NL1004079C2 - Optische aftastinrichting. - Google Patents

Description

Optische aftastinrichting

Achtergrond van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een optische aftastinrichting, en in het bijzonder op een opti-5 sche aftastinrichting die in staat is tot het weergeven en registreren van informatie van/op tenminste twee soorten schijven met verschillende dikte.

Een optische aftastinrichting zorgt voor het registreren en weergeven van informatie zoals video- of audiogege-10 vens op/van registratiemedia, bijvoorbeeld schijven (of disks). Een schijf heeft een structuur waarbij op een substraat een informatie bevattend oppervlak is gevormd. Het substraat kan bijvoorbeeld van kunststof of glas gemaakt zijn. Om informatie op een schijf met hoge dichtheid te 15 lezen of te schrijven, moet de diameter van het optische puntje zeer klein zijn. Hiertoe is de numerieke apertuur van een objectief lens in het algemeen groot gemaakt en wordt een lichtbron toegepast die een kortere golflengte heeft. Wanneer de lichtbron met een kortere golflengte en een objec-20 tieflens met een grote numerieke apertuur (NA) wordt gebruikt, wordt echter de neigingsspeling van de schijf met betrekking tot de optische as gereduceerd. De zo gereduceerde neigingsspeling kan worden vergroot door de dikte van de schijf te reduceren.

25 Als we aannemen dat de neigingshoek van de disc Θ is, kan de omvang van een coma-aberratiecoëfficiënt W31 worden verkregen uit: w = d/n2(n2-l)singcosgjNA3 2 ( (n2-sin20)3 , waarbij d en n staan voor respectievelijk dikte en brekingsindex van de schijf. Zoals uit de bovenstaande verhouding 30 duidelijk wordt, is de coma-aberratiecoëfficiënt evenredig aan de kubiekgetal van de numerieke apertuur (NA) . Als we aannemen dat de NA van de objectieflens die nodig is voor een conventionele compact disc (CD) 0,45 bedraagt en dat voor een conventionele digitale video disc of digitale 1 0 0 4 0 79 2 veelzijdige schijf (DVD) 0,6 bedraagt (om de hogere informa-tiedichtheid onder te brengen), heeft de DVD een coma-aber-ratiecoëfficiënt van ongeveer 2,34 maal die van de CD met dezelfde dikte voor een gegeven neigingshoek. De maximale 5 neigingsspeling van de DVD wordt dus teruggebracht tot de helft van die van de conventionele CD. Om de maximale neigings speling van de DVD te conformeren aan die van de CD, zou de dikte d van de DVD kunnen worden gereduceerd.

Zo’n in dikte gereduceerde schijf die een lichtbron met 10 kortere golflengte (hoge dichtheid) toepast, bijvoorbeeld een DVD, kan niet worden gebruikt in een opname/weergave-apparaat zoals een schijf-aandrijfeenheid voor de conventionele CDS die gebruik maakt van een lichtbron met langere golflengte omdat een schijf met een niet-standaard dikte 15 door een sferische aberratie wordt beïnvloed in een mate die correspondeert met het verschil in schijf-dikte van die van een normale schijf. Als de sferische aberratie extreem verhoogd wordt, kan het op de schijf gevormde puntje niet de lichtintensiteit hebben die nodig is voor het registreren 20 van informatie, wat voorkomt dat de informatie exact geregistreerd wordt. Ook is tijdens het weergeven van de informatie de signaal/ruis (SN)-verhouding te laag om de geregistreerde informatie exact weer te geven.

Daarom is een optische aftastinrichting nodig die 25 gebruik maakt van een lichtbron met een korte golflengte, bijvoorbeeld 650 nm, die compatible is voor schijven met verschillende dikten, zoals een CD of een DVD.

Hiertoe wordt thans onderzoek gedaan naar apparaten die met één enkele optische aftastinrichting die gebruik maakt 30 van een lichtbron met een kortere golflengte in staat zijn tot het weergeven en vastleggen van informatie op tenminste twee soorten schijven die verschillende dikten hebben. Lensinrichtingen die gebruik maken van een combinatie van een hologramlens een brekingslens zijn voorgesteld in bijvoor-35 beeld Japanse ter inzage gelegde octrooipublicatie nr. Hei 7-98431.

