Werkwijze voor het transport van een buigzame draad door middel van een gas onder druk Werkwijze voor het transport van een buigzame draad door middel van een gas onder druk.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het door' middel van een gas onder druk transporteren van een soepele draad, meer
in het bijzonder voor het in het weefvak van een weefmachine.brengen van een inslagdraad, onder toepassing van een injecteur van het type, voorzien van een op een bron van het gas onder druk aangesloten kamer, een van deze kamer uitgaand eerste kanaal voor een primaire gasstroom, een met dit eerste kanaal samenkomend tweede kanaal, waarin de te transporteren draad tezamen met een secundaire luchtstroom wordt aangevoerd en een derde kanaal, waarin de beide stromen na samenkomst tot een enkele, de te
<EMI ID=1.1>
Bij de tot nu toe bekende werkwijzen, die in de moderne pneumatische weefmachine worden toegepast, wordt veelal gebruik gemaakt
van injecteurs, waarvan het derde kanaal, ook wel met "mengbuis" aangeduid, een konstante doortocht heeft.
Met het oog op een zo economisch mogelijk en derhalve laag luchtgebruik, wordt de diameter van de mengbuis in de regel zo klein mogelijk gehouden. Een kleine mengbuisdiameter heeft daarbij ook nog het voordeel, dat de door de getransporteerde draad gevolgde bewegingsbaan betrekkelijk weinig zal afwijken van een vooraf bepaalde gemiddelde transportbaan, zodat de injecteur de draad met grote mate van zekerheid
zal presenteren binnen een betrekkelijk nauw begrensd gebied aan de ingangszijde van het weefvak van de weefmachine.
De uitvinding nu beoogt een verbetering van de tot nu toe gevolgde werkwijze in die zin, dat bij een gegeven druk en een gegeven lucntverbruik de door het stromende gas op de te transporteren draad in
de transportrichting uitgeoefende kracht wordt vergroot en daarmede het rendement wordt verbeterd.
Volgens de uitvinding wordt er daarbij vanuit gegaan, dat de
door het stromende gas op de draad uitgeoefende kracht F recht evenredig
is te beschouwen met
a. de lengte, waarover de draad met het stromende gas in kontakt is;
b. de dichtheid van het stromende gas en
c. het kwadraat, althans een essentieel hogere exponent dan één, van de
snelheid van het stromende gas.
Een voor de hand liggende gedachte zou zijn, de lengte van de mengbuis te vergroten. In een cilindrische mengbuis is de snelheid van het stromende gas - in de asrichting gezien - evenwel niet overal gelijk.
Daarbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen
I. het toepassen van een injecteur, die slechts tot het opwekken van een
subsone stroming van de verenigde transportgasstroom in staat is en II. de toepassing van een injecteur, die, afhankelijk van de toegepaste
druk, wèl in staat is een supersone stroming van de verenigde transportgasstroom te bewerkstelligen.
In het eerste geval, alsook in het tweede geval, voor zover de toegepaste druk te laag is om daadwerkelijk tot een supersone stroming
te komen, zal onder invloed van de wrijving, die het stromend gas van de
(cilindrische) mengbuiswand ondervindt een drukverlaging optreden in de transportrichting, hetgeen tevens een dichtheidsverlaging met zich mede brengt.Doordat bij een stationaire stroming door elke doorsnede een zelfde hoeveelheid massa stroomt, moet de snelheid in de cilindrische mengbuis omgekeerd evenredig zijn met de dichtheid. Dit houdt in, dat
de snelheid het hoogst is aan de uittreezijde van de buis.
Bij verhoging van de voedingsdruk zal de snelheid aanvankelijk toenemen, totdat bij een bepaalde waarde van deze druk aan het einde van de mengbuis de geluidssnelheid is bereikt. Bij een nog verdere verhoging van de voedingsdruk kan deze snelheid niet meer toenemen, doch zal er slechts een toename van de dichtheid optreden.
