" Warmtepomp
De uitvinding betreft een warmtepomp of warmtegenerator
die met gesloten omloop werkt en die zonder storingen en met een
hoog rendement aardwarmte tot op een aarddiepte van meer dan 15
tot 20 meter kan benutten.
Gekend is een warmtepomp die in hoofdzaak bestaat uit een buffervat aangesloten op een verwarmingsinstallatie waarin een
<EMI ID=1.1>
noemd buffervat, een buisvormige verdamper enerzijds aangesloten
op genoemde condensor en anderzijds in contact met een milieu
zoals de aarde waaraan de warmte wordt onttrokken, een coaxiaal
in genoemde verdamper aangebrachte verdampleiding die enerzijds
is aangesloten op genoemde condensor en anderzijds een open einde heeft dat in de verdamper uitmondt, een compressor voor het samendrukken van de tot damp omgezette warmteoverdragende middenstof zoals freon en een expansieventiel voor het expanderen van
<EMI ID=2.1>
voor het benutten van de grotere aardwarmte op een diepte van meer dan 15 meter. Gebleken is dat wanneer men de verdamper en de verdampleiding langer maakt dan 15 meter, de freon niet verder verdampt door de statische druk in de verdamper en het rendement tot een minimum wordt herleid.
Om hieraan te verhelpen is volgens het voornaamste kenmerk der uitvinding ten minste het open einde van de verdampleiding voorzien van een diafragma-opening en is gebruik gemaakt van een regelventiel, waarbij tussen het regelventiel en de leiding aangebracht tussen de verdamper en het buffervat, een voeler is voorzien die naargelang de temperatuur van de uit de verdamper opgezogen damp de doorgang van het regelventiel en de toevoer van de verdampingsvloeistof naar genoemde diafragaaopening regelt.
Deze pomp ondervangt niet alleen het hiervoor vermelde
<EMI ID=3.1>
grote diepte volstaat om een warmterendement te bekomen dat gelijk is aan dit van een gekende warmtepomp waarvoor meerdere minder diepe putten zijn geboord.
Als voorbeeld, zonder enig begrenzend karakter, volgt hierna een uitvoeriger beschrijving van een verkozen uitvoerings- <EMI ID=4.1>
de buisvormige verdamper 1 eindigt. Op de uitlaat van de verdampleiding � is een kap 1 bevestigd waarvan de dwarswand 4 die genoemde uitlaat afsluit, een centrale diafragma-opening 5 heeft. Deze
<EMI ID=5.1>
laag 6 aangebracht cm een zo goed mogelijke isolering te hebben tussen het door de verdampleiding 2 naar beneden stromend vloeibaar freon en het in de verdamper 1 opstijgende verdampte freon. Tegen-
<EMI ID=6.1> ten op een condensor 9 die opgesteld is in een buffervat 10 dat
<EMI ID=7.1>
menten, zoals radiatoren (niet voorgesteld), en waardoor het verwarmingsmedium stroomt. Het andere einde van de condensor 9 is aangesloten op een persleiding 13 die een verlenging vormt van de
<EMI ID=8.1>
voorzien waarvan de doorgangsopening wordt geregeld door een voeler 15 waarvan het voelelement 16 samenwerkt met de aanzuigleiding 7 om de temperatuur te controleren van het aangezogen verdampte freon of een ander verdampingsmiddel waarmee de gehele hier-
<EMI ID=9.1>
of een ander verdampingsmiddel dat op lage temperatuur verdampt, vloeit door het regelventiel 14 en stroomt via de verdampleiding
<EMI ID=10.1>
opening 5 uitstromend freon wordt door het drukverschil in de verdamper verstoven en door de aan de aarde A onttrokken warmte ver-
<EMI ID=11.1>
de verdamper 1 op, comprimeert deze tot de gewenste hoge druk en
<EMI ID=12.1> afgeven van zijn warmte condenseert de damp in de condensor 9 en wordt het freon opnieuw in vloeibare toestand door het regelven-
<EMI ID=13.1>
verdamper 1 wordt verdampt en het bevriezingsgevaar rond de verdamper tot een minimum wordt herleid, waardoor beschadiging van de verdamper wordt vermeden. Wanneer echter de temperatuur stijgt van de opgezogen damp, zal het regelventiel 14 meer geopend worden, zodat er meer vloeibaar freon naar de verdamper 1 stroomt en hierin wordt verdampt en er meer warmte uit de aarde zal worden onttrokken. Het regelventiel geeft een drukval in functie van de diafragma-opening.
Het spreekt vanzelf dat van de warmtepomp meerdere buisvormige verdampers kunnen deel uitmaken, dat sommige der hiervoor beschreven onderdelen zouden kunnen worden vervangen door andere die hetzelfde doel nastreven en dat de warmtepomp zou kunnen worden aangevuld met andere middelen die er de practische werking van zouden kunnen verbeteren. Zo zouden in de buisvormige verdam-
<EMI ID=14.1>
ma-openingen kunnen voorkomen. Eveneens spreekt het vanzelf dat de condensor 9 een luchtgekoelde condensor kan zijn.
" Heat pump
The invention relates to a heat pump or heat generator
that works with closed circulation and that without malfunctions and with a
high efficiency geothermal energy up to an earth depth of more than 15
up to 20 meters.
It is known that a heat pump mainly consists of a buffer tank connected to a heating installation in which a
<EMI ID = 1.1>
called buffer tank, a tubular evaporator on the one hand connected
on said condenser and on the other hand in contact with an environment
like the earth from which the heat is extracted, a coaxial
evaporation pipe arranged in said evaporator which, on the one hand
is connected to said condenser and on the other hand it has an open end that opens into the evaporator, a compressor for compressing the vapor-converted heat transfer medium such as freon and an expansion valve for expanding
<EMI ID = 2.1>
to utilize the greater geothermal energy at a depth of more than 15 meters. It has been found that when the evaporator and evaporation pipe is made longer than 15 meters, the freon does not evaporate further due to the static pressure in the evaporator and the efficiency is reduced to a minimum.
To remedy this, according to the main feature of the invention, at least the open end of the evaporation pipe is provided with a diaphragm opening and a control valve is used, whereby a sensor is arranged between the control valve and the pipe between the evaporator and the buffer vessel. which controls the passage of the control valve and the supply of the evaporating liquid to said diaphragm opening, depending on the temperature of the vapor drawn from the evaporator.
This pump does not only overcome the aforementioned
<EMI ID = 3.1>
great depth is sufficient to obtain a heat efficiency equal to that of a known heat pump for which several less deep wells have been drilled.
As an example, without any limiting character, a more detailed description of a preferred implementation <EMI ID = 4.1> follows below.
the tubular evaporator 1 ends. On the outlet of the evaporation pipe � a hood 1 is fastened, the transverse wall 4 of which closes said outlet, having a central diaphragm opening 5. This one
<EMI ID = 5.1>
layer 6 in order to have the best possible insulation between the liquid freon flowing down through the evaporation line 2 and the evaporated freon rising in the evaporator 1. Against-
<EMI ID = 6.1> on a condenser 9 arranged in a buffer vessel 10 that
<EMI ID = 7.1>
such as radiators (not shown) and through which the heating medium flows. The other end of the condenser 9 is connected to a discharge pipe 13 which is an extension of the
<EMI ID = 8.1>
provided whose passage opening is controlled by a sensor 15, the sensing element 16 of which cooperates with the suction line 7 to control the temperature of the aspirated evaporated freon or other evaporation means with which the entire
<EMI ID = 9.1>
or other low-temperature evaporator, flows through the control valve 14 and flows through the evaporator line
<EMI ID = 10.1>
Freon outflow opening 5 is atomized by the differential pressure in the evaporator and diffused by the heat extracted from earth A.
<EMI ID = 11.1>
evaporator 1, compresses it to the desired high pressure and
<EMI ID = 12.1> giving off its heat, the vapor condenses in condenser 9 and the freon is re-liquefied by the control valve.
<EMI ID = 13.1>
evaporator 1 is evaporated and the risk of freezing around the evaporator is minimized, thus avoiding damage to the evaporator. However, as the temperature of the aspirated vapor rises, the control valve 14 will be opened more so that more liquid freon flows to the evaporator 1 and evaporates therein and more heat will be extracted from the earth. The control valve gives a pressure drop in function of the diaphragm opening.
It goes without saying that the heat pump may include several tubular evaporators, that some of the components described above could be replaced by others pursuing the same purpose and that the heat pump could be supplemented with other means that could improve its practical operation . For example, in the tubular evaporator
<EMI ID = 14.1>
ma openings may occur. It also goes without saying that the condenser 9 can be an air-cooled condenser.