<Desc/Clms Page number 1>
geformuleerd door FRANS CROLLET EN ZONEN, personenvennootschap met beperkte
EMI1.1
aansprakelijkheid 1 voor "Gootbevestiging voor serres" als UITVINDINGSOCTROOI.
<Desc/Clms Page number 2>
"Gootbevestiging voor serres".
Deze uitvinding heeft betrekking op een gootbevestiging voor serres, meer speciaal een bevestiging die uitermate eenvoudig is en zeer gemakkelijk kan uitgevoerd worden en waarbij het loskomen, onder invloed van storm, onderdruk, of dergelijke, totaal is uitgesloten.
Men weet dat de bevestiging tussen nok en glasroede, enerzijds, en glasroede en goot, anderzijds, bij serres in het algemeen veel te wensen overlaat, waardoor het voorkomt dat bij stormweer de beglazing samen met de glasroeden wordt weggezogen.
In het Belgisch octrooi nr. 880 709 heeft Aanvraagster reeds een oplossing gegeven voor het probleem van de bevestiging tussen een nokprofiel en glasroede. Alhoewel een volgens dit voornoemd Belgisch octrooi uitgevoerde serre doelmatig is, zelfs bij storm, heeft men ondervonden dat bij zulke serres, het zwak punt nog steeds terug te vinden is in de bevestiging tussen de glasroede en een goot, meer speciaal wanneer zulke goot de verbinding vormt tussen twee serres.
Deze uitvinding heeft dan ook betrekking op zulke voornoemde gootbevestiging die er hiertoe in bestaat dat ze in hoofdzaak gevormd wordt door de samenwerking van een uitsparing in het vrije uiteinde van de glasroede met de rand van het gootprofiel, enerzijds, en een L-vormig of nagenoeg L-vormig element waarvan één flens het gootprofiel zodanig beïnvloedt dat de rand ervan in de voornoemde uitsparing wordt gedrukt
<Desc/Clms Page number 3>
terwijl de tweede flens ervan samenwerkt met een ruimte in een betreffende glasroede en op geschikte wijze met deze glasroede wordt bevestigd.
Met het doel de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonene is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 een schematisch vooraanzicht weergeeft van een gedeelte van een serre waarop de gootbevestiging volgens de uitvinding is toegepast ; figuur 2 op groter schaal een gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn 111-111.
Zoals in de figuren weergegeven wordt tussen een glasroede 1 en goot 2 een bevestiging 3 volgens de uitvinding aangebracht.
Deze bevestiging 3 bestaat hoofdzakelijk uit een L-vormig element 4 met flenzen, respektievelijk 5 en 6, waarbij in de flens 5 een dwarse gleuf of gat 7 is aangebracht terwijl, bij voorkeur, het binnenvlak van de flens 6 voorzien is van ribben 8.
In iedere glasroede waarmede een profiel 2 moet verbonden worden, is een gleuf 9 voorzien waarmede de rand 10 van het gootprofiel 2 kan samenwerken, enerzijds, en is, onder andere, een ruimte 11 voorzien waarin de flens 5 van het element 4 kan aangebracht worden, waarbij de tegenover elkaar liggende wanden, respektievelijk 12 en 13, van de glasroede ieder voorzien zijn van een gat 14 waarmede de gleuf of gat 7 in de flens 5 van het element 4 co-axiaal kan geplaatst worden ten einde doorheen de beide gaten 14 en de gleuf of gat 7 een pin 15 te kunnen aanbrengen.
De glasroede 1 is vanzelfsprekend voorzien van op zichzelf bekende steunen en doorgangen voor het plaatsen van tra-
<Desc/Clms Page number 4>
ditionele beglazing en dergelijke.
Uit de figuren blijkt dat het uitvoeren van de bevestiging tussen de glasroede 1 en een gootprofiel 2 uitermate eenvoudig is.
Inderdaad volstaat het de rand 10 van het profiel 2 in de gleuf 9 van de verscheidene naast elkaar geplaatste glasroeden 1 aan te brengen ; vervolgens het element 4 met de flens 5, zodanig in de ruimte 11 te schuiven dat de flens 6 ervan met de ribben 8 stevig tegen de binnenwand van het gedeelte 16 van het profiel 2 wordt gedrukt ; waarna de voornoemde flenzen op de beschreven wijze worden aangebracht ten einde de bevestiging tussen glasroede en gootprofiel 2 gemakkelijk te verzekeren en loskomen van deze bevestiging, zelfs bij storm, totaal onmogelijk te maken.
