"Inrichting voor het onderling verbinden van onderdelen, bijvoorbeeld panelen" Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het onderling met elkaar te verbinden van twee onderdelen, bijvoorbeeld panelen. Meer speciaal nog heeft de huidige uitvinding betrekking op een inrichting die toelaat panelen in elkaars verlengde naar elkaar te trekken en stevig met elkaar
te verbinden.
Men kent reeds zulke inrichting waarbij in het algemeen gebruik wordt gemaakt in één onderdeel van een steun, bijvoorbeeld in de vorm van een pen en in het ander onderdeel van een grijpmiddel, bijvoorbeeld in de vorm van een haak, dat met de voornoemde steun kan samenwerken ten einde de twee delen tegen elkaar te trekken en te bevestigen, doch deze bekende inrichting vertoont het nadeel dat bij het samentrekken van de twee onderdelen deze laatste ten opzichte van elkaar een bepaalde verschuiving ondergaan omwille van het feit dat de voornoemde haak een draaibeweging uitoefent ten opzichte van de voornoemde aanslag of pen.
Deze uitvinding heeft dan ook betrekking op een inrichting voor het onderling verbinden van onderdelen waarbij ieder verschuiving van deze onderdelen ten opzichte van elkaar wordt vermeden, met andere woorden, waarbij deze onderdelen zuiver evenwijdig naar elkaar worden getrokken en met elkaar worden bevestigd.
Deze inrichting bestaat hoofdzakelijk in dat ze gevormd wordt door een aanslag of pen in één onderdeel en een verdraaibare haak in het tweede onderdeel, met het kenmerk dat in het lichaam van de haak, enerzijds, een geprofileerde baan of gat is voorzien waarmede een nok samenwerkt die van buitenaf verdraaibaar is en, anderzijds, minstens één gleuf waarvan de lengterichting in de vergrendelde stand van de inrichting, loodrecht gericht is op de aanliggende randen of zijden van de met elkaar te verbinden onderdelen, waarbij met deze gleuf twee pennen samenwer-werken die ieder een baan volgen die concentrisch is met het draaipunt van de voornoemde nok.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin :
figuur 1 een bovenaanzicht weergeeft met gedeeltelijke wegsnijdingen, van de inrichting volgens de uitvinding zoals zij is aangebracht in twee met elkaar te bevestigen onderdelen; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur 1, doch nadat de inrichting in een tussenstand is gebracht; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in f iguur 3; figuur 5 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur 3, doch nadat de onderdelen definitief en stevig met elkaar zijn verbonden; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5.
De inrichting volgens de uitvinding die bedoeld is om twee onderdelen, respektievelijk 1 en 2, stevig met elkaar te verbinden, bestaat hoofdzakelijk uit twee elementen, namelijk een eerste element dat wordt aangebracht in het onderdeel 1 en een tweede element dat wordt aangebracht in het onderdeel 2.
Het element dat wordt aangebracht in het onderdeel 1 bestaat hoofdzakelijk uit een huis 3, bijvoorkeur in kunststof, dat iedere geschikte vorm kan bezitten doch dat in dit geval .een platte rechthoekige vorm vertoont, waarbij tussen twee zijwanden van het huis 3 op geschikte wijze een aanslag, in de vorm van een pen 4 is aangebracht.
Het tweede element van de inrichting volgens de uitvin-ding dat in het onderdeel 2 is aangebracht bestaat eveneens in hoofdzaak uit een huis 5 met geschikte vorm waarbij in één wand van dit huis 5 een doorgang 6 is voorzien ten einde doorheen deze doorgang, die eveneens zal voorzien zijn in het onderdeel
<EMI ID=1.1>
in een nok 8 die vrij verdraaibaar is voorzien tussen de wanden van het huis 5 en die kan verdraaid worden door middel van een geschikte sleutel die met gat 7 kan samenwerken.
Deze nok 8 kan, zoals hierna zal blijken, op geschikte wijze samenwerken met een geprofileerde baan of gat 9 dat tot dit doel voorzien is in het lichaam 10 van een grendel 11, waarbij deze laatste een uitsteeksel 12 vertoont waarvan het vrij uiteinde een eigenlijke haak 13 bezit en waarbij in het lichaam 10 van de grendel 11, in elkaars verlengde en in een vlak dat doorheen het center gaat van het draaipunt van de voornoemde
<EMI ID=2.1>
geschikt zijn aangebracht over pennen, respektievelijk 16 en 17, die zich kunnen verplaatsen in banen, respektievelijk 18, 19,
20 en 21 die tot dit doel zijn aangebracht in de binnenwanden van het huis 5.
De nok 8 en het gat 9 kunnen op om het even welke wijze uitgevoerd worden op voorwaarde dat eerst een verdraaiing mogelijk is over 90[deg.] en vervolgens een rechtlijnige beweging van de haak 11.
In de weergegeven uitvoering wordt de nok gevormd door
een element met lengte A en breedte B waarbij deze lengte A gelijk is aan een bepaalde afronding R vermeerderd met een afstand R + A en waarbij tegenover de afronding R een afronding Rl is gevormd die gelijk is aan de helft van de breedte B. Hierin is a de rechtlijnige verplaatsing van de haak 11.
Het gat 9 vertoont eveneens een lengte A en breedte B waarbij twee hoeken van het gat een afronding R vertonen waartegen-over dit gat 9 een afronding Rl vertoont.
Bijkomend is het lichaam 10 van de grendel 11 nog voorzien van een inkeping 22 die als het ware een haak 23 begrenst.
Het gebruik en de werking van de inrichting volgens de uitvinding zijn zeer eenvoudig en als volgt.
In de aanvangstand bevinden de onderdelen 1 en 2 zich van elkaar en bevindt de grendel zich in de stand zoals weergegeven in figuur 1.
Vervolgens zal men de twee delen 1 en 2 tegen elkaar brengen en door middel van een geschikte sleutel de voornoemde nok 8 verdraaien, in dit geval tegen de draaizin van de wijzers van een uurwerk in, teneinde te verkrijgen dat de haak 13 zich voorbij de aanslag of pen 4 plaatst zoals weergegeven in figuur
3. De pennen 16 en 17 hebben op dat ogenblik de banen 18, 19, en 20, 21 volledig doorlopen, wat als gevolg heeft dat, bij verder verdraaien van de nok 8, de grendel 11 slechts een verplaatsing kan uitvoeren die evenwijdig is aan de lengte van de gleuven 14 en 15 waardoor verkregen wordt dat de haak 13, de aanslag 4 grijpt, zie figuur 5, en aldus het ganse onderdeel 1 stevig tegen het onderdeel 2 trekt zonder dat er een verschui-
<EMI ID=3.1>
Om de onderdelen 1 en 2 terug van elkaar los te maken volstaat het de voornoemde bewerking in omgekeerde zin uit te voeren.
Het is duidelijk dat op deze wijze de reeds hiervoor opgesomde voordelen worden verkregen en dit met een uitermate eenvoudige inrichting.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering, doch zulke inrichting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden, waarbij het eveneens mogelijk is de beschreven inrichting
This invention relates to a device for interconnecting two parts, for example panels, with one another. More specifically, the present invention relates to a device which allows panels to be drawn in line with one another and firmly with one another
to connect.
Such a device is already known, in general use being made in one part of a support, for instance in the form of a pin and in the other part of a gripping means, for example in the form of a hook, which can cooperate with the aforementioned support in order to pull and fix the two parts together, but this known device has the drawback that when the two parts are contracted, the latter undergo a certain shift relative to each other due to the fact that the aforementioned hook exerts a rotational movement relative to the aforementioned stop or pin.
The present invention therefore relates to a device for interconnecting parts, in which any shifting of these parts relative to each other is avoided, in other words, these parts being pulled exactly parallel to each other and fixed together.
