"Isolerende wand en daarbij gebruikte vulstrook".
De uitvinding heeft betrekking op een isolerende
wand, in het bijzonder voor het dragen van een dakbekleding, welke wand een aantal evenwijdige profiellijsten bevat en daartussen gemonteerde vulstroken van isolerend materiaal
die aan ten minste een zijde bekleed zijn met een waterondoorlatende bekleding.
Bekende isolerende wanden van deze soort bestaan
uit metalen profiellijsten waartussen stroken van harde schuimkunststof zijn gemonteerd. De stroken schuimkunststof zijn aan een zijde of aan weerszijden bekleed met een aluminium of aluminium-papier folie. Door haar weerkaatsende eigenschappen verhoogt deze folie het/isolerende effect. Ze vormt tevens
<EMI ID=1.1>
aan weerszijden van een afwerkingslaag.
Dergelijke bekende wanden worden meestal gebruikt als verticale scheidingswanden. Ze worden zelden of niet gebruikt voor het dragen van een dakbekleding, aangezien ze als dusdanig niet waterdicht zijn. Zolang de eigenlijke dakbekleding niet is aangebracht, kan er water door de wand binnendringen. Indien na het plaatsen van de dakbekleding een lek in deze dakbekleding ontstaat kan het binnen lekkende
<EMI ID=2.1>
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een isolerende wand te versc haffen die niet alleen bruikbaar is als verticale wand, maar tevens in het bijzonder geschikt is om als onderdakwand te dienen voor het dragen van een dakbekleding.
Tot dit doel is de bekleding van de vulstroken van isolerend materiaal aan beide randen van de strook en over nagenoeg gans de lengte ervan van een uitstekende afdekstrook voorzien, welke de naburige profiellijst overlapt, overlappen de uitstekende afdekstroken op de naburige randen van twee naburige vulstroken van isolerend materiaal ook elkaar op de ertussen gelegen profiellijst en zijn middelen voorzien om de elkaar overlappende afdekstroken waterdicht tegen elkaar te houden.
Door de uitstekende afdekstroken kan,naarmate de profiellijsten en de vulstroken worden geplaatst, op een gemakkelijke manier onmiddellijk voor een waterdichte afdichting tussen de naburige afdekstroken,die reeds door hun bekleding
op zichzelf waterdicht zijn,worden gezorgd. Uiteraard worden voor het dragen van een dakbekleding de vulstroken van isolerend materiaal zo geplaatst dat hun elkaar tegenover een profiellijst overlappende afdekstroken aan de bovenzijde van de profiellijsten zijn gelegen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding steken de profiellijsten aan de zijde van de elkaar overlappende afdekstroken buiten de vulstroken, de uitstekende afdekstroken niet meegerekend, uit en vormen de elkaar tegenover de profiellijst overlappende afdekstroken aan weerszijden van het uitstekende gedeelte van de profiellijst een opstand.
Bij voorkeur bevatten de middelen om de elkaar overlappende afdekstroken van twee naburige vulstroken waterdicht tegen elkaar te houden een gootvormige profiellijst die over
het uitstekende gedeelte van de tussen deze vulstroken gelegen profiellijst en over de daartegen elkaar overlappende afdekstroken is gemonteerd.
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de vulstroken aan weerszijden van de wand van een waterondoorlatende bekleding voorzien.
Bij voorkeur zijn deze vulstroken loodrecht op hun langsrichting gezien over gans hun omtrek bekleed met een waterondoorlatende bekleding.
De uitvinding heeft ook betrekking op een vulstrook
die klaarblijkelijk bestemd is om gebruikt te worden in een isolerende wand volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een isolerende wand en van een daarbij gebruikte vulstrook,
volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.
Figuur 1 stelt een dwarse doorsnede voor van een gedeelte van een isolerende wand volgens de uitvinding. Figuur 2 stelt een doorsnede voor volgens de lijn II-II uit figuur 1. Figuur 3 stelt een gedeelte voor van de dwarse doorsnede uit figuur 1, maar op grotere schaal getekend. Figuur 4 stelt het gedeelte van de doorsnede voor uit figuur 3, op dezelfde schaal getekend, maar tijdens het vormen van de wand.
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.
De isolerende wand volgens de figuren is een onderdakwand bestemd om de dakbekleding van een hellend dak te dragen.
Deze isolerende wand bestaat in hoofdzaak uit dragende profiellijsten 1 en 2, uit vulstroken 3 van isolerend materiaal en uit afdekprofiellijsten 4 en 5.