Het is duidelijk dat ten slotte de pin 15 zelf eventueel nog kan verzekerd worden door op zichzelf bekende borgelementen zoals een borgronsel en dergelijke, enerzijds, of door het omslaan van het vrij uitende van zulke flens 15, anderzijds.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering doch zulke gootbevestiging kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
formulated by FRANS CROLLET EN ZONEN, partnership with limited
EMI1.1
liability 1 for "Gutter attachment for greenhouses" as INVENTION PATENT.
<Desc / Clms Page number 2>
"Gutter fixing for greenhouses".
This invention relates to a gutter attachment for greenhouses, more particularly an attachment that is extremely simple and can be carried out very easily and in which the detachment under the influence of storm, underpressure, or the like is completely excluded.
It is known that the connection between ridge and glazing bar, on the one hand, and glazing bar and gutter, on the other hand, generally leaves much to be desired in conservatories, which means that in stormy weather the glazing is sucked away together with the glazing bars.
In the Belgian patent no. 880 709, the Applicant has already given a solution to the problem of fixing between a ridge profile and glazing bar. Although a conservatory executed according to the aforementioned Belgian patent is effective, even during storms, it has been found that with such conservatories, the weak point can still be found in the connection between the glazing bar and a gutter, more especially when such a gutter connects the joint. forms between two greenhouses.
The present invention therefore relates to such an aforementioned gutter attachment which consists in that it mainly consists of the interaction of a recess in the free end of the glazing bar with the edge of the gutter profile, on the one hand, and an L-shaped or substantially L-shaped element, one flange of which influences the channel profile in such a way that its edge is pressed into the aforementioned recess
<Desc / Clms Page number 3>
while its second flange cooperates with a space in a respective glazing bar and is appropriately attached with this glazing bar.
For the purpose of better demonstrating the features of the invention, an embodiment is described hereinafter as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a schematic front view of a part of a greenhouse on which the gutter attachment according to the invention is applied; figure 2 shows on a larger scale a part indicated by F2 in figure 1; figure 3 represents a section according to line 111-111.
As shown in the figures, a fixing 3 according to the invention is arranged between a glass rod 1 and gutter 2.
This fastening 3 mainly consists of an L-shaped element 4 with flanges, 5 and 6, respectively, in which a transverse slot or hole 7 is arranged in the flange 5, while, preferably, the inner surface of the flange 6 is provided with ribs 8.
In each glazing bar with which a profile 2 must be connected, a slot 9 is provided with which the edge 10 of the gutter profile 2 can cooperate, on the one hand, and, among other things, a space 11 is provided in which the flange 5 of the element 4 can be arranged the opposing walls, 12 and 13, respectively, of the glazing bar each having a hole 14 through which the slot or hole 7 in the flange 5 of the element 4 can be coaxially disposed through both holes 14 and to be able to insert a pin 15 in the slot or hole 7.
The glazing bar 1 is, of course, provided with per se known supports and passages for placing stairs.
<Desc / Clms Page number 4>
traditional glazing and the like.
The figures show that the fastening between the glazing bar 1 and a gutter profile 2 is extremely simple.
It is indeed sufficient to place the edge 10 of the profile 2 in the slot 9 of the several glass rods 1 placed next to each other; then sliding the element 4 with the flange 5 into the space 11 such that its flange 6 with the ribs 8 is pressed firmly against the inner wall of the section 16 of the profile 2; after which the aforementioned flanges are fitted in the manner described in order to easily secure the fastening between glazing bar and gutter profile 2 and to make it completely impossible to detach from this fastening, even during storms.
It is clear that, finally, the pin 15 itself can optionally still be secured by locking elements known per se, such as a locking barrel and the like, on the one hand, or by turning over the freely projecting such flange 15 on the other.
The invention is by no means limited to the embodiment described as an example and shown in the accompanying drawings, but such gutter attachment can be realized in all kinds of shapes and sizes without departing from the scope of the invention.