De fig. 1 en 2 tonen het focusseren van gebogen licht van de nulde orde en de eerste orde op respectievelijk de schijf 3a en 3b, die verschillende dikten hebben. In elke 1004070 3 figuur zijn een hologramlens 1, voorzien van een patroon 11, en een straalbrekende objectieflens 2 langs de lichtbaan aangebracht vöör de schijven 3a en 3b. Het patroon ll buigt een van een lichtbron (niet weergegeven) afkomstige licht-5 bundel 4 die door hologramlens 1 loopt, om daardoor het passerende licht te scheiden in gebogen licht van de eerste orde 41 en gebogen licht van de nulde orde 40, die elk door de objectieflens 2 met een verschillende intensiteit worden gefocusseerd naar een ander punt op de optische as. De twee 10 verschillende brandpunten zijn de juiste brandpunten op respectievelijk de dikkere schijf 3b en de dunnere schijf 3a en maken zo lees/schrijfbewerkingen met betrekking tot schijven met verschillende dikten mogelijk.

Bij de toepassing van zo'n lenzenstelsel zorgt de 15 scheiding van het licht in twee bundels (dat wil zeggen, het licht van de nulde orde en van de eerste orde) door de hologramlens 1 echter voor een verlaging van de gebruiks-doelmatigheid van het feitelijk gebruikte (gereflecteerde en gedeeltelijk tweemaal gebogen, eerste orde-)licht tot onge-20 veer 15 %. Aangezien tijdens de leesbewerking de informatie zich in slechts één van de twee bundels bevindt, is het ook waarschijnlijk dat de bundel die geen informatie draagt, wordt gedetecteerd als ruis. Bovendien vereist het vervaardigen van een dergelijke hologramlens een proces met grote 25 nauwkeurigheid dat wordt toegepast bij het etsen van een fijn hologrampatroon, wat de produktiekosten verhoogt.

Fig. 3 is een schematische voorstelling van een andere conventionele optische aftastinrichting zoals is beschreven in US-octrooischrift nr. 5,281,797. Deze optische aftastin-30 richting bevat een varieerbaar diafragma la voor het variëren van de apertuurdiameter, zodat gegevens kunnen worden geregistreerd op zowel een langere golflengte-schijf als een kortere golflengte-schijf, maar waarbij de schijven dezelfde dikte hebben, en informatie daarvan kan worden weergegeven. 35 Het variabele diafragma la is aangebracht tussen de objectief lens 2 en een collimatielens 5. Het variabele diafragma la regelt een bundel 4 die door een lichtbron 9 is uitgegeven en door een bundelsplitser 6 is voortgeplant, door het geschikt instellen van de plaats van het bundeldoorgangsge- 100 4 0 7» 4 bied, dat wil zeggen, de numerieke apertuur (NA). Die diametrale apertuur van het variabele diafragma la wordt ingesteld in overeenstemming met de voor de te gebruiken schijf benodigde afmeting van het gefocusseerde punt en laat altijd 5 de lichtbundel 4 van het middengebied door, maar laat naar keuze de bundel 4b van het omtreksgebied door, of blokkeert hem. In fig. 3 geeft een verwijzingsgetal 3 een schijf aan, geeft een verwijzingsgetal 7 een focusseerlens aan en geeft een verwijzingsgetal 8 een fotodetector aan.

10 Bij de optische inrichting die de bovenstaande configu ratie heeft is het zo dat wanneer het variabele diafragma wordt gevormd door een mechanisch diafragma, de structurele resonantiekarakteristieken daarvan veranderen in afhankelijkheid van de effectieve apertuur van het diafragma. De 15 aanbrenging van het diafragma op een activeringsorgaan voor het aandrijven van de objectieflens wordt in de praktijk moeilijk. Om dit probleem te verhelpen, kunnen voor het vormen van het diafragma vloeibare kristallen worden gebruikt. Dit vormt echter een aanzienlijke belemmering voor 20 de minitiaturisering van het systeem, verslechtert de warm-tebestendigheid en de duurzaamheid en verhoogt de produktie-kosten.