De dragende profiellijsten 1 en 2 zijn houten liggers die zich in de richting van de helling over gans de breedte
van een vlak van het dak uitstrekken.
De profiellijsten 1 zijn T- vormige profiellijsten waarvan de kop onderaan is gelegen, terwijl de profiellijsten
2 op de uiteinden van het dakvlak zijn gelegen en gevormd
zijn door L-vormige profiellijsten waarvan het korte horizontale been onderaan is gelegen en naar het midden van het dakvlak
is ger icht.
De vulstroken 3 bestaan uit een kern 6 van harde schuimkunststof, zoals polystyreen of polyurethaan, en een bekleding daarvan welke gevormd is door twee foliën 7 en 8 van een waterondoorlatend materiaal. Een geschikt materiaal voor de foliën is bladaluminium of, bij meerlagige foliën, een
combinatie van papier, eventueel kunststof, en bladaluminium.Het aluminium komt uiteraard aan de buitenkant voor en is niet alleen waterondoorlatend, maar verhoogt door zijn weerkaatsende eigenschappen de isolatiewaarde van de vulstroken 3.
De folie 7 bekleedt de onderzijde en de twee langse zijranden van de kern 6, terwijl de folie 8 de bovenzijde
van deze kern 6 bedekt. Over gans de lengte en aan weerszijden van de kern 6 zijn de foliën 7 en 8 met uitstekende randen
aan elkaar gekleefd. Deze uitstekende en tegen elkaar gekleefde randen vormen op deze manier aan weerszijden van de vulstrook 3 waartoe ze behoren een uitstekende en zich over gans de lengte ervan uitstrekkende afdekstrook 9.
De totale dikte van de vulstroken 3 is kleiner dan
de totale hoogte van de dragende profiellijsten 1 en 2. Aan
de onderkant is de vulstrook 3 op elk van haar langse randen van een insprong 10 voorzien van zulkdanige afmetingen dat
de aan de onderkant uitspringende gedeelten van de profiellijsten 1 of 2 erin passen en een vulstrook 3 die tussen twee profiellijsten 1 of 1 en 2 is geplaatst op deze uitstekende gedeelten rust en met haar onderzijde in het verlengde is gelegen van de onderzijde van de profiellijsten 1 en 2. Op
deze manier verkrijgt men een effen onderkant van de wand met een afgewerkt uitzicht.
De vulstroken 3 worden geplaatst naarmate men de dragende profiellijsten 1 of 2 plaatst en bepalen de afstand tussen de naburige profiellijsten 1 en 2. De vulstroken 3 bezitten voldoende stevigheid om, zonder te breken, het gewicht van een volwassen persoon te dragen. De foliën 7 en 8 die
de kern 6 omringen verhogen de stevigheid van de kern van schuimkunststof, zodat de totale dikte van de vulstroken 3 meestal niet groter hoeft te zijn dan de dikte die nodig is voor de gewenste isolatie.
Aan de bovenkant steken de profiellijsten 1 en 2 buiten de vulstroken 3 uit. De vulstroken 3 worden uiteraard zo geplaatst dat hun afdekstroken 9 zich aan de bovenkant bevinden, waarbij deze stroken zich langs het uitstekende gedeelte van een profiellijst uitstrekken en zo een opstand vormen. De afdekstroken 9 worden zo breed gekozen dat ze met hun uiterste randen tegen de bovenste rand van de naburige profiellijst 1 of 2 kunnen worden omgeplooid.
De afdekstrook 9 die over een profiellijst 2 op
een uiteinde van een dakvlak is omgeplooid, wordt tegen deze profiellijst 2 aangedrukt door middel van een L-vormige afdekprofiellijst 5 waarvan het horizontale been op de
bovenste rand van de profiellijst 2 is genageld. Het andere been van de afdekprofiellijst 5 bevindt zich aan de naar
het midden van het dakvlak gekeerde zijde van het uitstekende gedeelte van de profiellijst 2.
Ter plaatse van een profiellijst 1 overlappen de
twee naburige afdekstroken 9 van twee naburige vulstroken 3 elkaar. De overlappende randen van de uitstekende afdekstroken 9 worden waterdicht tegen elkaar en tegen de bovenste rand van de profiellijst 1 geduwd door middel van een U-vormige afdekprofiellijst 4 die over de elkaar overlappende afdekstroken 9 en het buiten de rest van de naburige vulstroken 3 uitstekende gedeelte van de profiellijst 1 is geschoven. Deze afdekprofiellijst 4 is op de bovenste rand van de profiellijst 1 vastgenageld met nagels 12.