Uit bovenstaande beschouwing van de factoren, die de grootte van de kracht op een draad bepalen, volgt dat de grootste bijdrage tot deze kracht wordt geleverd aan de uittreezijde van de mengbuis. Verlengen van de mengbuis zal steeds minder effect hebben, daar de bijdrage wordt toegevoegd aan de kant waar de senlheid het laagst is. Tevens zal er bij een zelfde drukval minder gas door de buis kunnen stromen zodat de dichtheid over de gehele lengte lager zal zijn dan bij een kortere buis is te verwezenlijken. Hierdoor zal een lagere krachtbijdrage per lengteeenheid optreden.
Volgens de uitvinding nu wordt, in geval van een draadtransport in een subsone gasstroom, voorgesteld gebruik te maken van een injecteur, waarvan het kanaal voor de verenigde gasstroom zodanig is uitgevoerd, dat de verhouding van de doortocht en het massadebiet, in de stromingsrichting gezien, in die mate toeneemt, dat in elk punt van de stromingsbaan door de mengbuis het dichtheidsverlies als gevolg van de wrijving, althans bij benadering wordt gecompenseerd door de grotere doortocht.
Dit betekent, dat de snelheid over de gehele lengte van het. derde kanaal (mengbuis) gelijk blijft en dat het mogelijk is geworden over de gehele lengte van het derde kanaal de maximumwaarde
(= geluidssnelheid) te bereiken. De door de verenigde gasstroom op de draad uitgeoefende kracht neemt dienovereenkomstig toe, daar deze kracht immers evenredig is met het kwadraat van de als gevolg van de maatregel volgens de uitvinding toegenomen snelheid, terwijl de dichtheid slechts lineair kleiner is geworden.
Opgemerkt wordt hierbij, dat toepassing van de uitvindingsgedachte leidt tot mengbuisuitvoerihgen, waarbij de doortochtvergroting per lengteeenheid betrekkelijk gering is. Uitgedrukt in graden van coniciteit zal de mate, waarin een volgens de uitvinding uitgevoerde buis zich "conisch
<EMI ID=2.1>
:buis, variëren tussen een fractie van een graad tot maximaal de ordegrootte van één graad.
Een volgens de uitvinding uitgevoerde injecteur onderscheidt zich daarmede duidelijk van bekende typen injecteurs met zich conisch verwijdende mengbuizen, waarbij een wezenlijk sterkere coniciteit van
<EMI ID=3.1>
In het tweede geval worden bij een voldoend hoge voedingsdruk, supersone snelheden in de primaire gasstroom bereikt. De toegepaste injecteur heeft in dit geval stroomopwaarts van de plaats van samenkomst van het eerste en tweede kanaal, een vernauwing, gevolgd door een zekere doortochttoename. Een dergelijke injecteur is bijvoorbeeld op zichzelf bekend uit het Nederlandse octrooischrift 144.672. Ook bij deze bekende injecteur wordt echter een cilindrische mengbuis toegepast. De ter plaatse van de keel (dit is de plaats van samenkomst van het eerste en het tweede kanaal) optredende snelheid dient daarbij voldoende sterk supersoon
te zijn om te bereiken dat de snelheid na menging van de met de draad meegezogen secundaire luchtstroom nog steeds supersoon is. Vervolgens
zal de snelheid tengevolge van de wrijving langs de cilindrische mengbuiswand snel afnemen. Dit houdt in, dat de supersone stroming in de bekende
supersone injecteur slechts over een zeer beperkte lengte in stand kan worden gehouden, waarna de stroming via een schok omslaat in eeb subsone stroming. Indien de beginsnelheid, na het menggebied, bijvoorbeeld 1,5
maal de geluidssnelheid is, zal deze lengte maximaal 10 a 15 maal de mengbuisdiameter bedragen en bij tweemaal de geluidssnelheid zal dit 20 a 30 maal de mengbuisdiameter zijn. Het realiseren van nog hogere snelheden lijkt niet erg reëel, daar de hiervoor benodigde druk van de transportgastoevoer zeer snel toeneemt boven de tot nu toe gebruikelijke waarde van 7 a 8 bar. De door de uitvinding beoogde verbetering nu wordt in geval van een draadtransport in een supersone gasstroom bereikt door toepassing van een injecteur met een zodanig uitgevoerd derde kanaal, dat een tengevolge
van de wrijving dreigende verlaging van de snelheid althans bij benadering wordt gecompenseerd door een geleidelijk groter wordende doortocht van dat kanaal.
