NL1003586C2 - Inrichting voor het met een band omwikkelen van voorwerpen, onder vorming van een knoop. - Google Patents

Inrichting voor het met een band omwikkelen van voorwerpen, onder vorming van een knoop. Download PDF

Info

Publication number
NL1003586C2
NL1003586C2 NL1003586A NL1003586A NL1003586C2 NL 1003586 C2 NL1003586 C2 NL 1003586C2 NL 1003586 A NL1003586 A NL 1003586A NL 1003586 A NL1003586 A NL 1003586A NL 1003586 C2 NL1003586 C2 NL 1003586C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
movable
shaft
tape
disks
disk
Prior art date
Application number
NL1003586A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1003586A1 (nl
Inventor
Emmanuel Sterin
Eric Lechevalier
Original Assignee
Rech Et Conceptions A R C Atel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rech Et Conceptions A R C Atel filed Critical Rech Et Conceptions A R C Atel
Publication of NL1003586A1 publication Critical patent/NL1003586A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1003586C2 publication Critical patent/NL1003586C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B13/00Bundling articles
    • B65B13/18Details of, or auxiliary devices used in, bundling machines or bundling tools
    • B65B13/24Securing ends of binding material
    • B65B13/26Securing ends of binding material by knotting

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)

Description

Titel: Inrichting voor het met een band omwikkelen van voorwerpen, onder vorming van een knoop.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het met een band omwikkelen van een voorwerp onder vorming van een knoop, van het type dat een beweegbare arm omvat voor het aanvoeren van de band, middelen voor het vasthouden van 5 de band, een bek voor het leggen van een knoop in de band, middelen voor het snijden van de band en aandrijfmiddelen voor het teweegbrengen van opeenvolgende bewerkingscycli, waarbij de vasthoudmiddelen zijn aangebracht in de onmiddellijke nabijheid van de bek en ten minste beweegbare 10 schijven omvatten, die vast zijn verbonden met een de schijven dragende as en die aan de omtrek van stiften zijn voorzien, alsmede tenminste een vaste schijf, die tussen twee beweegbare schijven is aangebracht en die is voorzien van een uitsparing, welke de, de beweegbare schijven dragende as 15 omgeeft over een deel van zijn omtrek en waarin de aandrijfmiddelen geschikt zijn om de, de beweegbare schijven dragende as in rotatierichting aan te drijven op intermitterende wijze tijdens de bewerkingscyclus, een en ander zodanig dat een eerste uiteinde van de band, dat 20 tevoren door de snijmiddelen is afgesneden, wordt vastgehouden en dit vervolgens vrij te geven na het leggen van een knoop en een tweede uiteinde van de band vast te houden en vervolgens vrij te geven na het afsnijden van de band voor het vormen van een nieuw banduiteinde ten behoeve 25 van een nieuwe bewerkingscyclus.
Een dergelijke inrichting is bekend uit NL-A-6811645.
De vasthoudmiddelen voor de band dienen voor het vasthouden daarvan teneinde de vorming van een knoop met behulp van de bek mogelijk te maken, vervolgens de band vrij te geven na 30 het doorsnijden van tenminste één van de uiteinden van de band.
Vanwege het feit dat de vasthoudmiddelen zijn aangebracht in de onmiddellijke nabijheid van de bek verschaffen zij de mogelijkheid de uiteinden van de band af 1003586 4 2 te snijden in de onmiddellijke nabijheid van de knoop, waardoor vrije uiteinden van korte lengte worden verkregen.
Het uiteinde van de band wordt telkens vastgehouden door een op vorm berustende samenwerking tussen de van 5 stiften voorziene beweegbare schijven en de uitsparingen in de vaste schijven.
De uitvinding beoogt een zodanig specifieke uitvoering van de vasthoudmiddelen, dat het mogelijk wordt de snijmiddelen hierin op te nemen.
10 Overeenkomstig de uitvinding omvatten de vasthoudmiddelen daartoe achtereenvolgens een eerste vaste schijf, een eerste beweegbare schijf, een tweede vaste schijf, een tweede beweegbare vaste schijf en een derde vaste schijf. Hierdoor wordt het mogelijk dat de snijmiddelen, die 15 bij voorkeur zijn uitgevoerd in de vorm van een mes, aan de omtrek van en tussen twee beweegbare schijven kunnen worden aangebracht.
Het gevolg daarvan is dat dit mes in de onmiddellijke ' nabijheid van de bek is gelegen, die zorgt voor het leggen 20 van de knoop. Dit verschaft de mogelijkheid twee uiteinden te verkrijgen van gelijke en geringe lengte en de vorming van bandafvalstukken te vermijden.
Bij voorkeur worden de eerste en tweede vaste schijven op een constante onderlinge afstand gehouden door middel van 25 een verbindingselement.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding staan de vaste schijven onder druk van een veer in een richting, evenwijdig aan die van de as welke de beweegbare schijven draagt. Dit verschaft de vasthoudmiddelen de mogelijkheid om 30 zich aan te passen aan banden van verschillende dikte.
De vasthoudpennen van de beweegbare schijven dienen voor het aandrijven van de band teneinde deze vast te knijpen tussen de beweegbare en de vaste schijven. Deze pennen zijn op regelmatige onderlinge afstand aan de omtrek aangebracht, 35 waarbij de pennen van naburige beweegbare schijven op elkaar zijn uitgelijnd.