Op deze manier is de wand aan de bovenzijde volkomen waterdicht. Het binnendringen van water tussen twee naburige afdekstroken 3 wordt belet doordat de naburige afdekstroken 9 van deze vulstroken 3 in de eerste plaats een opstand naast
de ertussen gelegen profiellijst 1 vormen en in de tweede plaats onder de afdeklijsten 4 elkaar op een waterdichte manier overlappen, zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 3.
In figuur 4 is de wand voorgesteld tijdens de montage van de wand, namelijk na het plaatsen van de profiellijsten 1 en 2 en de vulstroken 3, vooraleer de afdekstroken 9 elkaar
overlappend op de bovenste rand van de profiellijsten 1
werden aangebracht en dus vooraleer de afdekprofiellijsten
4 werden geplaatst.
De foliën 7 en 8 bekleden ook beide uiteinden van
de kern 6, zoals voorgesteld in figuur 2. Aan de nokzijde
zijn elkaar overlappende delen van de foliën 7 en 8 aan
elkaar gekleefd.
Aan de gootzijde is het de bovenste folie 8 die
het onderste einde van de kern 6 afdekt. Beide foliën 7
en 8 zijn aan de onderkant van de kern 6 met een uitstekende strook aan elkaar gekleefd, zodat daar een uitstekende afdekstrook 11 wordt gevormd. Deze afdekstrook staat in voor
een waterdichte afdichting tussen de vulstrook en de goot.
Doordat de vulstroken 3 ook aan de einden zijn bekleed, wordt het beschadigen van het isolerende materiaal van de
kern 6, bij voorbeeld door vogels en dergelijke, vermeden.
De montage van de hiervoor beschreven wand is uiterst eenvoudig en kan zeer snel plaatsvinden. Onmiddellijk na
het plaatsen vormt hij een waterdichte bescherming van het bouwwerk. Aan de onderkant is de wand reeds volledig afgewerkt. Aan de bovenkant kan de dakbedekking worden aangebracht. Indien deze uit pannen bestaat kunnen de panlatten dwars
op de afdekprofiellijsten 4 en 5 worden gespijkerd.
Vooraleer de afdekprofiellijsten 4 te plaatsen kunnen de elkaar overlappende randen van de afdekstroken desgewenst aan elkaar worden gekleefd.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.
In het bijzonder moeten de vulstroken niet noodzakelijk een kern van schuimkunststof bezitten. De kern kan ook uit een ander isolerend materiaal, zoals glasvezels, bestaan.
De vulstroken moeten ook niet noodzakelijk uit
één stuk bestaan. Ze kunnen uit meerdere tot een strook
samen geplaatste elementen bestaan, met dien verstande dat
aan weerszijden over gans de lengte van de gevormde strook afdekstroken moeten zijn voorzien. Het binnendringen van
vocht tussen twee vulelementen moet uiteraard worden vermeden, hetgeen kan worden verkregen door de bekleding over de elementen te doen doorlopen of de bekleding van naburige vulelementen
met elkaar overlappende randen aan elkaar te kleven.
De elkaar overlappende randen van de afdekstroken
van twee naburige vulstroken moeten niet noodzakelijk door middel van afdekprofiellijsten waterdicht tegen elkaar worden gehouden. Deze randen kunnen ook tegen elkaar worden gehouden door middel van lijm of door lassen. De afdekprofiellijsten kunnen ook worden vervangen door afzonderlijke klemmen die,
op een afstand van elkaar, op de dragende profiellijsten zijn bevestigd.
In zoverre afdekprofiellijsten worden gebruikt,
moeten deze niet noodzakelijk verschillend zijn naar gelang
ze op het uiteinde van de wand dan wel tussenin zijn gelegen. Deze profiellijsten moeten ook niet noodzakelijk de voorgestelde doorsnede bezitten. Zo kunnen deze profiellijsten onder meer platte latten zijn.
Ook de dragende profiellijsten moeten niet noodzakelijk verschillend van doorsnede zijn naar gelang ze op het einde
van de wand of tussenin zijn gelegen. Ze moeten ook niet noodzakelijk L-vormige of T-vormige doorsneden bezitten.
De profiellijsten moeten ook niet noodzakelijk van hout zijn. Ze kunnen ook van een ander materiaal, zoals metaal, zijn vervaardigd.
"Insulating wall and filling strip used".
The invention relates to an insulating material
wall, in particular for wearing a roof covering, which wall comprises a number of parallel profile strips and filling strips of insulating material mounted between them
which are covered on at least one side with a water-impermeable coating.
