BE878831A - Methode tot het verminderen van het opgenomen vermogen en het verbeteren van de branddetecterende eigenschappen bij gasgevoelige halfgeleiders - Google Patents

Description

  Methode tot het verminderen van het opgenomen vermogen en

  
he t verbeteren van de branddetecterende eigenschappen bij gasgevoelige halfgeleiders. 

  
 <EMI ID=1.1> 

  
keling met als detecterend element een gasgevoelige halfgeleider. Als brand detector bezit, dit element een tweetal nadelen. 

  
Ten eerste: het opgenomen vermogen is "vrij groot en ligt in de  orde van grootte van 0,5-1 watt, hetgeen bij een installatie met meerdere detectoren grote eisen stelt aan de bekabeling die vrij  zwaar dient te worden uitgevoerd alsmede aan de meestal aanwezige  noodstroora accumulator die in dat geval een zeer grote capaciteit  dient te bezitten.

  
 <EMI ID=2.1> 

  
niets met brand hebben uittestaan en danook vaak aanleiding geven tot foutieve melding.

  
 <EMI ID=3.1> 

  
minste 10 en dat het element meer specifiek gevoelig wordt voor koolmonoxide en minder gevoelig voor andere stoffen die de werking als branddetector kunnen vermindere n.

  
Dit wordt bekomen door de gloeidraad van de halfgeleider te voeden met impulsen met variabele breedte, en met de breedte van de impulsen te vermeerderen wanneer de verontreiniging verhoogt.

  
Bij deze wijze werkt de gloeidraad van de halfgeleider met een vermogen dat minder dan 1/10 van het nominale vermogen

  
 <EMI ID=4.1> 

  
de fabrikanten gepubliceerde gevoeligheidskurven voor gasgevoelige halfgeleiders, de gevoeligheid voor CO nagenoeg niet varieert, met betrekking tot de gevoeligheid bij werking van de gloeidraad aan het nominale vermogen, en de gevoeligheid voor stoffen die de meting zouden kunnen beïnvloeden sterk daalt.

  
Het principe van de uitvinding zal aan de hand van tekeningen worden uiteen gezet.

  
Figuur 1. Toont het basis principe schema, hierin controleert de element weerstand van de gasgevoelige halfgeleider 1 een os cillator met variabele pulsbreedte 5. Deze op zijn beurt con- <EMI ID=5.1>   <EMI ID=6.1> 

  
t&#65533;n als een in zich zelf terug gekoppeld systeem. 

  
Figuur 2. Geeft de aan de gloeidraad van het element toegevoerde spanning weer. Hierbij is tijd 6 de pul.s die de energie aan de  gloeidraad toevoert en tijd 7 de tijd waarin geen energie aan de gloeidraad wordt toegevoerd.

  
De schakeling wordt middels een instelbaro weerstand 4 zodanig ingesteld dat de palsbreedte 6 aan de gloeidraad een energie toevoert welke minder dan 1/10 van het nominale vermogen  van de gloeidraad van het element is. In dit geval is het goed om over het element meetgedeelte een vaste weerstand 2 te plaatsen waardoor de maximale waarde van tij d 7 wordt gedefinieerd.

  
Zodra er nu koolmonoxide in het element binnentreedt, wordt de weerstand van het meetgedeelte lager. Dit beinvloedt

  
de tijd 7 zodanig dat deze kleiner wordt. Hierdoor wordt de ge- 

  
 <EMI ID=7.1> 

  
groter, waardoor de verwerking van het binnengekomen gas in het element op gang gebracht wordt. De minimale tijd die 7 kan aannemen, wordt bepaald door de minimum weerstand van het meetge-  deelte van de gasgevoelige halfgeleider bij volledige verontreiniging alsmede de instelbare weerstand 3. Deze dient zodanig te  worden ingesteld dat bij een volledige verontreiniging van het element de gemiddelde energie welke aan de gloeidraad ervan wordt  aangelegd gelijk is aan de voor het element geldende nominale  energie verbruik.

  
Hierdoor wordt de zelfreinigende werking van het element  in bedrij f gesteld, waardoor het element weer in zijn normale positie met geringe energie consumptie probeert terug te keren  als dit door de verontreiniging wordt toegelaten. Immers als de  verontreiniging blijft bestaan zal de weerstand van het meetge-  deelte van het element constant blijven en dus ook zal het aan 

  
de gloeidraad van het element toegevoerde vermogen hoog blijven.  Zodra echter de verontreiniging weg is zal het element zeer snel  tot zijn rustpositie terug keren. 

  
Het feit of er door de schakeling een alarm geconstateerd  wordt is op eenvoudige wijze na te gaan middels de door het element opgenomen stroom, deze zal bij een alarm immers sterk toe-  nemen. Ook kan het gedaan worden door meting van de frequentie 

  
i van het aan de gloeidraad van het element toegevoerde signaal middels een frequentie afhankelijke schakeling.

Claims (4)

1. <EMI ID=8.1>

   lager wordt wanneer de verontreiniging vermeerdert, gekenmerkt doordat :

   - men de gloeidraad van de halfgeleider voedt met impulsen met variabele breedte, - men de breedte van de impulsen vermeerdert wanneer de verontreiniging verhoogt, en - men de gevolgen van deze vermeerdering van de breedte van de impulsen detecteert om het alarm in gang te brengen.
2. 2. Methode volgens 1 gekenmerkt doordat men de breedte van de impulsen laat variëren tussen een minimum regimewaarde, gekozen opdat de gemiddelde aan de gloeidraad toegevoegde energie ongeveer een/tiende van de nominale energie zij voor de bedoelde halfgeleider, en een maximum alacmwaarde, gekozen opdat de gemiddelde aan

   <EMI ID=9.1>

   vermogen van deze gloeidraad.
3. 3. Inrichting voor de uitvoering v-an de methode volgens 1

   en 2, gekenmerkt doordat ze een gasgevoelige halfgeleider bevat, geschakeld tussen de in- en uitgang van een oscillator met variabele impulsbreedte, waarvan de uitgang de gloeidraad van de halfgeleider voedt, en waarvan de ingang bestuurd wordt door de weerstand van het meetgedeelte .
4. 4. Inrichting volgens 3, gekenmerkt doordat op de ingang

   van de oscillator,. regelingsweerstanden respectievelijk evenwijdig en in serie op het meetgedeelte van de halfgeleider aangebracht worden, die gekozen worden met zulke waarde dat, bij gewone werking, wanneer de weerstand van het meetgedeelte maximum is, de oscillator impulsen afgeeft met zulke breedte dat het aan de gloeidraad toegevoegd vermogen ongeveer een/tiende van de nominale energie bedraagt, en dat bi j volledige verontreiniging, wanneer de weerstand van het meetgedeelte minimum is, de oscillator impulsen af geeft met zulke breedte dat het aan de gloeidraad toegevoegd vermogen gelijk is aan de nominale energie voor deze gloeidraad.