1003586 m Ψ 3
In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is elke beweegbare plaat voorzien van drie pennen, die op een onderlinge afstand van 120° ten opzichte van elkaar zijn gelegen.
5 De vasthoudmiddelen kunnen vast zijn gemonteerd ofwel op een verschuifbare ondersteuning een en ander zodanig dat zij de band kunnen opnemen wanneer de bek draait voor het leggen van een knoop. Deze verschuifbare montage is in het bijzonder gewenst in het geval dat de band niet elastisch is.
10 10 U 5 5 86 4
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding omvatten de aandrijfmiddelen een primaire as, die geschikt is om in rotatierichting te worden aangedreven teneinde de bek aan te sturen, waarbij de de schijven dragende as met de primaire 5 as is verbonden via een intermitterend mechanisme, zodanig dat de werking van de vasthoudmiddelen gesynchroniseerd is met de werking van de bek.
Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het intermitterende mechanisme een blad, 10 dat op de primaire as is geschoven en dat is voorzien van twee getande sectoren, die worden gescheiden door twee gladde randen, waarbij de getande sectoren geschikt zijn om te grijpen in een vrij draaibaar pignon, dat in ingrijping is met een op de de schijven dragende as geschoven pignon, 15 waarbij antirotatiemiddelen aanwezig zijn voor het in rotatierichting vastzetten van het vrij draaibare pignon en derhalve de de schijven dragende as wanneer dit vrij draaibare pignon ligt tegenover de ene of de andere gladde rand van het blad.
20 In een verder uitgewerkte uitvoeringsvorm kan de voorgestelde inrichting zijn voorzien van beveiligingsmid-delen voor het traject, doorlopen door de arm om de aanwezigheid van enig voorwerp voor de arm vast te stellen, met name op het niveau van de in de werktafel aangebrachte 25 spleet wanneer de arm zich bevindt in de bandaanvoerfase.
De beveiligingsmiddelen omvatten detectiemiddelen, bestemd voor het beveiligen van een door de arm doorlopen traject en om een voorafbepaald alarmsignaal te geven aan de aandrijfmiddelen in het geval dat de aanwezigheid van een 30 voorwerp voor de arm wordt gedetecteerd en zodat in geval een voorafbepaald alarmsignaal wordt ontvangen de aandrijfmiddelen in staat zijn om de werking van de inrichting automatisch te onderbreken.
Volgens een uitvoeringsvariant van de uitvinding worden 35 de beweegbare schijven ondersteund door een naaf, die in rotatierichting vast is verbonden met de de schijven dragende as en die in axiale richting kan schuiven ten 1003596.
5 opzichte van deze de schijven dragende as, terwijl de vaste schijven worden ondersteund door een steunorgaan dat geschikt is om te schuiven in de richting van de de schijven dragende as en dat is onderworpen aan de werking van een 5 terugstelveer.
Deze opstelling maakt het mogelijk om variaties in de lengte van de band op te nemen tijdens het leggen van de knoop, in het bijzonder in het geval dat de band niet elastisch is.
10 In de hierna volgende beschrijving wordt een uitvoe ringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding nader toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: fig. 1 - een gedeeltelijk zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een wikkelinrichting volgens de uitvinding; 15 fig. 2 - een zijaanzicht van de vasthoudmiddelen van de inrichting volgens fig. 1; fig. 3 - een schematisch zijaanzicht van de vasthoudmiddelen volgens een andere uitvoeringsvorm; fig. 4 - een vooraanzicht van een eerste vaste schijf 20 van de vasthoudmiddelen; fig. 5 - een vooraanzicht van een eerste beweegbare schijf van de vasthoudmiddelen; fig. 6 - een vooraanzicht van een tweede vasthoud-schijf; 25 fig. 7 - een vooraanzicht van een tweede beweegbare schijf; fig. 8 - een vooraanzicht van een mes, dat is verbonden met de vasthoudmiddelen; fig. 9 - een vooraanzicht van een derde beweegbare 30 schijf; fig. 10 - een doorsnede, op vergrote schaal, volgens de lijn X-X van fig. 1; fig. 11 - een schematisch perspectief aanzicht van de bek en van een gedeelte van de vasthoudmiddelen aan het 35 begin van een werkcyclus; fig. 12 - een schematisch aanzicht in de richting van de pijl F12 van fig. 11; 1003586.
6 fig. 13 - een schematisch zijaanzicht van de inrichting tijdens een beginfase van de werkcyclus; fig. 14 - een aanzicht analoog aan dat volgens fig. 13 tijdens een latere werkfase; 5 fig. 15 - een aanzicht analoog aan dat volgens fig. 11 tijdens een andere werkfase; fig. 16 - een aanzicht analoog aan dat volgens fig. 15 tijdens een latere fase, overeenkomende met het einde van de werkcyclus; 10 fig. 17 - een schematische weergave van de detectiemid- delen, die zijn verbonden met de beweegbare arm van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 18 - een gedeeltelijke doorsnede van een andere richting volgens de uitvinding, waarin de beweegbare 15 schijven verschuifbaar zijn gemonteerd; en fig. 19 - een andere doorsnede van dezelfde inrichting, waarin de vaste schijven eveneens verschuifbaar zijn gemonteerd.
