"Vloerverwarming" "Vloerverwarming"
Deze uitvinding heeft betrekking op een vloerverwarming.
Men kent reeds vloerverwarmingen doch deze maken steeds gebruik van elektrische weerstanden of een waterkringloop die in de ondervloer worden aangebracht.
Alhoewel deze vloerverwarmingen doeltreffend zijn kennen
zij twee hoofdzakelijke nadelen, namelijk dat de opwarmtijd relatief lang is en dat eventuele reparaties slechts kunnen uitgevoerd worden mits het openbreken van de vloer, zonder te spreken van de schade die door zulke verwarmingen kan aangebracht worden wanneer er zich een defekt voordoet.
Deze uitvinding heeft betrekking op een vloerverwarming die de voornoemde en andere nadelen van de bekende vloerverwarmingen ondervangt.
Tot dit doel bestaat deze vloerverwarming er hoofdzakelijk in de kombinatie van een op een draagvloer aangebrachte isolatielaag waarop luchtkanalen zijn geplaatst die aan beide uiteinden uitgeven in gemeenschappelijke kanalen die in verbinding staan met luchttoevoer- en -afvoerleidingen en waarbij boven de voornoemde luchtkanalen een akkumulatiebeton
en daarop een vloerbekleding zijn voorzien.
Met het inzicht de kenmerken der uitvinding beter aan te tonen is hierna een uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 een perspektiefzicht met wegsnijdingen weergeeft van een vloerverwarming volgens de uitvinding; figuren 2 en 3 respektievelijk doorsneden zijn volgens de lijnen II-II en III-III in figuur 1; figuur 4 een gedeeltelijk bovenaanzicht weergeeft van een vloer volgens de uitvinding; figuur 5 een variante weergeeft van figuur 4; figuren 6, 7 en 8 doorsneden weergeven van kanalen voor gebruik in een vloer volgens de uitvinding.
In de figuren 1 tot 3 is een dragende vloer 1 weergegeven die in dit geval gevormd is door holle welfsels 2 waartussen op bekende wijze, meestal gewapend, beton 3 is voorzien.
Op deze vloer 1 is de traditionele ondervloer 4 aangebracht waarin leidingen voor sanitair en elektriciteit kunnen aangebracht worden.
De vloerverwarmingskonstruktie zelf bestaat uit een isolatielaag 5; bijvoorkeur een randisolatie 6 ten einde een zwevende konstruktie te verkrijgen en warmteoverdracht naar de muren
7 te beletten; een kanaalkonstruktie 8 met kanalen 9; een warmteakkumulatiebeton 10 voor het gelijkmatig verspreiden van de warmte en een vloerbekleding 11 bijvoorbeeld tegels.
De kanaalkonstruktie 8 wordt bijvoorkeur uitgevoerd in alumunium of gegalvaniseerd plaatstaal en kan een lengte vertonen die overeenstemt met de nodige lengte dan wel uit kleinere lengten worden samengesteld.
De afmetingen van de kanalen 9 kunnen bepaald worden afhankelijk van de eigenlijke vloerkonstruktie, de transmissieverliezer van een lokaal en de gewenste temperaturen in deze ruimte. Tevens kan de vorm van kanaalkonstruktie 8 op eender welke wijze worden gevormd, waarvan een drietal voorbeelden, als variante zijn weergegeven in de figuren 6, 7 en 8.
De hiervoor beschreven konstruktie zal bijvoorkeur nog vervolledigd worden door een dampscherm, zoals een folie kunststof, aluminium, waarbij tot dit doel de isolatielaag
5 van een type kan zijn dat minstens bovenaan van zulke folie is voorzien, ten einde op deze wijze een geleidingsvlak van geringe luchtweerstand te vormen.
De kanaalkonstruktie 8 zal steeds zodanig aangebracht worden dat de openingen van de kanalen 9 op een welbepaalde afstand eindigen van de betreffende muren 7 teneinde kanalen 12-13
te vormen die voor alle kanalen 9, gemeenschappelijk zijn of niet, doordat al dan niet schotten 14 kunnen voorzien worden om bepaalde luchtstromingen te verkrijgen.
De kanalen 12-13 worden verkregen door het aanbrengen, tegen de randisolatie 6, van een steunplaat 15-16 die, samen met de uiteinden van de kanaalkonstruktie 8, een steun vormen voor platen 17-18. Ook worden, al dan niet op voorhand de ruimten tussen de luchtkanalen op de uiteinden voorzien van plaatjes 19 ten einde te vermijden dat beton 10 tijdens het gieten in de kanalen 12-13 terechtkomt.
In de kanalen 12-13 worden nog openingen 20-21 voorzien die in verbinding staan met luchttoevoer- en -afvoerleidingen.
Het is duidelijk dat men op deze wijze een vloerverwarming verkrijgt waaronder, door middel van warme lucht, een zeer doeltreffende en vlugge opwarming wordt verkregen zonder dat defekten kunnen optreden in de vloerkonstruktie.
