BE874724A - PROCEDURE FOR CONTROLLING AN IMPOSITION SELECTOR OF A WEAVING MACHINE AND DEVICE FOR APPLYING THIS PROCEDURE - Google Patents

PROCEDURE FOR CONTROLLING AN IMPOSITION SELECTOR OF A WEAVING MACHINE AND DEVICE FOR APPLYING THIS PROCEDURE

Info

Publication number
BE874724A
BE874724A BE193931A BE193931A BE874724A BE 874724 A BE874724 A BE 874724A BE 193931 A BE193931 A BE 193931A BE 193931 A BE193931 A BE 193931A BE 874724 A BE874724 A BE 874724A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
emi
memory
weft
weaving machine
weft thread
Prior art date
Application number
BE193931A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Barco Electronic N V Barco
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Barco Electronic N V Barco filed Critical Barco Electronic N V Barco
Priority to BE193931A priority Critical patent/BE874724A/en
Publication of BE874724A publication Critical patent/BE874724A/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • D03D47/38Weft pattern mechanisms
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B19/00Programme-control systems
    • G05B19/02Programme-control systems electric
    • G05B19/04Programme control other than numerical control, i.e. in sequence controllers or logic controllers
    • G05B19/10Programme control other than numerical control, i.e. in sequence controllers or logic controllers using selector switches

Description

       

  "Werkwijze voor het besturen van een inslaqkiezer van een

  
 <EMI ID=1.1> 

  
wijze".

  
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het besturen van de inslagkie zer van een weefmachine volgens dewelke men, de inslagdraden door middelen afzonderlijk

  
 <EMI ID=2.1> 

  
bij de opeenvolgende scheuten van de weefmachine de gewenste inslagdraad in de gaap gebracht wordt.

  
Bij weefgetouwen met schietspoelen, vindt de keuze van de inslagdraad plaats door het kiezen van de schietspoelen.

  
Per verschillende inslagdraad bevat een dergelijk weefgetouw immers een andere schietspoel. De middelen om de inslagdraden te verplaatsen tussen hun rustligging en hun werkliggiug zijn bij gevolg gevormd door de middelen om één van da schietspoelen uit hun ruststand te verplaatsen tegenover het mechanisme dat de schietspoel door de gaap slaat.

  
 <EMI ID=3.1> 

  
schillende inslagdraden door inslagdraadleiders. De middelen om de inslagdraden afzonderlijk te verplaatsen zijn dan gevormd door middelen om deze geleiders afzonderlijk te verplaa&#65533;sen waarbij dus in werkstand deze geleider de erbij horende inslagdraad aangeeft aan het mechanisme dat deze draad door

  
de gaap trekt.

  
Bij de bekende werkwijze voor het besturen van deze bekende inslagleiders, veroorzaakt men het in de gepaste volgorde door de middelen verplaatsen van de inslagdraden

  
door een inrichting welke een geperforeerde band zonder einde bevat, middelen om bij elk scheut deze band een stap te

  
 <EMI ID=4.1> 

  
delen om de inslagdraadleiders afzonderlijk te verplaatsen verbindt. Naargelang de ligging van de perforaties worden bij elke scheut een of meer naalden verplaatst, welke naalden dan hetzij de gewenste schietspoel, hetzij de gewenste inslagdraadgeleider of geleiders verplaatsen en z6 de gewenste

  
 <EMI ID=5.1> 

  
de constructie. Het veranderen van het weefpatrocn is bij deze bekende werkwijzen vrij omslachtig aangezien dit het vervangen van de geperforeerde band vereist. Het vervaardigen van de geperforeerde band, welke dus eigen is aan elk weefprogramma, is daarenboven vrij tijdrovend en soms ingewikkeld. Deze werkwijze is ook niet altijd betrouwbaar aangezien niet alleen verkeerde perforaties in de band kunnen aangebracht zijn, maar deze band kan ook beschadigd worden gedurende zijn gebruik zodat niet de juiste naalden van de naaldoverbrenging erdoor verplaatst worden.

  
De uitvinding heeft t ot doel deze nadelen te ver-

  
 <EMI ID=6.1> 

  
van een weefmachine te verschaffe n, welke met een zeer eenvoudige inrichting kan toegepast worden, welke zeer bedrijfszeker is en waarbij het weefprogramma op een snelle en eenvoudige manier kan gewijzigd worden.

  
Tot dit doel slaat men het weefpatroon op in een niet-vluchtig statisch geheugen, en beveelt men met behulp van dit geheugen de inslagkiezer.

  
Doelmatig vergelijkt men ook bij elke sche ut het

  
in het geheugen opgeslagen weefpatroon met de signalen van een detector welke detecteert welke inslagdraad gekozen werd.

  
Bij voorkeur detecteert men de verplaatsing van

  
een inslagdraad tegenover de detector welke verplaatsing plaatsvindt wanneer de gekozen inslagdraad door de gaap getrokken wordt, en gebruikt men een meervoudige detector die één detectorelement per draad bevat, en vergelijkt men bij elke scheut de

  
 <EMI ID=7.1> 

  
In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding slaat men het weefprogramma in het geheugen op door in het geheugen op te slaan welke verschillende inslagdraden opeenvolgend moeten gekozen worden en het aantal opeenvolgende scheuten dat een zelfde inslagdraad of combinatie van inslagdraden moet gekozen worden.

  
In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding bestuurt men de inslagkiezer van een spoelloze weefmachine, welke inslagkiezer verplaatsbare inslagdraad-  geleiders bevat en middelen om deze geleiders afzonderlijk

  
 <EMI ID=8.1> 

  
in welke werkligging de geleiders een inslagdraad aangeven aan een mechanisme dat de draad door de gaap trekt, en beveelt men met de hulp van een statisch geheugen de middelen om de inslagdraadgeleiders te verplaatsen.

  
Doelmatig gebruikt men elektromagnetische middelen om de draadgeleiders te verplaatsen en bestuurt men deze middelen langs elektronische weg door het statische geheugen.

  
De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting welke bijzonder geschikt is voor het toepassen van de werkwijze volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.

  
De uitvinding heeft aldus betrekking op een inrichting voor het besturen van de inslagkiezer van een machine waarvan het kenmerkende erin bestaat dat de inrichting tevens een niet-vluchtig statisch geheugen bevat, waarin het weefpatroon kan opgeslagen worden, en een overbrenging tussen dit geheugen en de inslagkiezer.

  
In een b ijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinbestuurt de inrichting de inslagkiezer van een schietspoelloze weefmachine, welke inslagkiezer verplaatsbare inslagdraadgeleiders bevat en middelen om deze draadgeleiders afzonderlijk te verplaatsen tussen een rustligging en een werkligging in welke werkligging ze aangegeven worden aan een mechanisme dat de inslagdraden door de gaap trekt, en is het statische geheugen met de middelen om de inslagdraadgeleiders te verplaatsen verbonden.

  
Doelmatig zijn de middelen om de geleiders afzonderlijk te verplaatsen elektromagnetische middelen en is de  <EMI ID=9.1> 

  
overbrenging tussen &#65533; statisch geheugen en de ze middelen gevormd door elektrische leidingen.

  
 <EMI ID=10.1> 

  
per elektromagneet van de middelen om de geleiders te verplaatsen zodat visueel kan gezien worden welke elektromagnee t of magneten bekrachtigd worden en dus welke geleider of geleiders in aangeefligging gebracht zijn.

  
In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de inrichting middelen om de draaiingszin van de weefmachine te bepalen.

  
Voordelig bevat de inrichting dan een asje dat door de as van de weefmachine gedreven wordt, een nokkenschijf die op dit asje gemonteerd is er twee tegenover deze nokkenschijf ge-

  
 <EMI ID=11.1> 

  
functie van de draaiingszin van de nokkenschijf en dus de volledige weefmachine of m.a .w. van de richting waarin het weefpatroon uitgevoerd wordt.

  
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de inrichting een meervoudige detector met een detectorelement per draad voor het detecteren van de gekozen inslagdraad, welke detector in verbinding staat met het geheugen, terwijl de inrichting een elektrische vergelijker bevat welke, bij elke scheut, het in het statisch geheugen opgeslagen weef-

  
 <EMI ID=12.1> 

  
Bij voorkeur is deze elektronische vergelijker een gedeelte van een microcomputer waarvan ook het geheugen deel uitmaakt.

  
 <EMI ID=13.1> 

  
dat hij middelen bevat om bij elke scheut te zorgen voor de afwisseling van bevel van het geheugen aan de inslagkiezer

  
en van het vergelijken van de informatie van de detectorelemen-ten en de informatie van het geheugen.

  
In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm

  
 <EMI ID=14.1> 

  
met het statisch geheugen verbonden is om het weefprogramma

  
in het geheugen te programmeren en bepaalde gegevens in het geheugen op te vragen.

  
Andere bijzonderheden e n voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving

  
van een werkwijze voor het besturen van de inslagkiezer van een weefmachine en van een inrichting voor het toepassen van deze werkwijze volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet? de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.

  
Figuur 1 is een schematisch gehouden voorstelling <EMI ID=15.1> 

  
uit een schietspoelloze weefmachine volgens de uitvinding waarbij een gedeelte van de inslagkiezer voorgesteld is .

  
Figuur 2 stelt een blokschema voor van de inrich- <EMI ID=16.1> 

  
In de twee figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

  
De inrichting volgens de figuren bestuurt acht geleiders 1 voor de inslagdraden 2 uit de inslagkiezer van een schietspoelloze weefmachine. Deze weefmachine is van een bekende constructie en werd dan ook in de figuren niet voorgesteld. De acht geleiders 1 die een deel vormen van de inslagkiezer bestaan uit staafjes 3 die op een einde van een oogje 4 voorzien zijn en met hun ander einde scharniere nd bevestigd zijn in een kast 5. Door elk oogje 4 loopt een inslagdraad 2. Deze geleiders 1 zijn wentelbaar in een rust-

  
 <EMI ID=17.1> 

  
1 gewenteld zodat de inslagdraad 2 welke door zijn oogje 4 loopt buiten de andere uitsteekt en aangegeven wordt aan de grijper van de schietspoelloze weefmachine. In figuur 1 zijn&#65533;al de geleiders op één na in rustligging getekend. Eén geleider aangeduid door het verwijzingscijfer 2 bevindt zich

  
 <EMI ID=18.1> 

  
opgesteld welke elk van de geleiders 1 afzonderlijk kunnen wentelen. Zoals blijkt uit het elektrische schema volgens figuur 2, zijn deze middelen gevormd door elektromagneten 6. Tagenover de geleiders 1 zijn in de wand van de kast 5 openingetjes aangebracht waarin lichtgevende diodes
(LED's) 7 gemonteerd zijn. Zoals hierna zal uiteengezet worden licht een dergelijke diode 7 op wanneer de erbij horende geleider 1 door het bekrachtigd zijn van de overeenstemmende elektrnmagneet 6 zich in aangeefligging bevindt. Men kan bij <EMI ID=19.1> 

  
een bepaalde scheut van het weefgetouw aangegeven is of zijn.

  
De acht elektromagneten 6 worden bestuurd door een microcomputer 8 welke langs een leiding 9 met de elektromagneten 6 in verbinding staat. Deze microcomputer 8 bevat in hoofdzaak een niet-vluchtig, statisch geheugen 10 waarin het weefpatroon kan opgeslagen worden, en een microprocessor 11

  
 <EMI ID=20.1> 

  
en bij elke scheut het in het geheugen 10 opgeslagen weefpatroon kan vergelijken met de stand van de geleiders 1.

  
Om deze vergelijking toe te laten, bevat de inrichting een meervoudige detector of inslagwachter. in het algemeen aangeduid door het verwijzingscijfer 12. Deze detector 12 bevat een detectorelement, namelijk één piëzoelektrisch kristal 13 per inslagdraad 2. In plaats van piëzo-elektrische kristallen kunnen andere transducers gebruikt worden. De acht inslagdraden 2 lopen door openingen 

F

  
14 in het huis van de detector 12 en lopen in dit huis over een kristal 13. Wannssr de inslagdraad 2 nu verplaatst wordt, geeft het p&#65533;o-elektrisch kristal 13 een elektrisch signaal. Deze signalen worden versterkt en langs de leiding
15 naar de microprocessor 11 gestuurd.

  
De microcomputer 8 kan ook het stoppen van de

  
 <EMI ID=21.1> 

  
de juiste inslagdraad 2 gekozen en aangegeven werd. Aangezien de detectorelementen in feite de verplaatsing meten van een inslagdraad 2, detecteren deze elementen automatisch ook een eventuele afwezigheid van een dergelijke draad. Ock

  
 <EMI ID=22.1> 

  
puter 8 de weefmachine gestopt. Dit gebeurt via een uitgangsrelais 16 van de weefmachine. In plaats van of benevens het stoppen van de weefmachine kan dit relais 16 ook het

  
in werking brengen van een optische of akoestische signaalgever bevelen.

  
Met behulp van lichtgevende dioden (LED's) 17

  
 <EMI ID=23.1> 

  
worden welke inslagdraad 2 foutief aangegeven werd of, bij voorbeeld wegens breuk niet aangegeven werd wanneer hij wel

  
 <EMI ID=24.1> 

  
doortrekken van de inslagdraad door de gaap breekt. De bij een draad 2 horende diode 17 licht continu op wanneer de draad zou moeten bewegen maar, doordat hij gebroken is, niet beweegt. De diode 17 blijft oplichten zolang de .fout niet hersteld is. Bij een verkeerd aangegeven inslagdraad of wanneer bij voorbeeld twee inslagdraden aangegeven worden wanneer er volgens het patroon slechts één inslagdraad moet aangegeven worden, lichten de diodes 17 intermitterend op. 

  
Het oplichten van de diodes 17 wordt bevolen dcor de microprocessor 11 waarmee al de diodes 17 lange de hoger genoemde

  
 <EMI ID=25.1> 

  
de kristallen 13 controleert en bij gevolg dus vergelijkt

  
of de volgens het weefpatroon gewenste inslagdraad aangegeven en aanwezig is, maar, van zodra hij een fout vaststelt, bij voorbeeld de breuk van de inslagdraad of als een verkeerde inslagdraad aangegeven werd, hij de controle van de kristallen
13 stopt maar daarentegen de diodes 17 bestuurt. Met andere woorden de microprocessor 11 beveelt het oplichten, naar gelang het geval intermitterend of continu, van de diodes 17 na dat hij een fout vastgesteld heeft. Aangezien de microprocessor 11 door middel van he t uitgangsrelais 16 ook de weefmachine stopt wanneer hij een fout vaststelt, vindt het oplichten van de diodes 17 dan ook slechts plaats na het stoppen van de machine. De wever kan aan de hand van de diodes 17 vaststellen welke inslagdraad fout aangegeven werd of gebroken is en dus het automatisch stoppen veroorzaakt heeft.