Als alternatief kan een afzonderlijke objectieflens voor elke schijf worden verschaft, zodat een specifieke 25 objectieflens voor een specifieke schijf wordt gebruikt. Aangezien in dit geval echter voor het verwisselen van de lenzen een aandrijfapparaat nodig is, wordt de configuratie complex en worden de produktiekosten bijgevolg hoger.

Samenvatting van de uitvinding 30 Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een optische aftastinrichting die goedkoop is en gemakkelijk geproduceerd kan worden.

Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een optische aftastinrichting waarvan de 35 lichtgebruiksdoelmatigheid verhoogd is en die in aberratie gereduceerde puntjes kan produceren.

Om het bovenstaande doel te realiseren, is voorzien in een optische aftastinrichting volgens de onderhavige uitvin- 100407« 5 ding die bestaat uit: een lichtbron; een objectieflens die is aangebracht langs een lichtbaan van de lichtbron en die naar het vlak van een schijf gericht is en een vooraf bepaalde effectieve diameter heeft; een tussen de objectief-5 lens en de lichtbron aangebrachte bundelsplitser; een foto-detector voor het detecteren van het van de schijf gereflecteerde en door de bundelsplitser gesplitste licht; en licht-regelmiddelen die zijn verschaft in de lichtbaan en naar de fotodetector gekeerd zijn, voor het sturen van het licht van 10 het tussengebied tussen nabij de as- en ver van de as-gebie-den van een gereflecteerde lichtbundel.

Bij de optische aftastinrichting volgens de onderhavige uitvinding kan voor de objectieflens een algemene sferische lens of fresnellens worden gebruikt. De lichtregelmiddelen 15 kunnen afzonderlijk worden verschaft· in een afzonderlijk orgaan. De lichtregelmiddelen kunnen anders ook worden verschaft in langs de lichtbaan gepositioneerde optische elementen die naar de fotodetector gericht zijn, of in de fotodetector zelf.

20 De lichtregelmiddelen kunnen worden verschaft als een soort coatingfilm voor het blokkeren, absorberen, verstrooien of reflecteren van het licht. Ook kunnen de lichtregelmiddelen worden verschaft als een onafhankelijk transparant orgaan dat is gepositioneerd langs het lichtdoorgangsgebied 25 of een licht regel groef voor het verstrooien of reflecteren van het licht tussen nabij de as- en ver van de as-gebieden die zich bevinden in bestaande optische elementen.

Ook kunnen de lichtregelfilm en de lichtregelgroef als het lichtregelorgaan een ringvormige of perimetrische poly-30 gonale (bijvoorbeeld een vierkante) gedaante hebben. Ook verdient het de voorkeur dat de lichtregelgroef is gevormd om over een vooraf bepaalde hoek te hellen of om sferisch te zijn, waarbij het bodemvlak ervan niet verticaal ten opzichte van de lichtbaan verloopt, zodat het invallende licht kan 35 worden gereflecteerd in een richting die niet evenwijdig loopt aan de lichtbaan.

Bij de optische aftastinrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt er de voorkeur aan gegeven dat de fotodetector een detectiegebied heeft met een afmeting die corres- 100 4 0 79 6 pondeert met het nabij de as-gebied-licht dat van de dikke schijf gereflecteerd wordt en met het nabij de en ver van de as-gebied-licht dat van de dunne schijf gereflecteerd wordt, zodat alleen het nabij de as-licht voor de dikke schijf 5 gedetecteerd wordt, en zowel het nabij de als ver van de as-licht voor de dunne schijf gedetecteerd wordt.