De omwikkelinrichting als weergegeven in fig. 1 omvat 20 een plaat 10, die is uitgerust met twee opgaande kolommen 12 en 14, die beide worden doorstoken door een primaire as 16, geschikt om in rotatierichting te worden aangedreven om een as X-X, welke in het weergegeven voorbeeld horizontaal verloopt. Op één van de uiteinden van de primaire as 16 is 25 een conisch tandwiel 18 bevestigd, dat in ingrijping is met een ander conisch tandwiel 20, bevestigd op een secundaie as 22, die is verbonden met een (niet weergegeven) aandrijf-motor.
De inrichting omvat bovendien een horizontale werktafel 30 24, die is verbonden met het bovenste deel van de kolom 12 en die is voorzien van een sleuf 26, welke zich uitstrekt in een richting die ongeveer evenwijdig loopt aan die van de as X-X.
De inrichting omvat verder een beweegbare arm 28 van 35 gebogen vorm, waarvan één uiteinde 30 (fig. 13) draaibaar om een as 32 is gemonteerd, welke as loodrecht staat op de as X-X en waarvan een ander vrij uiteinde 34 dient voor het 1003596.
7 aanvoeren van een band 36, die van een spoel 38 (fig. 13) wordt afgerold.
De arm 28 kan zwenken tussen een bovenste positie, die in fig. 13 is weergegeven, in welke positie het vrije 5 uiteinde 34 zich boven de tafel 26 bevindt, en een onderste positie, weergegeven in fig. 1, waarin het vrije uiteinde 34 onder de tafel 24 is gelegen, ter hoogte van de kolom 12.
Het uiteinde 34 is voorzien van een inwendige snaarschijf 40 voor het geleiden van de band 36 (fig. 1).
10 De arm kan van boven naar beneden zwenken en van beneden naar boven door middel van (niet weergegeven) overbrengingsmiddelen, die worden aangestuurd door de secundaire as 22.
Het uiteinde van de primaire as 16, gelegen tegenover 15 het uiteinde dat het tandwiel 18 draagt, steekt door een steunorgaan 42 dat geschikt is om op intermitterende wijze te kantelen om de as X-X. Daartoe is een kantelplateau 44 aangebracht op de primaire as 16 tussen het steunorgaan 42 en de kolom 12. Dit kantelplateau bevat een curvesleuf 46, 20 waarin een rol 48 verplaatsbaar is, die is aangebracht op een stang 50, waarvan één uiteinde scharnierbaar is verbonden met een verbindingselement 52, dat is vastgezet op de kolom 12. Een andere stang 54 is scharnierbaar tussen de stang 50 en het steunorgaan 42.
25 Deze laatste kan eveneens op intermitterende wijze kantelen uitgaande van een nagenoeg verticale positie tot in een positie die op afstand ligt van deze verticale positie om weer terug te keren in zijn oorspronkelijke positie.
Op het bovenste deel van het steunorgaan 42 is een blok 30 56 bevestigd, dat is voorzien van een nok 58, die de vorm heeft van een niet cirkelvormig cilindrisch oppervlak.
Het steunorgaan 42, het blok 56 en de nok 58 ondersteunen in het bovenste deel, een bek 60, die roteerbaar is gemonteerd om een as Y-Y, welke loodrecht staat op de 35 as X-X.
De bek 60 is aangebracht op het bovenste uiteinde van een as, waarvan het onderste uiteinde een tandwiel 62 1003586.
8 draagt, dat kan grijpen in een getande sector 64, die zich over een beperkte omtrekshoek (bijvoorbeeld ter grootte van ongeveer 55°) uitstrekt, welke sector wordt ondersteund door een aandrijfplateau 66, die op de primaire as 16 is beves-5 tigd.
De bek 60 draagt een tong 68, die zwenkbaar is om een as 70 en die een rol 72 draagt, welke kan samenwerken met de nok 58.
Wanneer de getande sector 64 in ingrijping is met het 10 tandwiel 62 wordt de bek 60 in rotatierichting aangedreven om de as Y-Y en de tong 68 kan naar de bek toe of van de bek af bewegen teneinde een kneep te vormen, die dient voor het vasthouden van de band bij het leggen van een knoop. Aldus kan aan de bek een op zichzelf staande rotatiebeweging 15 worden gegeven, in combinatie met een kantelbeweging om de as X-X.
De wikkelinrichting zoals hierboven omschreven is in zijn algemeenheid op zichzelf bekend.
Volgens de uitvinding omvat de inrichting bovendien 20 vasthoudmiddelen 74, welke in de onmiddellijke nabijheid van de bek 60 zijn aangebracht, nauwkeuriger gezegd tussen de bek 60 en de kolom 12 en onder de werktafel 24.
De vasthoudmiddelen 74 (fig. 1 en 2) omvatten een de schijven dragende as 76, die door de kolom 12 steekt en die 25 geschikt is om in rotatierichting te worden aangedreven om een as Z-Z, welke evenwijdig loopt aan de as X-X. Op één van de uiteinden van de as 76 zijn drie vaste schijven 78, 80 en 82 bevestigd, met onderlinge afstand tussen de schijven. Op het andere uiteinde van de as 76 is een tandwiel 84 beves-30 tigd, dat in staat is om de as 76 in rotatierichting aan te drijven door middel van een intermitterend mechanisme, dat hierna zal worden beschreven.
De vasthoudmiddelen 74 omvatten bovendien twee vaste schijven 86 en 88, die met de kolom 12 zijn verbonden. De 35 vaste en de beweegbare schijven zijn op afwisselende wijze aangebracht. Achtereenvolgens vindt men dan ook, uitgaande van de bek 60, de vaste schijf 86, de beweegbare schijf 78, 1003586.
9 de vaste schijf 88 en de beweegbare schijf 80 en de beweegbare schijf 82.
