NL1000999C1 - Verlichtingsinrichting met in hoogte verstelbare lamp. - Google Patents

Description

Verlichtingsinrichting met in hoogte verstelbare lamp -

De uitvinding heeft betrekking op een verlichtingsinrichting omvattende een voet, een daarop bevestigde staander en een met de 5 staander mechanisch verbonden lamphouder, die langs de staander in hoogte instelbaar is.

Verlichtingsinrichtingen zoals bijvoorbeeld staande schemerlampen bestaan uit een vast op een voet geplaatste staander, waarbij de lamp langs de staander in hoogte kan worden ingesteld.

10 De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een verlichtingsin richting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij één of meer lampen afzonderlijk in hoogte instelbaar zijn en waarbij de bij de bekende verlichtingsinrichtingen zichtbare stroomkabels onzichtbaar zijn weggewerkt.

15 Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat de staander is voorzien van een aantal horizontale, op onderlinge afstand langs de staander aangebrachte uitsparingen, waarin tenminste een deel van de lamphouder kan worden ingestoken voor de ondersteuning van de lamphouder. Hierdoor wordt het voordeel bereikt, dat de verlichtings-20 inrichting zeer flexibel is met betrekking tot het aantal lampen, omdat één of meer lamphouders in de te kiezen uitsparingen kan worden ingestoken.

Bij een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm omvat de staander twee kolommen, die op een onderlinge afstand evenwijdig aan 25 elkaar verlopen en elk voorzien zijn van een aantal horizontale op onderlinge afstand langs de kolom aangebrachte uitsparingen voor het insteekbaar opnemen van tegenover elkaar liggende randdelen van de lamphouder.

Door de toepassing van de twee kolommen kunnen de uitsparingen 30 gemakkelijk door frezen worden vervaardigd, aangezien geen blinde uitsparing nodig is. Bovendien kan de lamphouder indien gewenst, iets verder naar achter voorbij de kolommen uitsteken, waardoor een stabielere ondersteuning van de lamphouder wordt bereikt.

Ten einde een beter mechanisch verband te bereiken, zijn de ko-35 lommen door ten minste één afstandhouder verbonden, waarbij bij voorkeur deze afstandhouder wordt gevormd door een brugelement, dat de vrije uiteinden van' de kolommen met elkaar verbindt en de afstand daartussen overbrugt.

1000999 2

Bij een andere uitvoeringsvorm heeft de doorsnede van de kolommen de vorm van een parallellogram, waarbij de naar de kolommen toegekeerde vlakken van de tussen de kolommen en in de uitsparingen te steken randdelen van de lamphouder evenwijdig aan de respectieve vlakken van 5 de kolommen verlopen. Het voordeel hierbij is dat de steunvlakken van de uitsparingen in de kolommen voor de lamphouder, over de gehele uitsparing gelijk zijn.

Bij een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm zijn de in lengterichting van de kolom verlopende uitsparingsvlakken voorzien van 10 met in de staander opgenomen stroomgeleiders elektrisch verbonden connectoren die voor het tot stand brengen van een elektrische verbinding samenwerken met contra-connectoren aan de naar de hierboven genoemde uitsparingsvlakken toegekeerde randdeelvlakken van de lamphouder. Door deze uitvoering zijn de stroomgeleiders niet meer zicht-15 baar.

Bij voorkeur wordt de hierboven genoemde elektrische verbinding verkregen, doordat rechte stroomgeleiders zodanig in de kolommen in lengterichting daarvan zijn geplaatst, dat deze tenminste ter plaatse van de uitsparingen niet elektrisch geïsoleerde stroomgeleiders buiten 20 het betreffende vlak van de uitsparingen uitsteken en de daarbij behorende vlakken van de lamphouder zijn voorzien van verende contact-vlakken.

Op voordelige wijze bestaat een lamphouder uit een aantal op elkaar te bevestigen delen, welke delen van sleuven zijn voorzien voor 25 het opnemen van de stroomgeleiders tussen lamp en verende contact-vlakken.

Ten einde de verlichtingsinrichting gemakkelijk te kunnen vervaardigen, zijn de kolommen samengesteld uit een staaf, waarvan een langsvlak verloopt door de in lengterichting verlopende uitsparings-30 vlakken en staafstukken die de uitsparingen verder begrenzen.

Om esthetische redenen is de lampreflector en de lampfitting in de lamphouder opgenomen, waarbij de opening van de lampreflector vrij is.

De stabiliteit van de verlichtingsinrichting wordt vergroot, 35 doordat gemeten vanaf de staander het oppervlak van de voet in de richting van de grootste afmetingen van de lamphouder ten opzichte van de staander tenminste gelijk is aan die van de lamphouder.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van 1000999 3 de tekeningen. In de tekeningen tonen:

Figuur 1 een perspectivisch vooraanzicht van de verlichtings-inrichting volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 2 deze verlichtingsinrichting in perspectivisch achter-5 aanzicht;

Figuur 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in figuur 1;

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een lamphouder volgens de uitvinding.

