van de houder wordt bij het innamestation gelezen, zodat ook bekend is welk type fles zich in welke houder bevindt. Deze informatie kan in een bij de inrichting behorende besturingsinrichting, bijvoorbeeld een computer of een 15 microprocessor of dergelijke worden opgeslagen. De besturingsinrichting zendt vervolgens een signaal naar het voor het desbetreffende type fles bestemde opneemstation, zodat bij dit station bekend is, dat een houder met de bij het innamestation gelezen barcode een fles bevat, die door 20 het opneemstation overgenomen dient te worden. Zodra derhalve de detectiemiddelen van het opneemstation de desbetreffende barcode herkennen, wordt de houder tegengehouden en de fles uit de houder verwijderd. Bij dit systeem zijn bij alle innamestations en bij alle opneemstations detectiemiddelen 25 nodig, die niet alleen de aanwezigheid van een houder kunnen detecteren, maar ook de identiteit van elke houder.It is possible, for example, to provide each holder with an identification means, for instance a transponder 5 or a barcode or the like, and to set up an identification device for transponders or a barcode reader or the like at the intake stations and the recording stations. A bottle supplied by an intake station to an empty container 8 has already been recognized in the intake station, so that the type of bottle that is placed in the empty container is known. The barcode of the container is read at the intake station, so that it is also known which type of bottle is in which container. This information can be stored in a control device associated with the device, for instance a computer or a microprocessor or the like. The control device then sends a signal to the receiving station intended for the relevant type of bottle, so that it is known at this station that a container with the barcode read at the receiving station contains a bottle which must be taken over by the receiving station. Therefore, as soon as the detection means of the receiving station recognize the relevant barcode, the container is stopped and the bottle is removed from the container. This system requires detection means 25 at all intake stations and at all recording stations, which can detect not only the presence of a container, but also the identity of each container.

Het is ook mogelijk om bij elk opneemstation een detector te plaatsen, die het type van een zich in een houder bevindende fles (of ander voorwerp) kan herkennen en op basis 30 daarvan de vasthoudmiddelen al dan niet activeert. In dat geval zijn, naast de toch al in de innamestations aanwezige flesherkenningsmiddelen bij elk opneemstation detectiemiddelen nodig, die de aanwezigheid van een houder, alsmede het type van de zich daarin bevindende fles kunnen 35 vaststellen.It is also possible to place a detector at each receiving station, which can recognize the type of a bottle (or other object) contained in a container and on this basis activate or not activate the retaining means. In that case, in addition to the bottle recognition means already present in the intake stations, detection means are required at each receiving station, which can determine the presence of a container as well as the type of the bottle contained therein.

Volgens een uitvoeringsvorm, die op dit moment de voorkeur heeft worden de houders niet van individuele 1004547 -6- identiteiten voorzien, doch wordt gebruik gemaakt van tellers die bij de innamestations en de opneemstations zijn geplaatst of met bij de stations geplaatste sensoren zijn gekoppeld, en die de passerende houders tellen. Eén en ander zal in het 5 volgende nog nader toegelicht worden met verwijzing naar figuur 3.According to a presently preferred embodiment, the holders are not provided with individual 1004547 -6 identities, but use is made of counters placed at the intake stations and the recording stations or coupled with sensors placed at the stations, and that the passing holders count. All this will be explained in more detail below with reference to figure 3.

De figuren 1 en 2 tonen beide vier opneemstations 9 t/m 12, die zijn uitgevoerd als inkratstations, waarin aangevoerde flessen in bijbehorende kratten worden geplaatst. 10 Voorts tonen deze figuren twee innamestations 2,3. Andere aantallen zijn natuurlijk voor zowel de innamestations als de opneemstations mogelijk. Figuur 2 toont een aandrijfschijf 15 voor de lustransporteur 6 en een omkeerschijf 16. De lustransporteur bestaat bij voorkeur uit metalen of kunststof 15 lamelvormige elementen, die enigszins scharnierend met elkaar zijn verbonden, en die aan de bovenzijde zo glad zijn, dat de elementen onder een vastgehouden houder door kunnen glijden. Dergelijke lamellentransporteurs zijn op zichzelf bekend en in de handel verkrijgbaar. De lustransporteur kan dan continu 20 in beweging blijven en behoeft dan niet steeds stilgezet te worden als een houder wordt gevuld of geledigd, ofschoon dit in beginsel wel mogelijk zou zijn. De lustransporteur blijft steeds in bedrijf, zodat de lege houders bij de innamestations een buffer kunnen vormen voor de meestal 25 stootsgewijze aangeboden flessen. Wel kan de transporteur worden stilgezet indien bijvoorbeeld gedurende een vooraf bepaalde tijd geen flessen zijn aangeboden.Figures 1 and 2 both show four receiving stations 9 to 12, which are designed as crate stations, in which supplied bottles are placed in associated crates. Furthermore, these figures show two intake stations 2,3. Other numbers are of course possible for both the intake stations and the recording stations. Figure 2 shows a drive disc 15 for the loop conveyor 6 and a reversing disc 16. The loop conveyor preferably consists of metal or plastic 15 lamella-shaped elements, which are hinged slightly to one another, and which are so smooth on the top that the elements underneath a held container can slide through. Slat conveyors of this type are known per se and are commercially available. The loop conveyor can then move continuously and does not then have to be stopped every time a container is filled or emptied, although this would in principle be possible. The loop conveyor remains in operation at all times, so that the empty containers at the intake stations can form a buffer for the bottles, which are usually presented in hitting steps. However, the conveyor can be stopped if, for example, no bottles have been offered for a predetermined time.

In het voorbeeld van figuur 2 is het tweede innamestation voorzien van een schuin geleidingselement 17, 30 dat met onderbroken lijnen is aangegeven en dat aangebracht kan worden als bijvoorbeeld de innamestations buiten werking zijn. De flessen worden dan via het element 17 naar een dwarsband 18 gevoerd die de flessen op een sorteertafel 19 plaatst, in dit geval met behulp van een tweede schuin 35 geleidingselement 20. De sorteertafel 19 vormt tevens een verzamelstation voor alle in houders opgenomen flesen, die niet behoren tot de typen waarvoor een specifiek 1004547 -7- opneemstation aanwezig is. Deze flessen worden in een afvoerstation 21 uit de houders op de tafel 19 geduwd, zoals met een pijl 22 is aangegeven. Het is desgewenst mogelijk om het element 17 te gebruiken om door het bijbehorende 5 innamestation als niet voor één der opneemstations bestemde flessen herkende flessen direkt via de band 18 aan het verzamelstation toe te voeren. Het element 17 is dan door de flesherkenningsmiddelen van het innamestation bestuurbaar.In the example of Figure 2, the second intake station is provided with an oblique guide element 17, 30 which is indicated by broken lines and which can be arranged when, for example, the intake stations are out of operation. The bottles are then fed via the element 17 to a transverse belt 18 which places the bottles on a sorting table 19, in this case with the aid of a second oblique guide element 20. The sorting table 19 also forms a collection station for all bottles contained in containers, which do not belong to the types for which a specific 1004547 -7 recording station is provided. These bottles are pushed out of the holders on the table 19 in a discharge station 21, as indicated by an arrow 22. If desired, it is possible to use the element 17 to supply bottles recognized by the associated intake station as bottles not intended for one of the receiving stations directly to the collecting station via the belt 18. The element 17 is then controllable by the bottle recognition means of the intake station.

Boven de transporteurs 5 zijn in het voorbeeld van 10 figuur 2 nog korte schuine elementen 23 geplaatst, die dienen als scheidingselementen om dicht tegen elkaar staande flessen te scheiden.Above the conveyors 5, in the example of figure 2, short inclined elements 23 are placed, which serve as separating elements for separating closely spaced bottles.

Met 25 is een besturingsinrichting voor de sorteerinrichting aangegeven, terwijl bij 26 t/m 29 15 besturingsinrichtingen voor de opneemstations 9 t/m 12 zijn getoond.25 indicates a control device for the sorting device, while at 26 to 29, 15 control devices for the receiving stations 9 to 12 are shown.

Figuur 2 toont voorts schematisch een scheidingswand 24, die in het geval van een supermarkt of dergelijke de sorteerinrichting scheidt van de winkelruimte W. Slechts de 20 voorzijde van de innamestations is voor het publiek toegankelijk. Normaliter hebben de innamestations behalve een invoersleuf voor losse flessen ook een daaronder gelegen krattransporteur waarop kratten geplaatst kunnen worden. De krattransporteurs van de innamestations sluiten aan op 25 verdere transporteurs, zoals met verwijzing naar figuur 10 nog nader beschreven zal worden.Figure 2 further shows schematically a dividing wall 24, which in the case of a supermarket or the like separates the sorting device from the retail space W. Only the front of the intake stations is accessible to the public. Normally, in addition to an input slot for loose bottles, the intake stations also have an underneath crate conveyor on which crates can be placed. The crate conveyors of the intake stations connect to 25 further conveyors, as will be further described with reference to figure 10.

Figuur 3 illustreert schematisch de werking van een voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding. Bij deze uitvoeringsvorm worden de flessenhouders 30 niet geïdentificeerd door een uniek kenmerk, maar doordat op relevante punten langs de baan geteld wordt hoeveel flessenhouders passeren. Als op een bepaald moment, bijvoorbeeld direct na de initialisatie van de inrichting, bekend is welke flessenhouders zich op welke plaats bevinden, 35 kan de besturingsinrichting vervolgens steeds de bewegingen van de flessenhouders bijhouden. Men kan zich dit voorstellen door de transportbaan te beschouwen als een spoorbaan die is 1004547 -8- onderverdeeld in baanvakken. In Figuur 3 zijn zeven baanvakken A t/m G aangegeven, die zich uitstrekken tussen de innamestations 2,3, de opneemstations 9 t/m 12 en het afvoerstation 21.Figure 3 schematically illustrates the operation of a preferred embodiment of a sorting device according to the invention. In this embodiment, the bottle holders 30 are not identified by a unique feature, but by counting how many bottle holders pass at relevant points along the track. If at a certain moment, for example immediately after the initialization of the device, it is known which bottle holders are located at which place, the control device can then always keep track of the movements of the bottle holders. This can be imagined by considering the transport track as a track which is divided into sections of track. In Fig. 3, seven track sections A to G are shown, which extend between the intake stations 2,3, the reception stations 9 to 12 and the discharge station 21.

5 De baanvakken zijn van elkaar gescheiden door bijvoorbeeld elektromagnetisch bediende aanslagen 30 t/m 36, die de flessenhouders kunnen tegenhouden. Op ieder punt waar dit gebeurt wordt bovendien de aanwezigheid van een houder gedetecteerd.The track sections are separated from one another by, for example, electromagnetically operated stops 30 to 36, which can retain the bottle holders. In addition, the presence of a container is detected at every point where this occurs.

10 Tijdens het initialiseren van de inrichting wordt een aanslag bijvoorbeeld aanslag 30 bij innamestation 2 dichtgezet en gaat de transportband draaien. Direkt na het initialiseren bevinden zich derhalve alle houders in baanvak 9. De houders kunnen niet uit de geleiding van de baan worden 15 genomen en hun aantal is bekend. In gedachten kunnen alle houders oplopend genummerd worden, waarbij de eerste houder zich voor de aanslag 30 bevindt. Als nu aanslag 30 wordt geopend en een houder aanslag 30 passeert wordt dit gedetecteerd, en is bekend dat de eerste houder baanvak G 20 verlaten heeft en baanvak A binnenkomt. Als dit gedurende het bedrijf van de machine consequent bijgehouden wordt is op ieder willekeurig tijdstip bekend welke houders zich voor de meetpunten langs de baan bevinden.During the initialization of the device, a stop, for example stop 30, is closed at intake station 2 and the conveyor belt starts to rotate. Immediately after initialization, therefore, all holders are in track section 9. The holders cannot be removed from the guide of the track and their number is known. In mind, all holders can be numbered in sequence, with the first holder located in front of the stop 30. If stop 30 is now opened and a holder passes stop 30, this is detected, and it is known that the first holder has left track section G 20 and enters track section A. If this is consistently maintained during the operation of the machine, it is known at any time which containers are located in front of the measuring points along the track.

In een register in de computer of andere 25 besturingsinrichting 25, waarvan het aantal geheugenplaatsen tenminste gelijk is aan het aantal houders in de machine, wordt bijgehouden welke flessen zich in welke houders bevinden. De besturingsinrichting kan derhalve ter plaatse van het juiste station de bijbehorende aanslag (doen) 30 bekrachtigen en de fles in het station uit de houder laten verwijderen met behulp van geschikte uitneemmiddelen of uitstootmiddelen.In a register in the computer or other control device 25, the number of memory locations of which is at least equal to the number of containers in the machine, it is recorded which bottles are in which containers. The control device can therefore actuate (or have actuated) the associated stop at the correct station and have the bottle in the station removed from the holder by means of suitable removal means or ejection means.

De figuren 4 en 5 tonen schematisch in vooraanzicht een voorbeeld van een houder 8 respectievelijk in zij-aanzicht 35 een op een lustransporteur 6 geplaatste houder 8. De als voorbeeld getoonde houder 8 heeft een voet 40 met een buitenwaarts reikende kraag of flens 41. De voet rust op het 1004547 -9- bovenvlak van de lustransporteur, zoals in figuur 5 is te zien, waarbij de flens 41 onder vaste binnenwaarts reikende, de lustransporteur in de lengterichting begrenzende schouders 42 van stationaire langsranden 43 van de lustransporteur 5 reikt. De houders 8 kunnen daardoor niet omvallen of zonder meer van de transporteur genomen worden.Figures 4 and 5 schematically show in front view an example of a holder 8 and in side view 35, respectively, of a holder 8. placed on a loop conveyor 6. The holder 8 shown as an example has a foot 40 with an outwardly extending collar or flange 41. The foot rests on the top surface of the loop conveyor, as seen in Figure 5, wherein the flange 41 extends under fixed inwardly extending loop conveyor shoulders 42 of stationary longitudinal edges 43 of the loop conveyor 5. The holders 8 can therefore not fall over or be taken from the conveyor without further ado.

De elementen 44 van de lustransporteur hebben in dit voorbeeld voorts aan de onderzijde nog flenzen 45, die onder schouders 46 van de langsranden 43 grijpen, en in bedrijf 10 langs die schouders glijden.The elements 44 of the loop conveyor in this example further have flanges 45 on the underside, which grip under shoulders 46 of the longitudinal edges 43 and slide in operation 10 along those shoulders.

De schouders hebben een op en/of in de voet 40 bevestigde hellende bodemplaat 47 of dergelijke en een vanaf de bodemplaat schuin omhoog reikende, in de dwarsrichting gebogen en/of geknikte steunplaat of dergelijke 48. De 15 steunplaat 48 vormt met de bodemplaat 47 een houder, die flessen in een ten opzichte van de inname- en opneemstations achterover leunende stand kan opnemen en transporteren.The shoulders have a sloping bottom plate 47 or the like mounted on and / or in the foot 40 and a supporting plate or the like 48 extending obliquely upwards from the bottom plate and / or bent in the transverse direction. The supporting plate 48 forms with the bottom plate 47 a container, which can receive and transport bottles in a position leaning back relative to the intake and recording stations.

Door de hellende stand kunnen de houders makkelijk voorwerpen die door dwarstransporteurs van innamestations 20 worden aangevoerd opvangen als de voorwerpen aan het einde van de dwarstransporteurs van de dwarstransporteurs vallen.Due to the inclined position, the holders can easily receive objects supplied by cross conveyors from intake stations 20 if the objects fall at the end of the cross conveyors of the cross conveyors.

In het getoonde voorbeeld heeft de steunplaat 48 twee openingen 49,50 boven elkaar, via welke een uitstootorgaan de zich in de houder bevindende fles uit de houder kan duwen tot 25 in een opneemstation of een afvoerstation. Een dergelijk uitstootorgaan kan bijvoorbeeld twee armen 51,52 hebben, die in figuur 5 met onderbroken lijnen zijn getekend en die door de openingen op een eveneens met onderbroken lijnen getekende fles 53 kunnen aangrijpen om deze uit de houder te stoten.In the example shown, the support plate 48 has two openings 49, 50 one above the other, via which an ejector can push the bottle contained in the container out of the container into a receiving station or a discharge station. Such an ejection member may, for example, have two arms 51, 52, which are shown in broken lines in Figure 5 and which can engage through the openings on a bottle 53, also drawn in broken lines, to push them out of the holder.

30 Figuur 5 toont voorts nog een naderingsschakelaar 54, die in combinatie met metalen houders toepasbaar is, en die de aankomst van een houder kan signaleren en een geschikt signaal naar de besturingsinrichting kan zenden. Figuur 5 toont nog een tweede detector 55, die desgewenst toegepast 35 kan worden indien het gewenst is één of meer houders individueel te kunnen herkennen. Men zou bijvoorbeeld één houder van een extra uitsteeksel kunnen voorzien en die 1004547 -10- houder dan steeds als de eerste houder kunnen beschouwen, ten opzichte waarvan de rangorde van de overige houders bepaald wordt.Figure 5 furthermore shows a proximity switch 54, which can be used in combination with metal containers, and which can signal the arrival of a container and send a suitable signal to the control device. Figure 5 shows a second detector 55, which can be used if desired if it is desired to be able to recognize one or more containers individually. For example, one container could be provided with an additional protrusion and the 1004547-10 container could then always be regarded as the first container, with respect to which the ranking of the other containers is determined.

Zoals reeds eerder opgemerkt is het in de figuren 5 weergegeven voorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding in het bijzonder ontworpen voor het automatisch sorteren en in kratten plaatsen vein flessen. De opneemstations zijn daartoe uitgevoerd als inkratinrichtingen. De inkratinrichtingen zijn zodanig 10 ingericht, dat op bekende wijze telkens automatisch een lege krat wordt aangevoerd. De krat dient tijdens het vullen daarvan zowel in de lengterichting als in de dwarsrichting ten opzichte van het uitstootorgaan te worden bewogen, zodat de vakken van de krat opeenvolgend gevuld worden. In het 15 getoonde voorbeeld zijn kratten 60 met vier vakken in de breedterichting en zes vakken in de lengterichting toegepast, die zich met de lengterichting dwars op de transporteur uitstrekken. In het getoonde voorbeeld zijn voorts middelen voorzien om een te vullen krat relatief in vier verschillende 20 posities langs de lustransporteur en/of een uitstootorgaan te brengen en in zes posities dwars op de lustransporteur en/of een uitstootorgaan.As previously noted, the example of a device according to the invention shown in Figures 5 is particularly designed for automatic sorting and crating of bottles. The receiving stations are therefore designed as crate devices. The crating devices are arranged such that an empty crate is always automatically supplied in a known manner. During the filling thereof, the crate must be moved in both longitudinal and transverse direction relative to the ejector, so that the compartments of the crate are filled successively. In the example shown, crates 60 having four compartments in the width direction and six compartments in the length direction are used, which extend longitudinally transverse to the conveyor. In the example shown, further means are provided for placing a crate to be filled relatively in four different positions along the loop conveyor and / or an ejector and in six positions transverse to the loop conveyor and / or an ejector.

De krat wordt in dit voorbeeld in zijn dwarsrichting gepositioneerd door de krat stationair te houden en een 25 subframe van de inkratinrichting boven de krat te verplaatsen. Het subframe is in figuur 6 en figuur 7 met 61 aangegeven en heeft een doorvalkoker 62 of een op overeenkomstige wijze met vertikale geleiders gevormde doorvalopening voor een fles. De doorvalkoker kan door 30 verplaatsing van het subframe langs de lustransporteur telkens boven een leeg vak van een op dat moment te vullen dwarsrij van vakken van de krat gebracht worden. Het subframe 61 kan hiertoe van wielen of rollen of dergelijke, zoals bij 63 aangegeven, zijn voorzien, die over geschikte 35 geleidingsorganen 64 kunnen bewegen. Het subframe 61 is voorts via een nok 65 gekoppeld met een groef 66 in een positioneringswals 67, die door een motor 68 aangedreven kan 1004547 -11- worden. Het subframe draagt voorts een onder de lustransporteur door reikend uitstootorgaan 69, zoals getoond in figuur 6, dat middels de ook in figuur 5 getoonde armen een fles in een houder 8, die zich voor de doorvalkoker 5 bevindt, uit de houder 8 kan duwen. Hiertoe draagt het subframe aandrijfmiddelen, die het uitstootorgaan 69 vanuit de met onderbroken lijnen getoonde ruststand in de met volgetrokken lijnen getoonde uitstootstand kunnen brengen. De bediening van het uitstootorgaan kan bijvoorbeeld door een 10 roterende nok plaats vinden. Het uitstootorgaan duwt een fles 53 vanuit een houder 8, desgewenst via een geleidingsplaat 70 tot boven de doorvalkoker. De fles kan dan onder invloed van de zwaartekracht door de koker vallen en in het juiste vak van de krat terecht komen. Het is mogelijk dat de 15 zwaartekracht tekort schiet om een fles (voldoende ver) in een vak van een krat te doen neerdalen. Om dit probleem te ondervangen zijn meeneemorganen en een aandrukorgaan voorzien.In this example, the crate is positioned in its transverse direction by keeping the crate stationary and moving a subframe of the crating device above the crate. The subframe is indicated by 61 in Fig. 6 and Fig. 7 and has a transfer sleeve 62 or a fall-through opening for a bottle correspondingly formed with vertical guides. The transfer sleeve can each time be brought above an empty compartment of a transverse row of compartments of the crate to be filled by displacing the subframe along the loop conveyor. To this end, the subframe 61 may be provided with wheels or rollers or the like, as indicated at 63, which can move over suitable guide members 64. The subframe 61 is further coupled via a cam 65 to a groove 66 in a positioning roller 67 which can be driven by a motor 68 1004547-11. The subframe further carries an ejector 69 extending under the loop conveyor, as shown in figure 6, which can push a bottle out of the holder 8 by means of the arms also shown in figure 5 in a container 8 which is located in front of the transfer sleeve 5. For this purpose the subframe carries drive means, which can bring the ejector member 69 from the rest position shown with broken lines to the ejection position shown with solid lines. The ejector can be operated, for example, by a rotating cam. The ejection member pushes a bottle 53 from a holder 8, optionally via a guide plate 70, above the transfer sleeve. The bottle can then fall through the tube under the influence of gravity and end up in the right compartment of the crate. It is possible that the gravity falls short to make a bottle (sufficiently far) descend into a box of a crate. Carriage members and a pressing member are provided to overcome this problem.

De wijze waarop een fles vanuit een houder in een krat 20 wordt geplaatst in een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zal met verwijzing naar de figuren 11 t/m 16 nader worden beschreven.The manner in which a bottle is placed from a container into a crate 20 in a preferred embodiment of the invention will be described in more detail with reference to Figures 11 to 16.

Figuur 11 illustreert de wijze waarop de uitstootinrichting functioneert. De uitstootinrichting 69 is 25 draaibaar om as 80 op het subframe 61 bevestigd. De uitstootinrichting wordt in de uitstootrichting getrokken door een veer 81, zoals met een pijl 82 is aangegeven. In de ruststand wordt de uitstootinrichting echter geblokkeerd door een draaibare nok 83. Op het moment dat een fles 53 uit een 30 houder 8 gestoten dient te worden wordt een aanslag 30 geactiveerd en wordt tevens door een aandrijfmotor 84 (figuur 7) de nok 83 aangedreven. De nok 83 rust tegen een op de uitstootinrichting 69 gemonteerde rol 85. Als het relatief terugwijkende gedeelte 86 van de nok tegen de rol 85 ligt 35 wordt de uitstootinrichting omhoog getrokken door de veer 81, waardoor de fles 53 uit de houder tot boven de doorvalopening 62 wordt gestoten.Figure 11 illustrates the manner in which the ejection device functions. The ejector 69 is rotatably mounted about shaft 80 on the subframe 61. The ejector is pulled in the ejection direction by a spring 81, as indicated by an arrow 82. In the rest position, however, the ejection device is blocked by a rotatable cam 83. The moment a bottle 53 has to be ejected from a holder 8, a stop 30 is activated and the cam 83 is also driven by a drive motor 84 (figure 7). . The cam 83 rests against a roller 85 mounted on the ejection device 69. When the relatively receding portion 86 of the cam rests against the roller 85, the ejection device is pulled up by the spring 81, causing the bottle 53 from the container to rise above the through-hole. 62 is bumped.