Door de maatregel volgens de uitvinding is het mogelijk een injecteur toe te passen, waarin een matige supersone snelheid (tot ongeveer tweemaal de geluidssnelheid) kan worden gerealiseerd, die dan,
in tegenstelling tot bij de bekende uitvoering, over een veel grotere leiigte en wel met name over de gehele lengte van het derde kanaal in stand wordt gehouden. Aldus wordt de op de te transporteren draad uitgeoefende kracht, die evenredig is met het kwadraat van de snelheid van het transportgas, aanzienlijk vergroot.
Ook voor dit tweede geval geldt, dat toepassing'van de maatregel volgens de uitvinding leidt tot een derde kanaal (mengbuis) met een coniciteit, die niet uitgaat boven de ordegrootte van één graad.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een bij de werkwijze volgens de uitvinding toe te passen injecteur.
De injecteur is van het type, voorzien van een op een bron van het gas onder druk aangesloten kamer, een van deze-kamer uitgaand eerste kanaal voor een primaire gasstroom, een met dit eerste kanaal samenkomend tweede kanaal, waarin de te transporteren draad tezamen met eem secundaire luchtstroom wordt aangevoerd en een derde kanaal, waarin de beide stromen na samenkomst tot een enkele, de te transporteren draad meevoerende gasstroom worden verenigd, en wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het derde kanaal een in de transportrichting geleidelijk toenemende doortocht heeft en wel volgens een coniciteit, die tussen
een fractie van één graad en de ordegrootte van één graad ligt.
Zoals hierboven reeds werd opgemerkt, qaat het in het onderhavige geval in het biizonder om iniecteurs met een mengbuis waarvan de (gemiddelde) doortocht zo klein mogelijk is. Het luchtverbruik is dan namelijk zo klein mogelijk, terwijl een met een injecteur met een dergelijke nauwe menqbuis gelanceerde inslagdraad een grote richtingsstabiliteit vertoont, dat wil zeggen met een grote mate van zekerheid binnen een betrekkelijk nauw begrensd gebied aan de ingangszijde van het weefvak, zal worden
<EMI ID=4.1> Teneinde het binnenmanteloppervlak van de mengbuis en daarmede dewrijvingsverliezen van de langs dit oppervlak bewegende transportgasstroom zo klein mogelijk te houden, zal men voorts bij voorkeur een mengbuis met een cirkelvormige dwarsdoorsnede toepassen.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding nu is de cirkelvormige dwarsdoorsnede van het zich in de transportrichting geleidelijk verwijdende derde kanaal aan het uitstroomeinde daarvan zodanig vervormd, dat de uitstroomdoortocht in tenminste één richting een vernauwing vertoont, terwijl het totale doorsnedeoppervlak ter plaatse nochtans niet wezenlijk is verkleind:-
Door deze maatregel is de richtingsstabiliteit van de getransporteerde draad althans in één richting, namelijk in de richting, waarin de mengbuisdoorsnede is vernauwd, vergroot en tenminste even groot als
bij een injecteur met een vergelijkbaar luchtverbruik, waarvan het derde kanaal cilindrisch is uitgevoerd.