De vaste schijf 86 (fig. 4) omvat een zielgedeelte, dat van twee gaten 92 en 94 is voorzien voor het vastzetten 5 daarvan op de kolom 12. Deze schijf heeft in zijn algemeenheid de vorm van een rechthoek, die is voorzien van een uitsparing 96 welke ongeveer de vorm heeft van een halve cirkel, met het middelpunt op de as z-z en een diameter die groter is dan de buitendiameter van de de schijven dragende 10 as 76. Deze uitsparing 96 loopt van een ingangsrand 98 tot een uitgangsrand 100, welke zich vanaf deze uitsparing verwijden. Het zielgedeelte 90 is voorzien van een omgezette rand 102 aan het bovenste deel daarvan.
De vaste schijf 88 (fig. 6) is voorzien van een 15 overeenkomstige uitsparing 96 en van overeenkomstige gaten 92 en 94. Deze plaat is aan de bovenzijde voorzien van een uitsparing 104 voor het vastzetten van het mes, zoals verderop zal worden toegelicht.
De twee vaste schijven 86 en 88 worden op onderlinge 20 afstand gehouden door een verbindingselement 106 (fig. 2) terwijl een ander verbindingselement 108 is aangebracht tussen de vaste schijf 88 en de kolom 12. De twee verbindingselementen 106 en 108 zijn opgesloten in twee eindaan-slagen 110 en 112 (fig. 2).
25 Volgens een uitvoeringsvariant van fig. 3 wordt het verbindingselement 108 vervangen door een schroefveer 114. het resultaat daarvan is dat de twee vaste schijven 86 en 88 zich evenwijdig aan de richting van de as x-x kunnen verplaatsen in afhankelijkheid van de dikte van de band 36, 30 zoals in fig. 3 is te zien.
De beweegbare schijf 78 (fig. 5) is voorzien van een axiaal gat 116, waarin een nok 118 steekt, die geschikt is om te grijpen in een (niet weergegeven) sleuf in de as 76 om de schijf 78 op deze as vast te zetten.
35 De schijf 78 draagt aan zijn omtrek drie uitsteeksels 120 met de vorm van omgebogen tanden, die ten opzichte van elkaar over 120° zijn verschoven. De tanden zijn teruggebo 1003586.
10 gen in de rotatierichting (pijl R) om de band te kunnen vastgrijpen.
De beweegbare schijf 80 (fig. 7) heeft een vorm, die identiek is aan die van de beweegbare schijf 78.
5 De beweegbare schijf 82 (fig. 9) is eveneens schijfvor mig en omvat een axiaal gat 122, waarin een uitsteeksel 124 reikt dat dient voor het in rotatierichting vastzetten van de schijf op de as 76. De beweegbare schijf 82 is aan zijn omtrek voorzien van drie uitsteeksels 126, die over 120° ten 10 opzichte van elkaar zijn verschoven en die buitenwaarts uitstekende onderdelen vormen. Wanneer de drie beweegbare schijven 78, 80 en 82 op de as 76 zijn aangebracht is elk uitsteeksel 120 van de schijf 78 axiaal uitgelijnd met een schijf 120 van de beweegbare schijf 80 en met een uitsteek-15 sel 126 van de beweegbare schijf 82.
De inrichting volgens de uitvinding omvat bovendien snijmiddelen, uitgevoerd in de vorm van een mes 128 (fig. 8), dat van twee uitsparingen 130 is voorzien die de mogelijkheid verschaffen het mes te bevestigen op de kolom 20 12 door middel van (niet weergegeven) geschikte middelen.
Het mes 128 omvat een afgeschuind blad 132, geschikt voor het doorsnijden van een band, zoals verderop wordt toegelicht. Het mes 128 is geplaatst aan de omtrek van de as 76 en tussen de twee beweegbare schijven 80 en 82, zoals het 25 duidelijkst weergegeven in de fign. 1 en 2.
Zoals hierboven reeds aangegeven is de de schijven dragende as 76 bestemd om in rotatierichting te worden aangedreven op intermitterende wijze, tijdens een werkcyclus van de inrichting.
30 Op de primaire as 16 is een plaat 134 bevestigd (fig. 10), welke twee getande sectoren 136 en 138 bevat, die zijn gescheiden door twee cirkelvormige gladde randen 140 en 142. De sectoren 136 en 138 kunnen grijpen in een tandwiel 144, dat vrij draaibaar om een as 146 is gemonteerd en 35 permanent in ingrijping is met een tandwiel 84. Wanneer de getande sector 136 of de sector 138 in ingrijping geraakt met het tandwiel 144 brengt dit de aandrijving in rotatie- 1003586.
11 richting teweeg van de de schijven dragende as 76 over een gegeven omtrekshoek.
Wanneer het tandwiel 144 zich bevindt tegenover een gladde rand 140 of 142 is het tandwiel 144 in rotatierich-5 ting geblokkeerd door een mechanisme, dat is voorzien van een antirotatieschijf 148, die op de primaire as 16 is vastgezet en een antirotatieschijf 150, die in rotatierichting vast is verbonden met een vrij draaibaar tandwiel 146.
De schijf 148 heeft een cirkelvormige omtreksrand, 10 waarin twee uitsparingen 152, 154 zijn aangebracht die respectievelijk zijn gelegen tegenover de getande sectoren 136 en 138. Wanneer de getande sector 136 ofwel de sector 138 in ingrijping is met het vrij draaibare tandwiel 144, kan de antirotatieschijf 150 niet in ingrijping komen met de 15 schijf 148. Wanneer daarentegen de gladde rand 140 of 142 ligt tegenover het tandwiel 144, kan de schijf 150 samenwerken met de schijf 148 dankzij drie dubbele uitsparingen 156, die over 120° verschoven zijn aangebracht in de omtrek van de schijf 150.
