NL1002076C2

NL1002076C2 - Dekzeil voor het afdekken van een opslagvat.

Info

Publication number: NL1002076C2
Application number: NL1002076A
Authority: NL
Inventors: Robert Jozef Maria Wortelboer
Original assignee: H J Wiefferink B V
Priority date: 1996-01-12
Filing date: 1996-01-12
Publication date: 1997-07-15

Description

DEKZEIL VOOR HET AFDEKKEN VAN EEN OPSLAGVAT

De uitvinding heeft betrekking op een dekzeil voor het afdichten van een opslagvat, welk dekzeil zodanig met het opslagvat verbindbaar is dat, tijdens 4 normale gebruiksomstandigheden, het dekzeil daar waar het 5 verbonden is met een wand van het opslagvat een lagere positie inneemt dan op afstand van de wand van het v opslagvat. Dergelijke dekzeilen worden toegepast voor het afdekken van opslagvaten in de agrarische sector, in waterzuiveringsinrichtingen, voor de zetmeelverwerkende 10 industrie etcetera. In het bijzonder het afdekdekken van mestbassins is een veel voorkomende toepassing. Daarbij wordt doorgaans het dekzeil in het midden door de in de mestsilo geplaatste staander ondersteund waardoor een kegelvormige dakconstructie ontstaat.

15 Het dekzeil is bij voorkeur mediumdicht en kan bijvoorbeeld gevormd worden uit zwaar polyester-gecoat doek. Een met behulp van zo'n dekzeil gevormd dak is relatief eenvoudig en goedkoop aan te brengen. Een nadeel van het dak gevormd door een dekzeil bestaat eruit dat 20 bij zware belasting, bijvoorbeeld wanneer er sneeuw op ligt, het, flexibele, dekzeil in een zodanige vorm wordt gedwongen dat er tussen de rand waar het dekzeil aangrijpt op het opslagvat en een hoog gelegen punt, bijvoorbeeld een punt ondersteund door een staander, een 25 uitgezakt deel ontstaat wat lager ligt dan de rand van het opslagvat. Vloeistof zal zich op deze positie verzamelen; hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan smeltwater van op het dekzeil gelegen sneeuw. Het gevaar bestaat daarbij dat de lokale druk op de laag gelegen 30 positie van het dekzeil zodanig kan oplopen dat de constructie bezwijkt.

10 02 0 Jc 2

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterd dekzeil waardoor het bezwijken van de constructie zoals bovenstaand beschreven kan worden voorkomen.

5 De uitvinding verschaft daartoe een dekzeil van het in aanhef genoemde type, waarbij in het dekzeil ten minste één klep is opgenomen voor het doorlaten van vloeistof, welke klep in onbelaste toestand is gesloten en geopend is na het overschrijden van een minimum waarde 10 van op de klep uitgeoefende druk.

De klep bevindt zich bij voorkeur in de nabijheid van de rand van het dekzeil waarmee het dekzeil tijdens gebruik contact maakt met de wand van het opslagvat. Bij voorkeur bevindt de klep zich op een afstand van ongeveer 15 50 cm van deze rand. Een dergelijke klep dient onder normale gebruikssituaties gesloten te zijn. Het op het dekzeil vallend hemelwater zal over het dekzeil stromen naar de rand van het opslagvat, waar het vervolgens overheen stroomt. In de situatie zoals bovengaand 20 beschreven, dat wil zeggen een door middel van sneeuw zwaar belast dak waardoor het dekzeil gaat doorhangen tot een niveau dat lager is gelegen dan de rand van het opslagvat, kan de druk op het dekzeil nabij de lager gelegen positie ervan zodanig toenemen dat een zich 25 aldaar bevindende klep geopend wordt. Het openen van de klep geeft de mogelijkheid tot het wegstromen van zich verzamelend smeltwater naar de binnenzijde van het opslagvat. Het moge duidelijk zijn dat het zich in het opslagvat bevindend materiaal geschikt dient te zijn voor 30 het opnemen van beperkte hoeveelheden water. In het veel voorkomende geval van mestopslag is dit geen probleem. Na het wegstromen van een deel van zich op de lager gelegen positie van het dekzeil verzameld hemelwater zal de belasting van het dekzeil zodanig afnemen dat de 35 vervorming ervan ten minste gedeeltelijk ongedaan gemaakt wordt. Hierdoor kan het water weer langs de gebruikelijke weg, dat wil zeggen over de rand van het opslagvat, wegstromen. De zich in het dekzeil bevindende klep dient 10 02076.

3 zodanig ingesteld zijn dat deze zich op dat moment sluit. Aangezien het doorhangen van het dekzeil in het bijzonder in de nabijheid van de wand van het opslagvat zal optreden, bij mestbassins ligt het laagste punt veelal op 5 50 cm afstand van de rand van het mestbassin, is dit de positie voor het bij voorkeur plaatsen van de klep. Het moge duidelijk zijn dat in de praktijk een rij van kleppen aangebracht zal worden langs de rand van het dekzeil waarmee het contact maakt met de wand van het 10 opslagvat.

De klep bestaat bij voorkeur ten minste uit een snede in het dekzeil, meer bij voorkeur uit twee elkaar kruisende sneden. Een dergelijke klep is zeer eenvoudig te vervaardigen en werkt daardoor nagenoeg niet 15 kostenverhogend op het dekzeil.

Ter voorkoming van scheurvorming in het dekzeil is in het verlengde van de snede bij voorkeur een versteviging aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van een ringvormig element dat rond de snede is geplaatst.

20 Afhankelijk van het materiaal waaruit het dekzeil is vervaardigd kan de snede een bron vormen voor verdere scheurvorming. Door middel van de versteviging kan dit worden voorkomen. Het gebruik van een ringvormig element "isoleert" de snede volledig van de omgeving.

25 De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van het in de navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont:

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht op een mestbassin 30 afgedekt met een dekzeil overeenkomstig de uitvinding,

Fig. 2 een dwarsdoorsnede door het mestbassin met dekzeil uit fig. 1 in zwaar belaste toestand,

Fig. 3 een perspektivisch aanzicht op een in het dekzeil aangebrachte klep overeenkomstig de uitvinding, 35 en

Fig. 4 een dwarsdoorsnede door de klep uit fig. 3 in geopende toestand.

10 02 076.

4

Fig. 1 toont een mestbassin 1, afgedekt door middel van een dekzeil 2, nabij het midden 3 ondersteund door een, in deze figuur niet weergegeven, staander. Het dekzeil 2 grijpt aan op de bovenzijde van een wand 4 van 5 het mestbassin 1.

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van het mestbassin l waarin een centrale staander 5 zichtbaar is. Tevens is in deze figuur zichtbaar dat zich in het mestbassin 1 mest 6 bevindt. Het dekzeil 2 is in de in deze figuur 10 weergegeven situatie zodanig zwaar belast dat het zover is gaan doorhangen dat de laagste posities 7 van het dekzeil 2 zich bevinden onder de bovenzijde van de wand 4 van het mestbassin 1. Hierdoor zal bijvoorbeeld smeltwater 8 zich boven de laagste posities 7 verzamelen. 15 Het gewicht van het smeltwater 8 kan zodanig toenemen dat de hele dakconstructie eronder kan bezwijken. Om dit te voorkomen is op de laagste posities 7 ten minste één klep aangebracht waardoor het smeltwater 8 overeenkomstig de pijlen P, dit natuurlijk in het geval van meerdere 20 kleppen in het mestbassin 1, kan stromen. Daardoor wordt voorkomen dat in het exceptionele geval zoals weergegeven in deze figuur de dakconstructie bezwijkt.

Fig. 3 toont een klep 9 in het dekzeil 2 gevormd door twee nagenoeg loodrecht op elkaar staande sneden 10 25 in het dekzeil 2. Ter voorkoming van scheurvorming in het dekzeil 2 is rond de snede 10 een cirkelvormig verstevigingselement aan het dekzeil 2 bevestigd.

Fig. 4 tenslotte toont de klep 9 in dwarsdoorsnede, waarbij door middel van pijl D aangegeven wordt dat er 30 druk op de klep 9 wordt uitgeoefend, waardoor deze zich heeft geopend. Dit openen van de klep 9 vindt plaats door vervorming van delen van het dekzeil 2 nabij de sneden 10. Door het openen van de klep 9 kan vloeistof 12 door de klep stromen. Het moge duidelijk zijn dat er ook 35 talloze andere klepconstructies denkbaar zijn.

***** 10 02076.

Claims

1. Dekzeil voor het afdekken van een opslagvat, welk dekzeil zodanig met het opslagvat verbindbaar is, dat, tijdens normale gebruiksomstandigheden, het dekzeil , daar waar het verbonden is met een wand van het opslagvat 5 een lagere positie inneemt dan op afstand van de wand van het opslagvat, waarbij in het dekzeil ten minste één klep w is opgenomen voor het doorlaten van vloeistof, welke klep in onbelaste toestand is gesloten en geopend is na het overschrijden van een minimum waarde van op de klep 10 uitgeoefende druk.

2. Dekzeil volgens conclusie 1, waarbij de klep zich bevindt in de nabijheid van de rand van het dekzeil waarmee het dekzeil tijdens gebruik contact maakt met de wand van het opslagvat.

3. Dekzeil volgens conclusie 2, waarbij de klep zich op een afstand van ongeveer 50 cm van de contactrand bevindt.

4. Dekzeil volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de klep ten minste uit een snede in het dekzeil 20 bestaat.

5. Dekzeil volgens conclusie 4, waarbij de klep uit twee elkaar snijdende sneden bestaat.

6. Dekzeil volgens conclusie 4 of 5, waarbij in het verlengde van de snede een dekzeilversteviging is 2. aangebracht.

7. Dekzeil volgens conclusie 6, waarbij de dekzeilversteviging wordt gevormd door een ringvormig aan het dekzeil bevestigd element.

8. Dekzeil volgens conclusie 7, waarbij het 30 ringvormig element is vervaardigd uit dekzeilmateriaal. 100207 C-