"Mofverbinding tussen de van
schroefdraad voorziene uiteinden van bewapeningsstaven
of gelijkaardige staven" Deze uitvinding betref t een mofverbinding tussen de van schroefdraad voorziene uiteinden van bewapeningsstaven of gelijkaardige staven onder toepassing van een inwendig van draad voorziene mof.
Bij het aanbrengen van een mofverbinding tussen bewapeningsstaven of, meer in het a lgemeen, staven die voor welk doel ook aan elkaar moeten worden verbonden, moet de verbinding dusdanig zijn dat deze gelijkwaardige eigenschappen bezit als een doorlopende staaf. De slip die tussen een mof en de staafuit-
<EMI ID=1.1>
plaatsing of vervorming zijn oorzaak vindt, is o.a. te wijten aan het plaatselijk ontstaan van plastische vervormingen in de contactvlakken, staven/mof. Dergelijke plastische vervormingen vinden op hun beurt hun oorzaak in het plaatselijk overschrijden van de elasticiteitsgrens van het materiaal, doordat de spanningen niet gelijkmatig verdeeld zijn over de draadlengte van mof- en staafuiteinden. Het is dus wenselijk bij het aanbrengen van een mofverbinding, d.i. bij het aankoppelen van staafuiteinden, dat een axiale kracht wordt uitgeoefend die de proeflast overschrijdt en deze last gelijkmatig verdeelt. Anderzijds is het wenselijk het aanspanmoment zo klein mogelijk te houden omdat, wegens plaatsgebrek op een werf de aanspanmogelijkheden soms moeten beperk t worden.
De uitvinding heeft dus tot doel deze en andere nadelen te verhelpen en een originele oplossing voor te schrijven waarbij een mofverbinding tussen de van schroefdraad voorziene uiteinden van staven, zoals o.m. bewapeningsstaven, de hierboverigenoemde nadelen niet vertoont.
Te dien einde, wordt, ter opvanging van slip tussen bedoelde mof en staven, in de ruimte tussen de naar elkaar gerichte uiteinden van deze staven, een stalen kogel voorzien, één en ander zodanig dat bij het aanschroeven van bedoelde mof en het naar elkaar verplaatsen van bedoelde staafuiteinden de stalen kogel in de eindvlakken van de staven dringt.
In een bij voorkeur toegepaste verwezenlijkingsvorm wordt hogerbedoelde stalen kogel in
de hartlijn van hogerbedoelde mof door een centreerrondsel gehouden.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een mofverbinding tussen de van schroefdraad voorziene uiteinden van bewapeningsstaven of gelijkaardige staven, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluiten bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuur.
Deze f iguur s te lt, gedee lte li jk in doorsnede, gedeeltelijk in vooraanzicht, een mofverbinding volgens de uitvinding voor.
De staven (1) en (2), waarvan de naar elkaar gerichte uiteinden van schroefdraad (3) zijn voorzien, werken samen met een inwendig van draad voorziene mof (4).
De draad (3) die uitwendig op de staafuiteinden voorkomt, is bij voorkeur gerolde schroef draad omdat door het aanbrengen van een gerolde draad de materiaaldikte en dus het belastingsvermogen van de te verbinden staven noch aangetast noch verzwakt wordt.
Tussen de eindvlakken (5) van de staven (1) en (2) is een kogel (6) uit getemperd staal gevat. Het op zijn plaats houden van deze kogel (6), d.i. in
de hartlijn van de mofverbinding, geschiedt op eenvoudige wijze door beroep te doen op een centreerrondsel (7) dat uit gelijk welke stof kan bestaan doch bij voorkeur uit neopreen bestaat.
Bij het aanschroeven van de mofver-
<EMI ID=2.1>
van de staven (1) en (2) .
Hieruit volgt dat de uitvinding een zo efficiënt mogelijke omzetting van het aanspanmoment in axiale kracht door een vermindering van de wrijving verzekert. Ook ontstaat een gelijkmatige en symmetrische verdeling van de spankrachten over de omtrek van de mof.
In de praktijk wordt de mof (4) op de helft van zijn lengte op het ene uiteinde van de te verbinden staven geschroefd. De kogel (6) wordt dan
met zijn centreerrondsel (7) in de hartlijn van de mofverbinding aangebracht en wel zodanig dat de kogel (6)
<EMI ID=3.1>
indien men dus vooreerst de mof over het uiteinde van deze staaf heeft aangeschroefd. De tweede staaf wordt dan in de mof (4) geschroefd. Volgens het gegeven voorbeeld is dit de staaf (2). De bedoelde staaf wordt dan verder aangeschroefd tot de kogel (6) geklemd wordt tussen de reeds genoemde eindvlakken (5) van de staven (1) en (2).