Aan deze maatregel ligt het inzicht ten grondslag, dat de
afstand waarover de inslagdraad in een richting loodrecht op het vlak van de kettingdraden (dat is loodrecht op de rietbeweging) maximaal ten opzichte van de ideale baan volgens de mengbuisas kan afwijken, het kritische
punt vormt, wat betreft de richtingsstabiliteit van de draad.
De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met enkele nitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.
Fig. 1 toont een langsdoorsnede door een injecteur volgens de uitvinding, ingericht voor het opwekken van een subsone transportgasstroom; Fig. 2 is een langsdoorsnede door een injecteur volgens de uitvinding, geschikt voor het opwekken van een supersone transportgasstroom; Fig. 3 is een aanzicht in perspectief van een gedeelte van een een transportunnel voor de inslagdraden begrenzend riet, en van
het einde van de mengbuis van een injecteur volgens de uitvinding; en Fig. 4a en Fig. 4b tonen twee varianten op de einddoorsnedevorm van de mengbuis volgens Fig. 3.
De in fig. 1 weergegeven injecteur is in hoofdzaak van een bekende constructie. Met 1 is een inlaatstuk aangegeven, voorzien van
een centraal kanaal 2 voor het doorvoeren van de te transporteren draad. Het inlaatstuk 1 steekt met zijn stroomafwaartse einde la in het ene einde van de met 3 aangegeven mengbuis. Inlaatstuk 1 en mengbuis 3
worden daarbij bijeengehouden en ten opzichte van elkaar gecentreerd
door een de beide delen omgevend huis 4. Het huis 4 begrenst een ringvormige kamer 5 rond het inlaatstuk 1, waaraan, bij 6, het transportgas onder druk (bijvoorbeeld perslucht) kan worden toegevoerd.
De eigenlijke mengbuis wordt gevormd door dat gedeelte van de buis 3, dat zich rechts van de "keel" bevindt, d.w.z. rechts van het
punt waar het inlaatstuk 1 eindigt en waar dus de door het centrale
kanaal 2 met de te transporteren draad meegevoerde secundaire luchtstroom samenkomt met de transportgasstroom. Het links van deze keel gelegen gedeelte van de buis 3 vormt een verloopstuk 3', dat tezamen met het einde la van het inlaatstuk een ringvormig kanaal 7 met een in de transportrichting afnemende doortocht begrenst. Dit kanaal staat via openingen 8 in een kraag 9 van het inlaatstuk in verbinding met de kamer 5. De eigenlijke mengbuis heeft een in het verlengde van het centrale draadaanvoerkanaal 2 gelegen meng- en transportkanaal 10. Volgens de uitvinding neemt de doortocht van het kanaal 10 in de transportrichting geleidelijk toe. Zo kan bij een in dwarsdoorsnede cirkelvormig kanaal, de diameter geleidelijk toenemen van een waarde van 3 mm tot een waarde van 3,5 a 4 mm, bij een mengbuislengte, die tussen het tien- en hondervoudige van de mengbuisdiameter ligt.
Dit betekent een coniciteit tussen ca. 0,05 en
ca. 1 graad.
De injecteur volgens fig. 2 komt voor een belangrijk deel overeen het die volgens fig. 1. Overeenkomstige onderdelen zijn daarom kortheidshalve met dezelfde verwijzingscijfers als in fig. 1 aangeduid.
In afwijking van de uitvoering volgens fig. 1 vertoont het ringvormige kanaal 7 in het voorbeeld van fig. 2 een vernauwing 7a op
een afstand links van de "keel". Dit betekent, dat, wanneer een zodanige voedingsdruk van het transportgas wordt toegepast dat ter plaatse van
deze vernauwing 7a de geluidssnelheid wordt bereikt, een verdere verhoging van deze snelheid kan plaatsvinden als gevolg van de expansie, die in het kanaalgedeelte, rechts van de vernauwing 7a, plaatsvindt. Uiteraard
zal dit laatste alleen dan geschieden, wanneer de hoeveelheid secundaire lucht die met de draad mee door het kanaal 2 wordt aangezogen, niet te groot is ten opzichte van de hoeveelheid transportgas. Uitgaande van een bepaalde hoeveelheid transportgas, is de doortocht van het kanaal 2
dus aan een maximum gebonden. De zich in het eerste gedeelte van de eigenlijke mengbuis met de door het kanaal 2 aangevoerde secundaire luchtstroom mengende transportgasstroom verkrijft dan een supersoon karakter.