  
Het is vanzelfsprekend dat de vergelijking door de microprocessor 11 van het in het geheugen 10 opgeslagen weefpatroon en de signalen van de piëzo-elektrische kristal-

  
 <EMI ID=26.1> 

  
uitgevoerd worden. Tussen twee scheuten immers ontstaat er trouwens een ogenblik dat er geen enkele inslagdr.aad 2 verplaatst wordt. Opdat ook een eventuele breuk tijdens een scheut, wanneer dus de iniagdraad 2 door de gaap getrokken wordt, zou gedetecteerd worden, vindt deze vergelijking dan ook plaats op het einde van de scheut nadat dus de inslag- <EMI ID=27.1> 

  
maal in het begin van de scheut om een verkeerde aangifte 

  
 <EMI ID=28.1> 

  
kristallen 13 gebruikt worden in de als vergelijker werkende  microprocessor 11, wordt bepaald door een signaal afkomstig  van een naderingsschakelaar 18 die opgesteld is tegenover 

  
 <EMI ID=29.1> 

  
dat gedreven wordt door de hoofdas van de weefmachine en dus  synchroon met deze weefmachine draait. Telkens de nok van  de nokschijf 19 zich tegenover de naderingsschakelaar 18 be- i 

  
 <EMI ID=30.1> 

  
draad reeds door de grijper meegenomen werd. Op dit ogenblik  geeft de naderingsschakelaar 18 langs de leiding 21 een 

  
 <EMI ID=31.1> 

  
dat hij enkel vergelijkt wanneer hij gedurende de normale weefcyclus een signaal ontvangt van de naderingsschakelaar 

  
 <EMI ID=32.1> 

  
van een scheut, vergeleken wordt, bezit de nokschijf 19 een

  
 <EMI ID=33.1> 

  
gleuf 22 gelegen wanneer halverwege de weefmachine de inslagdraad 2 van de ene grijper aan de andere grijper overgegeven

  
 <EMI ID=34.1> 

  
cyclus normaal uitgevoerd wordt, dus niet wanneer men bij voorbeeld de weefmachine met de hand verdraait. Om dit te bekomen is op de weefmachine een sensor 23 gemonteerd weLke aangeeft of de weefmach ine normaal draait of niet. Deze sensor 23 is op de microprocessor 11 aangesloten. 

  
Opdat het geheugen 10 op elk ogenblik zou kun-

  
 <EMI ID=35.1> 

  
het weefprogramma op dit ogenblik gebruikt- wordt, moeten de  scheuten geteld worden waarbij moet rekening gehouden worden

  
met de draaiingszin van de weefmachine. Bij voorbeeld bij 

  
 <EMI ID=36.1> 

  
weefmachine wordt nu bepaald door twee naderingsschakelaars 24

  
25 die juist naast elkaar tegenover een nokschijf 26 opgesteld  zijn. Deze nokschijf 26 zit ook vast op het hoger genoemde

  
asje 20. De naderingsschakelaars 24 en 25 geven langs leidingen
27 en 28 een signaal aan de microprocessor 11 die deel uitmaakt van de computer 8. Deze microprocessor 11 detecteert

  
in welke volgorde hij signalen ontvangt van de naderingsschakelaars 24 en 25 en geeft in functie van deze volgorde

  
een signaal aan het geheugen 10. De naderingsschakelaar 24

  
geeft tevens een signaal aan een gedeelte van het geheugen

  
 <EMI ID=37.1> 

  
dat deze naderingsschakelaar 24 geeft stemt overeen met het aantal scheuten .Ook het in het geheugen 10 opgeslagen weefprogramma is in functie van dit aantal scheuten. Men slaat

  
 <EMI ID=38.1> 

  
of tegelijkertijd meer inslagdraden 2 moeten aangegeven worden en het aantal scheuten dat dezelfde inslagdraad of groep van

  
 <EMI ID=39.1> 

  
De inrichting volgens de figuren bevat ook een losneembaar of vast in/uit blok 29 dat door een soepele kabel 30 en een stekker 31 op de computer 8 aangesloten is of kan

  
 <EMI ID=40.1> 

  
toetsenbord 32 en een door lichtgevende diodes gevormd scherm of display 33 welk een numerische aanduiding kan geven. Eenzelfde bedieningsblok 29 kan bij meerdere computers S; die elk bij een weefmachine behoren, gebruikt worden. Met behulp van dit blok 29 kan men het wee f programma in het geheugen 10 van de microcomputer 8 aanbrengen en kan men ook omgekeerd bepaalde informatie uit de microcomputer 8 verkrijgen, zoals bij voorbeeld het aantal reeds door de weefmachine gedane scheuten, het aantal breuken van een bepaalde inslagdraad enz. Het inbrengen van het programma of het opvragen van gegevens gebeurt door middel van de toetsen van het hexadecimaal bord 29. Het overschakelen van inbrengen van gegevens naar het opvragen van gegevens en omgekeerd wordt bevolen door een bijkomende toets 34.

   Verder bevat het in/ uit blok 29 nog twee toetsen 35 waarmee men het weefprogramma in de ene of andere zin in het geheugen 10 kan verplaatsen. Dit laat bij voorbeeld toe wanneer men een stuk weefsel uitgehaald heeft ervoor te zorgen dat de microprocessor 11 opnieuw de juiste gewenste plaats van het geheugen afleest en dit zonder dat men met de hand het weefgetouw moet achteruit draaien.

  
 <EMI ID=41.1> 

  
van de microcomputer 8 te stoppen, sluit men het blok 29 met de stekker 31 op de microcomputer 8 aan en stopt men de weefmachine.

  
De toets 34 wordt in de stand gebracht waarbij informatie aan de microcomputer 8 gegeven wordt. Men typt dan met behulp van het toetsenbord j2 en volgens een bij de microcomputer geleverde codering die afhangt van zijn  programmering hoeveel scheuten na elkaar een bepaalde, met  aan toets van het bord 32 overeenkomende inslagdraad 2 

  
moet aangegeven worden, het aantal scheuten dat vervolgens een  andere, met een andere toets van het bord 32 overeenstemmende  inslagdraad 2 moet aangegeven worden, enz. tot men het ge-  deelte van het weefpatroon gevormd heeft dat zich steeds kan  herhalen. Aan dit bedoeld programma kan een bepaald herken-  ningsnummer gegeven worden zodat dit programma, zolang het 

  
 <EMI ID=42.1> 

  
dit nummer op het bedieningsbord 29 kan opgeroepen worden en  men steeds kan nagaan welk patroon momenteel in gebruik is.

  
 <EMI ID=43.1> 

  
bij het in stand brengen van de toets 34 waarbij informatie aan de microcomputer 8 gegeve n wordt, wordt het gedeelte

  
 <EMI ID=44.1> 

  
tisch op nul gebracht. 

  
Indien men de toets 34 in de stand brengt waarbij  informatie aan de microcomputer 8 gevraagd wordt, kan men  met behulp van het toetsenbor d 32, eveneens volgens een vooraf bepaalde code, bepaalde informatie door de numerische LED  aanduiding van het display 33 visueel maken. Zo kan men bij 

  
 <EMI ID=45.1> 

  
inslagdraad 2 gebroken werd, de hoeveelste scheut men bezig is met weven enz.

  
Zoals reeds vermeld, is het geheugen niet-vluchtig, m.a.w., bij netuitval bl ijven de gegevens toch gedurende

  
 <EMI ID=46.1> 

  
voorkeur van het type CMOS is, werkt dus niet alleen op het net maar ook op batterijen, bij voorkeur van het heroplaad- <EMI ID=47.1> 

  
microcomputer 8 volgens het in het geheugen 10 opgenomen weefpatroon de juiste geleider 1, de erbij horende inslagdraad 2 aan te geven aan het mechanisme dat deze draad door de

  
gaap moet trekken. Daarbij controleert men met behulp van de detector 12 en de microprocessor 11 van de microcomputer 8

  
of de juiste inslagdraad wel aangegeven werd en gedure nde

  
het doortrekken door de gaap aanwezig is. Is er iets fout,

  
 <EMI ID=48.1> 

  
Door de diodes 17 op de detector 12 wordt aangeduid welke inslagdraad gebroken is of verkeerd aangegeven werd. Verder wordt in het gedeelte 10' van het geheugen 10 het aantal scheuten en het aantal stilstanden na breuk geteld. Stil-

  
 <EMI ID=49.1> 

  
draad worden niet geteld. De microcomputer 8 is ook zó geprogrammeerd dat de weefmachine tenminste 5 scheuten continu moet lopen alvorens de tellers beginnen een breuk te tellen. Het con-

  
 <EMI ID=50.1> 

  
Doordat bij elke scheut het weefpatroon vergeleken wordt met de feitelijke toestand van de geleiders 1, bekomt men een zeer betrouwbare besturing en zijn vergissingen uitge-

  
 <EMI ID=51.1> 

  
bij elke scheut in de microprocessor 11 de signalen van elk van de pi&#65533;zo-elektrische kristallen 13 vergelijkt met het weefpatroon, kan dan ook niet alleen vastgesteld worden dat er een inslagdraad gebroken werd zoals bij bekende detectoren, maar zelfs aangegeven worden welke van de acht inslagdraden

  
2 gebroken is. Dit gebeurt op een eenvoudige manier visueel  <EMI ID=52.1> 

  
het geheugen te plaatsen. Op elk ogenblik kan de wever met behulp van de display 38 vaststellen hoever in het patroon het weefgetouw gekomen is en het totaal aantal reeds geproduceerde scheuten vaststellen. Doordat hij ook kan vaststellen welke inslagdraad 2 het meest breekt, kan hij de voorraad

  
van deze inslagdraad verwisselen of er in de toekomst mee rekening houden dat deze voorraad tot veel breuken aanleiding geeft.

  
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm,

  
de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt worden.

  
In het bijzonder moet het aantal inslagdraden niet noodzakelijk gelijk zijn aan acht.

  
Men moet ook niet noodzakelijk een geheugen per weefmachine gebruiken. Men kan bij voorbeeld een centraal geheuge n gebruiken voor het besturen van meerdere inslagkie zers van meerdere weefmachines. Een centrale microcomputer kan

  
 <EMI ID=53.1> 

  
kan dan een toetsenbord met display behoren. Het inbrengen van een programma gebeurt langs de centrale computer terwijl het toetsenbord met het display alleen dient om b ij elke weefmachine afzonderlijk gegevens op te vragen.



  "Method of controlling an impact selector of a

  
 <EMI ID = 1.1>

  
way ".

  
The invention relates to a method for controlling the weft selector of a weaving machine according to which the weft threads are separated by means.

  
 <EMI ID = 2.1>

  
with the successive shoots of the weaving machine the desired weft thread is brought into the shed.

  
In shuttle looms, the selection of the weft thread is made by the selection of the shuttle bobbins.

  
After all, such a loom contains a different shuttle for each different weft thread. The means for moving the weft threads between their rest position and their working position are consequently constituted by the means for moving one of the shuttle coils from its rest position opposite the mechanism that strikes the shuttle through the shed.

  
 <EMI ID = 3.1>

  
different weft threads through weft thread guides. The means for moving the weft threads separately are then formed by means for moving these guides separately, whereby in working position this guide indicates the associated weft thread to the mechanism that moves this thread through.

  
the yawn pulls.

  
In the known method for driving these known weft guides, the means is caused to move the weft threads in the appropriate order.

  
by a device comprising a perforated endless band, means for making one step with each shoot this band

  
 <EMI ID = 4.1>

  
parts to move the weft thread guides separately. Depending on the position of the perforations, one or more needles are displaced with each shoot, which needles then move either the desired shuttle or the desired weft thread guide or guides and z6 the desired

  
 <EMI ID = 5.1>

  
the construction. Changing the weave pattern is quite cumbersome in these known methods as it requires replacing the perforated band. The production of the perforated belt, which is thus specific to each weaving program, is moreover quite time-consuming and sometimes complicated. This method is also not always reliable, since not only can wrong perforations be made in the belt, but this belt can also be damaged during its use, so that the correct needles of the needle gear are not displaced through it.

  
The object of the invention is to overcome these drawbacks.

  
 <EMI ID = 6.1>

  
of a weaving machine which can be used with a very simple device, which is very reliable and wherein the weaving program can be changed in a quick and simple manner.

  
For this purpose, the weave pattern is stored in a non-volatile static memory, and the weft selector is commanded with the aid of this memory.

  
It is also expedient to compare it for each cut

  
memorized weave with the signals from a detector which detects which weft thread has been selected.

  
Preferably one detects the displacement of

  
a weft thread opposite the detector which displacement takes place when the chosen weft thread is pulled through the shed, using a multiple detector containing one detector element per thread, comparing for each shoot the

  
 <EMI ID = 7.1>

  
In a remarkable embodiment of the invention, the weaving program is stored in the memory by storing in the memory which different weft threads are to be selected consecutively and the number of consecutive shoots that the same weft thread or combination of weft threads must be selected.

  
In a preferred embodiment of the invention, the weft selector of a bobbin-less weaving machine is controlled, which weft selector comprises movable weft thread guides and means to separate these guides.

  
 <EMI ID = 8.1>

  
in which operating position the guides indicate a weft thread to a mechanism that pulls the thread through the shed, and with the aid of a static memory the means are commanded to move the weft thread guides.

  
Electromagnetic means are expediently used to move the wire guides and these means are electronically controlled by the static memory.

  
The invention also relates to a device which is particularly suitable for applying the method according to any of the previous embodiments.

  
The invention thus relates to a device for controlling the weft selector of a machine, characterized in that the device also includes a non-volatile static memory in which the weave pattern can be stored, and a transfer between this memory and the weft selector. .

  
In a particular embodiment of the invention, the apparatus controls the weft selector of a shuttle-less weaving machine, which weft selector includes movable weft thread guides and means for moving these thread guides separately between a rest position and a working position in which position they are indicated by a mechanism that the weft threads pass through the shed pulls, and the static memory is connected to the means for moving the weft thread guides.

  
The means for moving the conductors individually are electromagnetic means and the <EMI ID = 9.1> is effective

  
transmission between &#65533; static memory and the means formed by electrical lines.

  
 <EMI ID = 10.1>

  
per electromagnet of the means for moving the conductors so that it can be visually seen which electromagnet or magnets are energized and thus which conductor or conductors have been placed in position.

  
In a remarkable embodiment of the invention, the device comprises means for determining the sense of rotation of the weaving machine.

  
Advantageously, the device then comprises a spindle that is driven by the spindle of the weaving machine, a cam disc mounted on this spindle and two opposite this cam disc.

  
 <EMI ID = 11.1>

  
function of the sense of rotation of the cam disc and thus the entire weaving machine or i.e. of the direction in which the weave is executed.

  
In an effective embodiment of the invention, the device comprises a multiple detector with one detector element per thread for detecting the selected weft thread, which detector is in communication with the memory, while the device comprises an electrical comparator which, at each shoot, the in the static memory of weaving

  
 <EMI ID = 12.1>

  
Preferably, this electronic comparator is part of a microcomputer of which the memory also forms part.

  
 <EMI ID = 13.1>

  
that it contains means to provide for the alternation of command from memory to the impact selector with each shoot

  
and comparing the information from the detector elements and the information from the memory.

  
In a preferred embodiment

  
 <EMI ID = 14.1>

  
is connected to the static memory for the weaving program

  
into memory and retrieve specific data from memory.

  
Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description

  
of a method for controlling the weft selector of a weaving machine and an apparatus for applying this method according to the invention; this description is given by way of example only and does not limit the invention? the reference numbers relate to the attached drawings.

  
Figure 1 is a schematic representation <EMI ID = 15.1>

  
from a shuttleless weaving machine according to the invention wherein a portion of the weft selector is shown.

  
Figure 2 represents a block diagram of the device <EMI ID = 16.1>

  
In the two figures, the same reference numbers refer to the same elements.

