NL1001035C2 - Inrichting voor registratie van blikseminslagen. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR REGISTRATIE VAN BLIKSEMINSLAGEN

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor registratie van blikseminslagen, welke omvat: een bliksemafleider, een met de bliksemafleider verbonden waarnemingsschakeling, en in reaktie op een blikseminslag 5 in werking te stellen registratieapparatuur.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend, waarbij de waarnemingsschakeling is vormgegeven als een inductief met de bliksemafleider gekoppelde spoel en de registratie-apparatuur is vormgegeven als elektromechani-10 sche teller. Hierbij verhoogt de elektromchanische teller de telstand, wanneer in de met de teller verbonden spoel een stroom wordt geïnduceerd door een door de bliksemafleider vloeiende stroom, welke het gevolg is van een direkte blikseminslag.

15 Een dergelijke inrichting voor registratie van blikseminslagen is gewenst om aan te kunnen tonen, dat door een blikseminslag veroorzaakte schade aan bijv. elektronische apparatuur in een gebouw, daadwerkelijk toe te schrijven is aan een blikseminslag. Als gevolg van de 20 hierboven beschreven configuratie zijn de bekende inrichtingen voor registratie van blikseminslagen echter onbetrouwbaar, gevoelig voor fraude en in de praktijk onbruikbaar, omdat gegevens met betrekking tot het tijdstip van een inslag ontbreken. De inrichtingen zijn fraudegevoelig, 25 omdat de elektromechanische tellers gevoelig zijn voor schokken, waardoor de telstand op frauduleuze wijze kan worden verhoogd door de inrichting te onderwerpen aan een aantal hevige schokken, bijv. door tegen een bekende inrichting te schoppen.

30 De onderhavige Uitvinding beoogt de bovengenoem de bezwaren op te heffen en verschaft hiertoe een inrichting, die zich onderscheidt, door beveiligingsmiddelen om registratie van onjuiste gegevens tegen te gaan, welke beveiligingsmiddelen een althans de waarnemingsschakeling 10 0 1 0 3 5 ’ 2 toegangloos omhullende behuizing en communicatiemiddelen voor overdracht van bliksemgegevens omvatten.

Bij voorkeur is een inrichting volgens de onderhavige uitvinding zodanig, dat de beveiligingsmiddelen een 5 vergelijkingsschakeling omvatten voor vergelijking van de bliksemgegevens met een drempelwaarde, waarbij de regis-tratie-apparatuur en vergelijkingsapparatuur zijn ingericht om de bliksemgegevens te registreren bij een de drempelwaarde overschrijdende waarde van de bliksemgege-10 vens.

Als gevolg hiervan is gevoeligheid voor schokken geëlimineerd en is fraude op deze wijze niet langer rooge-lijk. Bovendien is registratie van een blikseminslag afhankelijk gesteld van de intensiteit van de inslag, 15 aangezien een drempelwaarde is ingesteld. Derhalve is het mogelijk blikseminslagen met een gewoonlijk niet-schade-lijke sterkte niet te registreren of is het als alternatief mogelijk van elke inslag de sterkte te registreren. Bij voorkeur bevat een inrichting volgens de uitvinding 20 een omvormschakeling voor omvorming van het de bliksemgegevens bevattende signaal van de waarnemingsschakeling. Bijvoorbeeld is de omvormschakeling vormgegeven als meetinstrument voor het meten van de in de spoel geïnduceerde stroom, waarbij de sterkte van de inslag uit de grootte 25 van de in de stroom geïnduceerde spoel kan worden herleid.

Een van de spoel afkomstig signaal kan over een zekere afstand worden overgedragen naar een ander deel van de inrichting, welk deel zich al dan niet in dezelfde behuizing bevindt, om daar te worden vergeleken met een 30 drempelwaarde of direkt te worden geregistreerd, waarbij in het laatste geval vergelijking in een later stadium plaatsvindt.

Aangezien het registreren van meer bliksemgegevens dan slechts een telstand gewenst is, is de inrichting 35 volgens de uitvinding bij voorkeur zodanig, dat de regis-tratie-apparatuur een geheugenelement omvat.

Het kan wenselijk zijn, dat de datum en het tijdstip van elke inslag worden geregistreerd, waarbij de 10 0 1 035.

3 inrichting klokmiddelen bevat en waarbij de vergelijkings-schakeling en het geheugenelement zijn ingericht om door de klokmiddelen geleverde data en tijdstippen bij bliksem-gegevens te registreren.

5 Bij voorkeur bevat de inrichting een afzonder lijk uitlees-eenheid, waarbij de communicatiemiddelen en de uitleeseenheid elk zendmiddelen en ontvangstmiddelen omvatten voor overdracht van gegevens. Bij voorkeur wisselen de communicatiemiddelen en de uitleeseenheid op een 10 zeer specifieke wijze gegevens en communicatiedata voor besturing van de gegevensstromen uit, zodat ongeoorloofd uitlezen van de geregistreerde bliksemgegevens met andere apparatuur dan de specifiek hiertoe bedoelde uitleeseenheid niet mogelijk is.