Known insulating walls of this kind exist
from metal profile strips between which strips of rigid foam plastic are mounted. The foam plastic strips are covered on one side or on both sides with an aluminum or aluminum-paper foil. Due to its reflective properties, this foil increases the / insulating effect. It also forms
<EMI ID = 1.1>
on either side of a finishing coat.
Such known walls are usually used as vertical partitions. They are rarely, if ever, used for roofing, as they are not waterproof as such. As long as the actual roof cladding has not been applied, water can penetrate through the wall. If a leak occurs in this roof covering after the roof covering has been installed, it may leak inside
<EMI ID = 2.1>
The object of the invention is to overcome these drawbacks and to provide an insulating wall which is not only usable as a vertical wall, but is also particularly suitable as a roof wall for wearing a roof covering.
To this end, the lining of the filler strips of insulating material is provided on both edges of the strip and over almost its entire length with a protruding cover strip, which overlaps the neighboring profile strip, the protruding cover strips overlap on the neighboring edges of two neighboring filler strips of insulating material are also placed on the intermediate profile strip between them and means are provided to keep the overlapping cover strips watertight against each other.
Due to the protruding cover strips, as the profile strips and the filler strips are placed, it is easy to immediately provide a watertight seal between the neighboring cover strips, which are already covered by their cladding.
are watertight in themselves. Of course, for the wearing of a roof covering, the filler strips of insulating material are placed in such a way that their covering strips overlapping each other opposite a profile strip are located at the top of the profile strips.
In a special embodiment of the invention, the profile strips protrude on the side of the overlapping cover strips outside the filler strips, not counting the protruding cover strips, and the cover strips overlapping each other opposite the profile frame form an upright on either side of the projecting part of the profile strip.
Preferably, the means for keeping the overlapping cover strips of two adjacent filling strips watertight against each other comprise a gutter-shaped profile strip which
the protruding part of the profile strip situated between these filler strips and over the overlapping cover strips is mounted.
In an effective embodiment of the invention, the filling strips are provided on both sides of the wall with a water-impermeable coating.
Preferably, these filler strips, perpendicular to their longitudinal direction, are coated all over their circumference with a water-impermeable coating.
The invention also relates to a filling strip
apparently intended to be used in an insulating wall according to any of the previous embodiments.
Other details and advantages of the invention will become apparent from the following description of an insulating wall and of a filling strip used therewith,
according to the invention; this description is given by way of example only and does not limit the invention; the reference numbers refer to the accompanying drawings.
Figure 1 represents a cross section of a part of an insulating wall according to the invention. Figure 2 represents a section according to the line II-II of figure 1. Figure 3 represents a part of the transverse section of figure 1, but is drawn on a larger scale. Figure 4 represents the portion of the cross-section of Figure 3, drawn on the same scale, but during the wall formation.
In the different figures, like reference numerals refer to like elements.
The insulating wall according to the figures is a shelter wall intended to support the roof covering of a sloping roof.
This insulating wall mainly consists of load-bearing profile strips 1 and 2, filling strips 3 of insulating material and cover profile strips 4 and 5.
The load-bearing profile strips 1 and 2 are wooden beams that extend across the width in the direction of the slope
from a surface of the roof.
The profile lists 1 are T-shaped profile lists, the head of which is located at the bottom, while the profile lists
2 are located and formed on the ends of the roof surface
are by L-shaped profile strips, the short horizontal leg of which is located at the bottom and towards the center of the roof surface
is focused.
The filling strips 3 consist of a core 6 of hard foam plastic, such as polystyrene or polyurethane, and a coating thereof which is formed by two foils 7 and 8 of a water-impermeable material. A suitable material for the films is sheet aluminum or, in the case of multilayer films, a
combination of paper, possibly plastic, and sheet aluminum. The aluminum naturally occurs on the outside and is not only impermeable to water, but also increases the insulation value of the filling strips due to its reflective properties 3.
The foil 7 covers the bottom and the two longitudinal side edges of the core 6, while the foil 8 covers the top
of this core 6 covered. The sheets 7 and 8 have protruding edges along the entire length and on either side of the core 6
glued together. These protruding and glued edges thus form on both sides of the filling strip 3 to which they belong a protruding cover strip 9 extending over its entire length.
The total thickness of the filling strips 3 is less than
the total height of the supporting profile strips 1 and 2. On
the bottom side is the filler strip 3 on each of its longitudinal edges with an indentation 10 of such dimensions that
the bottom projecting parts of the profile strips 1 or 2 fit therein and a filling strip 3 placed between two profile strips 1 or 1 and 2 rests on these protruding parts and is aligned with the bottom of the profile strips 1 and 2. Op
this way a smooth bottom of the wall with a finished appearance is obtained.
