NL1002469C2

NL1002469C2 - Variable conveyor.

Info

Publication number: NL1002469C2
Application number: NL1002469A
Authority: NL
Inventors: Eberhard Falch; Adrianus Johannes Jac Jongmans
Original assignee: Universal Corrugated Bv
Priority date: 1996-02-28
Filing date: 1996-02-28
Publication date: 1997-08-29
Also published as: NO983950D0; ZA971723B; ID15995A; WO1997031845A1; PL328625A1; NO983950L; AU1737497A; EP0970011A1; JP2001500095A; HUP9903912A2

Description

R CL/BM/Uni-4R CL / BM / Uni-4

Variabele transporteurVariable conveyor

De uitvinding betreft een transporteur met een eindloze transportband, welke transporteur omvat: een aantal omleidrollen die het werkzame part van de transportband bepalen, welk werkzaam part een 5 instelbare lengte bezit, waarbij het niet-werkzame part een door additionele omleidrollen bepaalde lus omvat, ten minste één van welke additionele omleidrollen een variabele positie bezit, zodanig dat de lus een corresponderende variabele lengte bezit; 10 een en ander zodanig dat bij lengteverandering van het werkzame part de lus is onderworpen aan een tegengestelde lengteverandering; en aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de transportband.The invention relates to a conveyor with an endless conveyor belt, which conveyor comprises: a number of deflecting rollers defining the active part of the conveyor belt, which active part has an adjustable length, the non-active part comprising a loop determined by additional deflecting rollers. at least one of which additional deflection rollers has a variable position such that the loop has a corresponding variable length; All this in such a way that when the length of the active part changes, the loop is subject to an opposite length change; and drive means for driving the conveyor belt.

15 Een dergelijke transporteur is bekend uit deSuch a conveyor is known from the

Europese octrooiaanvrage EP-108 496. Bij de bekende transporteur heeft een van de additionele omleidrollen een instelbare positie, waarmee de lengte van het werkzame part kan worden ingesteld. Het instellen van de 20 positie van de additionele omleidrol vindt plaats met behulp van een luchtcilinder, die de additionele omleidrol tussen een eerste, vaste positie en een tweede, vaste positie beweegt.European patent application EP-108 496. In the known conveyor, one of the additional deflection rollers has an adjustable position with which the length of the active part can be adjusted. The position of the additional diverting roller is adjusted by means of an air cylinder, which moves the additional diverting roller between a first, fixed position and a second, fixed position.

Het is een doel van de uitvinding, de 25 toepasbaarheid van de transporteur te verbeteren door de transporteur een verhoogde technische flexibiliteit te verlenen.It is an object of the invention to improve the applicability of the conveyor by giving the conveyor an increased technical flexibility.

In verband daarmee verschaft de uitvinding een transporteur van het vermelde type, die het kenmerk 30 vertoont dat twee omleidrollen het werkzame part van de transportband bepalen, waarbij ten minste één van de twee omleidrollen een instelbare positie bezit, zodanig dat 1002469 2 het werkzame part een corresponderende instelbare lengte bezit.In connection therewith, the invention provides a conveyor of the aforementioned type, which is characterized in that two diverting rollers determine the active part of the conveyor belt, at least one of the two diverting rollers having an adjustable position, such that 1002469 2 the active part corresponding adjustable length.

De transporteur volgens de uitvinding biedt de mogelijkheid, de lengte van het werkzame part conform de 5 wensen van een gebruiker instelbaar te maken. De instelbaarheid kan zodanig zijn geïmplementeerd, dat in de fabriek vooraf een standaard-transporteur conform de wensen van een gebruiker wordt ingesteld. Als alternatief kan ook de gebruiker zelf de transporteur instellen. In 10 dit laatste geval kunnen instelmiddelen aanwezig zijn voor het ook tijdens bedrijf van de transporteur instellen van de lengte van het werkzame part.The conveyor according to the invention offers the possibility of making the length of the active part adjustable in accordance with the wishes of a user. The adjustability can be implemented in such a way that a standard conveyor is preset in the factory according to the wishes of a user. Alternatively, the user can also set the carrier himself. In the latter case, adjusting means can be provided for adjusting the length of the active part also during operation of the conveyor.

In het bijzonder deze laatste mogelijkheid biedt technische perspectieven voor het uitbreiden van de 15 toepasbaarheid van de transporteur.In particular, the latter possibility offers technical perspectives for expanding the applicability of the conveyor.

Bijvoorbeeld kan een transporteur van het type volgens de uitvinding zodanig zijn uitgevoerd dat de stroomafwaartse omleidrol van het werkzame part een instelbare positie bezit, zodanig dat bij althans 20 relatieve stilstand van het werkzame part ten opzichte van een onder de transportband gelegen draagvlak een door het werkzame part gedragen voorwerp op dat draagvlak kan worden overgebracht door het in stroomopwaartse richting terugtrekken van de genoemde omleidrol.For example, a conveyor of the type according to the invention can be designed in such a way that the downstream diverting roller of the active part has an adjustable position, such that with at least a relative standstill of the active part with respect to a bearing surface located under the conveyor belt, a Part-supported article on that base can be transferred by retracting said diverting roller upstream.

25 Een ander voorbeeld van de sterk vergrote technische flexibiliteit van de transporteur volgens de uitvinding ten opzichte van de stand der techniek is gelegen in een samenstel van twee transporteurs van het in de aanhef vermelde type. Een dergelijk samenstel kan 30 de bijzonderheid vertonen dat de werkzame parten van de transportbanden aan elkaar aansluiten en de betreffende omleidrollen een gezamenlijk instelbare positie bezitten, waarbij de twee transporteurs aan individuele besturing onderworpen zijn. Hiermee kan een stroom getransporteerde 35 produkten door de scheiding van de twee transportbanden worden onderbroken of kunnen de transportbanden verschillende transportsnelheden bezitten. Hiermee kunnen 1002469 3 de separaties tussen de successievelijk getransporteerde produkten naar wens worden gekozen.Another example of the greatly increased technical flexibility of the conveyor according to the invention compared to the prior art lies in an assembly of two conveyors of the type mentioned in the preamble. Such an assembly can have the special feature that the active parts of the conveyor belts connect to each other and the relevant deflecting rollers have a jointly adjustable position, the two conveyors being subject to individual control. A flow of transported products can hereby be interrupted by the separation of the two conveyor belts or the conveyor belts can have different conveying speeds. With this, the separations between the successively transported products can be chosen as desired.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen: 5 figuur 1 een ten dele schematisch, weggebroken perspectivisch aanzicht van een stapel- en formeerinrichting.The invention will now be elucidated with reference to the annexed drawings. Herein: figure 1 shows a partly schematic, broken away perspective view of a stacking and forming device.

figuur 2 een met figuur 1 corresponderend aanzicht van een deel van de inrichting volgens figuur 1 10 op vergrote schaal; figuur 3 een schematisch perspectivisch aanzicht van een deel van de inrichting volgens figuur 2 op verder vergrote schaal; en figuur 4 een dwarsdoorsnede door een deel van 15 de inrichting volgens de figuren 1, 2 en 3 op nog grotere schaal.figure 2 shows an enlarged view of a part of the device according to figure 1 corresponding to figure 1; figure 3 shows a schematic perspective view of a part of the device according to figure 2 on a further enlarged scale; and figure 4 shows a cross section through a part of the device according to figures 1, 2 and 3 on an even larger scale.

Figuur 1 toont een inrichting 1 voor het successievelijk aanvoeren van platen 2 en het vormen van stapels 3 daarvan. De platen 2 worden door een 20 aanvoertransporteur 4 in vier naast elkaar gelegen rijen zodanig aangevoerd, dat de platen van elke rij elkaar overlappen.Figure 1 shows a device 1 for successively feeding plates 2 and forming stacks 3 thereof. The plates 2 are fed by a feed conveyor 4 in four adjacent rows such that the plates of each row overlap.

De aanvoertransporteur vertoont aan zijn afvoereinde een afgifte-inrichting 5, omvattende een uit 25 deelrollen opgebouwde, aangedreven rol 6 en een stroomafwaarts ten opzichte daarvan geplaatste borstel 7, die kan dienen voor het licht omlaag drukken van een passerende plaat 2.The feed conveyor has a discharge device 5 at its discharge end, comprising a driven roller 6 built up of 25 partial rollers and a brush 7 placed downstream thereof, which can serve for lightly pressing down a passing plate 2.