De in figuur 1 getoonde verlichtingsinrichting bestaat uit een 10 voet 1, waarop een staander 2 is bevestigd. Deze staander 2 bestaat uit de kolommen 3 en 4. Deze kolommen 3. 4 zijn voorzien van uitsparingen 5. waarvan de bodemvlakken evenwijdig aan de hartlijn van de kolommen verlopen, terwijl de resterende vlakken daarvan loodrecht op de genoemde hartlijn en in hoofdzaak vertikaal verlopen. De staander 2 15 van de verlichtingsinrichting is zeer flexibel met betrekking tot het aantal lamphouders 6 door het insteken daarvan in één of meer van de te kiezen uitsparingen. Bovendien is elke lamp afzonderlijk in hoogte verstelbaar. Duidelijkheidshalve is in de tekening slechts één lamphouder 6 getoond. In deze lamphouder 6 is een lamp opgenomen, waarvan 20 de reflector 7 en de afdichtring 8 te zien zijn. Hoewel in de tekening een drie-hoekvormige lamphouder is getoond, is uiteraard iedere vorm mogelijk. Voorts kan indien in plaats van een vertikaal georiënteerde lichtbundel een schuine lichtbundel gewenst is, één of meer uitsparingen onder een van 90* afwijkende hoek ten opzichte van de hartlijn 25 van de kolommen worden aangebracht.

Bij de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm wordt de mechanische stabiliteit van de staander bereikt door middel van de bevestiging daarvan op de voet 1 en een afstandhouder, die hier de vorm heeft van een brugelement 9· Uiteraard kan bij betrekkelijk korte kolommen 30 worden afgezien van het brugelement 9· Voorts kunnen naar wens meer afstandhouders langs de lengte van de kolommen worden toegepast.

In figuur 2 is het achteraanzicht van de verlichtingsinrichting volgens de uitvinding getoond, waarin voor dezelfde componenten dezelfde verwijzingsnummers als in figuur 1 zijn ingetekend.

35 In figuur 2 is echter de lamphouder in een 180* verdraaide stand ingestoken, zodat de lichtbundel van de lamp naar boven is gericht. Voorts is in figuur 2 nog de aansluitkabel 10 getoond, waarin een transformator 11 is tussengeschakeld, die uiteraard slechts nodig is 1000999 4 wanneer een halogeenverlichting gewenst is.

De stroomgeleiders voor de toevoer van energie aan de lamp zijn in de kolommen opgenomen, zodat deze niet zichtbaar zijn. Om een elektrische verbinding tussen de stroomgeleiders en de lamp te verkrijgen, 5 zijn de evenwijdig aan de hartlijn van de kolommen verlopende vlakken van de uitsparingen 5 voorzien van connectoren die kunnen samenwerken met aan de zijvlakken van de lamphouder 6 aangebrachte contra-connec-toren. Deze contra-connectoren zijn via in de lamphouder 6 opgenomen stroomgeleiders verbonden met de lamp. Geschikte connectoren zijn in 10 de handel verkrijgbaar.

Een bij voorkeur toe te passen en eenvoudige uitvoeringsvorm van de genoemde stroomtoevoer is in de figuren 3 en 4 getoond. Uit de in figuur 3 getoonde doorsnede blijkt, dat de kolom 3 in tweeën is gedeeld, en bestaat uit de delen 12 en 13 met het scheidingsvlak 14. 15 Het scheidingsvlak 14 verloopt bij voorkeur door de evenwijdig aan de hartlijn van de kolom 3 verlopende bodemvlakken van de uitsparingen 5 of op een kleine afstand evenwijdig daaraan, opdat de in de sleuven 15 en 16 van de kolomdelen 12 en 13 gelegen in lengterichting van de kolom verlopende stroomgeleider 17 enigszins buiten het genoemde 20 bodemvlak van de uitsparing uitsteekt. Dit uitstekende gedeelte is niet geïsoleerd en werkt samen met het verende contactvlak 18 van de in figuur 4 getoonde lamphouder 6. Het andere verende contactvlak is in figuur 4 niet zichtbaar. Deze contactvlakken 18 zijn door middel van de stroomgeleiders 19 en 20 met de aansluitpunten van de fitting 25 van de lamp verbonden. Ten einde deze stroomgeleiders 19 en 20 gemakkelijk te kunnen aanbrengen bestaat de lamphouder 6 uit twee of meer op elkaar bevestigde delen, die voorafgaand aan de bevestiging worden voorzien van sleuven voor het opnemen van de stroomgeleiders 19 en 20. De stroomgeleiders 19 zijn met de aders van de in figuur 2 getoonde 30 kabel 10 verbonden.