1004547 -12-1004547 -12-

Figuur 12 toont schematisch een deel van een opneemstation in zij-aanzicht, in een situatie waarin de uitstootinrichting zich in de ruststand bevindt, zich een fles in de doorvalopening bevindt en zich voorts een fles in 5 een houder 8 bevindt. De houder wordt tegengehouden door een aanslag 30, doch de fles 53 kan pas uit de houder worden gestoten nadat de zich in de doorvalopening bevindende fles 53a in de krat 60 is geplaatst en de doorvalopening vervolgens boven een leeg vak van de krat is gepositioneerd 10 met behulp van de motor 68. Zoals in figuur 12 is te zien, is naast de doorvalopening 62 een in een vertikaal vlak rondgaande ketting 87 gemonteerd, die aangedreven wordt door de motor 84 via een riem en poelies 88,89 en een slechts deels getekende as 90 (figuur 7), die een kettingwiel 91 15 aandrijft. De ketting heeft tussen twee kettingwielen 91,92 een vertikaal traject, dat zich langs het door een koker en/of geleidingsstaven 94,95 of dergelijke bepaalde valtraject van de flessen uitstrekt en draagt een aantal, in dit voorbeeld twee, meeneemorganen 93. Het meeneemorgaan 93 20 bevindt zich in figuur 12 juist boven de fles 53a en zal deze bij een voortgaande neerwaartse beweging van het desbetreffende kettingdeel naar beneden toe meenemen. Figuur 13 toont de fles 53a in een al deels in de krat 60 reikende stand. Om zeker te zijn dat de fles zo diep mogelijk in de 25 krat terecht komt is nog een afzonderlijk nadrukmechanisme 96 voorzien. Het nadrukmechanisme omvat een stangenmechanisme gevormd door een tweetal hefbomen 97,98, waarvan het ene uiteinde met een vast draaipunt 99,100 is verbonden en waarvan de andere uiteinden via een stang 101 of dergelijke 30 met elkaar zijn verbonden. Eén der hefbomen heeft bovendien een arm 102, die in de uitgangspositie van het stangenmechanisme door een op de ketting 87 gemonteerde rol of nok 103 of dergelijke aangegrepen kan worden. De nok 103 bevindt zich op enige afstand achter het meeneemorgaan 93.Figure 12 schematically shows a part of a receiving station in side view, in a situation in which the ejection device is in the rest position, a bottle is located in the through-opening, and a bottle is furthermore located in a holder 8. The container is retained by a stop 30, but the bottle 53 can only be ejected from the container after the bottle 53a located in the through-opening has been placed in the crate 60 and the through-opening has subsequently been positioned above an empty compartment of the crate with with the aid of the motor 68. As can be seen in figure 12, next to the through-opening 62 is mounted a chain 87 circulating in a vertical plane, which is driven by the motor 84 via a belt and pulleys 88, 89 and a shaft only partly drawn 90 (Figure 7), which drives a sprocket 91 15. The chain has a vertical path between two sprockets 91,92 which extends along the drop path of the bottles determined by a tube and / or guide bars 94,95 or the like and carries a number of, in this example two, catch members 93. The catch member 93 20 is located just above the bottle 53a in figure 12 and will carry it downwards with a continuing downward movement of the relevant chain part. Figure 13 shows the bottle 53a in a position already partly reaching into the crate 60. To ensure that the bottle enters the crate as deeply as possible, a separate emphasis mechanism 96 is provided. The focus mechanism comprises a linkage mechanism formed by two levers 97.98, one end of which is connected to a fixed pivot point 99, 100 and the other ends of which are connected via a rod 101 or the like. In addition, one of the levers has an arm 102, which in the starting position of the linkage mechanism can be engaged by a roller or cam 103 or the like mounted on the chain 87. The cam 103 is located some distance behind the carrier member 93.

35 Zodra de nok 103 op de am 102 aangrijpt beginnen de hefbomen 97,98 vanuit de in figuur 13 getoonde positie rechtsom te draaien. Daardoor beweegt de verbindingsstang 101 in figuur 1004547 -13- 13 naar rechts en naar beneden. De dimensionering is zodanig dat een aan het onderste uiteinde van de stang 101 voorziene aandruknok 104 de fles 53a juist nog aandrukt voordat de nok 103 het contact met de arm 102 van de heboom 97 verliest.As soon as the cam 103 engages the am 102, the levers 97.98 begin to rotate clockwise from the position shown in Figure 13. Therefore, the connecting rod 101 in figure 1004547-13-13 moves to the right and down. The dimensioning is such that a pressure cam 104 provided on the lower end of the rod 101 presses the bottle 53a just before the cam 103 loses contact with the arm 102 of the hemome 97.

5 Deze situatie is getoond in figuur 14. De hefbomen worden daarna op niet nader getoonde wijze, bijvoorbeeld middels één of meer veren, in de uitgangspositie terug gebracht. Nadat vervolgens het subframe 61 boven de krat is verplaatst, zodat de doorvalopening zich boven een vrij vak van de krat 10 bevindt, dan wel de krat zelf ten opzichte van de lustransporteur is verplaatst, kan de uitstootinrichting weer bekrachtigd worden om een volgende fles uit een houder 8 te stoten en tot boven de doorvalopening te brengen. Deze situatie is getoond in figuur 15. De uitstootinrichting 15 beweegt vervolgens weer naar de ruststand, zoals getoond in figuur 16 en de aanslag 30 kan de houder 8 vrijgeven. Voor het geval een fles niet ver genoeg in de krat geduwd kan worden is een overbelastingsbeveiliging voorzien, die de aandrijving van de motor 84 uitschakelt en vervolgens het 20 desbetreffende station uitschakelt en een storingssignaal geeft.This situation is shown in figure 14. The levers are then returned to the starting position in a manner not shown in more detail, for example by means of one or more springs. After the subframe 61 has subsequently been moved above the crate, so that the drop-through opening is located above a free compartment of the crate 10, or the crate itself has been moved relative to the loop conveyor, the ejection device can be energized again in order to remove a next bottle from a to push holder 8 and bring it above the fall-through opening. This situation is shown in figure 15. The ejection device 15 then moves back to the rest position, as shown in figure 16, and the stop 30 can release the holder 8. In case a bottle cannot be pushed far enough into the crate, an overload protection is provided, which switches off the drive of the motor 84 and then switches off the relevant station and gives a fault signal.

