<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING behorende bij een UITVINDINGSOCTROOIAANVRAGE ten name van
Eugène Tuymans voor : "Werkwijze en inrichting voor het afschermen van een ruimte tegen ongewenste aardstralen".
<Desc/Clms Page number 2>
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het afschermen van een ruimte tegen ongewenste aardstralen.
Dergelijke stralen, die storingszones in het stralingsveld van de aarde veroorzaken, bij voorbeeld door onderaardse wateraders, bronnen en dergelijke, zouden aan de basis liggen van allerlei ziekten, zoals kanker, reuma, trombose, bloedarmoede enz... bij personen die langdurig in deze zones verblijven.
Om die reden wordt gepoogd in ruimten waar personen meestal langdurig verblijven, de doorgang van dergelijke aardstralen te verhinderen. Tot nog toe werd hiervoor dikwijls gebruikt gemaakt van metalen platen of staven die vertikaal tot op een bepaalde diepte in de bodem gebracht worden rondom de af te schermen ruimte.
Vastgesteld werd echter dat dergelijke middelen meestal op een onvoldoende manier de aardstralen afzwakken.
De uitvinding heeft thans tot doel een werkwijze voor te stellen die zou toelaten op eenvoudige en zeer efficiënte wijze, zelfs zeer sterk geconcentreerde aardstralen volledig af te remmen en eventueel terug te kaatsen of af te buigen ten opzichte van een te beschermen ruimte, zodanig dat deze laatste volledig vrij gemaakt wordt van de schadelijke invloed van dergelijke aardstralen.
Tot dit doel brengt men minstens één helicoldaalvormig gewikkelde elektrisch geleidende draad aan op de plaats waar een inkomende aardstraal in de te beschermen ruimte binnendringt en verlengt men deze draad met minstens één nagenoeg rechtlijnig
<Desc/Clms Page number 3>
EMI3.1
ongelsoleerd stuk draad waarvan het vrije uiteinde nagenoeg gericht is naar het Noorden, waarbij deze helicoldaalvormig gewikkelde draad voor het grootste gedeelte door een elektrische isolatiebekleding bedekt is.
In een bijzondere uitvoeringsvorm, wanneer meerdere aardstralen de te beschermen ruimte binnendringen, brengt men op elk van die door deze stralen gevolgde banen een helicoldaal vormig gewikkelde draad en verbindt men deze draden onderling met een eveneens helicoidaalvormig gewikkelde draad waarvan de absolute lengte begrepen is tussen 80 en 120 meter en bij voorkeur nagenoeg 100 meter bedraagt, waarbij minstens een rechtlijnig ongelsoleerd stuk draad voorzien is dat elektrisch geleidend met het geheel van draden verbonden is en waarvan het vrije uiteinde nagenoeg naar het Noorden gericht is.
In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding brengt men minstens een helicoldaalvormig gewikkelde elektrisch geleidende draad onder en/of binnen de af te schermen ruimte, nagenoeg op de door de aardstralen gevolgde weg, waarbij men deze draad verlengt met minstens een rechtlijnig ongelsoleerd stuk draad, waarvan het vrije uiteinde nagenoeg gericht is naar het Noorden.
In een meer specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding maakt men gebruik van minstens één rond een buisstuk in isolatiemateriaal helicoldaal gewikkelde draad, welke meerdere opeenvolgende in serie met elkaar doorheen het buisstuk verbonden lagen windingen vertoont.
De uitvinding heeft verder nog betrekking op een inrichting voor het toepassen van deze werkwijze welke dus bestaat uit minstens één van genoemde helicoidaal gewikkelde elektrisch geleidende draden.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
<Desc/Clms Page number 4>
Figuur 1 is een perspectief aanzicht, met gedeeltelijke doorsneden, van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 2 is een perspectief aanzicht, op grotere schaal, van een onderdeel van de in figuur 1 voorgestelde uitvoeringsvorm.
Figuur 3 is een schematisch perspectief aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 4 is een perspectief aanzicht, op grotere schaal, van een onderdeel van een variante van de in de figuren 1 en 2 voorgestelde uitvoeringsvorm.
In deze figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.
Volgens de theorie van de aardstralen is de mens negatief geladen en is hij, zolang hij gezond is, in staat positieve elektriciteit te neutraliseren die hem uit de storingszones bereikt.