Verder wordt er de voorkeur aan gegeven dat de fotode-tector een eerste detectiegebied bezit dat is verdeeld in verscheidene subgebieden, en een tweede detectiegebied dat 10 is verdeeld in verscheidene subgebieden en het eerste detectiegebied omgeeft. Op dit moment heeft het eerste detectiegebied een detectiegebied met een afmeting die correspondeert met het van de dikke schijf gereflecteerde nabij de as-gebied-licht en met het van de dunne schijff gereflec-15 teerde nabij de as-gebied-licht en van de dunne schijf ver van de as-gebied-licht, zodat alleen het nabij de as-licht voor de dikke schijf gedetecteerd wordt, en zowel het nabij de as- als ver van de as-licht voor de dunne schijf gedetecteerd wordt. Ook wordt er de voorkeur aan gegeven, dat het 20 tweede detectiegebied het licht buiten de nabije as ontvangt, dat wil zeggen, het ver van de as-gebied-licht, afhankelijk van de afstand tussen de schijf en de objectief-lens.

In het bijzonder wordt het geprefereerd, dat het eerste 25 detectiegebied van de fotodetector en het tweede detectiegebied dat het eerste detectiegebied omgeeft met betrekking tot hun totale structuur zowel verticaal als horizontaal symmetrisch zijn. Het wordt het meest geprefereerd dat de respectieve gebieden worden verdeeld in vier gebieden om zo 30 symmetrisch te zijn.

Korte beschrijving van de tekeningen

De bovenstaande doelen en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden door de gedetailleerde beschrijving van een voorkeuruitvoeringsvorm ervan onder 35 verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: fig. 1 en 2 schematische voorstellingen zijn van een conventionele optische aftastinrichting met een hologram-lens, die respectievelijk de toestanden tonen waarin een 1004079 7 lichtbundel op een dunne schijf en een dikke schijf worden gefocusseerd; fig. 3 een schematische voorstelling is van een andere conventionele optische aftastinrichting; 5 fig. 4 een schematische voorstelling is van een optische aftastinrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 5 een detailaanzicht is dat de verhouding toont tussen een fotodetector en een lichtregelfilm in de optische aftastinrichting die is getoond in fig. 4; 10 fig. 6 een bovenaanzicht is van een acht segmen ten- fotodetector die wordt gebruikt voor de optische aftastinrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 7-9 bovenaanzichten zijn die het lichtont-vangstgebied tonen dat op de acht segmenten-fotodetector is 15 gevormd door een objectief lenspositie ten opzichte van respectievelijk een dunne schijf en een dikke schijf; en fig. 13 een kromme van een focussignaal is dat werd verkregen van de in fig. 6 getoonde acht segmenten-fotodetector.

20 Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding

Bij de onderhavige uitvinding wordt het licht van het tussengebied tussen nabij de as en ver van de as gelegen gebieden dat vele componenten van sferische aberratie heeft, geblokkeerd, afgeschermd of verstrooid, zodat het licht met 25 minder componenten van sferische aberratie de fotodetector bereikt, waardoor een focussignaal wordt gestabiliseerd. Bijgevolg kan een schijf-aandrijfeenheid die compatible voor verschillende soorten schijven met verschillende dikten kan worden gebruikt, bijv. een compact disc van 1,2 mm en een 30 digitale videodisc van 0,6 mm, gemakkelijk worden geproduceerd tegen lage kosten. Het nabij de as-gebied staat voor het gebied rond de middenas van de lens {in de optica gedefinieerd als een optische as) dat een in hoofdzaak te verwaarlozen aberratie heeft, en het ver van de as-gebied staat 35 voor het gebied dat verder van de optische as af ligt dan het nabij de as-gebied, en het tussengebied is het gebied tussen het nabij de as-gebied en het ver van de as-gebied.

Fig. 4 is een schematische voorstelling van een opti- 10 0 4 0 79 8 sche aftastinrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de lichtfocusseertoestanden van een dunne schijf en een dikke schijf worden vergeleken.

In fig. 4 staan verwijzingsgetallen 300a en 300b res-5 pectievelijk voor een dunne schijf (bijv. een 0,6 ram digitale videodisc) en een dikke schijf (bijv. een 1,2 ram compact disc).