Volgens de uitvinding nu kan dit supersone karakter over de
rest van de mengbuis in stand worden gehouden, doordat het in het
verlengde van het draadaanvoerkanaal 2 gelegen meng- en transportkanaal
10 een in de stromingsrichting gezien, geleidelijk toenemende doortocht heeft. Hierdoor worden de wrijvingsverliezen, die bij een cilindrisch verloop
van de mengbuis tot een snelle daling van de transportgassnelheid zouden leiden, gecompenseerd door de in de stromingsrichting toenemende doortocht.
Waar de op de te transporteren draad uitgeoefende kracht evenredig is met het kwadraat van de transportgassnelheid, houdt dit in, dat door de uitvinding het qunstige effect van het supersone karakter van
de transportgasstroom over het gehele traject van de mengbuis wordt uitgebuit.
Het in fig. 3 weergegeven riet 11 bestaat op bekende wijze
uit geprofileerde rietlamellen lla, die tezamen een aan één langszijde
open transportkanaal of transporttünnel 12 voor de in het weefvak van
de niet nader weergegeven weefmachine te brengen inslagdraden begrenzen.
In bedrijf wordt het riet in de pijlrichting I heen en weer bewogen. Met
13 is het uitstroomeinde van de mengbuis van de injecteur weergegeven.
Van het getekende mengbuiseinde gaat de dwarsdoorsnedevorm, gezien in
de draad-transportrichting II, van een cirkel over in een meer
afgeplatte vorm aan het tegenover de ingangsdoortocht van de tunnel 12 gelegen uitlaateinde van de mengbuis. De lange as van de uitlaat-
doorsnede valt daarbij ongeveer in de bewegingsrichting van het riet
(dit is ongeveer evenwijdig aan het vlak van de niet nader weergegeven kettingdraden). De overgang is daarbij zodanig, dat het doorsnedeoppervlak naar het uitlaateinde toe, althans in hoofdzaak gelijk blijft.
Ten opzichte van een uitvoering met een cirkelvormige einddoorsnede,
heeft de mengbuis bij de uitvoering volgens fig. 3 aan het uitlaateinde
een kleinere hoogte hl gekregen. Het is duidelijk, dat hiermee de
zekerheid, dat een de mengbuis verlatende draad binnen de hoogte H van
de transportunnel 12 wordt gevangen, hierdoor wezenlijk is vergroot.
Fig. 4a en 4b laten tenslotte twee voorbeelden zien van een uitlaatdoortocht voor een mengbuis, die is samengesteld uit een kerndoorsnede 4 met vier resp. daarvan in radiale richting uitgaande uitstulpingen 4a en 4b. Met streeplijnen is daarbij de omtrek aangegeven van het onver-
<EMI ID=5.1>
Method for transporting a flexible wire by means of a gas under pressure. Method for transporting a flexible wire by means of a gas under pressure.
The invention relates to a method for transporting a flexible wire by means of a gas under pressure, more
in particular for introducing a weft thread into the weaving compartment of a weaving machine, using an injector of the type, provided with a chamber connected to a source of the gas under pressure, a first channel outgoing from this chamber for a primary gas flow, a second channel coming together with this first channel, in which the wire to be conveyed is supplied together with a secondary air flow and a third channel, in which the two flows after coming together into a single, the
<EMI ID = 1.1>
The methods hitherto known, which are used in the modern pneumatic weaving machine, are often used
of injectors, of which the third channel, also referred to as "mixing tube", has a constant passage.
In view of the most economical and therefore low air consumption, the diameter of the mixing tube is generally kept as small as possible. A small mixing tube diameter also has the advantage that the path of movement followed by the conveyed thread will deviate relatively little from a predetermined average conveyance path, so that the injector can control the thread with a high degree of certainty.
will present within a relatively narrow area at the entrance side of the weaving compartment of the weaving machine.
The invention now aims at an improvement of the hitherto followed method in the sense that at a given pressure and a given consumption of lucid the wire to be conveyed by the flowing gas on the
the force exerted in the conveying direction is increased and thereby the efficiency is improved.
According to the invention it is assumed that the
force F exerted on the wire by the flowing gas is directly proportional
can be considered with
a. the length over which the wire contacts the flowing gas;
b. the density of the flowing gas and
c. the square, at least an essentially higher exponent than one, of the
velocity of the flowing gas.
An obvious thought would be to increase the length of the mixing tube. In a cylindrical mixing tube, however, the velocity of the flowing gas - seen in the axis direction - is not the same everywhere.
A distinction should be made between
I. applying an injector, which only generates one
subsonic flow of the unified transport gas stream is capable and II. the use of an injector, which, depending on the applied
pressure, but is capable of achieving a supersonic flow of the united transport gas flow.
In the first case, as well as in the second, insofar as the applied pressure is too low to actually produce a supersonic flow
will come under the influence of the friction, which the flowing gas of the
(cylindrical) mixing tube wall experiences a pressure drop in the transport direction, which also entails a decrease in density. Because the same amount of mass flows through each cross-section during a stationary flow, the speed in the cylindrical mixing tube must be inversely proportional to the density. This implies that
the speed is highest on the exit side of the pipe.
When the feed pressure is increased, the speed will initially increase until the sound speed is reached at a certain value of this pressure at the end of the mixing tube. With a further increase in the feed pressure, this speed can no longer increase, but only an increase in density will occur.
From the above consideration of the factors that determine the magnitude of the force on a wire, it follows that the greatest contribution to this force is made on the outlet side of the mixing tube. Extending the mixing tube will have less and less effect as the contribution is added on the side where the senlness is lowest. At the same pressure drop, less gas will also be able to flow through the tube, so that the density over the entire length will be lower than can be achieved with a shorter tube. This will result in a lower power contribution per unit length.
According to the invention, in the case of a wire transport in a subsonic gas flow, it is proposed to use an injector, the channel of which for the united gas flow is designed such that the ratio of the passage and the mass flow rate, viewed in the flow direction, to the extent that at any point on the flow path through the mixing tube, the loss of density due to the friction increases, at least approximately compensated by the greater passage.
This means that the speed runs along the entire length of the. third channel (mixing tube) remains the same and that it has become possible over the entire length of the third channel to the maximum value
(= speed of sound). The force exerted on the wire by the combined gas stream increases accordingly, since this force is in fact proportional to the square of the speed increased as a result of the measure according to the invention, while the density has decreased only linearly.
It is noted here that the application of the inventive idea leads to mixing tube designs, wherein the passage increase per unit length is relatively small. Expressed in degrees of conicity, the degree to which a tube constructed according to the invention is "conical
<EMI ID = 2.1>
: tube, varying from a fraction of a degree up to the order of magnitude of one degree.
An injector designed according to the invention is thus clearly distinguished from known types of injectors with conically widening mixing tubes, in which a substantially stronger conicity of
<EMI ID = 3.1>
In the second case, at a sufficiently high feed pressure, supersonic velocities in the primary gas flow are achieved. The injector used in this case, upstream from the meeting point of the first and second channels, has a narrowing followed by a certain increase in passage. Such an injector is known per se from Netherlands patent 144,672. However, a cylindrical mixing tube is also used with this known injector. The velocity occurring at the location of the throat (this is the place where the first and second channels meet) must be sufficiently strong.