Aan het einde van de aanvoertransporteur 4 30 sluit het invoereinde van een stapelstation 8 aan. Dit aanvoerstation 8 omvat een als een eindloze transporteur 9 uitgevoerde draagbodem en een zich verticaal en loodrecht op de transportrichting van de aanvoertransporteur 4 uitstrekkende vlakke aanslagplaat 35 10 voor het tot stilstand brengen van de door de aanvoertransporteur 4 aangevoerde platen 2, zodanig dat een door de draagbodem 9 gedragen stapel 3 van platen 2 wordt gevormd.At the end of the feed conveyor 4, the feed end of a stacking station 8 connects. This feed station 8 comprises a carrying base designed as an endless conveyor 9 and a flat stop plate 35 extending vertically and perpendicular to the conveying direction of the feed conveyor 4 for bringing the plates 2 supplied by the feed conveyor 4 to a standstill such that a carrier bottom 9 supported stack 3 of plates 2 is formed.

1002469 41002469 4

Zoals met pijlen 11 aangeduid, kan door een XY-aandrijving 12 de aanslagplaat 10 na het bereiken van een gewenste hoogte van de gevormde stapel verticaal omhoog worden bewogen, waarna de plaat 10 over de gevormde 5 stapel heen wordt bewogen om vervolgens omlaag te worden verplaatst naar het achtervlak 13 van de gevormde stapel, nadat er, voor zover nodig, door eventueel verplaatsing van de eindzone van de aanvoertransporteur 4 voldoende ruimte is gecreëerd voor het tot het achtervlak 13 10 toelaten van de plaat 10. Het voorvlak van de stapel 3, waarvan de vlakheid wordt bepaald door de vlakheid van de aanvankelijk stationair opgestelde aanslagplaat 10, is nu vrij. Door aandrijving van langsgeleidingen 14 van de van de XY-aandrijving 12 deel uitmakende wagen 15 wordt nu de 15 gevormde stapel aangeduwd over een afstand, die groter is dan de dimensie in transportrichting van de gevormde stapel 3. De stapels worden bijvoorbeeld aangedrukt tot de in figuur 1 aangeduide positie, waarin de vier tegelijkertijd gevormde stapels zich aan de achterzijde 20 van de eindloze transporteur 9 bevinden. Het begrip "achterzijde" dient nu in eerste instantie te worden begrepen als het einde in de tot heden beschreven transportrichting. Na het aanduwen zoals beschreven, wordt door het terugbewegen van wagen 15 de aanslagplaat 25 10 weer naar zijn in figuur 1 getekende positie getransporteerd. In deze stationaire positie dient hij weer als stationair aanslagorgaan voor het vormen van de volgende stapels.As indicated by arrows 11, an XY drive 12 allows the stop plate 10 to be moved vertically upwards after a desired height of the formed stack has been reached, after which the plate 10 is moved over the formed stack and subsequently moved downwards to the rear surface 13 of the formed stack, after sufficient space has been created, if necessary, by moving the end zone of the feed conveyor 4 to allow the plate 10 to admit to the rear surface 13, the front surface of the stack 3, the flatness of which is determined by the flatness of the stop plate 10 initially stationary, is now free. By driving longitudinal guides 14 of the trolley 15 forming part of the XY drive 12, the stack formed 15 is now pushed over a distance which is greater than the dimension in the transport direction of the stack 3. The stacks are pressed, for example, into the Figure 1 indicated position, in which the four stacks formed at the same time are situated at the rear 20 of the endless conveyor 9. The term "rear" should now be understood in the first instance as the end in the direction of transport described so far. After pushing as described, the stop plate 10 is transported back to its position shown in figure 1 by moving carriage 15 back. In this stationary position it again serves as a stationary stop member for forming the following stacks.

De transporteur 9 omvat latten 16 (zie de 30 figuren 3 en 4), die op een aantal langsposities verbonden zijn met en worden gedragen door uit schalmen 17 bestaande kettingen 18. Deze kettingen 18 worden omgeleid door omleidorganen 19 met geringe kromtestraal en aangedreven door door een motor aangedreven tandwielen 35 20.The conveyor 9 comprises slats 16 (see FIGS. 3 and 4), which are connected in a number of longitudinal positions to and carried by chains 18 consisting of links 17. These chains 18 are diverted by diverters 19 with a small radius of curvature and driven by motor-driven gears 35 20.

