<Desc/Clms Page number 1>
geformuleerd door
N. V. WEEFAUTOMATEN PICANOL voor Inrichting voor de afscherming van kettingdraden bij weefmachines.
EMI1.1
als UITVINDINGSOKTROOI
<Desc/Clms Page number 2>
EMI2.1
Inrichting voor de afscherming van kettingdraden bij weefmachines. chines.
Deze uitvinding betreft een inrichting voor de afscherming van kettingdraden bij weefmachines, waarbij deze inrichting hoofdzakelijk bedoeld is als een lichaamssteun zodanig dat de wever om kettingdraden te herstellen, vrij over de kettingboomzijde van de weefmachine kan leunen zonder hierbij nog andere kettingdraden te beschadigen en vooral zonder de spanning in de kettingdraden plaatselijk te wijzigen aangezien dit onvermijdelijk een weeffout veroorzaakt.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal tevens deze inrichting met treden of dergelijke uitgerust zijn zodanig dat door op deze treden te gaan staan de wever zich tot verder over de kettingdraden kan buigen zonder deze te raken.
Het gebruik van grote kettingbomen met een doormeter van ongeveer l meter is tegenwoordig klassiek geworden. Hierdoor is het probleem ontstaan dat een wever de gebroken kettingdraden
<Desc/Clms Page number 3>
nog moeilijk kan herstellen daar hij deze nauwelijks kan bereiken.
Volgens een eerste bekende oplossing wordt er aan dit probleem getracht een oplossing te geven door een trede aan te brengen achter de kettingboom op de weefzaalvloer, ofwel door de weefmachine op een verlaagde bodem te plaatsen. Een variante hierop bestaat uit een tredestang die aan het frame van de weefmachine is bevestigd. Deze bekende inrichtingen hebben het nadeel dat het probleem slechts gedeeltelijk opgelost is, daar er nog niet in een effektieve afscherming van de kettingdraden wordt voorzien, en dat tevens het verwijderen en vervangen van de kettingboom bemoeilijkt wordt door de trede of tredestang.
Een tweede oplossing wordt volgens het Duits oktrooi nr 28 13 602 geboden door een ladder tegen de weefmachine op te stellen die heen en weer verschuifbaar is over de volledige breedte van de weefmachine. Het is duidelijk dat hier alleen in een plaatselijke bescherming voorzien wordt ter plaatse van de ladder, terwijl bij elke draadbreuk de ladder dient verplaatst te worden. Eveneens weet een wever niet altijd waar de kettingdraad gebroken is en moet hij soms meerdere malen op en af de ladder, waarbij dan telkens de ladder dient verplaatst te worden tot hij de plaats van de breuk ontdekt heeft. Het is duidelijk dat dit een tijdrovende en dure bezigheid is.
<Desc/Clms Page number 4>
Teneinde aan voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden voorziet de huidige uitvinding in een inrichting voor de afscherming van kettingdraden bij weefmachines die het kenmerk vertoont dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een van de kettingboom of kettingbomen verwijderbaar scherm dat zich hoofdzakelijk over de volledige breedte van de kettingdraden uitstrekt. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het scherm voorzien van tredevormige elementen die door het gebruik ervan toelaten dat een wever tot ver over de kettingboom kan leunen.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 schematisch en in perspektief de inrichting vol- gens figuur 1 weergeeft ; figuren 3 en 4 varianten weergeven van figuur 1 ; figuur 5 een zicht weergeeft langs de kettingboomzijde van een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding ; figuur 6 in perspektief en op groter schaal een zicht weer- geeft van het gedeelte dat in figuur 5 met F6 is aangeduid ;
<Desc/Clms Page number 5>
figuur 7 nog een variante van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft.
In figuur 1 wordt schematisch de opstelling van de kettingboom
EMI5.1
1, de sleep 2, het gaapvormingsmechanisme 3 en het doekopwikkelmechanisme 4 weergegeven. Verder wordt in figuur de inrichting 5 voor de afscherming van de kettingdraden 6 volgens de uitvinding weergegeven. Deze inrichting 5 bestaat hoofdzakelijk, zoals dit ook duidelijk in figuur 2 wordt weergegeven, uit een van de kettingboom 5 verwijderbaar scherm 7 dat zich hoofdzakelijk over de volledige breedte van de kettingdraden 6 uitstrekt.
Zoals in figuren 1 en 2 weergegeven vertoont het scherm 7 de vorm van een schelp die zich over het bovenste gedeelte van de kettingboom 1 en tevens over een gedeelte van de aflopende kettingdraden 6 uitstrekt. Het scherm 7 is bij voorkeur door middel van een scharnierkoppeling 8 aan het frame 9 van de weefmachine bevestigd, waarbij deze scharnierkoppeling 8 bij voorkeur aan de bovenzijde van het scherm 7 is aangebracht, terwijl bijvoorbeeld aan de onderzijde, het scherm 7 steunt tegen de kettingboom 1, meer speciaal de flenzen of flanken van de kettingboom, bijvoorbeeld door middel van steunrollen 10.