20 In het hierna volgende wordt de werking van de inrich ting volgens de uitvinding beschreven aan de hand van de fign. 11-16. In de beginfase van de werkcyclus (fign. 11 en 12) bevindt de arm 28 zich in de bovenste positie en de van het uiteinde van de arm afkomstige band 36 loopt door de 25 sleuf 26 in de werktafel 24, vervolgens onder de bek 60 waarvan de tong 38 in de sluitpositie staat. De band 36 heeft een vrij uiteinde 158, dat tijdens een vorige cyclus door het snijorgaan (mes 128) is afgesneden, welk uiteinde 158 wordt vastgehouden door de vasthoudmiddelen 74.
30 Vervolgens plaatst men op de werktafel 24 een voorwerp O dat moet worden ontwikkeld (fig. 13) en men verplaatst dit voorwerp over de tafel in de richting van de pijl F, waarbij een gegeven lengte van de band 36 van de spoel 38 wordt afgerold. In deze fase bevindt de arm 28 zich 35 steeds in de bovenste positie.
Vervolgens wordt de arm 28 aangestuurd door de aandrijfmiddelen van de inrichting teneinde zich vanuit de 1003586.
12 bovenste positie van fig. 13 te verplaatsen naar de onderste positie van fig. 14. In deze laatste positie bevindt het vrije uiteinde van de arm zich in de positie als weergegeven in fig. 1.
5 Tijdens de benedenwaartse beweging plaatst de arm de band 36 om het voorwerp O, vervolgens onder de bek 60 en tenslotte op het niveau van de vasthoudmiddelen 74. Het gevolg daarvan is de vorming van een tweede uiteinde 160 (fig. 14) dat zich op het niveau van de vasthoudmiddelen 74 10 bevindt.
Op dat moment begint de getande sector 138 van de schijf 134 samen te werken met het tandwiel 144, hetgeen leidt tot het in rotatierichting aandrijven van de beweegbare schijven 78, 80 en 82 over een beperkte omtrekshoek.
15 Aldus wordt het tweede uiteinde 160 van de band vastgegrepen door een andere serie uitsteeksels en dit uiteinde bevindt zich aldus opgenomen tussen de vaste schijven en de beweegbare schijven. Het gevolg daarvan is dat de twee uiteinden 158 en 160 van de band worden vastgehouden tengevolge van de 20 verdraaiing van de beweegbare schijven. Tijdens deze periode is de bek 60 over 360° gedraaid teneinde een knoop te leggen in de beide uiteinden van de band, die nog steeds worden vastgehouden. Vervolgens begint de tweede getande sector 136 van de schijf 134 samen te werken met het vrij draaibare 25 tandwiel 144, hetgeen leidt tot een nieuwe rotatiebeweging van de beweegbare schijven. Het gevolg daarvan is dat het eerste uiteinde 158 van de band volledig wordt vrijgegeven terwijl het tweede uiteinde 160 van de band wordt doorgesneden bij het passeren van het mes 128, hetgeen de mogelijk-30 heid verschaft een nieuw eerste uiteinde 162 (fig. 16) te vormen ten behoeve van de volgende cyclus.
Men verkrijgt aldus een knoop, die strak wordt aangetrokken om het voorwerp O en waarvan de vrije uiteinden een zeer korte lengte hebben. Bovendien wordt geen bandafval 35 geproduceerd.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 17 is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van middelen voor het bevei- 1003586.
13 ligen van het traject, dat door de arm 28 wordt doorlopen teneinde de aanwezigheid van een voorwerp voor de arm te detecteren en zulks met name op het niveau van de groef 26, die in de werktafel 24 is aangebracht, wanneer de arm 28 5 zich bevindt in de aanvoerfase van de band 36. Deze veilig-heidsmiddelen omvatten zendmiddelen 164, ontvangstmiddelen 166 en vergelijkingsmiddelen 168. De zendmiddelen 164 zijn ondergebracht in het vrije uiteinde 34 van de arm 28 en zijn bestemd om een bundel golven uit te zenden voor de arm uit, 10 teneinde de zone die deze doorloopt tijdens zijn bewe- gingstraject tussen de bovenste positie en de sleuf in de tafel schoon te vegen. Bij voorkeur worden de zendmiddelen gevormd door een diode van het infraroodtype, dat golven uitzendt met een golflengte van ongeveer 0,9 μιη.
15 De ontvangstmiddelen 166 zijn aangebracht onder de tafel 24 en zijn bestemd om tenminste een deel van de golfbundel, uitgezonden door de infrarooddiode op te vangen, teneinde de ontvangstintensiteit daarvan te meten. In het geval dat uitzending plaatsvindt in het infraroodgebied 20 bestaan de ontvangstmiddelen uit tenminste één diode, die is gecentreerd over de lengte van de uitgezonden golf. Deze ontvangstdiode levert als uitgangssignaal aan de vergelij-kingsmiddelen 168 een elektrisch signaal I (een spanning of een stroom) waarvan de amplitude evenredig is met de ontvan-25 gen intensiteit. Dit signaal kan eventueel in vorm worden gebracht door middel van een hoog doorlaatfilter (met een afsnijfrequentie van 6298 Hertz) teneinde de continue component van het ontvangen signaal te onderdrukken. In dit geval wordt het filter geplaatst tussen de uitgang van de diodes 30 en de vergelijkingsmiddelen ofwel maken zij deel uit van deze middelen.
De vergelijkingsmiddelen 168 zijn ondergebracht in de stuurkast van de inrichting. Zij omvatten een geheugen 170 waarin een intensiteitsdrempel S is opgenomen (in de vorm 35 van een spanning of van een intensiteit). Bij ontvangst van een signaal I, afkomstig van de diodes voeren zij een vergelijking uit tussen het ontvangen signaal I en de opgeslagen 100358S.
14 drempelwaarde S. Deze vergelijking kan worden uitgevoerd met behulp van een elektronische aftrekinrichting met twee ingangen en één uitgang.