Zoals in het bijzonder figuur 4 duidelijk toont, vertonen de bovenvlakken van de latten 16 een prismatische convexe vorm. Om te vermijden, dat de 1002469 5 onderste plaat of platen van een stapel niet juist door aanslagplaat 10 worden behandeld, vertoont de onderrand 21 van plaat 10 een vorm, die complementair is ten opzichte van het bovenvlak van de transporteur 9.As clearly shown in particular in Figure 4, the top surfaces of the slats 16 have a prismatic convex shape. To prevent the bottom plate or plates of a stack from being properly treated by stop plate 10, the bottom edge 21 of plate 10 has a shape that is complementary to the top surface of the conveyor 9.

5 De transporteur 9 kan voor het afvoeren van de daarop aanwezige stapels 3 via de tandwielen 20 worden aangedreven volgens pijl 22 voor het aan een buffer- en formeerstation 23 toevoeren van successieve patronen van stapels 3. Zoals hierna nog zal worden beschreven kunnen 10 deze stapelpatronen door de volgende behandeling nog ingrijpend gemodificeerd worden.For conveying the stacks 3 present thereon, the conveyor 9 can be driven via the gears 20 according to arrow 22 for supplying successive patterns of stacks 3 to a buffer and forming station 23. As will be described below, these stacking patterns can be radically modified by the following treatment.

De aanvoertransporteur 4 omvat twee transportbanden 30, 31, die samen een vaste lengte hebben maar van elkaar gescheiden zijn door een 15 scheidingsinrichting 32 met variabele positie. Daartoe is gebruik gemaakt van respectieve naar elkaar gerichte omleidrollen 33 en 34, die deel uitmaken van de scheidingsinrichting en derhalve in langsrichting kunnen worden verplaatst. Onder de werkzame bovenparten van deze 20 transportbanden 30, 31 bevinden zich respectieve lussen 35 en 36 van overeenkomstig variabele lengten. Door de verstelbaarheid van de scheidingsinrichting 32 kan de relatieve positionering van successievelijk aangevoerde platen worden aangepast. Een transportband 37 dient voor 25 het aan de transporteur 9 toevoeren van platen.The feed conveyor 4 comprises two conveyor belts 30, 31, which together have a fixed length, but are separated from each other by a variable position separator 32. For this purpose use has been made of respective mutually directed deflection rollers 33 and 34, which form part of the separating device and can therefore be moved in the longitudinal direction. Among the operative tops of these conveyor belts 30, 31 are respective loops 35 and 36 of correspondingly variable lengths. Due to the adjustability of the separating device 32, the relative positioning of successively supplied plates can be adjusted. A conveyor belt 37 serves to supply plates to the conveyor 9.

Een functioneel corresponderende structuur is gebruikt voor de invoertransportbaan 38 van buffer-informeerstation 23. Deze transportbaan 38 omvat twee via een scheidingsinrichting 41 aan elkaar aansluitende 30 eindloze transportbanden 39, 40. Na de beschrijving van de transportbanden 30, 31 zal nu worden afgezien van een gedetailleerde beschrijving van de transportbanden 39, 40. Zoals figuur 3 op vergrote schaal met betrekking tot een variant toont, omvatten de transportbanden 39, 40 35 compensatielussen, waarmee het optredende lengteverschil bij verplaatsing van de scheidingsinrichting 41 kan worden gecompenseerd. De transportband 39 volgens figuur 1 omvat een compensatielus 42. De transportband 40 1002469 6 volgens figuur 1 omvat ter wille van een gering ruimtebeslag in langsrichting twee compensatielussen 43, 44. In de variant volgens figuur 3 is de configuratie wat afwijkend, hoewel functioneel dezelfde. De transportband 5 39 omvat een aan de onderzijde gelegen lus 45 in tegenstelling tot de tussengelegen lus 42 volgens figuur 1. De transportband 40 omvat een enkele lus 46 in plaats van de twee lussen 43, 44 volgens figuur 1.A functionally corresponding structure has been used for the input conveyor track 38 of buffer informing station 23. This conveyor track 38 comprises two endless conveyor belts 39, 40 connecting to each other via a separating device 41. After the description of the conveyor belts 30, 31, it will now be dispensed with a detailed description of the conveyor belts 39, 40. As figure 3 shows on an enlarged scale with regard to a variant, the conveyor belts 39, 40 comprise compensation loops, with which the length difference that occurs when the separating device 41 is displaced can be compensated for. The conveyor belt 39 according to Figure 1 comprises a compensation loop 42. The conveyor belt 40 1002469 6 according to Figure 1 comprises two compensation loops 43, 44 in the longitudinal direction due to a small space requirement. In the variant according to Figure 3, the configuration is somewhat different, although functionally the same. The conveyor belt 39 includes a bottom loop 45 as opposed to the intermediate loop 42 of Figure 1. The conveyor 40 includes a single loop 46 instead of the two loops 43, 44 of Figure 1.