Zoals hierboven reeds vermeld werd, blijken dergelijke storingszones te ontstaan op plaatsen waar zich in de ondergrond wateraders bevinden die aldus ongewenste aardstralen zouden doen ontstaan.
Dit zou, aldus volgens deze theorie, als gevolg hebben dat een persoon die zich gedurende een relatief lange tijd in een ruimte bevindt, welke door dergelijke stralen doorkruist is, na bepaalde tijd zijn negatieve ladingen verliezen en positief geladen worden hetgeen aldus een schadelijke invloed zou hebben op de gezondheid.
Volgens de uitvinding wordt er dus naar gestreefd deze schadelijke aardstralen, tenminste in deze ruimten, uit te schakelen en dit door gebruik te maken van helicoîdaalvormig gewikkelde elektrisch geleidende draden die op een oordeelkundige manier op de plaats aangebracht worden waar een inkomende aardstraal de te beschermen ruimten binnendringen.
In figuur 1 wordt schematisch een eerste uitvoeringsvorm voorgesteld van een werkwijze voor het afschermen van een ruimte 1 tegen ongewenste aardstralen. Hiertoe brengt men buiten deze ruimte op elk van de plaatsen waar een inkomende aardstraal in deze
<Desc/Clms Page number 5>
laatste binnendringt een helicoldaalvormìg gewikkelde elektrisch geleidende draad 2. In figuur l werd aangenomen dat vier dergelijke stralen 3 deze ruimte l doorkruisen, in de zin zoals aangeduid werd door de pijlen 4.
Verder wordt één van deze helicoldaalvormig gewikkelde draden 2, bij voorkeur deze die aan het Noorden van de ruimte 1 gelegen is, verlengd met minstens een nagenoeg rechtlijnig ongelsoleerd stuk draad 5 waarvan het vrije uiteinde naar het Noorden gericht is.
Ook is elke helicoldaalvormig gewikkelde draad 2 voor het grootste gedeelte door een elektrische isolatiebekleding 6 bedekt.
Meer concreet is het rechtlijnig, ongelso- leerd draadstuk 5 gevormd door één van de uiteinden van de helicoldaalvormig gewikkelde draad 2, terwijl het andere uiteinde 7 van deze laatste geïsoleerd is of van isolatie ontdaan is, zoals duidelijk blijkt uit figuur 2.
Wegens zijn goede geleidingseigenschappen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een draad uit koper.
Het stuk 7 van de helicoldaalvormig gewikkelde draad vertoont meestal een lengte tussen 5 en 20 cm dat men op de baan 3 van de aardstraal plaatst, terwijl de lengte van het rechtlijnig stuk 5 dat naar het Noorden gericht is meestal een lengte vertoont die begrepen is tussen 40 en 150 cm.
In de uitvoeringsvorm die voorgesteld werd in figuur 1 worden de verschillende helicoldaalvormig gewikkelde draden 2 onderling verbonden met een eveneens helicoldaalvormig gewikkelde verbindingsdraad 8 welke beschermd is door een isolatiebekleding en waarvan de absolute lengte begrepen is tussen 80 en 120 meter en bij voorkeur van de orde van grootte van 100 meter is.
Verder blijkt vastgesteld geweest te zijn dat zeer goede resultaten bekomen werden wanneer de draad 2 linksdraaiend gewikkeld is.
<Desc/Clms Page number 6>
Ook kan het nuttig zijn, wanneer mogelijk, dat, op de plaats 3 van de aardstralen, de helicoidaalvormig gewikkelde draad 2 minstens gedeeltelijk in de grond gebracht wordt.
Wanneer de helicoidaal gewikkelde draden 2, die op de plaats van de aardstralen aangebracht dienen te worden, moeilijk onderling verbonden kunnen worden, kunnen de verbindingsdraden 8 weggelaten worden. In dit geval dient op elk van de afzonderlijke helicoldaalvormig gewikkelde draden 2 een rechtlijnig ongeisoleerd stuk draad 5 voorzien te worden dat naar het Noorden gericht is.
De hierboven beschreven uitvoeringsvormen kunnen meestal enkel toegepast worden wanneer men toegang heeft rondom de ruimte. Dit is dus bij voorbeeld niet het geval wanneer een woning voor aardstralen dient beschermd te worden die zich in een rij bevindt.
In een dergelijk geval kan gebruik gemaakt worden van de in figuur 3 voorgestelde uitvoeringsvorm.
Deze omvat hoofdzakelijk een helicoldaalvormig gewikkelde elektrisch geleidende draad die onder en/of binnen de af te schermen ruimte 1 aangebracht wordt, nagenoeg op de plaats waar de aardstralen de grootste intensiteit vertonen. Deze draad wordt eveneens verlengd met een rechtlijnig ongelsoleerd stuk draad 5, waarvan het vrije uiteinde gericht is naar het Noorden.
Meer in het bijzonder maakt men gebruik van minstens één spoel 9 welke bestaat uit een buisstuk in isolatiemateriaal, bij voorbeeld plastiek, waarrond meerdere opeenvolgende in. serie met elkaar verbonden lagen windingen helicoidaal gewikkeld worden.
In de specifieke uitvoeringsvorm die voorgesteld werd in figuur 3 zijn twee coaxiaal geplaatste buisstukken 9 en 10 voorzien met op de buitenwand ervan een helicoldaalvormig gewikkelde draad welke 5 opeenvolgende lagen windingen 11 tot 15 vertoont, zodanig dat de ringvormige ruimte tussen de twee buisstukken 9 en 10 volledig door deze windingen ingenomen wordt.
Op de buitenwand van het buisstuk 10 worden drie lagen windingen 16 tot 18 gewikkeld.
<Desc/Clms Page number 7>
Verder wordt één van de vrije uiteinden van elke draad verlengd door een ongelsoleerd stuk draad 5 dat naar het Noorden gericht is. Zoals in de vorige uitvoeringsvorm wordt het rechtlijnig ongelsoleerd draadstuk 5 gevormd door één van de uiteinden van de op de buisstukken 9 en 10 gewikkelde draad, terwijl het andere vrije uiteinde 7 ervan eveneens geïsoleerd is of van isolatie ontdaan is.
De as van de buisstukken 9 en 10 wordt meestal vertikaal geplaatst, waarbij minstens de centrale buis 9 rust op een elektrisch geleidende plaat 19, die bij voorkeur uit koper is.
Tenslotte kan het zeer nuttig zijn, volgens de uitvinding, het geheel van de buizen 9 en 10 met de er rond gewikkelde draad onder te brengen in een hermetisch gesloten kast 20 uit niet-geleidend materiaal, zoals kunststof.
Nu blijkt dat een dergelijke opstelling toelaat de ruimte waarin deze geplaatst is binnen een diameter van minstens 45 à 50 m stralingsvrij te houden.
Figuur 4 heeft betrekking op een variante van de in de figuren 1 en 2 voorgestelde uitvoeringsvorm, welke vooral verschilt ten opzichte van deze eerste uitvoeringsvorm door het feit dat het uiteinde 8'van de verbindingsdraad 8 met de draad 2 in elkaar, om éénzelfde vertikale as gewikkeld zijn, waarbij hun respectievelijke vrije uiteinden met elkaar tot één geheel vervlochten en naar beneden in de bodem gericht zijn. Aldus wordt een zeer goede overdracht bekomen langs de draad 8.
Zij nog vermeld in verband met de eerste en derde uitvoeringsvorm dat het niet steeds noodzakelijk is dat een gesloten kring gevormd wordt bij middel van de verbindingsdraden 8 rond de te beschermen ruimte 1.
Het volstaat meestal dat al de draden 2 verbonden zijn met deze welke voorzien is van het naar het Noorden gericht ongelsoleerd stuk 5. Aldus kan meestal een draad 8 tussen deze die het stuk 5 vertoont en de aangrenzende draad 2 weggelaten worden.
De absolute lengte van de draad 2 kan variëren van geval tot geval. In vele gevallen echter kan het nuttig zijn volgens de uitvinding, dat minstens deze die met het naar het Noorden
<Desc/Clms Page number 8>
gericht stuk 5 voorzien nagenoeg een lengte van 100 m vertoont en volledig of minstens grotendeels onder in de grond geplaatst is.
De uitvinding is natuurlijk geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen meerdere veranderingen overwogen worden, o. m. wat betreft de lengte van de helicoldaalvormig gewikkelde draad 2, die o. a. functie is van de intensiteit van de af te remmen aardstralingen.