Figuur 8 illustreert schematisch een wijze waarop een te vullen krat in een inkratinrichting in een richting dwars op de lustransporteur gepositioneerd kan worden. De 25 inkratinrichting omvat een transporteur, bijvoorbeeld een transportband 110. Langs het transportraject van de band 110 is aan één of beide zijden een aantal bestuurbare pallen 111 t/m 116 op een stang 117 gemonteerd. De stang is draaibaar en heeft een eerste stand waarin de pallen buiten 30 de baan van de krat liggen en een tweede stand, waarin de pallen onder veerkracht in de baan van de krat of tegen de zijwand van de krat worden geduwd. Figuur 9 toont de verschillende standen vein de stang 117 en de pallen. De bewegingsrichting van de kratten is loodrecht op het vlak van 35 tekening. De pal 111 bevindt zich in figuur 13 in de ruststand. Een uitsteeksel 118 van de stang 117 reikt in een tapse uitsparing 119 van de nok en ligt tegen de ene rand 1004547 -14- daarvan, zodat de nok niet kan draaien. Zulks ondanks de door een veer 120 uitgeoefende trekkracht. De pal 112 in figuur 9 kan wel draaien, omdat de stang 117 linksom is gedraaid waardoor het uitsteeksel 118 tegen de andere rand van de 5 uitsparing 119 ligt. Echter de rotatie van de pal wordt tegengehouden door een krat 60, die zich naast de nok bevindt. De pal 113 tenslotte is wel verdraaid en houdt de krat tegen. De krat kan vrijgegeven worden door de stang 117 weer naar rechts te draaien tot in de bij nok 111 weergegeven 10 positie.Figure 8 schematically illustrates a way in which a crate to be filled can be positioned in a crate device in a direction transverse to the loop conveyor. The crating device comprises a conveyor, for instance a conveyor belt 110. Along the conveying path of the belt 110, a number of controllable catches 111 to 116 are mounted on a rod 117 on one or both sides. The rod is rotatable and has a first position in which the catches lie outside the path of the crate and a second position in which the catches are pushed under resilience into the path of the crate or against the side wall of the crate. Figure 9 shows the different positions of the rod 117 and the catches. The direction of movement of the crates is perpendicular to the plane of the drawing. The pawl 111 is in the rest position in figure 13. A projection 118 of the rod 117 extends into a tapered recess 119 of the cam and abuts one edge 1004547 -14- thereof, so that the cam cannot rotate. This is despite the pulling force exerted by a spring 120. The pawl 112 in figure 9 can rotate, because the rod 117 is rotated counterclockwise, so that the protrusion 118 lies against the other edge of the recess 119. However, the rotation of the pawl is stopped by a crate 60 located next to the cam. Finally, the catch 113 is twisted and stops the crate. The crate can be released by turning the rod 117 to the right again to the position shown at cam 111.

Figuur 10 toont volledigheidshalve schematisch nog een voorbeeld van de krattransportconfiguratie, zoals deze bij een inrichting volgens figuur 2 toepasbaar is. De innamestations hebben beide een onder opneemsleuf voor losse 15 flessen gelegen krat-invoerband 120,121, die aansluit op een verdere krattransportband 122,123. Voorts sluiten de transportbanden 110 van de opneemstations aan op een zich onder de lustransporteur uitstrekkende dwarstransporteur 124. De transporteurs 122,123 en 124 transporteren de kratten naar 20 een geschikte opslagplaats.For the sake of completeness, Fig. 10 schematically shows another example of the crate transport configuration, as it can be used with a device according to Fig. 2. The intake stations both have a crate infeed conveyor 120,121 situated under the receiving slot for loose bottles, which connects to a further crate conveyor belt 122,123. Furthermore, the conveyor belts 110 of the receiving stations connect to a transverse conveyor 124 extending below the loop conveyor. The conveyors 122, 123 and 124 transport the crates to a suitable storage location.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande vele modificaties van de als voorbeeld beschreven constructies en configuraties voor de deskundige voor de hand liggen. Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de 25 uitvinding te vallen.It should be noted that after the foregoing, many modifications of the exemplary structures and configurations are obvious to those skilled in the art. Such modifications are considered to be within the scope of the invention.

10045471004547

Claims

Automatic sorting device for sorting objects belonging to different classes offered in at least one intake station and for supplying them to receiving stations present for at least a number of classes 5, characterized in that the intake stations and the receiving stations form a closed transport path loop conveyor are placed; that the loop conveyor is provided with a number of containers, each of which can receive at least one of the objects to be sorted at an intake station and which are transported in operation by the loop conveyor past the pick-up stations; a control device is provided, which registers the position of the containers and which ensures that a container carrying a sortable object is emptied at the location of the receiving station associated with the object concerned.