  
The device according to the figures controls eight guides 1 for the weft threads 2 from the weft selector of a shuttle-less weaving machine. This weaving machine is of known construction and is therefore not shown in the figures. The eight guides 1 forming part of the weft selector consist of rods 3 which are provided on one end with an eyelet 4 and their other end are hinged in a box 5. A weft thread 2 runs through each eyelet 4. These guides 1 are rotatable in a rest

  
 <EMI ID = 17.1>

  
1, so that the weft thread 2 passing through its eyelet 4 protrudes beyond the other and is indicated to the gripper of the shuttle-less weaving machine. In Figure 1, all but one of the conductors are drawn in rest position. One conductor indicated by the reference numeral 2 is located

  
 <EMI ID = 18.1>

  
arranged which each of the guides 1 can rotate separately. As can be seen from the electrical diagram according to figure 2, these means are formed by electromagnets 6. Opposite the conductors 1, openings are arranged in the wall of the box 5 in which light-emitting diodes.
(LED's) 7 are mounted. As will be explained hereinafter, such a diode 7 lights up when the associated conductor 1 is in the on position due to the corresponding electromagnet 6 being energized. You can go to <EMI ID = 19.1>

  
a particular shoot of the loom is or have been indicated.

  
The eight electromagnets 6 are controlled by a microcomputer 8 which communicates with the electromagnets 6 along a line 9. This microcomputer 8 essentially contains a non-volatile, static memory 10 in which the weave pattern can be stored, and a microprocessor 11

  
 <EMI ID = 20.1>

  
and can compare the weaving pattern stored in the memory 10 with the position of the guides 1 for each shoot.

  
To allow for this comparison, the device includes a multiple detector or impact guard. generally indicated by the reference numeral 12. This detector 12 comprises a detector element, namely one piezoelectric crystal 13 per weft wire 2. Instead of piezoelectric crystals, other transducers can be used. The eight weft threads 2 run through openings

F.

  
14 in the housing of the detector 12 and in this housing run over a crystal 13. When the weft thread 2 is now moved, the p &#65533; o-electric crystal 13 gives an electrical signal. These signals are amplified and run along the line
15 is sent to the microprocessor 11.

  
The microcomputer 8 can also stop the

  
 <EMI ID = 21.1>

  
the correct weft thread 2 was selected and indicated. Since the detector elements in fact measure the displacement of a weft thread 2, these elements also automatically detect any absence of such a thread. Ock

  
 <EMI ID = 22.1>

  
puter 8 stopped the weaving machine. This is done via an output relay 16 of the weaving machine. Instead of or in addition to stopping the weaving machine, this relay 16 can also do the job

  
command triggering of an optical or acoustic signal generator.

  
Using light emitting diodes (LEDs) 17

  
 <EMI ID = 23.1>

  
it becomes clear which weft thread 2 was incorrectly indicated or, for example due to breakage, was not indicated when it was

  
 <EMI ID = 24.1>

  
pulling the weft thread through the shed breaks. The diode 17 associated with a wire 2 lights continuously when the wire should move but, because it is broken, does not move. The diode 17 continues to light as long as the error has not been corrected. In the case of an incorrectly indicated weft thread or if, for example, two weft threads are indicated when only one weft thread must be indicated according to the pattern, the diodes 17 light up intermittently.

  
The lighting of the diodes 17 is ordered by the microprocessor 11, which allows all the diodes 17 long

  
 <EMI ID = 25.1>

  
checks the crystals 13 and thus compares them

  
whether the weft thread desired according to the weaving pattern is indicated and present, but as soon as he detects an error, for example the break of the weft thread or if a wrong weft thread has been indicated, he checks the crystals
13 stops but instead controls the diodes 17. In other words, the microprocessor 11 commands the lighting, intermittently or continuously, as the case may be, of the diodes 17 after detecting a fault. Since the microprocessor 11 by means of the output relay 16 also stops the weaving machine when it detects an error, the lighting of the diodes 17 therefore only takes place after the machine has stopped. The weaver can determine on the basis of the diodes 17 which weft thread was incorrectly indicated or broken and thus caused the automatic stopping.

  
It goes without saying that the comparison by the microprocessor 11 of the weave pattern stored in the memory 10 and the signals from the piezoelectric crystal

  
 <EMI ID = 26.1>

  
performed. After all, a moment arises between two shoots when not a single weft thread 2 is displaced. So that a possible break during a shoot, when the iniag thread 2 is pulled through the shed, would also be detected, this comparison takes place at the end of the shoot after the weft <EMI ID = 27.1>

  
times at the beginning of the shoot for a wrong declaration

  
 <EMI ID = 28.1>

  
crystals 13 are used in the comparator microprocessor 11 is determined by a signal from a proximity switch 18 arranged opposite

  
 <EMI ID = 29.1>

  
which is driven by the main shaft of the weaving machine and thus rotates synchronously with this weaving machine. In each case the cam of the cam disk 19 is opposite the proximity switch 18

  
 <EMI ID = 30.1>

  
thread has already been caught in the hook. At this time, the proximity switch 18 along line 21 indicates a

  
 <EMI ID = 31.1>

  
it compares only when it receives a signal from the proximity switch during the normal weaving cycle

  
 <EMI ID = 32.1>

  
of a shoot, the cam 19 has one

  
 <EMI ID = 33.1>

  
slot 22 located when halfway through the weaving machine the weft thread 2 is passed from one gripper to the other gripper

  
 <EMI ID = 34.1>

  
cycle is carried out normally, so not when, for example, the weaving machine is turned by hand. To achieve this, a sensor 23 is mounted on the weaving machine, which indicates whether the weaving machine is running normally or not. This sensor 23 is connected to the microprocessor 11.

  
So that the memory 10 could at any time

  
 <EMI ID = 35.1>

  
the weaving program is currently being used, the shoots must be counted, taking into account

  
with the sense of rotation of the weaving machine. For example with

  
 <EMI ID = 36.1>

  
weaving machine is now controlled by two proximity switches 24

  
25 which are arranged just next to each other opposite a cam disk 26. This cam disk 26 is also fixed on the above mentioned

  
axis 20. Proximity switches 24 and 25 provide along lines
27 and 28 a signal to the microprocessor 11 that is part of the computer 8. This microprocessor 11 detects

  
in which order it receives signals from the proximity switches 24 and 25 and gives according to this sequence

  
a signal to the memory 10. The proximity switch 24

  
also signals a portion of the memory

  
 <EMI ID = 37.1>

  
The fact that this proximity switch 24 indicates corresponds to the number of shoots. The weaving program stored in the memory 10 also depends on this number of shoots. One hits

  
 <EMI ID = 38.1>

  
or simultaneously more weft threads 2 must be indicated and the number of shoots that the same weft thread or group of

  
 <EMI ID = 39.1>

  
The device according to the figures also comprises a detachable or fixed in / out block 29 which is or can be connected to the computer 8 by a flexible cable 30 and a plug 31.

  
 <EMI ID = 40.1>

  
keyboard 32 and a screen or display 33 formed by light emitting diodes which can provide a numeric indication. The same operating block 29 can be used with several computers S; each belonging to a weaving machine can be used. With the aid of this block 29 it is possible to enter the weaving program in the memory 10 of the microcomputer 8 and also reverse certain information from the microcomputer 8, such as, for example, the number of shoots already made by the weaving machine, the number of fractions of a particular weft thread, etc. Entering the program or requesting data is done by means of the keys of the hexadecimal board 29. Switching from data entry to data retrieval and vice versa is commanded by an additional key 34.

   The in / out block 29 further contains two more keys 35 with which the weaving program can be moved in one sense or another in the memory 10. This makes it possible, for example, when a piece of tissue has been removed to ensure that the microprocessor 11 again reads the correct desired location from the memory and this without having to manually turn the loom backwards.

  
 <EMI ID = 41.1>

  
of the microcomputer 8, the block 29 with the plug 31 is connected to the microcomputer 8 and the weaving machine is stopped.

  
The key 34 is brought to the state where information is provided to the microcomputer 8. With the aid of the keyboard j2 and according to a coding supplied with the microcomputer, the number of shoots in succession is typed according to the number of shoots a particular weft thread 2 corresponding to the key of the board 32.

  
must be indicated, the number of shoots which must then be indicated by another weft thread 2 corresponding to another key of the board 32, etc. until the part of the weaving pattern has been formed that can be repeated. This intended program can be given a specific identification number so that this program, as long as it is

  
 <EMI ID = 42.1>

  
this number on the control panel 29 can be called up and it is always possible to check which cartridge is currently in use.

  
 <EMI ID = 43.1>

  
upon establishment of the key 34 in which information is provided to the microcomputer 8, the portion becomes

  
 <EMI ID = 44.1>

  
tically brought to zero.

  
If the key 34 is brought to the position in which information is requested from the microcomputer 8, by means of the keyboard d 32, also according to a predetermined code, certain information can be visualized by the numerical LED indication of the display 33. So one can access

  
 <EMI ID = 45.1>

  
weft thread 2 was broken, the number of shoots one is engaged in weaving, etc.

  
As already mentioned, the memory is non-volatile, in other words, in the event of a power outage, the data remains for

  
 <EMI ID = 46.1>

  
is preferably of the CMOS type, so it works not only on the mains but also on batteries, preferably from the recharge <EMI ID = 47.1>

  
microcomputer 8 according to the weaving pattern recorded in the memory 10 to indicate the correct guide 1, the associated weft thread 2 to the mechanism that this thread passes through the

  
yawn should pull. This is done with the aid of the detector 12 and the microprocessor 11 of the microcomputer 8

  
whether the correct weft thread was indicated and duration

  
the passage through the shed is present. Is something wrong

  
 <EMI ID = 48.1>

  
The diodes 17 on the detector 12 indicate which weft thread is broken or incorrectly indicated. Furthermore, in the portion 10 'of the memory 10, the number of shoots and the number of stops after break are counted. Quiet-

  
 <EMI ID = 49.1>

  
thread are not counted. The microcomputer 8 is also programmed in such a way that the weaving machine must run continuously for at least 5 shoots before the counters start to count a fraction. The con

  
 <EMI ID = 50.1>

  
Since the weaving pattern is compared with the actual condition of the guides 1 for each shoot, a very reliable control is obtained and mistakes are eliminated.

  
 <EMI ID = 51.1>

  
with each shoot in the microprocessor 11, comparing the signals from each of the pi &#65533; zo-electric crystals 13 with the weaving pattern, it can therefore not only be established that a weft thread was broken as with known detectors, but even indicate which of the eight weft threads

  
2 is broken. This is done visually in a simple way <EMI ID = 52.1>

  
the memory. At any time, the weaver can use the display 38 to determine how far in the pattern the loom has come and determine the total number of shoots already produced. Because he can also determine which weft thread 2 breaks the most, he can control the stock

  
of this weft thread or take into account in the future that this stock will lead to many breaks.

  
The invention is by no means limited to the embodiment described above and within the framework of the patent application many changes can be made to the described embodiment, including with regard to the shape,

  
the arrangement and number of the parts used to implement the invention.

  
In particular, the number of weft threads does not necessarily have to be eight.

  
It is also not necessary to use one memory per weaving machine. For example, a central memory can be used to control multiple weft selectors of multiple weaving machines. A central microcomputer is possible

  
 <EMI ID = 53.1>

  
can then include a keyboard with display. A program is entered via the central computer, while the keyboard with the display only serves to request data separately from each weaving machine.


    

Claims (1)

CONCLUSIES. CONCLUSIONS. 1. Werkwijze voor het besturen van de inslagkiezer 1. Method of controlling the imposition selector van ten minste een weefmachine, volgens dewelke men de inslagdraden door middelen afzonderlijk verplaatst tussen een rust- <EMI ID=54.1> of at least one weaving machine, according to which the weft threads are moved by means separately between a resting <EMI ID = 54.1> patroon opslaat in een niet-vluchtig statisch geheugen, en men store in a non-volatile static memory, and one met behulp van dit geheugen de inslagkiezer beveelt. using this memory the imposition selector commands. 2. Werkwijze volgens vorige conclusie, met Method according to the preceding claim, with h e t k e n m e r k dat men bij elke scheut het in het h e n c e ry that one shoots it in the geheugen opgeslagen weefpatroon ook vergelijkt met de signalen memory also compares stored weave with the signals van een de tector welke detecteert welke inslagdraad gekozen of a tector which detects which weft thread selected werd. became. 3. Werkwijze volgens vorige conclusie, met Method according to the preceding claim, with h e t k e n m e r k dat men de verplaatsing van een inslag- t h e n c e that the displacement of an impact <EMI ID=55.1> <EMI ID = 55.1> plaatsvindt wanneer de gekozen inslagdraad door de gaap getrokken wordt en men een meervoudige detector gebruikt die één detectorelement per draad bevat, en men bij elke scheut de occurs when the chosen weft thread is pulled through the shed and one uses a multiple detector containing one detector element per thread, and the signalen van al de detectoren vergelijkt met het in het geheugen opgeslagen weefprogramma. compares signals from all the detectors with the weaving program stored in the memory. 4. Werkwijze volgens vorige conclusie, met Method according to the preceding claim, with h e t kenmerk dat men bij elke scheut gedurende een t he characteristic that with each shoot one bepaalde tijd ervan, met behulp van de detector ook de aanwezighe id van elk van de inslagdraden in deze detector detecteert. time of it, with the help of the detector also detects the presence of each of the weft threads in this detector. 5. Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, Method according to any of the preceding claims, <EMI ID=56.1> <EMI ID = 56.1> geheugen opslaat door in het geheugen op te slaan welke <EMI ID=57.1> stores memory by storing in memory which <EMI ID = 57.1> inslagdraad of combinatie van inslagdraden moet gekozen worden. weft thread or combination of weft threads must be chosen. 6. Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat men de inslagk iezer van een spoelloze weefmachine bestuurt, welke inslagkiezer verplaatsbare inslagdraadgeleiders bevat en middelen om deze geleiders afzonderlijk te verplaatsen tussen een rustligging en een werkligging, in welke werkligging de geleiders een inslagdr aad aangeven aan een mechanisme dat de draad door de gaap trekt, en men met hulp van een statisch geheugen de middeler, beveelt om de inslagdraadgeleiders te verplaatsen. A method according to any one of the preceding claims, characterized in that the weft selector of a bobbin-less weaving machine is controlled, which weft selector comprises movable weft thread guides and means for moving these guides separately between a rest position and a working position, in which working position the guides have a weft thread. indicate to a mechanism that pulls the thread through the shed, and, with the aid of a static memory, orders the middleman to move the weft thread guides. 7. Werkwijze volgens vorige conclusie, met h e t kenmerk dat men elektromagnetische middelen gebruikt om dé draadgeleiders te verplaatsen en men deze middelen langs elektronische weg bestuurt door het statische geheugen. 7. A method according to the preceding claim, characterized in that electromagnetic means are used to move the wire guides and these means are electronically controlled by the static memory. 8. Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, Method according to any of the preceding claims, <EMI ID=58.1> <EMI ID = 58.1> telt rekening houdend met de bewegingsrichting van het weefgetouw. counts taking into account the direction of movement of the loom. 9. Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat men een centraal microcomputer met geheugen gebruikt voor meerdere weefmachines en men het weefprogramma voor de ze verschillende weefmachines in dit centrale geneugen aanbrengt. 9. Method according to one of the preceding claims, characterized in that a central microcomputer with memory is used for several weaving machines and the weaving program for the different weaving machines is arranged in this central area. 10. Werkwijze volgens de conclusies 2 en 9, m e t h e t k a n m e r k dat men per weefmachine bij elke scheut de in he t centrale geheugen opgeslagen weefpatroon vergelijkt met de signalen van een detector welke, bij elke machine, detecteert welke inslagdraad door de inslagkiezer van de gedoelde weefmachine gekozen werd. 10. A method according to claims 2 and 9, characterized in that per weaving machine, for each shoot, the weaving pattern stored in the central memory is compared with the signals from a detector which, for each machine, detects which weft thread selected by the weft selector of the targeted weaving machine. became. <EMI ID=59.1> <EMI ID = 59.1> m e t h e t kenmerk dat het geheugen deel uitmaakt van een micro-computer en men het wee f programma in het geheugen aanbrengt door middel van een op de micro-computer w ith the characteristic that the memory is part of a micro-computer and the weave program is put into the memory by means of a on the micro-computer <EMI ID=60.1> <EMI ID = 60.1> 12. Werkwijze voor het besturen van een inslagkiezer van ten minste een weefmachine zoals hiervoor beschreven. 12. A method for controlling a weft selector of at least one weaving machine as described above. 13. Inrichting voor het besturen van een inslagkiezer van ten minste een weefmachine, met het k e .n m e r k dat ze tevens een niet-vluchtig statisch geheugen bevat, waarin het weefpatroon kan opgeslagen worden, en een 13. Device for controlling a weft selector of at least one weaving machine, characterized in that it also comprises a non-volatile static memory in which the weave pattern can be stored, and a <EMI ID=61.1> <EMI ID = 61.1> 14. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat ze de inslagkiezer van een schiet- 14. Apparatus according to the preceding claim, characterized in that it uses the impact selector of a shooting target. <EMI ID=62.1> <EMI ID = 62.1> en een werkligging in welke werkligging ze aangegeven worden aan een mechanisme dat de inslagdraden door de gaap trekt, en het statische geheugen met de middelen om de inslagdraadgeleiders te verplaatsen verbonden is. and a working position in which working position they are indicated to a mechanism that pulls the weft threads through the shed, and the static memory is connected to the means for moving the weft thread guides. 15. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de middelen om de geleiders afzonderlijk te verplaatsen elektromagnetische middelen zijn en de overbrenging tussen het statische geheugen en deze middelen gevormd is door elektrische leidingen. 15. Device according to the preceding claim, characterized in that the means for moving the conductors individually are electromagnetic means and the transmission between the static memory and these means is formed by electrical lines. 16. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat ze een lichtgevende diode (LED) - aanduiding bevat per elektromagneet van de middelen om <EMI ID=63.1> Device according to the preceding claim, characterized in that it comprises one light-emitting diode (LED) indication per electromagnet of the means to <EMI ID = 63.1> welke elektromagneet of magneten bekrachtigd worden en dus welke geleiders of geleiders in aangeefligging gebracht zijn. which electromagnet or magnets are energized and thus which conductors or conductors have been brought into position. 17. Inrichting volgens een van de conclusies 13 tot 16, met het kenmerk dat ze middelen bevat Device according to any one of claims 13 to 16, characterized in that it comprises means om de draaiingszin van de weefmachine te bepalen. to determine the sense of rotation of the weaving machine. 18. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t kenmerk dat ze een asje bevat dat door de as van de weefmachine gedreven wordt, een nokkenschijf die op dit asje gemonteerd is en twee tegenover de ze nokkenschijf gemonteerde naderingsschakelaars welke samen een signaal geven in functie van de draaiingszin van de nokke nschijf en dus Device according to the preceding claim, characterized in that it comprises a shaft driven by the shaft of the weaving machine, a cam disk mounted on this shaft and two proximity switches mounted opposite the cam disk, which together give a signal in function of the sense of rotation. of the cam and so de volledige weefmachine of m.a.w. van de richting waarin the complete weaving machine or in other words of the direction in which het weefpatrocn uitgevoerd wordt. the weaving pattern is carried out. 19. Inr ichting volgens een van de conclusies 13 tot 18, m e t h e t kenmerk dat ze een meervoudige detector bevat met een detectorelement per draad voor het detecteren van de gekozen inslagdraad, welke detector in verbinding staat met het geheugen. terwijl ze een elektrische Apparatus according to any one of claims 13 to 18, characterized in that it comprises a multiple detector with one detector element per thread for detecting the selected weft thread, which detector is in communication with the memory. while they have an electric <EMI ID=64.1> <EMI ID = 64.1> van de detector . of the detector. 20. Inrichting volgens vorige conclusie, met h e t k e n m e r k dat deze elektrische vergelijker een gedeelte is van een micro-computer, waarvan ook het geheugen deel uitmaakt, welke zó geprogrammeerd is dat hij kan vergelijken. 20. Device according to the preceding claim, characterized in that said electrical comparator is part of a micro-computer, which also includes the memory, which is programmed in such a way that it can compare. 21. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t 21. Device according to the preceding claim, m e t <EMI ID=65.1> <EMI ID = 65.1> is dat hij middelen bevat om bij elke scheut te zorgen voor de afwisseling van bevel van het geheugen aan de inslagkiezer en van het vergelijken van de informatie van de detectorelementen en de informatie van het gehe ugen. is that it includes means for alternating the command from the memory to the impact selector and comparing the information from the detector elements and the information from the memory with each shot. 22. Inrichting volgens een van de conclusies Device according to any of the claims <EMI ID=66.1> <EMI ID = 66.1> detecteert welke inslagdraad gekozen werd en tevens de aanwezigheid van deze draad detecteert door de verplaatsing van de draad te dete cteren. detects which weft thread has been selected and also detects the presence of this thread by detecting the displacement of the thread. 23. Inrichting volgens vorige conclusie, met h e t k e n m e r k dat de detectorelementen transducers zijn die een signaal geven bij verplaatsing van de erbijhorende inslagdraad. 23. Device according to the preceding claim, characterized in that the detector elements are transducers which give a signal upon displacement of the associated weft thread. 24. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de transducers piëzo-elektrische kristallen zijn. 24. Device according to the preceding claim, characterized in that the transducers are piezoelectric crystals. 25. Inrichting volgens de conclusie 20, m e t h e t k e n m e r k dat de microcomputer het stoppen van 25. Device according to claim 20, characterized in that the microcomputer stops the de weefmachine beveelt wanneer de vergelijker een fout detec- . teert. the weaving machine commands when the comparator detects an error. feeds. 26. Inrichting volgens de conclusie 20, m e t h e t k e n m e r k dat de detector een lichtgevende diode bevat per detectorelement en de microcomputer zó geprogrammeerd is dat bij afwezigheid van een door het detectorelement te detecteren inslagdraad de overeenstemmende dioden een signaal geeft, maar deze dioden een ander signaal geeft wanneer, volgens de vergelijker, een verkeerde inslagdraad gekozen werd. Device according to claim 20, characterized in that the detector comprises one light-emitting diode per detector element and the microcomputer is programmed such that in the absence of a weft thread to be detected by the detector element, the corresponding diodes give a signal, but these diodes give a different signal when , according to the comparator, a wrong weft thread was selected. 27. Inrichting volgens een van de c onclusies 19 27. Device according to one of the claims 19 <EMI ID=67.1> <EMI ID = 67.1> bevat die gemonteerd is op een asje dat door de as van de weefmachine gedreven wordt en ten minste een naderings-schakelaar welke tegenover deze nokkenschijf opgesteld is, welke naderingsschakelaar met de vergelijker verbonde n is zó dat deze vergelijker slechts vergelijkt wanneer de nok tegenover de naderingsschakelaar gelegen is of met andere woorden tijdens een bepaald gedeelte van het doortrekken van een inslagdraad in de gaap. which is mounted on a shaft driven by the shaft of the weaving machine and at least one proximity switch which is disposed opposite this cam disc, which proximity switch is connected to the comparator n such that this comparator compares only when the cam faces the proximity switch. is located or in other words during a certain part of the drawing through of a weft thread in the shed. 28. Inrichting volgens conclusie 20, m e t 28. Device according to claim 20, m e t <EMI ID=68.1> <EMI ID = 68.1> h e t k e n m e r k dat de microcomputer in verbinding staat met de naderingsschakelaar via een micro-processor welke van de microcomputer deel uitmaakt, en telkens de naderingsschakelaar ee n signaal geeft, telt. t he microcomputer is in communication with the proximity switch via a micro-processor which is part of the microcomputer, and every time the proximity switch gives a signal, counts. 30. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t 30. Device according to the preceding claim, m e t <EMI ID=69.1> <EMI ID = 69.1> is dat hij het aantal stilstanden door breuk voor elke inslagdraad afzonderlijk telt en het tellen slechts start een bepaald aantal scheuten na het starten van de weefmachine. is that he counts the number of stoppages due to breakage for each weft thread separately and counting only starts a certain number of shoots after starting the weaving machine. 31. Inrichting volgens een van de conclusies 13 tot 30, m e t h e t k e n m e r k dat ze een toetsenbord bevat dat via een microprocessor met het statisch geheugen verbonden is en waarmee informatie over de uitvoering van het 31. Device according to any one of claims 13 to 30, characterized in that it comprises a keyboard connected to the static memory via a microprocessor and which provides information about the execution of the <EMI ID=70.1> <EMI ID = 70.1> 32. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat het toetsenbord toetsen bevat om 32. The device according to the preceding claim, characterized in that the keyboard includes keys for controlling <EMI ID=71.1> <EMI ID = 71.1> 33. Inrichting volgens een van de conclusies 31 en 32, m e t h e t k e n m e r k dat ze ook een display bevat met een numerische aanduiding door middel van lichtgevende diodes, welke met het toetsenbord verbonden is en de 33. Device according to any one of claims 31 and 32, characterized in that it also comprises a display with a numerical indication by means of light-emitting diodes, which is connected to the keyboard and the gevraagde informatie kan weergeven. <EMI ID=72.1> can display requested information. <EMI ID = 72.1> <EMI ID=73.1> <EMI ID = 73.1> 30 tot 33, m e t het k e n m e r k dat het toetsenbord losneembaar van het geheugen is en dus voor verschillende geheugens kan gebruikt worden. 30 to 33, characterized in that the keyboard is detachable from the memory and can therefore be used for different memories. 35. Inr ichting volgens een van de conclusies 31 tot 34, m e t h e t k e n m e r k dat ze een centraal geheugen bevat dat meerdere weefmachines kan bedienen en 35. Apparatus according to any one of claims 31 to 34, characterized in that it comprises a central memory capable of operating a plurality of weaving machines and <EMI ID=74.1> <EMI ID = 74.1> kan aangesloten worden voor het opvragen van inlichtingen. can be connected to request information. 36. Inrichting voor het besturen van de inslagkiezer van ten minste een weefmachine, zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld. 36. Apparatus for controlling the weft selector of at least one weaving machine, as described above or shown in the accompanying drawings.
BE193931A 1979-03-09 1979-03-09 PROCEDURE FOR CONTROLLING AN IMPOSITION SELECTOR OF A WEAVING MACHINE AND DEVICE FOR APPLYING THIS PROCEDURE BE874724A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE193931A BE874724A (en) 1979-03-09 1979-03-09 PROCEDURE FOR CONTROLLING AN IMPOSITION SELECTOR OF A WEAVING MACHINE AND DEVICE FOR APPLYING THIS PROCEDURE