Een gewone objectieflens 200 is gepositioneerd vöör de digitale videodisc 300a of compact disc 300b. De objectief-10 lens 200 met een vooraf bepaalde effectieve diameter focus-seert invallend licht 400 van een lichtbron 900 op de schijf 300a of 300b, of ontvangt het van de schijf 300a of 300b gereflecteerde licht. Een kwartgolflengteplaat 500 is aangebracht achter de objectieflens 200. Een bundelsplitser 700 15 is gepositioneerd tussen de kwartgolflengteplaat 500 en een collimatielens 600 die grenst aan de lichtbron 900.

Een focusseerlens 800, een lichtregelorgaan 810 als een maatregel volgens de onderhavige uitvindingen een fotodetec-tor 820 zijn gepositioneerd langs de lichtbaan van het door 20 de bundelsplitser 700 gereflecteerde licht. De fotodetector 820 is elektrisch verbonden met een magneto-optische schijf-determinator 830. De magneto-optische schijf-determinator 830 is aangesloten op een differentiaal versterker 841 en een opteller 842 om het fotomagnetische signaal te verkrijgen.

25 Bij de optische af tast inrichting volgens de onderhavige uitvinding met de bovengenoemde configuratie is het lichtregelorgaan 810 gemaakt van een transparant materiaal en heeft op zijn oppervlak een lichtsturende film 811 voor het absorberen, verstrooien of reflecteren van het licht van het 30 tussengebied tussen het nabij de as- en ver van de as-gebied met vele sferische aberratie-componenten, onder de lichtbundels die er doorheen lopen en naar de fotodetector 820 gaan.

Met andere woorden, zoals in fig. 5 is afgebeeld, regelt (bijv. blokkeert, absorbeert, verstrooit, buigt, 35 breekt of reflecteert) de lichtregelfilm 811 het licht van het tussengebied tussen het nabij de as- en ver van de as-gebied met vele sferische aberratiecomponenten. Daarom bereiken alleen de lichtbundels van het nabij de as- en ver van de as-gebied de fotodetector 820. De lichtregelfilm 811 100 4 0 79 9 voor het blokkeren van het licht van het tussengebied kan verschillende gedaanten hebben, zoals een ringvorm of een perimetrische veelhoek (bijv. vierkant of vijfhoek). Met betrekking tot types, kan de lichtregelfilm 811 worden 5 verschaft als een coatingfilra of een fysieke structuur voor het blokkeren van de lichtbewegingsbaan. De in het onderstaande beschreven lichtregelfilm 811 is die welke in de ruimste zin bedoeld wordt.

De fotodetector 820 heeft de volgende constructie-10 eigenschappen.

De fotodetector 820 is vierkant voor wat betreft zijn totale constructie. Een in vier delen verdeeld eerste detec-tiegebied 821 is gepositioneerd in het midden en een in vier delen verdeeld tweede detectiegebied 822 is verschaft rond 15 het eerste detectiegebied 821. Het eerste detectiegebied 821 bevat vier vierkante lichtdetectie-elementen Al, BI, Cl en Dl en het tweede detectiegebied 822 bevat vier L-vormige lichtdetectie-elementen A2, B2, C2 en D2.

Het eerste detectiegebied 821 is net zo groot als een 20 buitenste vierkant dat tangentiaal getekend is ten opzichte van het lichtverdelingsgebied dat wordt geproduceerd door het licht dat door de binnenzijde van de lichtregelfilm 811 loopt wanneer de objectief lens 200 ten opzichte van de digitale videodisc 300a in een scherp-toestand verkeert. In 25 dat geval is het tweede detectiegebied 822 groot genoeg om alle lichtbundels te omvangen die buiten de lichtregelfilm 811 invallen. Voor een beter begrip zal dit worden beschreven onder verwijzing naar de fig. 7 - 12.

Fig. 7 toont de licht verdeling wanneer de objectief lens 30 200 ten opzichte van de digitale videodisc 300a in een scherp-toestand verkeert. Het lichtverdelingsgebied van het nabij de as-licht dat door de binnenzijde van de lichtregelfilm 811 heen gaat raakt intern het eerste detectiegebied 821. Het licht dat door de buitenzijde van de lichtregelfilm 35 811 heen gaat, wordt smal verdeeld in alleen het tweede detectiegebied 822.