2. Device as claimed in claim 1, characterized in that the holders are placed on the loop conveyor such that the holders can be kept stationary at least at a number of intake stations and a number of receiving stations during operation of the loop conveyor 20, the transport surface of the loop conveyor passes under the holders.

3. Device as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the loop conveyor has at least one stationary longitudinal edge extending along the conveying path, which longitudinal edge is provided with means which cooperate with parts of the containers in such a way that the containers do not extend the conveying path and always have substantially the same position with respect to the loop conveyor and the intake and intake stations.

Device according to claim 3, characterized in that said means of the at least one longitudinal edge comprise an inwardly extending shoulder extending above an outwardly extending flange of a holder placed on the loop conveyor.

5. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized by controllable stop means placed along the loop conveyor at least at the height of the intake stations and the intake stations, which can hold a container.

6. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized by removal means provided at least at each of the receiving stations 10 for taking an object to be sorted from a holder.

Device according to claim 6, characterized in that the removal means are designed as ejector members, which can push the objects out of the holders.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that at least one intake station comprises a conveyor extending transversely of the loop conveyor for supplying the objects to be sorted to the holders on the loop conveyor.

9. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that at least one receiving station comprises an automatic feeding device for feeding receiving means and bringing them into a receiving position for receiving objects for sorting, and an automatic discharge device for discharging filled recording means.

10. Device as claimed in claim 9, characterized in that at least one receiving station is provided with positioning means for bringing the receiving means into a correct filling position during filling thereof.

11. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that at least one of the holders is provided with an individual identification means and that a detector is arranged in at least one position along the loop conveyor, which can identify the respective holder (s) with an identification means. recognize. 1004547 -17-

12. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that all containers are provided with an individual identification means and that a detector for recognizing the containers is arranged at each intake or receiving station.

Device according to any one of claims 1 to 11, characterized in that a detector for detecting the presence of a container is provided at each intake station and at each receiving station.

14. Device as claimed in any of the claims 1 to 11 or 13, characterized in that all holders or all holders with the exception of one holder are identical and in that registration means are provided which pass the holders along at least one along the loop conveyor. register the detector placed during an operating period of the device.

15. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized by a collecting station for receiving objects which do not belong to the classes for which special recording stations are present.

16. An apparatus according to any one of the preceding claims, adapted for processing empty bottles, characterized in that at least one intake station comprises a bottle machine known per se for taking empty bottles with a conveyor belt extending transversely of the loop conveyor, on which the bottles standing are transported to the loop conveyor; and that the receiving stations comprise a crating unit for placing bottles supplied by containers by the loop conveyor in containers.

Device according to claim 16, characterized in that the crating unit comprises means for placing a crate in different positions relative to the holders on the loop conveyor for successively filling the compartments of the crate.

Device according to claim 17, characterized by means for bringing a crate transversely to the loop conveyor in different positions, which means comprise a 1004547 V-18 crate conveyor, as well as a number of controllable catches which can engage on the crate.

19. Device as claimed in claim 17 or 18, characterized by means for positioning a crate relative to the holders on the loop conveyor in a direction along the loop conveyor, which means comprise a subframe movable along the loop conveyor above a stationary crate, which a cam with a rotatable roller groove is coupled, the controller 10 controlling a roller driving motor to bring the subframe into different fill positions relative to the crate.

20. Device as claimed in claim 19, characterized in that the subframe is provided with guide members for guiding a bottle in a through-path in vertical direction into a crate placed under the subframe.

21. Device as claimed in claim 20, characterized in that the subframe is provided with carrying members engaging on a bottle for carrying a bottle downwards.

Device as claimed in claim 21, characterized in that the carrier members are attached to a driven chain placed next to the fall-through section, which has a vertical path along the fall-through section.

Device as claimed in claim 21 or 22, characterized in that the subframe is provided with pressing members for pressing a bottle lined in a crate.

24. Device as claimed in claim 23, characterized in that the pressing members comprise a rod mechanism and a pressing cam, which rod mechanism comprises two levers, which are hinged at one end to the subframe and at the other end are connected with a connecting rod, one of the levers having an arm operable by at least one moving cam.

25. Device according to claim 24, as far as referring to claim 22, characterized in that the moving cam is attached to the chain some distance behind a carrier member.

26. Device according to any one of claims 16 to 25, characterized in that the holders have a base and support plates which form an approximately L-shaped configuration in side view, which is tilted slightly backwards with respect to the base, wherein the L-shaped configuration can support and carry a bottle and wherein at least one passage opening for an ejector arm is provided in the upstanding leg of the L-shaped configuration.

27. Device according to any one of claims 16 to 26, characterized in that each receiving station is provided with at least one pivotable ejection device for ejecting bottles from the containers, the ejecting device being rotated by a rotatable cam in the rest is held or released by the rotatable cam to eject a bottle from a container.

28. Device according to claim 27, as far as referring to claim 19, characterized in that the ejector and the rotatable cam are pivotally mounted on the subframe, the ejector being able to pivot below the loop conveyor above the loop conveyor.

Device according to any one of claims 16 to 28, characterized by a crate transport device located at least partly under the loop conveyor. 1004547