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE193931A BE874724A (en) 1979-03-09 1979-03-09 PROCEDURE FOR CONTROLLING AN IMPOSITION SELECTOR OF A WEAVING MACHINE AND DEVICE FOR APPLYING THIS PROCEDURE
BE874724 1979-03-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE874724A true BE874724A (en) 1979-07-02

Family

ID=25651324

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE193931A BE874724A (en) 1979-03-09 1979-03-09 PROCEDURE FOR CONTROLLING AN IMPOSITION SELECTOR OF A WEAVING MACHINE AND DEVICE FOR APPLYING THIS PROCEDURE

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE874724A (en)

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2466549A1 (en) * 1979-10-04 1981-04-10 Saurer Ag Adolph WOVEN WORK WITHOUT A SHUTTLE INCLUDING A SELECTOR DEVICE FOR THE PROGRAMMED SELECTION OF FRAME WIRES
US4667705A (en) * 1985-02-04 1987-05-26 Gebruder Sulzer Aktiengesellschaft Weft change system with a weaving machine
US4998420A (en) * 1988-06-20 1991-03-12 Mario Scavino Lever-type yarn guide device operated by a linear motor, for textile machines
US5477892A (en) * 1993-05-18 1995-12-26 Nuovopignone-Industrie Meccaniche E Fonderia S.P.A. Device for regulating feeler sensitivity in control of loom weft insertion
WO2018007105A1 (en) * 2016-07-04 2018-01-11 Picanol Arrangement and method for optimizing a weaving process
CN109208158A (en) * 2017-06-30 2019-01-15 意达股份公司 Without using the weft yarn operating device on false side in gripper shuttle loom

Cited By (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2466549A1 (en) * 1979-10-04 1981-04-10 Saurer Ag Adolph WOVEN WORK WITHOUT A SHUTTLE INCLUDING A SELECTOR DEVICE FOR THE PROGRAMMED SELECTION OF FRAME WIRES
WO1981001017A1 (en) * 1979-10-04 1981-04-16 Saurer Ag Adolph Device for selecting a plurality of weft yarns in a weaving loom
US4667705A (en) * 1985-02-04 1987-05-26 Gebruder Sulzer Aktiengesellschaft Weft change system with a weaving machine
US4998420A (en) * 1988-06-20 1991-03-12 Mario Scavino Lever-type yarn guide device operated by a linear motor, for textile machines
US5477892A (en) * 1993-05-18 1995-12-26 Nuovopignone-Industrie Meccaniche E Fonderia S.P.A. Device for regulating feeler sensitivity in control of loom weft insertion
ES2114379A1 (en) * 1993-05-18 1998-05-16 Nuovo Pignone Spa Device for regulating feeler sensitivity in control of loom weft insertion
WO2018007105A1 (en) * 2016-07-04 2018-01-11 Picanol Arrangement and method for optimizing a weaving process
BE1024414B1 (en) * 2016-07-04 2018-02-12 Picanol Nv Set-up and method for optimizing a weaving process.
CN109208158A (en) * 2017-06-30 2019-01-15 意达股份公司 Without using the weft yarn operating device on false side in gripper shuttle loom
CN109208158B (en) * 2017-06-30 2021-09-24 意达股份公司 Weft operating device without false edge in gripper loom

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102209230B1 (en) Monitoring device for a weaving machine, weaving machine, and method for monitoring
US4238127A (en) Electronic gaming apparatus
CZ261692A3 (en) Method of detecting failures in a textile goods path
JPH04503381A (en) Yarn feeding control device
JPH0583651B2 (en)
US4852617A (en) Weft yarn store
BE1001819A3 (en) Device and method for the supply of impact on wires looms.
US3298401A (en) Thread controller for textile machines
JPH01292143A (en) Yarn feeder for textile machine and method for controlling same
BE874724A (en) PROCEDURE FOR CONTROLLING AN IMPOSITION SELECTOR OF A WEAVING MACHINE AND DEVICE FOR APPLYING THIS PROCEDURE
BE1001513A3 (en) Weaving machine, with improved NUTRITION FOR THE IMPACT WIRES.
CN1702215B (en) Weft-insertion-condition display unit for loom
US4298107A (en) Brake system for a textile machine
US4553708A (en) Defective package selector for winders
CN1952238B (en) Method of determining defect in weft supply package in fluid jet loom
CN1237214C (en) Loom defect content display method and device
CA1167130A (en) Means and method for sensing loom conditions indicative of potential fabric defects
BE1001919A3 (en) Airjet WITH IMPROVED POWER SUPPLY FOR THE IMPACT WIRES.
JPH03206153A (en) Yarn stopping device for use in apparatus for accumulating and feeding weaving yarn
US4993459A (en) Supplying and guiding weft thread on weaving machines
BE1027383B1 (en) DEVICE AND METHOD FOR DETECTING DEVIATIONS IN POLAR FORMATION IN A LIFE
CA1100635A (en) Electronic gaming apparatus
US20090260402A1 (en) Monitoring apparatus
BE1001538A3 (en) Airjet WITH IMPROVED POWER SUPPLY FOR THE IMPACT WIRES.
US4566163A (en) Automatic supervisory system for a warper