Het zal duidelijk zijn, dat de configuratie en 10 opbouw van de lussen kan worden gekozen in overeenstemming met de beschikbare ruimte en technische wensen.It will be understood that the configuration and construction of the loops can be chosen according to the available space and technical requirements.

Aan de transportband 40 sluit een variabele overdraagtransporteur 47 aan. Deze omvat een eindloze 15 transportband 48 van het type, dat over een zeer geringe kromtestraal door een eind-omleidrol 49 kan worden geleid, zonder dat de transportband daarvan schade ondervindt. Dit aspect maakt op zichzelf geen deel uit van de uitvinding.A variable transfer conveyor 47 connects to the conveyor belt 40. It comprises an endless conveyor belt 48 of the type, which can be guided over a very small radius of curvature through an end deflecting roller 49, without damage to the conveyor belt. This aspect is not in itself part of the invention.

20 De transportband 40 draagt de tot een patroon gevormde stapels 3 via scheiding 50 over naar de transportband 48. Deze strekt zich uit tot boven een hefplateau 51 (zie figuren 1 en 2). Dit hefplateau, dat volgens pijlen 52 op en neer beweegbaar is, kan dienen 25 voor het op elkaar stapelen van de gevormde en aangevoerde patronen. Daartoe wordt eerst het hefplateau in een bovenste stand geplaatst, waarbij de transportband 48 zich op geringe hoogte boven de rollenbaan 53 bevindt. De patronenstapels 3 worden vervolgens aan de rollenbaan 30 53 toegevoerd door de aangedreven transportband 48.The conveyor belt 40 transfers the patterned stacks 3 via separation 50 to the conveyor belt 48. This extends above a lifting platform 51 (see figures 1 and 2). This lifting platform, which can be moved up and down according to arrows 52, can serve for stacking the formed and supplied cartridges on top of each other. For this purpose, the lifting platform is first placed in an upper position, the conveyor belt 48 being located at a small height above the roller track 53. The pattern stacks 3 are then fed to the roller conveyor 53 by the driven conveyor belt 48.

Wanneer de betreffende patronen zich daar op een gewenste plaats boven bevinden, wordt de aandrijving van transportband 48 gestopt en wordt de omleidrol 49 naar links verplaatst om gelijktijdige verplaatsing naar links 35 van de in lus 54 opgenomen omleidrol 55. Hierbij wordt het werkzame bovenpart 56 van transportband 58 effectief verkort, waardoor op de in figuren 1 en 2 getoonde wijze eerst de voorste stapel op de rollenbaan 53 wordt gelegd 1002469 7 en vervolgens de meer achtergelegen stapels, totdat een geheel patroon op de rollenbaan 53 rust. Vervolgens wordt het plateau 51 omlaag bewogen over een afstand, die ongeveer correspondeert met de hoogte van de aanwezige 5 stapelpatronen, waarna een volgende laag, bestaande uit een patroon of rangschikking van stapels daar bovenop wordt geplaatst.When the respective cartridges are located at a desired location above it, the drive of conveyor belt 48 is stopped and the deflecting roller 49 is moved to the left to simultaneously move left of the deflecting roller 55 received in loop 54 to the left. conveyor belt 58 is effectively shortened, whereby in the manner shown in figures 1 and 2 the first stack is placed on the roller conveyor 53 1002469 7 and then the more rear stacks, until a complete pattern rests on the roller conveyor 53. Then the plateau 51 is moved downwards by a distance which corresponds approximately to the height of the stacking patterns present, after which a next layer, consisting of a pattern or arrangement of stacks, is placed on top.