The filler strips 3 are placed as the supporting profile strips 1 or 2 are placed and determine the distance between the neighboring profile strips 1 and 2. The filler strips 3 have sufficient strength to bear the weight of an adult person without breaking. Films 7 and 8 which
surrounding the core 6 increases the firmness of the foam core plastic, so that the total thickness of the filler strips 3 usually does not have to be greater than the thickness required for the desired insulation.
At the top, the profile strips 1 and 2 protrude beyond the filling strips 3. The filler strips 3 are of course positioned so that their cover strips 9 are at the top, these strips extending along the protruding part of a profile strip and thus forming a curb. The cover strips 9 are chosen so wide that they can be folded over with their outer edges against the upper edge of the adjacent profile strip 1 or 2.
The cover strip 9 that over a profile strip 2 on
one end of a roof surface is folded over, it is pressed against this profile strip 2 by means of an L-shaped cover profile strip 5, the horizontal leg of which is on the
top edge of the profile strip 2 is nailed. The other leg of the cover profile strip 5 is on the to
center of the roof surface facing side of the protruding part of the profile strip 2.
At the location of a profile list 1, the
two neighboring cover strips 9 of two neighboring filling strips 3 together. The overlapping edges of the protruding cover strips 9 are pressed against each other and against the top edge of the profile strip 1 in a watertight manner by means of a U-shaped cover profile strip 4 which extends over the overlapping cover strips 9 and the projecting part outside the rest of the neighboring filling strips 3. has been moved from profile list 1. This cover profile strip 4 is nailed to the top edge of the profile strip 1 with nails 12.
In this way, the wall at the top is completely waterproof. The penetration of water between two neighboring cover strips 3 is prevented because the neighboring cover strips 9 of these filling strips 3 primarily have a curb adjacent to
form the profile strip 1 between them and in the second place under the cover strips 4 overlap each other in a watertight manner, as is clearly visible in figure 3.
In figure 4 the wall is represented during the mounting of the wall, namely after placing the profile strips 1 and 2 and the filling strips 3, before the covering strips 9 are
overlapping on the top edge of the profile strips 1
and thus before the cover profile strips
4 were placed.
Films 7 and 8 also coat both ends of the film
the core 6, as shown in figure 2. On the cam side
overlapping parts of the films 7 and 8 are on
pasted together.
On the gutter side it is the top foil 8 that
covers the bottom end of the core 6. Both foils 7
and 8 are glued together at the bottom of the core 6 with a protruding strip, so that a protruding cover strip 11 is formed there. This cover strip is responsible for
a watertight seal between the filler strip and the gutter.
Because the filling strips 3 are also coated at the ends, damage to the insulating material of the
core 6, for example by birds and the like, avoided.
The mounting of the wall described above is extremely simple and can be done very quickly. Immediately after
during installation it forms a watertight protection of the structure. The wall is already completely finished at the bottom. The roof covering can be applied at the top. If it consists of pans, the battens can cross
are nailed to the cover profile strips 4 and 5.
Before placing the cover profile strips 4, the overlapping edges of the cover strips can be glued together if desired.
The invention is by no means limited to the above-described embodiment and within the scope of the patent application many changes can be made to the described embodiment, including as regards the shape, the composition, the arrangement and the number of the parts used to realize the invention.
In particular, the filler strips need not necessarily have a foam plastic core. The core can also consist of another insulating material, such as glass fibers.
The filler strips do not necessarily have to be removed either
one piece exist. They can be from several to one strip
elements placed together, provided that
covering strips must be provided on both sides along the entire length of the strip formed. The intrusion of
moisture between two filling elements must of course be avoided, which can be obtained by running the coating over the elements or the coating of neighboring filling elements
glue together overlapping edges.
The overlapping edges of the cover strips
two adjacent filler strips do not necessarily have to be kept watertight against each other by means of cover profile strips. These edges can also be held together by glue or by welding. The cover profile strips can also be replaced by separate clamps that,
are mounted at a distance from each other on the load-bearing profile strips.
Insofar as cover profile strips are used,
they do not necessarily have to be different according to
they are located on the end of the wall or in between. These profile strips must not necessarily have the proposed cross-section. For example, these profile strips can include flat battens.
The load-bearing profile strips do not necessarily have to be different in cross-section depending on the end
from the wall or in between. Nor should they necessarily have L-shaped or T-shaped cross-sections.
The profile strips must not necessarily be made of wood either. They can also be made of another material, such as metal.