Fig. 8 toont de lichtverdeling wanneer de objectieflens 200 ten opzichte van de digitale videodisc 300a in een verre van scherp-toestand verkeert. In dat geval, zoals afgebeeld 100 4 0 79 10 in fig. 8, ligt de licht verdeling horizontaal, dat wil zeggen, door de horizontale lichtontvangstelementen B2, BI, Dl en D2 heen.

Fig. 9 toont de lichtverdeling wanneer de objectieflens 5 200 ten opzichte van de digitale videodisc 300a in een bijna scherp-toestand verkeert. In dat geval, zoals afgebeeld in fig. 9, is het lichtverdelingsgebied 820 verticaal langgerekt, dat wil zeggen, door de verticale lichtontvangstelementen A2, Al, Cl en C2 heen.

10 Fig. 10 toont de lichtverdeling wanneer de objectief- lens 200 ten opzichte van de compact disc 300b in een scherp-toestand verkeert. Het lichtverdelingsgebied voor het nabij de as-licht dat door de binnenzijde van de 1 icht regel -film 811 gaat, raakt aan de binnenkant het eerste detectie-15 gebied 821, zoals in het geval van de digitale videodisc 300a. Het licht dat door de buitenzijde van de lichtregel-film 811 heen gaat wordt in het tweede detectiegebied 822 wijd verdeeld zodat het tweede detectiegebied 822 aan de binnenkant het lichtverdelingsgebied voor het door de bui-20 tenzijde van de lichtregelfilm 811 gaande licht raakt.

Fig. 11 toont de lichtverdeling wanneer de objectief-lens 200 ten opzichte van de compact disc 300b in een verre van scherp-toestand verkeert. In dat geval, zoals afgebeeld in fig. 11, is de lichtverdeling horizontaal langgerekt, dat 25 wil zeggen, door de horizontale lichtontvangstelementen B2, BI, Dl en D2 heen. In dit geval wordt het licht dat door de binnenzijde van de lichtregelfilm 811 heen gaat, ook in het eerste detectiegebied 821 verdeeld en wordt het licht dat door de buitenzijde van de lichtregelfilm 811 heen gaat, 30 verdeeld om horizontaal langgerekt te worden in het tweede detectiegebied 822.

Fig. 12 toont de lichtverdeling wanneer de objectief-lens met betrekking tot de compact disc 300b in een bijna scherp-toestand verkeert. In tegenstelling tot de situatie 35 in fig. 11, is het lichtverdelingsgebied verticaal langgerekt, dat wil zeggen, door de verticale lichtontvangstelementen A2, Al, Cl en C2 heen. In dat geval wordt echter het licht dat door de binnenzijde van de lichtregelfilm 811 heen gaat ook verdeeld in het eerste detectiegebied 821.

10 0 4 0 79 11

Zoals hierboven is beschreven, bereikt volgens de onderhavige uitvinding alleen het licht dat door de binnenzijde van de licht regel film 811 heen gaat, dat wil zeggen, het nabij de as-licht met kleine sferische aberratie, het 5 eerste detectiegebied 821.

Bij het aandrijven van de optische aftastinrichting volgens de onderhavige uitvinding is het zo dat wanneer informatie van/op een dunne schijf (digitale video disc) 300a wordt weergegeven of geregistreerd, uit zowel het 10 eerste als tweede detectiegebied 821 en 822 gegenereerde signalen worden gebruikt. Wanneer informatie van/op een dikke schijf (compact disc) 300b wordt weergegeven of geregistreerd, wordt alleen een signaal van het eerste detectiegebied 821 gebruikt.