De vorm van de doorsnede van de kolom 3 kan worden aangepast aan de vorm van de lamphouder 6. Wanneer bijvoorbeeld een driehoekvormige lamphouder 6 wordt gebruikt, heeft het voordeel dat de scheidingslijn 14 evenwijdig loopt aan de linker- en rechterzijde van de kolom die in 35 dit geval een doorsnede in de vorm van een parallellogram heeft.

Bij een gemakkelijk te vervaardigen uitvoeringsvorm is de kolom samengesteld uit een staaf 13, waarvan een langsvlak samenvalt met het in figuur 14 getoonde scheidingsvlak, dat weer samenvalt met het 1000999 5 bodemvlak van de uitsparing 5· De kolom kan daarna worden gecompleteerd met staafstukken 21 (zie figuur 1) die de uitsparingen verder begrenzen, en waarvan de kopvlakken dus weer loodrecht op de hartlijn van de kolom verlopende uitsparingsvlakken vormen.

5 In de getoonde uitvoeringsvormen is een halogeenlamp toegepast, waarvan de lampreflector 7 en de in de figuren niet zichtbare lamp-fitting in de lamphouder zijn opgenomen. Uiteraard is de opening van de lampreflector vrij.

Tenslotte kan voor de verbetering van de' stabiliteit van de 10 verlichtingsinrichting de vorm en het oppervlak van de voet 1 worden aangepast aan de afmetingen van de lamphouder(s) 6.

1000999

Claims (11)

1. Verlichtingsinrichting omvattende een voet, een daarop bevestigde staander en een met de staander mechanisch verbonden 5 lamphouder, die langs de staander in hoogte instelbaar is, met het kenmerk, dat de staander is voorzien van een aantal horizontale, op onderlinge afstand langs de staander aangebrachte uitsparingen, waarin tenminste een deel van de lamphouder kan worden ingestoken voor de ondersteuning van de lamphouder.

2. Verlichtingsinrichting volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de staander twee kolommen omvat, die op een onderlinge afstand evenwijdig aan elkaar verlopen en elk voorzien zijn van een aantal horizontale op onderlinge afstand langs de kolom aangebrachte uitsparingen voor het insteekbaar opnemen van tegenover 15 elkaar liggende randdelen van de lamphouder.

3· Verlichtingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kolommen verbonden zijn door tenminste een afstandhouder.

4. Verlichtingsinrichting volgens conclusie 2, met het ken- 20 merk, dat de af standhouder wordt gevormd door een met de vrije uiteinden van de kolommen verbonden brugelement.

5. Verlichtingsinrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de doorsnede van de kolommen de vorm heeft van een parallellogram en dat de naar de kolommen toegekeerde vlakken 25 van de tussen de kolommen en in de uitsparingen te steken randdelen van de lamphouder evenwijdig aan de respectieve vlakken van de kolommen verlopen.

6. Verlichtingsinrichting volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de in lengterichting van de kolom verlopende 30 uitsparingsvlakken zijn voorzien van met in de staander opgenomen stroomgeleiders elektrisch verbonden connectoren die voor het tot stand brengen van een elektrische verbinding samenwerken met contra-connectoren aan de naar de hierboven genoemde uitsparingsvlakken toegekeerde randdeelvlakken van de lamphouder. 35

7· Verlichtingsinrichting volgens conclusie 6, met het ken merk, dat rechte stroomgeleiders zodanig in de kolommen in lengterichting daarvan zijn geplaatst, dat deze tenminste ter plaatse van de uitsparingen niet elektrisch geïsoleerde stroomgeleiders 1000999 buiten het betreffende vlak van de uitsparingen uitsteken en de daarbijbehorende vlakken van de lamphouder zijn voorzien van verende contactvlakken.

8. Verlichtingsinrichting volgens conclusie 7, met het ken-5 merk, dat de lamphouder bestaat uit een aantal op elkaar te bevestigen delen, welke delen van sleuven zijn voorzien voor het opnemen van de stroomgeleiders tussen de lamp en verende contactvlakken .

9. Verlichtingsinrichting volgens een van de conclusies 2-8, 10 met het kenmerk, dat de kolommen zijn samengesteld uit een staaf, waarvan een langsvlak verloopt door de in lengterichting verlopende uitsparingsvlakken en staafstukken die de uitsparingen verder begrenzen.

10. Verlichtingsinrichting volgens een van de voorafgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de lampreflector en lampfitting in de lamphouder zijn opgenomen, waarbij de opening van de lampreflector vrij is.

11. Verlichtingsinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat gemeten vanaf de staander het 20 oppervlak van de voet in de richting van de grootste afmetingen van de lamphouder ten opzichte van de staander tenminste gelijk is aan die van de lamphouder. 1000999