Terwille van de duidelijkheid van de principes volgens de uitvinding is afgezien van het tekenen van 10 zijgeleidingen, ondersteuningen voor de diverse transportbanden, draagframes waarin de diverse rollen roteerbaar gelagerd zijn, aandrijfmotoren, enzovoorts.For the sake of clarity of the principles according to the invention, the drawing of side guides, supports for the various conveyor belts, support frames in which the various rollers are rotatably mounted, drive motors, and so on has been dispensed with.

Zodra een stapeling van een aantal gewenste lagen patronen is gerealiseerd, bevindt het draagplateau 15 51 zich in een verlaagde positie. Vervolgens kunnen de op elkaar gestapelde patronen gemeenschappelijk worden afgevoerd door het weer omhoog bewegen van hefplateau 51 tot het niveau van een afvoerrollenbaan 57. Door aandrijving door middel van niet-getekende middelen van 20 de rollen van rollenbaan 53 en 57 kunnen de gevormde patronen voor verder transport of behandeling worden afgevoerd volgens pijl 58.As soon as a stack of a number of desired layers of cartridges has been realized, the carrying platform 15 51 is in a lowered position. Subsequently, the stacked cartridges can be discharged together by moving the lifting platform 51 back up to the level of a discharge roller conveyor 57. By driving the rollers of roller conveyor 53 and 57 by means (not shown), the patterns formed can be used for further transport or handling is disposed of according to arrow 58.

Zoals de figuren 1 en 2 tonen, is in de getekende uitvoering een kelderachtige verdiepte ruimte 25 59 aanwezig, waarin het hefplateau 51 met zijn last kan worden geaccommodeerd. Het zal duidelijk zijn, dat de maximale te bereiken stapelhoogte wordt bepaald door de maximale verticale afstand tussen de rollenbaan 53 en het onderste deel van de overdraagtransporteur 47. In dit 30 laatste verband wordt erop gewezen, dat na de laatste overdrachtwerkzaamheid in een cyclus van overdrachttransporteur 47 het werkzame part 56 daarvan zo klein mogelijk is, zodat de door de rollenbaan 53 gedragen stapel daarlangs omhoog kan worden verplaatst.As figures 1 and 2 show, in the drawn embodiment a basement-like sunken space 25 59 is present, in which the lifting platform 51 can be accommodated with its load. It will be clear that the maximum stacking height to be achieved is determined by the maximum vertical distance between the roller conveyor 53 and the lower part of the transfer conveyor 47. In this last connection it is pointed out that after the last transfer operation in a cycle of transfer conveyor 47 the active part 56 thereof is as small as possible, so that the stack carried by the roller conveyor 53 can be moved upwards along it.

10024691002469

Claims

1. Conveyor with an endless conveyor belt, which conveyor comprises: a number of deflecting rollers defining the active part of the conveyor belt, which active part has an adjustable length, the inactive part comprising a loop defined by additional deflecting rollers, at least one whose additional diverting rollers have a variable position such that the loop has a corresponding variable length; All this in such a way that when the length of the active part changes, the loop is subject to an opposite length change; and driving means for driving the conveyor belt; 15 characterized in that two deflecting rollers define the active part of the conveyor belt, at least one of the two deflecting rollers having an adjustable position, such that the active part has a corresponding adjustable length.

The conveyor according to claim 1, wherein the at least one diverting roller and the at least one additional diverting roller are movable substantially simultaneously.

Conveyor as claimed in claim 1 or 2, wherein the downstream diverting roller of the active part has an adjustable position, such that with at least relative standstill of the active part relative to a bearing surface located under the conveyor belt an object carried by the active part said bearing surface can be transferred by retracting said deflecting roller upstream.

Assembly of two conveyors according to claim 1, 2 or 3, in which the working parts of the 1002469 conveyor belts connect to each other and the respective deflection rollers have a jointly adjustable position, the two conveyors each being subject to an individual control. 1002469