15 Figuur 13 is een kromme die dient om een focussignaal

Sl, dat is verkregen uit het signaal dat is gegenereerd door alleen het eerste detectiegebied 821 in een toestand waarin de licht regel film 811 als een maatregel volgens de onderhavige uitvinding wordt gebruikt voor de dikke schijf (contact 20 disc) , te vergelijken met een focussignaal S2 dat is verkregen uit alle signalen die werden gegenereerd door het eerste en tweede detectiegebied 821 en 822 in een toestand waarin de lichtregelfilm 811 als een maatregel volgens de onderhavige uitvinding niet wordt gebruikt voor de dikke schijf 25 (compact disc). De breedte van het eerste detectiegebied 821 voor de hierin toegepaste fotodetector is ingesteld op 90 μιη en die van het tweede detectiegebied 822 dat het eerste detectiegebied 821 omsluit is ingesteld op 160 μτη. Dus wanneer zoals af geheeld in fig. 13 bij gebruik van de com-30 pact disc 300b de lichtregelfilm 811 wordt toegepast en het eerste detectiegebied 821 wordt gebruikt, kan een meer stabiel focussignaal Sl worden verkregen, in vergelijking tot het geval waarbij het eerste en tweede detectiegebied 821 en 822 worden gebruikt. Wanneer de compact disc wordt 35 gebruikt, wordt ook het ver van de as reikende licht, dat een hoge mate van sferische aberratie vertoont, wijd verdeeld in het tweede detectiegebied 822. Aldus wordt het focussignaal S2 uitgebreid en kan de symmetrie voor de focusseerrichting gehandhaafd worden.

1004079 12

Zoals hierboven beschreven is, worden volgens de optische aftastinrichting van de onderhavige uitvinding voor het lezen van informatie van tenminste twee soorten twee schijven met verschillende dikten, dat wil zeggen, een compact 5 disc en een digitale video disc, een lichtregelfilm en een acht segmenten-fotodetector gebruikt zodat alleen het nabij de as verkerende licht in de fotodetector wordt ontvangen wanneer de informatie van de digital video disc wordt gelezen, en het nabij de as en ver van de as verkerende licht in 10 de fotodetector wordt ontvangen wanneer de informatie van de compact disc wordt gelezen. Wanneer de dikke schijf wordt gebruikt, wordt daardoor een signaal verkregen dat correspondeert met het nabij de as gelegen gebied. Wanneer de dunne schijf wordt gebruikt, wordt een relatief stabiel 15 signaal verkregen dat correspondeert met beide gebieden, dat wil zeggen, van de gebieden nabij de as en ver van de as.

Zoals hierboven is beschreven, maakt vergeleken met de conventionele optische aftastinrichting, de optische aftastinrichting volgens de onderhavige uitvinding gebruik van 20 een lichtblokkerings- of lichtverstrooiingsorgaan dat eenvoudig van opbouw en gemakkelijk te produceren is, bijvoorbeeld een op een transparant orgaan gevormde lichtregelfilm of een op de objectief lens gevormde blokkerings- of ver-strooiingsgroef; terwijl de conventionele optische aftastin-25 richting gebruik maakt van een complexe en dure hologram-lens. Aangezien het licht wordt gehanteerd zonder door een hologramlens te worden gescheiden, vertoont de optische aftastinrichting volgens de onderhavige uitvinding ook een verbeterde lichtgebruiksdoelmatigheid. Aangezien een signaal 30 wordt toegepast dat het type schijf kan onderscheiden, is er voor het onderscheiden van het type schijf geen afzonderlijk element nodig.

- conclusies - 100 40 79

Claims (17)

1. Optische aftastinrichting die bestaat uit: een lichtbron; een langs de lichtbaan van de lichtbron verschafte 5 objectieflens die naar het vlak van een schijf gericht is en een vooraf bepaalde effectieve diameter heeft; een bundelsplitser die is verschaft tussen de objectief lens en de lichtbron; een fotodetector voor het detecteren van het licht dat 10 werd gesplitst door genoemde bundel splitser en werd gereflecteerd van de schijf; en een lichtregelorgaan dat langs de lichtbaan is verschaft en naar de fotodetector is gekeerd voor het regelen van het licht van het tussengebied tussen nabij de as en ver 15 van de as gelegen gebieden van een invallende lichtstraal.

2. Optische aftastinrichting volgens conclusie 1, waarbij het lichtregelorgaan is verschaft in een afzonderlijk transparant orgaan.