Indien het resultaat van de aftrekbewerking positief is 5 (i>S) is het door de arm te doorlopen traject vrij en wachten de vergelijkingsmiddelen het volgende signaal af.
Indien het resultaat van de aftrekbewerking negatief is (KS) dan is het door de arm te doorlopen traject tenminste ten dele versperd. De vergelijkingsmiddelen zenden een 10 alarmsignaal aan de stuurmiddelen 172 van de inrichting zodat deze de aandrijfmotor automatisch en onmiddellijk stop zetten.
De gedetailleerde werking van de detectiemiddelen wordt hierna besproken.
15 Aan het begin van de omwikkelcyclus bevindt de arm 28 zich in de bovenste positie. Vanaf het moment dat deze arm zich begint te bewegen in de richting van de gleuf 28 in de werktafel maken de aandrijfmiddelen de detectiemiddelen werkzaam, welke een oscillator omvatten, die functioneert 20 als een klok tijdens het bewegingstraject van de arm tussen de bovenste positie en de spleet. Bij elke oscillatie zendt de oscillator een klokimpuls uit naar de vergelijkingsmiddelen 168 en laat de infrarooddiode een impulstrein uitzenden gedurende een voorafbepaalde periode van ongeveer 88 μβ.
25 Bij het ontvangen van het intensiteitssignaal gemeten door de ontvangstdiodes corroleren de detectiemiddelen het kloksignaal met het intensiteitssignaal waarna de vergelijkingsmiddelen een vergelijking met de drempelwaarde uitvoeren.
30 Als er geen overschrijding van de drempelwaarde is door een lagere waarde zet de oscillator zijn periodieke werking voort en ongeveer 520 με na het einde van het eerste kloksignaal wordt een nieuw kloksignaal afgegeven alsmede een nieuwe toestemming tot uitzenden. Deze cyclische werking kan 35 slechts worden onderbroken door het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp of door het binnendringen van de arm in de sleuf.
1003586.
15
Indien daarentegen de overschrijding van de drempel door een hogere waarde wordt gedetecteerd ontvangt de oscillator een waarschuwingssignaal en onderbreekt deze zijn werking totdat een nieuwe bewegingscyclus van de arm begint.
5 Het zal duidelijk zijn dat ook andere wijzen van functioneren mogelijk zijn dan die welke hierboven is beschreven. Zo kan men beogen het alarmsignaal slechts te doen uitgaan na bevestiging door de meting n+1 van een overschrijding van de drempelwaarde, die tijdens de meting n 10 wordt gedetecteerd.
Men kan de detectiemiddelen eveneens uitrusten met een tijdsvertraging, die is bestemd om te vermijden dat rekening wordt gehouden met verschijnselen van voorbijgaande aard.
In het hierna volgende wordt verwezen naar fig. 18, 15 waarin een uitvoeringsvariant van de uitvinding is weergegeven. Volgens deze variant worden de beweegbare schijven 78, 80 en 82 gedragen door een naaf 174, die in rotatierichting vast is verbonden met de de schijven dragende as 76 en die geschikt is om in axiale richting te verschuiven ten 20 opzichte daarvan. De de schijven dragende as 76 is daartoe voorzien van een in dwarsrichting verlopende pen 176, waarvan de twee uiteinden buiten de as 176 uitsteken en elk grijpen in een uitsparing 178 in de naaf 174. Het gevolg daarvan is dat de naaf 174 en de beweegbare schijven 78, 80 25 en 82 zich in axiale richting kunnen verplaatsen over een afstand Ci.
Zoals weergegeven in fig. 19 zijn de beweegbare schijven 86, 88 en het verbindingselement 106 gemonteerd aan de uiteinden van twee evenwijdige assen 180, die kunnen 30 verschuiven in de richting van de de schijven dragende as, dankzij kogelbussen 182 die zijn ondergebracht in de kolom 12 en kogelbussen 184, die zijn aangebracht in de kolom 14, die daarvoor in bovenwaartse richting is verlengd ten opzichte van de uitvoeringsvorm volgens fig. 1. Eén van de 35 assen 180 draagt bovendien het mes 128, dat op afstand van de vaste schijf 88 is aangebracht. De schijven 86 en 88 en het mes kunnen aldus verschuiven over een afstand C2.
1003586.
16
De inrichting omvat bovendien een terugstelveer 186, waarvan één uiteinde aanligt tegen een plaat 188, die vast is verbonden met een as 190, welke steekt door de kolom 14. Het andere uiteinde van de veer 186 ligt aan tegen een plaat 5 192, die vast is verbonden met een op de twee assen 180 bevestigde beugel 194. Door de plaat 188 in of uit te schroeven kan men de terugstelkracht van de veer 186 instellen. Deze laatste tracht de vaste schijven 86 en 88 weg te drukken van de kolom 12.
10 De verschuifbare montage van de beweegbare schijven 78, 80 en 82 en van de vaste schijven 86 en 88 verschaft de vasthoudmiddelen de mogelijkheid om lengtevariaties van de band tijdens het leggen van de knoop op te nemen, in het bijzonder in het geval de band niet elastisch is.
15 De inrichting volgens de uitvinding kan worden toege past voor het omwikkelen van voorwerpen van zeer verschillende aard met al dan niet elastische banden die verschillende dikten kunnen hebben.
Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is 20 beperkt tot de hierboven bij wijze van voorbeeld besproken uitvoeringsvorm. Het is derhalve mogelijk een niet verzwenk-bare arm aan te brengen, die bijvoorbeeld beweegbaar is volgens twee bewegingsrichtingen, die een rechte hoek insluiten.
1003586.

Claims (11)

1. Inrichting voor het omwikkelen van een voorwerp met een band onder vorming van een knoop, welke inrichting een beweegbare arm omvat voor het aanvoeren van de band, vasthoudmiddelen van de band, een bek voor het leggen van een 5 knoop in de band, bandsnijmiddelen en aandrijfmiddelen voor het uitvoeren van opeenvolgende werkcycli, waarbij de vasthoudmiddelen in de onmiddellijke nabijheid van de bek zijn aangebracht en ten minste twee beweegbare schijven omvatten welke vast zijn verbonden met een de schijven 10 dragende as en die zijn voorzien van aan de omtrek aangebrachte uitsteeksels alsmede tenminste een vaste schijf, die tussen twee van de beweegbare schijven is aangebracht en die is voorzien van een uitsparing welke de, de beweegbare schijven dragende as omgeeft over een deel van zijn omtrek, 15 terwijl de aandrijfmiddelen geschikt zijn om de, de beweegbare schijven dragende as op intermitterende wijze aan te drijven tijdens een werkcyclus, een en ander zodanig dat een eerste uiteinde van de band, dat tevoren door de snijmiddelen is afgesneden wordt vastgehouden en wordt 20 vrijgegeven na het leggen van een knoop en een tweede uiteinde van de band wordt vastgehouden en vrijgegeven na het doorsnijden van de band teneinde opnieuw een eerste banduiteinde te verschaffen met het oog op een nieuwe werkcyclus, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen (74) 25 achtereenvolgens omvatten een eerste vaste schijf (86), een eerste beweegbare schijf (78), een tweede vaste schijf (88), een tweede beweegbare schijf (80) en een derde beweegbare schijf (82).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 30 snijmiddelen een mes (128) omvatten, dat is aangebracht aan de omtrek van en tussen twee beweegbare schijven (80,82) ter verkrijging van twee uiteinden van gelijke en kleine lengte en ter vermijding van de vorming van bandafval. 1003586 • *
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste vaste schijf (86) en de tweede vaste schijf (88) op een vaste onderlinge afstand worden gehouden door middel van een verbindingselement (106) .
4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de vaste schijven (86, 88) zijn onderworpen aan de druk van een veer (114) in een richting die evenwijdig loopt aan die van de de schijven dragende as (76).
5. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, met het 10 kenmerk, dat de vasthouduitsteeksels (120, 126) van de beweegbare platen (78, 80, 82) op regelmatige onderlinge afstand zijn aangebracht aan de omtrek en dat de uitsteeksels (120, 126) van de beweegbare schijven op elkaar zijn uitgericht.
6. Inrichting volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat elke beweegbare schijf (78, 80, 82) is voorzien van drie uitsteeksels (120, 126), die op een afstand van 120° ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.
7. Inrichting volgens één der conclusies 1-6, met het 20 kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een primaire as (16) omvatten, die geschikt is om in rotatierichting te worden aangedreven teneinde de bek (60) aan te sturen en dat de de schijven dragende as (76) is verbonden met de primaire as door middel van een intermitterend mechanisme (134, 144, 84) 25 een en ander zodanig dat de werking van de vasthoudmiddelen (74) is gesynchroniseerd met de werking van de bek (60).
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het intermitterende mechanisme een plaat (134) omvat, die op de primaire as (16) is aangebracht en die is voorzien van 30 twee getande sectoren (136, 138), gescheiden door twee gladde randen (140, 142) , waarbij de getande sectoren geschikt zijn om te grijpen in een tandwiel (144), dat vrij draaibaar is gemonteerd en dat in ingrijping is met een tandwiel (184), dat op de de schijven dragende as (76) is aangebracht, 35 terwijl antirotatiemiddelen (148, 150) aanwezig zijn voor het in rotatierichting vastzetten van het vrij draaibare tandwiel (144) en derhalve van de de schijven dragende as (76) wanneer 1003586 het vrij draaibare tandwiel (144) ligt tegenover één van de gladde randen (140, 142) van de schijf (134).
9. Inrichting volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat deze verder is voorzien van detectiemiddelen, 5 bestemd om het door de beweegbare arm (28) doorlopen traject te beveiligen en een voorafbepaald alarmsignaal af te geven aan de aandrijfmiddelen in het geval een zich voor de arm bevindend voorwerp wordt gedetecteerd en in het geval van de ontvangst van dit voorafbepaalde alarmsignaal de aandrijf-10 middelen geschikt zijn om de werking van de inrichting automatisch te onderbreken.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de detectiemiddelen zendmiddelen (164) omvatten, die aan het vrije uiteinde (34) van de arm (28) zijn aangebracht en die 15 bestemd zijn om een golfbundel uit te zenden teneinde het door de beweegbare arm doorlopen traject schoon te vegen, ontvangstmiddelen (166), die onder de werktafel (24) zijn aangebracht en die bestemd zijn om tenminste een deel van de uitgezonden golven van de bundel te ontvangen en de 20 ontvangstintensiteit daarvan te meten en vergelijkings-middelen (168) bestemd om de ontvangen intensiteit te vergelijken met een in een geheugen (170) opgeslagen drempelwaarde en het alarmsignaal af te geven in het geval dat een overschrijding van de drempel door een lagere waarde 25 wordt gedetecteerd.
11. Inrichting volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de beweegbare schijven (78, 80, 82) zijn ondersteund door een naaf (178), die in rotatierichting vast is verbonden met de de schijven dragende as (76) en die 30 geschikt is om in axiale richting te verschuiven ten opzichte van die de schijven dragende as (76), terwijl de vaste schijven (86, 88) worden ondersteund door een steunelement, dat geschikt is om te verschuiven in de richting van de de schijven dragende as (76) en onderworpen zijn aan de invloed 35 van een terugstelveer (86). 1 0 0 3 5 86
NL1003586A 1995-07-13 1996-07-12 Inrichting voor het met een band omwikkelen van voorwerpen, onder vorming van een knoop. NL1003586C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR9508559 1995-07-13
FR9508559A FR2736618B1 (fr) 1995-07-13 1995-07-13 Dispositif de ficelage d'objets au moyen d'un lien avec formation d'un noeud

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1003586A1 NL1003586A1 (nl) 1997-01-14
NL1003586C2 true NL1003586C2 (nl) 1997-10-03

Family

ID=9481000

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003586A NL1003586C2 (nl) 1995-07-13 1996-07-12 Inrichting voor het met een band omwikkelen van voorwerpen, onder vorming van een knoop.

Country Status (2)

Country Link
FR (1) FR2736618B1 (nl)
NL (1) NL1003586C2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2790732B1 (fr) 1999-03-12 2001-05-25 Rech S Et Conceptions Arc Atel Dispositif de bottelage de produits, notamment de produits a tiges
FR2903668B1 (fr) 2006-07-11 2010-09-17 Rech S Et De Conceptions Arc A Machine de ficelage pour la mise en place de liens croises autour de produits, notamment de produits carnes
FR3005304B1 (fr) * 2013-05-03 2015-04-24 Rech S Et Conceptions A R C Atel Module de machine de bottelage et machine equipee d'un tel module
FR3005303B1 (fr) * 2013-05-03 2015-10-30 Rech S Et Conceptions A R C Atel Roue d'entrainement pour ensemble de retenue d'une ficeleuse et ensemble de retenue equipe d'un telle roue d'entrainement
FR3016346B1 (fr) 2014-01-13 2016-01-08 Rech S Et Conceptions A R C Atel Dispositif de ficelage ameliore
CN106560404B (zh) * 2016-08-23 2019-04-09 东华大学 打结剪线装置

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR89228E (fr) * 1964-09-22 1967-05-26 Machine automatique à encercler les emballages, paquets
US3430998A (en) * 1967-10-05 1969-03-04 Int Harvester Co Cord holder keeper
FR2447858A1 (fr) * 1979-01-30 1980-08-29 Bochkovitch Stephan Dispositif pour former des noeuds sur des cordonnets

Also Published As

Publication number Publication date
FR2736618B1 (fr) 1997-09-26
NL1003586A1 (nl) 1997-01-14
FR2736618A1 (fr) 1997-01-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1003586C2 (nl) Inrichting voor het met een band omwikkelen van voorwerpen, onder vorming van een knoop.
US5557998A (en) Bagel coring apparatus
US4095751A (en) Slicing and shredding apparatus
US5957045A (en) Machine for peeling vegetables and fruits
US4246818A (en) Slicer knife safety cover
US4765234A (en) Fruit and vegetable peeler
GB1430153A (en) Apparatus for cutting and dispensing wound material from a roll
US2494914A (en) Machine for clipping onions and the like
KR101724197B1 (ko) 소량 청과물의 씨앗 제거 및 청과육 분할 블레이드를 탑재한 핸드 프레스
US4962581A (en) Blade sheath for use in cleaning a meat slicer blade and method of use thereof
US8272588B2 (en) Rotary mandolin with retractable blade cover
EP3302904B1 (fr) Appareil amélioré de découpe pour fruits ou légumes
US4257144A (en) Meat tapper
US20180178403A1 (en) Automatic Enclosed Food Slicer
NL8020338A (nl) Snijkop voor planten.
US20020050198A1 (en) Slicing machine with high-accuracy slice thickness
GB1564397A (en) Apparatus for sealing tubular packaging material
US20020059859A1 (en) Food slicing apparatus
US3190330A (en) Garnish cutter for fruit and vegetables
US3949637A (en) Onion slicer
DK9600164U3 (da) Maskine til portionsopskæring af især fødevarer
US3625800A (en) Sausage bander
JP5362644B2 (ja) 包装用パックシール機
JPS5849126A (ja) 食物加工機用の着脱可能ヘツド回転工具
JP2012224358A (ja) 包装用パックシール機

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 19970516

PD2B A search report has been drawn up
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20160711