Met behulp van een momentsleutel, die op één van de twee staven inwerkt, wordt de kogel
(6) onder de gewenste axiale kracht belast. Deze kracht hangt uiteraard af van de diameter, de schroefdraadstap en het wrijvingscoëfficiënt van de mofverbinding.
De kracht wordt dan met een minimum aan wrijvingsverlies omgezet in een spanning tussen de draagvlakken van de mof (4) en de draad van de verbonden staven. Het slipverschijnsel waarop in de aanhef allusie is gemaakt, wordt dan tot een toelaatbaar minimum her le id .
De uitvinding is weliswaar niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en vele wijzigingen zouden hieraan kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.
"Sleeve connection between the van
threaded ends with reinforcing bars
or similar rods "This invention relates to a sleeve connection between the threaded ends of reinforcing bars or similar rods using an internally threaded sleeve.
When fitting a sleeve connection between reinforcing bars or, more generally, bars that are to be joined together for any purpose, the connection must be such that it has equivalent properties as a continuous bar. The slip between the sleeve and the rod outlet
<EMI ID = 1.1>
installation or deformation has its cause, is partly due to the local occurrence of plastic deformations in the contact surfaces, bars / sleeve. Such plastic deformations in turn are caused by locally exceeding the elastic limit of the material, because the stresses are not evenly distributed over the thread length of the sleeve and rod ends. It is thus desirable when applying a sleeve connection, i.e. when coupling rod ends, to exert an axial force which exceeds the test load and distributes this load evenly. On the other hand, it is desirable to keep the tightening torque as small as possible because, due to lack of space on a construction site, the tightening possibilities sometimes have to be limited.
The object of the invention is thus to remedy these and other disadvantages and to prescribe an original solution in which a sleeve connection between the threaded ends of bars, such as, for example, reinforcing bars, does not have the disadvantages mentioned above.
To this end, a steel ball is provided in the space between the mutually directed ends of these rods, in order to absorb slip between the said sleeve and rods, in such a way that when screwing said sleeve and moving it together the steel ball penetrates the end faces of the bars of said rod ends.
In a preferred embodiment, the above-mentioned steel ball is used
the center line of the aforementioned sleeve is held by a centering pinion.
Other features and advantages of the invention will become apparent from the following description of a sleeve connection between the threaded ends of reinforcing bars or similar bars according to the invention. This description is given by way of example only and does not limit the invention. The reference numbers refer to the appended figure.
This figure shows, partly in section, partly in front view, a sleeve connection according to the invention.
The bars (1) and (2), the threaded ends of which face each other (3), cooperate with an internally threaded sleeve (4).
The wire (3) which appears externally on the bar ends is preferably coiled screw thread because the application of a coiled wire does not affect or weaken the material thickness and thus the load capacity of the bars to be joined.
Between the end faces (5) of the bars (1) and (2) is a ball (6) of tempered steel. Keeping this ball (6) in place, i.e. in
the center line of the sleeve connection is effected in a simple manner by using a centering pinion (7) which can consist of any material but preferably consists of neoprene.
When screwing on the sleeve
<EMI ID = 2.1>
of the bars (1) and (2).
It follows that the invention ensures the most efficient conversion of the tightening torque into axial force by reducing the friction. An even and symmetrical distribution of the clamping forces over the circumference of the sleeve is also created.
In practice, the sleeve (4) is screwed half way along one end of the bars to be joined. The ball (6) then becomes
with its centering pinion (7) arranged in the center line of the sleeve connection, such that the ball (6)
<EMI ID = 3.1>
if one has first screwed the sleeve over the end of this rod. The second rod is then screwed into the sleeve (4). According to the example given, this is the bar (2). The bar referred to is then further screwed until the ball (6) is clamped between the aforementioned end faces (5) of the bars (1) and (2).
Using a torque wrench, which acts on one of the two bars, the ball becomes
(6) loaded under the desired axial force. This force obviously depends on the diameter, the thread step and the friction coefficient of the sleeve connection.
The force is then converted into a tension between the bearing surfaces of the sleeve (4) and the wire of the connected bars with a minimum of friction loss. The slip phenomenon on which allusion was made in the preamble is then reduced to a permissible minimum.
While the invention is not limited to the above-described embodiment, many modifications could be made to it without departing from the scope of the patent application.