15 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de navolgende figuurbeschrijving van een uitvoerings-voorbeeld van de uitvinding. In de tekening toont: fig. 1 een voorbeeld van een locatie, waar een inrichting volgens de onderhavige uitvinding geplaatst kan 20 worden; en fig. 2 een schematische weergave van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij tevens een uitleeseenheid is weergegeven.

In fig. 1 is een woonhuis getoond, welk woonhuis 25 is voorzien van een bliksemafleiders 16 bevattende installatie voor afvoer van ingeslagen bliksemschichten. De inrichting, welke inductief is gekoppeld met de bliksemafleider 16, is in de figuur met 1 aangeduid.

De inrichting 1 is, evenals een afzonderlijke 30 uitleeseenheid 14, schematisch weergegeven in fig. 2. De in fig. 2 getoonde inrichting als uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat: een als spoel 2 vormgegeven waarnemings-schakeling; een als meetinstrument 3 vormgegeven omvorm-schakeling; een als rekeneenheid 4 vormgegeven vergelij-35 kingsschakeling; als geheugenelement 5 vormgegeven regis-tratie-apparatuur; als klok 15 vormgegeven klokmiddelen; en als zender 6 met antennespoel 7 vormgegeven communicatiemiddelen.

10 0 1 035 .

4

In de figuur is de spoel 2 met het meetinstrument 3 verbonden, zodat een bij blikseminslag in de bliksemafleider 16 optredende stroom een geïnduceerde stroom in de spoel 2 veroorzaakt, waarvan de sterkte door meetin-5 strument 3 wordt vastgesteld. Hierbij is het mogelijk, dat het meetinstrument 3 uit de vastgestelde waarde van de in de spoel 2 geïnduceerde stroom de waarde van de door de afleider 16 vloeiende stroom bepaalt. Het resultaat van de meting door het meetinstrument 3 wordt naar de rekeneen-10 heid 4 gestuurd, waar deze meetwaarde met een drempelwaarde wordt vergeleken, om te bepalen of daadwerkelijk een blikseminslag heeft plaatsgevonden. Indien de meetwaarde bijvoorbeeld hoger is dan de drempelwaarde, waardoor het antwoord op deze vraag bevestigend is, wordt een teller in 15 het geheugenelement opgehoogd. Verder wordt in het geheu-genelement 5 een lijst van voorgaande blikseminslagen aangevuld met bliksemgegevens met betrekking tot deze laatste inslag. De bliksemgegevens omvatten bijvoorbeeld de stroomsterkte van de in de spoel 2 geïnduceerde, de 20 door de bliksemafleider 16 lopende stroom en/of de datum en het tijdstip van de inslag, waarbij de datum en de tijd door de rekeneenheid 4 uit de klok 15 worden gelezen en vervolgens in het geheugenelement 5 worden opgeslagen.

Het is voor het verhogen van de betrouwbaarheid 25 van de inrichting tevens mogelijk andere bliksemgegevens in het geheugenelement 5 te registreren, zoals een op het moment van een vermeende blikseminslag geldende barometerstand, welke tevens door de rekeneenheid 4 kan worden uitgelezen uit een (niet getoonde) barometer.

30 De in het geheugenelement 5 geregistreerde bliksemgegevens kunnen met behulp van de antennespoel 7 en de zender 6 via de rekeneenheid 4 worden uitgelezen met behulp van de afzonderlijke uitleeseenheid 14. Deze uit-leeseenheid 14 omvat een antennespoel 8? een zender 9? een 35 klok 10; een als rekeneenheid 11 vormgegeven besturings-schakeling; een geheugenelement 12; en een interface 13.

Communicatie met de inrichting 1 wordt bewerkstelligd met behulp van de antennespoel 8 en de zender 9, 1001035.

5 en wordt bestuurd door de rekeneenheid 11, die roet de zender 9 en via de zender 9 roet de antennespoel 8 is verbonden. Deze communicatie vindt bij voorkeur gecodeerd plaats, zodat het niet mogelijk is het geheugenelement 5 5 van de inrichting 1 ongeoorloofd uit te lezen, dat wil zeggen zonder uitleeseenheid 14. De door de inrichting 1 uit het geheugen 5 via de zender 6 en de antennespoel 7 en vervolgens via antennespoel 8 en zender 9 aan de rekeneenheid 11 overgedragen blikserogegevens worden in een roet de 10 rekeneenheid 11 verbonden geheugenelement 12 opgeslagen. Als gevolg van de hierboven beschreven configuratie van de inrichting 1 en de uitleeseenheid 14 is het mogelijk, dat met één uitleeseenheid 14 meerdere inrichtingen 1 kunnen worden uitgelezen. De uitleeseenheid 14 is in dit geval 15 vormgegeven als een in de hand houdbaar instrument, waarbij de in het geheugenelement 12 opgeslagen bliksemgege-vens via de rekeneenheid 11 en een interface 13 aan andere apparatuur, zoals een computer of een printer, kunnen worden overgedragen.

20 De klok 10 is in de uitleeseenheid 14 geplaatst in verbinding met de rekeneenheid 11, zodat tijdens communicatie tussen de inrichting 1 en de uitleeseenheid 14 de courante datum en tijd aan de inrichting kunnen worden overgedragen, waarbij de eventueel verlopen klok 15 van de 25 inrichting deze courante datum en tijd in zich opneemt en zich hieraan aanpast, zodat deze klok 15 weer op tijd zal lopen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is het tevens mogelijk, dat elke door het meetinstrument 3 geme-30 ten meetwaarde in het geheugenelement 5 wordt opgeslagen en pas in een later stadium met een drempelwaarde wordt vergeleken. Deze drempelwaardevergelijking kan dan bijvoorbeeld tijdens het uitlezen van de bliksemgegevens door de uitleeseenheid 14 plaatsvinden, of wanneer deze uit-35 leeseenheid 14 de in het geheugenelement 12 hiervan opgeslagen bliksemgegevens via de interface 13 aan een computer overdraagt, of zelfs nog later.

10 0 1 0 3 5.' 6

De registratie-inrichting kan een accu of een soortgelijke voedingsbron voor vermogenstoevoer bevatten. Hierbij is het bijvoorbeeld mogelijk, dat een dergelijke voedingsbron met de spoel 2 of de bliksemafleider 16 is 5 verbonden en opgeladen kan worden uit de in de spoel 2 geïnduceerde of de door de bliksemafleider 16 vloeiende stroom.

Wanneer de drempelwaarde is ingesteld op een door de bliksemafleider 16 vloeiende stroom van 600 A, kan 10 worden aangenomen, dat een gebeurtenis, waarbij de drero-pelwaardevergelijking uitwijst, dat de te vergelijken waarde groter is dan de drempelwaarde van 600 A, daadwerkelijk een blikseminslag betreft.

Hoewel de uitvinding hier is beschreven aan de 15 hand van een uitvoeringsvoorbeeld, is de uitvinding niet hiertoe beperkt, aangezien binnen het kader van de hierna volgende conclusies vele andere uitvoeringsvormen en varianten mogelijk zijn.

10 01 0 3 5 .

Claims (10)

1. Inrichting voor registratie van blikseminslagen, welke omvat, een bliksemafleider; een met de bliksemafleider verbonden waarnemingsschakeling; en in reactie op een blikseminslag in werking te stellen registratieappara-5 tuur, gekenmerkt door beveiligingsmiddelen om registratie van onjuiste gegevens tegen te gaan, welke beveiligingsmiddelen een althans de waarnemingsschakeling toegangloos omhullende behuizing en communicatiemiddelen voor overdracht van bliksemgegevens omvatten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beveiligingsmiddelen een vergelijkings-schakeling omvatten voor vergelijking van de bliksemgegevens met een drempelwaarde, waarbij de registratieappara-tuur en de vergelijkingsapparatuur zijn ingericht om de 15 bliksemgegevens te registreren bij een de drempelwaarde overschrijdende waarde van de bliksemgegevens.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een omvormschakeling voor omvorming van het de bliksemgegevens bevattende signaal van de waarnemingsscha- 20 keling voor overdracht van de bliksemgegevens.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de registratieapparatuur een geheugenelement omvat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt 25 door klokmiddelen, waarbij de vergelijkingsschakeling en het geheugenelement zijn ingericht om door de klokmiddelen geleverde data en tijdstippen bij bliksemgegevens te registreren.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclu-30 sies, gekenmerkt door een afzonderlijke uitleeseenheid, waarbij de communicatiemiddelen en de uitleeseenheid elk zendmiddelen en ontvangstmiddelen omvatten voor overdracht van gegevens.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het 35 kenmerk, dat de communicatiemiddelen en de uitleeseenheid 1001035. elk zijn ingericht voor draadloze overdracht van bliksem-gegevens.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de communicatiemiddelen en de uitleeseenheid 5 zijn ingericht voor gecodeerde overdracht van registratiegegevens .

9. Inrichting volgens conclusie 6 7 of 8, met het kenmerk, dat de uitleeseenheid een besturingsschake-ling bevat voor althans besturing van de overdracht van 10 gegevens.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een voedingsbron voor vermo-gensvoeding van de inrichting, welke met de bliksemafleider is gekoppeld en uit de energie van een blikseminslag 15 oplaadbaar is. 10 01 035?