to ensure that the velocity after mixing of the secondary airflow drawn with the wire is still superseded. Thereafter
the speed due to the friction along the cylindrical mixing tube wall will decrease rapidly. This means that the supersonic flow in the known
supersonic injector can only be maintained over a very limited length, after which the flow changes into a subsonic flow via a shock. If the initial speed, after the mixing area, for example 1.5
times the speed of sound, this length will be a maximum of 10 to 15 times the mixing tube diameter and at twice the speed of sound this will be 20 to 30 times the mixing tube diameter. Achieving even higher speeds does not seem very realistic, because the required pressure of the carrier gas supply increases very rapidly above the hitherto usual value of 7 to 8 bar. The improvement contemplated by the invention is now achieved in the case of a wire transport in a supersonic gas flow by using an injector with a third channel designed in such a way that a consequent
the frictional reduction in speed at least approximately compensated for by a gradually increasing passage of that channel.
The measure according to the invention makes it possible to use an injector in which a moderate supersonic speed (up to about twice the speed of sound) can be realized, which then,
in contrast to the known embodiment, it is maintained over a much larger void, in particular over the entire length of the third channel. Thus, the force applied to the wire to be transported, which is proportional to the square of the speed of the transport gas, is greatly increased.
Also for this second case, application of the measure according to the invention leads to a third channel (mixing tube) with a conicity which does not exceed the order of magnitude of one degree.
The invention also relates to an injector to be used in the method according to the invention.
The injector is of the type provided with a chamber connected to a source of the gas under pressure, a first channel for this primary gas flow going out of this chamber, a second channel joining this first channel, in which the wire to be transported together with A secondary air flow is supplied and a third channel, in which the two flows are combined after convergence into a single gas flow carrying the wire to be transported, and according to the invention characterized in that the third channel has a passage which gradually increases in the transport direction, and according to a conicity, that between
a fraction of one degree and the order of magnitude of one degree.
As has already been noted above, in the present case it is especially the case of injectors with a mixing tube whose (average) passage is as small as possible. Namely, the air consumption is then as small as possible, while a weft thread launched with an injector with such a narrow mixing tube has a high directional stability, i.e. with a high degree of certainty within a relatively narrow area at the entrance side of the weaving section.
<EMI ID = 4.1> In order to keep the inner jacket surface of the mixing tube and hence the frictional losses of the transport gas flow moving along this surface as small as possible, it is furthermore preferable to use a mixing tube with a circular cross section.
According to a further feature of the invention, the circular cross-section of the third channel gradually widening in the direction of transport is deformed at the outflow end thereof in such a way that the outflow passage has a narrowing in at least one direction, while the total cross-sectional area at the location is nevertheless not essential. reduced:-
As a result of this measure, the directional stability of the conveyed wire is increased in at least one direction, namely in the direction in which the mixing tube cross-section is narrowed, and is at least as great as
with an injector with comparable air consumption, the third channel of which is cylindrical.
This measure is based on the insight that the
distance over which the weft thread in a direction perpendicular to the plane of the warp threads (that is perpendicular to the reed movement) can deviate maximally from the ideal path according to the mixing tube axis, the critical
point regarding the directional stability of the wire.
The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, with some examples of lining.
Fig. 1 shows a longitudinal section through an injector according to the invention, adapted to generate a subsonic transport gas stream; Fig. 2 is a longitudinal section through an injector according to the invention, suitable for generating a supersonic transport gas stream; Fig. 3 is a perspective view of a portion of a reed bounding a weft thread transport tunnel, and of
the end of the mixing tube of an injector according to the invention; and FIG. 4a and FIG. 4b show two variants of the end cross-sectional shape of the mixing tube of FIG. 3.
The injector shown in Fig. 1 is essentially of a known construction. 1 indicates an inlet piece, provided with
a central channel 2 for passing the wire to be transported. The inlet piece 1 projects with its downstream end 1a into one end of the mixing tube indicated by 3. Inlet piece 1 and mixing tube 3
are held together and centered relative to each other
by a housing 4 surrounding the two parts. The housing 4 defines an annular chamber 5 around the inlet piece 1, to which, at 6, the transport gas can be supplied under pressure (for instance compressed air).