<Desc/Clms Page number 6>
Volgens figuur 2 bestaat het voornoemde scherm 7 uit twee vertikale flanken 11 en 12 waartussen een aantal langsver-, verbindingen 13 zijn aangebracht. Bij voorkeur zijn deze langsverbindingen 13 tredevormig uitgevoerd zodanig dat het scherm 7 over nagenoeg de volledige breedte als een ladder kan aangewend worden.
In de meest voorkeurdragende vorm bestaan de langsverbindingen 13 uit cilindervormige stangen of buizen.
In figuur 3 is een variante weergegeven waarbij het scherm 7 nagenoeg de volledige kettingboomzijde overkoepelt. Ook hier is het scherm 7 aan zijn bovenzijde door middel van een scharnierkoppeling 8 aan het frame 9 bevestigd, en verder ondersteund door middel van de voornoemde steunrollen 10 en 10'die nu uiteraard ongeveer in het midden van het scherm 7 zijn aangebracht. Het onderste gedeelte 14 van het scherm 7 kan hierbij tot aan de vloer van de weefzaal reiken.
Volgens een eerste niet weergegeven variante van de uitvoering volgens figuur 3 rust het scherm 7 niet op de kettingboom 1, doch steunt zijdelings op het frame 9 van de weefmachine.
<Desc/Clms Page number 7>
Bij het vervangen van de kettingbomen 1 kan het scherm 7 zeer gemakkelijk verwijderd en/of omhoog geklapt worden, zodanig dat de kettingboomzijde volledig vrij gemaakt wordt.
Uiteraard kan er in figuur 3, bijvoorbeeld ter hoogte van de steunrol 10', in een scharnierpunt in het scherm 7 voorzien worden zodanig dat bij het opklappen van het scherm 7 dit kan samengevouwen worden en aldus minder plaats inneemt.
In de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 is het voornoemde scherm 7 oprolbaar, wat verwezenlijkt is door de flanken 11 en 12 kettingvormig uit te voeren, of met andere woorden in een groot aantal scharnieren 15 te voorzien. Het is dus duidelijk dat de ondersteuning van het scherm 7 hierbij gebeurt doordat ofwel de scharnieren 15, ofwel de langsverbindingen 13 op de flanken 16 van de kettingbomen 1 en/of op het frame 9 van de weefmachine rusten.
In figuur 5 wordt een zicht langs de kettingboomzijde weergegeven van een uitvoeringsvorm waarbij bovenaan uitstekende steunelementen 17 aangebracht zijn die door middel van een scharnierkoppeling 8 in het frame 9 bevestigd zijn.
<Desc/Clms Page number 8>
De ondersteuning van het scherm 7 op de flanken 16 van de kettingboom 1 gebeurt door middel van rollen 18 die over de langsverbindingen 13 zijn aangebracht en die zich al dan niet over de volledige lengte ervan kunnen uitstrekken. De rollen, die in perspektief in figuur 6 worden weergegeven, kunnen eventueel voorzien zijn van een kunststofbekleding of dergelijke.
In figuur 7 wordt nog een variante weergegeven waarbij in één weefmachine twee kettingbomen 19 en 20 naast elkaar opgesteld staan. In zulk geval kan het scherm 7 al dan niet zodanig uitgevoerd zijn dat ook op de tegen elkaar aanliggende flanken 21 van de kettingbomen 19 en 20 een ondersteuning aanwezig is, bijvoorbeeld door middel van tussenrollen 22.
Volgens een variante wordt in zulk geval het scherm 7 uit twee afzonderlijke opklapbare naast elkaar gelegen delen uitgevoerd.
Het is duidelijk dat er vele varianten van deze uitvinding mogelijk zijn. Zo hoeft bijvoorbeeld het scherm 7 niet noodzakelijk uit flanken 11 en 12 en een aantal langsverbindingen 13 te bestaan, maar kan dit ook verwezenlijkt worden uit een al dan niet gebogen volle afschermplaat. Bij een andere variante worden er slechts enkele langsverbindingen 13 voorzien, waartussen dan meerdere dwarsverbindingen, evenwijdig met de
<Desc/Clms Page number 9>
kettingdraden, aangebracht worden. Zulke dwarsverbindingen bieden een betere toegankelijkheid tot de kettingdraden.
Het is duidelijk dat men bij voorkeur de dwarsverbindingen voorziet aan het bovenste gedeelte van het scherm 7, terwijl het onderste gedeelte hoofdzakelijk van voornoemde langsverbindingen 13 wordt voorzien die de voornoemde funktie als treden blijven vervullen.
Uiteraard wordt met een verwijderbaar scherm 7 zowel de konstruktie bedoeld waarbij het scherm oprolbaar, opvouwbaar, opklapbaar of wegschuifbaar is, alsook die konstruktie waarbij het scherm volledig wegneembaar is.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering, doch zulke inrichting voor de afscherming van kettingdraden bij weefmachines kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.