This device mainly consists in that it is formed by a stop or pin in one part and a rotatable hook in the second part, characterized in that the body of the hook, on the one hand, has a profiled track or hole with which a cam cooperates which is rotatable from the outside and, on the other hand, at least one slot, the longitudinal direction of which, in the locked position of the device, is oriented perpendicularly to the abutting edges or sides of the parts to be joined, two pins cooperating with this slot each follow a track that is concentric with the pivot point of the aforementioned cam.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment is described below, by way of example without any limitation, with reference to the accompanying drawings, in which:
figure 1 shows a top view with partial cut-outs of the device according to the invention as it is arranged in two parts to be fastened together; figure 2 represents a section according to line II-II in figure 1; figure 3 is a view similar to that of figure 1, but after the device has been placed in an intermediate position; figure 4 represents a section according to line IV-IV in figure 3; figure 5 is a view similar to that of figure 3, but after the parts have been definitively and firmly joined together; figure 6 represents a section according to line VI-VI in figure 5.
The device according to the invention, which is intended to firmly connect two parts, respectively 1 and 2, mainly consists of two elements, namely a first element which is placed in the part 1 and a second element which is placed in the part 2.
The element which is arranged in the part 1 mainly consists of a housing 3, preferably in plastic, which can have any suitable shape, but which in this case has a flat rectangular shape, wherein between two side walls of the housing 3 suitably a stop, in the form of a pin 4.
The second element of the device according to the invention which is arranged in the part 2 also mainly consists of a housing 5 of suitable shape, in which one passage 6 is provided in one wall of this housing 5 in order to pass through this passage, which also will be provided in the section
<EMI ID = 1.1>
in a cam 8 which is freely rotatable between the walls of the housing 5 and which can be rotated by means of a suitable key which can cooperate with hole 7.
As will be seen hereinafter, said cam 8 can suitably cooperate with a profiled web or hole 9 provided for this purpose in the body 10 of a latch 11, the latter having a projection 12, the free end of which is an actual hook 13 and wherein in the body 10 of the latch 11, in line and in a plane passing through the center of the pivot of the aforementioned
<EMI ID = 2.1>
suitably arranged over pins 16 and 17, respectively, which can move in tracks 18, 19, respectively,
20 and 21 provided for this purpose in the interior walls of the housing 5.
The cam 8 and the hole 9 can be designed in any way, provided that first a rotation of 90 [deg.] Is possible and then a rectilinear movement of the hook 11.
In the illustrated embodiment, the cam is formed by
an element with length A and width B, where this length A is equal to a certain rounding R increased by a distance R + A and where a rounding R1 equal to half the width B is formed opposite the rounding R a the rectilinear displacement of the hook 11.
The hole 9 also has a length A and width B, with two corners of the hole having a rounding R against which this hole 9 has a rounding R1.
In addition, the body 10 of the latch 11 is further provided with a notch 22 which delimits, as it were, a hook 23.
The use and operation of the device according to the invention are very simple and as follows.
In the initial position, parts 1 and 2 are spaced from one another and the latch is in the position shown in Figure 1.
Then, the two parts 1 and 2 will be brought together and the above-mentioned cam 8 is rotated by means of a suitable wrench, in this case counterclockwise, in order to ensure that the hook 13 extends past the stop. or insert pin 4 as shown in figure
3. The pins 16 and 17 at that moment have completely traversed the paths 18, 19, and 20, 21, which means that, when the cam 8 is further rotated, the bolt 11 can only perform a movement parallel to the length of the slots 14 and 15, whereby the hook 13, the stop 4 engages, see figure 5, and thus pulls the entire part 1 firmly against the part 2 without any displacement
<EMI ID = 3.1>
To detach parts 1 and 2 from each other again, it is sufficient to carry out the above operation in the reverse sense.
It is clear that in this way the advantages already mentioned above are obtained and this with an extremely simple device.
The invention is in no way limited to the embodiment described by way of example and shown in the accompanying drawings, but such device can be realized in all kinds of shapes and dimensions without departing from the scope of the invention, it being also possible to describe the device described