3. Optische aftastinrichting volgens conclusie 1, 20 waarbij het lichtregelorgaan is verschaft door een coating- film die het door de lichtbron uitgegeven licht kan regelen.

4. Optische aftastinrichting volgens conclusie 2, waarbij het lichtregelorgaan is verschaft door een coating-film die het door de lichtbron uitgegeven licht kan regelen.

5. Optische aftastinrichting volgens conclusie 3, waarbij de fotodetector is gescheiden in een eerste detec-tiegebied dat in verscheidene delen verdeeld is, en een tweede detectiegebied dat in verscheidene delen verdeeld is.

6. Optische aftastinrichting volgens conclusie 4, 30 waarbij de fotodetector is gescheiden in een eerste detectiegebied dat in verscheidene delen verdeeld is, en een tweede detectiegebied dat in verscheidene delen verdeeld is. 100 40 79

7. Optische aftastinrichting volgens conclusie 5, waarbij het eerste detectiegebied de afmeting heeft die correspondeert met van een dikke schijf gereflecteerd licht nabij de as en correspondeert met van een dunne schijf gere- 5 flecteerd licht nabij de as en ver van de as.

8. Optische aftastinrichting volgens conclusie 6, waarbij het eerste detectiegebied de afmeting heeft die correspondeert met licht nabij de as dat van een dikke schijf wordt gereflecteerd en correspondeert met een van een 10 dunne schijf gereflecteerd licht nabij de as en ver van de as.

9. Optische aftastinrichting volgens conclusie 7, waarbij het eerste en tweede detect iegebied van genoemde fotodetector symmetrisch verdeeld zijn in vier delen en met 15 betrekking tot de totale structuur een vierkant vormen.

10. Optische aftastinrichting volgens conclusie 8, waarbij het eerste en tweede detect iegebied van de fotodetector symmetrisch verdeeld zijn in vier delen en met betrekking tot de totale structuur een vierkant vormen.

11. Optische aftastinrichting volgens conclusie 1, waarbij de fotodetector de afmeting heeft die correspondeert met licht nabij de as dat van een dikke schijf wordt gereflecteerd en correspondeert met het van een dunne schijf gereflecteerde licht nabij de as en ver van de as; en waar- 25 bij de fotodetector is gescheiden in een eerste detectiege-bied dat in verscheidene delen verdeeld is en een tweede detectiegebied dat in verscheidene delen verdeeld is.

12. Optische aftastinrichting volgens conclusie 2, waarbij de fotodetector de afmeting heeft die correspondeert 30 met van een dikke schijf gereflecteerd licht nabij de as en correspondeert met van een dunne schijf gereflecteerd licht nabij de as en ver van de as; en waarbij de fotodetector is gescheiden in een eerste detectiegebied dat is verdeeld in verscheidene delen en een tweede detectiegebied dat is 10 0 4 0 79 verdeeld in verscheidene delen.

13. Optische aftastinrichting volgens conclusie 11, waarbij het eerste detectiegebied de afmeting heeft die correspondeert met van een dikke schijf gereflecteerd licht 5 nabij de as en correspondeert met van een dunne schijf gereflecteerd licht nabij de as en ver van de as.

14. Optische aftastinrichting volgens conclusie 12, waarbij het eerste detectiegebied de afmeting heeft die correspondeert met van een dikke schijf gereflecteerd licht 10 nabij de as en correspondeert met van een dunne schijf gereflecteerd licht nabij de as en ver van de as.

15. Optische aftastinrichting volgens conclusie 13, waarbij het eerste en tweede detectiegebied van de fotode-tector symmetrisch verdeeld zijn in vier delen en met be- 15 trekking tot de totale structuur een vierkant vormen.

16. Optische aftastinrichting volgens conclusie 14, waarbij het eerste en tweede detectiegebied van de fotode-tector symmetrisch verdeeld zijn in vier delen en met betrekking tot de totale structuur een vierkant vormen.

17. Optische aftastinrichting volgens conclusie 1, waarbij het lichtregelorgaan is aangebracht op de fotodetec-tor. 1004079