The actual mixing tube is formed by that part of the tube 3, which is located to the right of the "throat", i.e. to the right of the
point where the inlet piece 1 ends and thus where the through the central
channel 2 secondary air flow entrained with the wire to be conveyed meets the transport gas flow. The portion of the tube 3 located to the left of this throat forms an adapter 3 'which, together with the end 1a of the inlet piece, defines an annular channel 7 with a passage decreasing in the direction of transport. This channel communicates with the chamber 5 via openings 8 in a collar 9 of the inlet piece. The actual mixing tube has a mixing and transport channel 10 located in line with the central wire feed channel 2. According to the invention, the passage of the channel 10 in the direction of transport gradually. For example, with a circular cross-section channel, the diameter can gradually increase from a value of 3 mm to a value of 3.5 to 4 mm, with a mixing tube length between ten and one hundred times the diameter of the mixing tube.
This means a conicity between approx. 0.05 and
approx. 1 degree.
The injector of Fig. 2 largely corresponds to that of Fig. 1. Corresponding parts are therefore for the sake of brevity indicated by the same reference numerals as in Fig. 1.
Contrary to the embodiment according to Fig. 1, the annular channel 7 in the example of Fig. 2 has a narrowing 7a on
a distance to the left of the "throat". This means that when such a feed pressure of the transport gas is applied that at the location of
this constriction 7a the speed of sound is reached, a further increase of this speed can take place due to the expansion which takes place in the channel section, to the right of the constriction 7a. Obviously
the latter will only take place if the amount of secondary air drawn in through the channel 2 along with the wire is not too great relative to the amount of transport gas. Assuming a certain amount of transport gas, the passage of channel 2 is
so bound to a maximum. The transport gas flow which mixes in the first part of the actual mixing tube with the secondary air flow supplied through the channel 2 then produces a supersonal character.
According to the invention this supersonic character can be over the
remainder of the mixing tube by keeping it in the
an extension of the mixing and transporting channel located at the wire feed channel 2
10 has a gradually increasing passage seen in the direction of flow. As a result, the friction losses, which occur with a cylindrical course
of the mixing tube would lead to a rapid drop in the feed gas velocity, offset by the passage increasing in the flow direction.
Where the force exerted on the wire to be transported is proportional to the square of the transport gas velocity, this means that, by the invention, the beneficial effect of the supersonic character of
the transport gas flow is exploited over the entire path of the mixing tube.
The reed 11 shown in Fig. 3 exists in a known manner
from profiled reed slats lla, which together have one on one longitudinal side
open transport channel or transport tunnel 12 for the in the weaving compartment of
limit the weft threads (not shown) to be brought.
In operation, the reed is moved back and forth in the arrow direction I. With
13 shows the outflow end of the injector mixing tube.
The cross-sectional shape, seen from the drawn mixing tube end, enters
the wire transport direction II, from a circle to a lake
flattened shape at the outlet end of the mixing tube opposite the entrance passage of tunnel 12. The long axis of the exhaust
cross section falls approximately in the direction of movement of the reed
(this is approximately parallel to the plane of the warp threads (not shown)). The transition is such that the cross-sectional area towards the outlet end remains at least substantially the same.
With respect to a version with a circular end section,
has the mixing tube at the outlet end in the embodiment according to Fig. 3
got a lower height hl. It is clear that with this the
certainty that a wire leaving the mixing tube within the height H of
the transport tunnel 12 is captured, thereby substantially enlarged.
Fig. 4a and 4b finally show two examples of an outlet passage for a mixing tube, which is composed of a core section 4 with four resp. Projections 4a and 4b extending radially therefrom. Dashed lines indicate the circumference of the un-
<EMI ID = 5.1>