In figuur 4 is aangetoond dat de kanalen van de ene naar de andere zijde van de kamer worden doorstroomd, terwijl in figuur 5 een opstelling is getekend waarbij de doorstroming heen- en weergaand is. Iedere andere opstelling van de schotten 14 is natuurlijk mogelijk.
In een uitvoeringsvariante, die een zeer snelle opwarming toelaat, zal men op de kanalen 12-13, regelbare aan- en terug-voerrooster aansluiten om aldus te verkrijgen dat een gedeelte van de verwarmde lucht in het te verwarmen lokaal wordt gebracht en afgevoerd, al dan niet in kombinatie met een luchtkonditioneringsinrichting.
De kanaalkonstruktie 8 kan zowel over de ganse vloeroppervlakte, als plaatselijk, voorzien worden. Bijvoorkeur wordt zij bekomen uit geplooide plaat doch niets belet kanalen te vormen door middel van buizen.
Deze uitvinding is trouwens geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering doch zulke vloerverwarming kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
"Underfloor heating" "Underfloor heating"
This invention relates to underfloor heating.
Underfloor heating systems are already known, but these always use electrical resistors or a water cycle that are installed in the subfloor.
Although these underfloor heating systems are effective
There are two main drawbacks, namely that the heating time is relatively long and that any repairs can only be carried out if the floor breaks open, not to mention the damage that can be caused by such heaters if a defect occurs.
This invention relates to an underfloor heating system which obviates the aforementioned and other disadvantages of the known underfloor heating systems.
For this purpose, this underfloor heating consists mainly in the combination of an insulating layer applied to a supporting floor on which air ducts are placed, which at both ends open into common ducts which are connected to air supply and exhaust pipes and where above the above-mentioned air ducts an accumulation concrete
and a floor covering is provided thereon.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, an embodiment is described below with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a perspective view with cut-away views of an underfloor heating system according to the invention; Figures 2 and 3 are section views, respectively, along the lines II-II and III-III in Figure 1; figure 4 shows a partial top view of a floor according to the invention; figure 5 represents a variant of figure 4; Figures 6, 7 and 8 show cross-sections of channels for use in a floor according to the invention.
Figures 1 to 3 show a load-bearing floor 1, which in this case is formed by hollow vaults 2, between which concrete, usually reinforced, is provided in a known manner.
The traditional subfloor 4 is fitted on this floor 1, in which pipes for sanitary and electricity can be fitted.
The underfloor heating construction itself consists of an insulating layer 5; preferably an edge insulation 6 in order to obtain a floating construction and heat transfer to the walls
7 to prevent; a channel construction 8 with channels 9; a heat accumulation concrete 10 for evenly distributing the heat and a floor covering 11, for example tiles.
The channel construction 8 is preferably made of aluminum or galvanized sheet steel and can have a length corresponding to the required length or be composed of smaller lengths.
The dimensions of the channels 9 can be determined depending on the actual floor construction, the transmission loser of a room and the desired temperatures in this room. The shape of channel construction 8 can also be formed in any way, three examples of which, as variants, are shown in Figures 6, 7 and 8.
The above-described construction will preferably be completed by a vapor barrier, such as a foil of plastic, aluminum, for this purpose the insulation layer
5 can be of a type which is provided with such foil at least at the top, in order to form a guiding surface of low air resistance in this way.
The channel construction 8 will always be arranged such that the openings of the channels 9 end at a specific distance from the respective walls 7 in order to form channels 12-13.
which are common to all channels 9, or not, in that partitions 14 may or may not be provided to obtain certain air flows.
The channels 12-13 are obtained by fitting, against the edge insulation 6, a support plate 15-16 which, together with the ends of the channel construction 8, form a support for plates 17-18. Also, whether or not in advance, the spaces between the air ducts are provided with plates 19 on the ends in order to prevent concrete 10 from entering the ducts 12-13 during pouring.
Openings 20-21 are provided in channels 12-13 which are connected to air supply and exhaust pipes.
It is clear that underfloor heating is obtained in this way, under which, by means of warm air, a very effective and rapid heating is obtained without defects being able to occur in the floor construction.
Figure 4 shows that the channels flow from one side to the other of the chamber, while figure 5 shows an arrangement in which the flow is reciprocating. Any other arrangement of the partitions 14 is of course possible.
In an embodiment variant, which allows a very rapid heating, one will connect to the channels 12-13, an adjustable supply and return grate, so as to obtain that part of the heated air is introduced and discharged into the room to be heated, even if then not in combination with an air conditioning device.
The channel construction 8 can be provided over the entire floor surface as well as locally. Preferably it is obtained from corrugated sheet but does not prevent channels from forming channels.
Moreover, this invention is by no means limited to the exemplary embodiment shown in the accompanying drawings, but such underfloor heating can be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention.