"Kast voor elektrisch materieel en verpakking voor dergelijke
kast".
De uitvinding heeft betrekking op een kast voor
elektrisch materieel, welke een,aan een zijde open, rechthoekige bak bevat, bestaande uit een bodem en op de randen
ervan aansluitende, erop staande zijwanden, een vierhoekig
tussenkader dat op de bak gemonteerd is, tegenover de vrije
randen van de wanden van de bak gelegen is en ge deeltelijk
<EMI ID=1.1>
op het tussenkader gemonteerd is.
Dergelijke kasten worden veel gebruikt in elektrische
installaties om de smeltveiligheden of automatische
zekeringen, mini-jumps, schakelaars en dergelijke te bevatten Bij de montage plaatst men eerst de bak, op de bodem waarvan dan de elektrische componenten bij voorbeeld door middel van bijzondere dragers, vastgemaakt worden. Men verbindt dan de elektrische leidingen, welke door openingen in de wand van de bak in de bak binnen lopen met deze componenten. Pas daarna bevestigt men het tussenkader met het deksel op de bak. Dit tussenkader sluit de open. zijde van de bak volledig af op enkele openingen na langs dewelke men bij voorbeeld smeltveiligheden kan herstellen en automatische zekerheden en schakelaars kan bedienen.
<EMI ID=2.1>
muur gemonteerd. In andere gevallen, vooral in particuliere woningen, is het gewenst de kast hetzij half,hetzij volledig,in te bouwen.
Bij bekende kasten gebruikt men hiervoor twee verschillende types. De kasten voor opbouw bevatten een bak waarvan de zijwanden aan de buitenkant vlak zijn en loodrecht gericht zijn op de bodem en waarvan het tussenkader
<EMI ID=3.1>
komt dan op deze manier een mooi nagenoeg balkvormig blok. Indien men een dergelijke kast in een muur zou inbouwen,
is het uiterst moeilijk een mooie afwerking te bekomen rond de kast. Indien de muur bij voorbeeld van een bepleistering voorzien is, dan komt deze bepleistering naar gelang de inbouwdiepte van de kast, tot tegen de zijwanden van de bak of tot tegen het tussenkader. De aansluiting van deze bepleistering op de kast is meestal moeilijk te verzorgen en blijft dan altijd zichtbaar. Door het drogen van deze bepleistering ontstaan er ook scheurtjes welke rond de kast zichtbaar zullen zijn. De mooie afwerking is nog <EMI ID=4.1>
moeilijker indien dan op de bepleistering nog een bekleding
<EMI ID=5.1>
in plaats van bepleisterd wordt, bekleed wordt met siertegels.
Dit probleem van afwerking wordt uitgeschakeld bij
de kasten welke speciaal voor inbouw bestemd zijn. Bij deze kasten is de buitenomtrek van het tussenkader merkelijk groter dan de buitenomtrek van de zi jwanden van de bak. De bak wordt in de muur ingewerkt. Zodra de wand of muur volledig afgewerkt, is, bevestigt men op deze bak het kader dat.
de randen van de opening waarin de kast ingewerkt is en dus
<EMI ID=6.1>
overlapt. Indien men evenwel een dergelijk type kast als opbouwkast op een muur zou bevestigen, dan is het uitzicht niet erg e sthetisch. Dit kan wel verholpen worden door bijzondere hulpstukken welke men dan op de zijwanden van de bak bevestigt zodat dan ook met behulp van deze zijstukken de buitenzijde van de bak mooi aansluit op de uiterste randen van het tussenkader. Het gebruik van deze bijzondere stukke n is evenwel kostelijk en tijdrovend. Deze hulpstukken worden trouwens niet automatisch bij de kast geleverd aangezien deze normaal voor inbouw bestemd is zodat men reeds onmiddellijk bij de bestelling van de kast moet weten of ze voor opbouw dan wel voor inbouw bestemd is.
De uitvinding heeft nu tot doel deze nadelen te ver- helpen en een kast voor elektrisch materieel te verschaffen welke, zonder bijzondere hulpstukken, geschikt is zowel om in als om op een wand gemonteerd te worden maar ook in een betonnen wand kan ingetrild worden en waarbij in al deze ge-
<EMI ID=7.1>
Tot dit'doel bezitten de, op de bodem staande, zij- wanden van de open bak, aan de naar het tussenkader gekeerde y zijde, samen een van de bodem weg, buiten de rest van de zijwanden uitspringende rand, welke rand op een afstand van de buitenzijde van de zijwanden gelegen is en zich over gans de omtrek van de bak uitstrekt, terwijl het tussenkader groter is dan het kader gevormd door deze rand zodat het tussenkader aan alle zijden buiten de rand kan uitsteken.
Bij opbouw of half-inbouw bevestigt men het tussenkader rechtstreeks tegen de bak waarbij dus aan de buitenzijde van de bak het tussenkader vloe iend kan aansluiten
op de buitenzijde van de zijwanden van de bak. Indien men de ze kast volledig inbouwt, zorgt men ervoor dat de voorzijde van de wand waarin men de kast inbouwt, bij voorbeeld de muurbekleding, tot tegen de gedoelde uitspringende rand komt. Daarna bevestigt men het tussenkader dat buiten deze rand uit-
<EMI ID=8.1>
volledig afdekt.
In een bij zondere uitvoeringsvorm van de uitvinding vormen de, op de bodem staande zijwanden van de bak, ten minste aan de van de bodem afgekeerde zijde, samen twee randen, namelijk een binnenste en een buitenste rand, waarbij de buitenste rand een gedeelte van de buitenzijde van de zijwanden vormt en de binnenste rand aan de van de bodem afgekeerde zijde buiten deze buitenste rand uitsteekt en de hogergedoelde rand vormt.
Bij voorkeur zijn de zijwanden van de open bak ten minste over een bepaalde diepte , vanaf de open zijde, dubbel uitgevoerd, en vormen de binnenste en buitenste randen de vrije randen van de binnenste en buitenste gedeelten van het dubbele gedeelte van de zijwanden.
Bij deze uitvoeringsvorm mag het buitenste wand- <EMI ID=9.1>
gedeelte van de zijwand beschadigd of vervormd worden, zonder dat hiertoe de bescherming van het elektrisch materieel of
de plaats voor dit materieel vermindert. Dit materieel wordt immers nog steeds beschermd door de binnenste wandgedee lten van de dubbele zijwanden welke b innenste wandgedeelten hun vorm bewaren zodat van binnen de kast uit niets te merken is van de eventuele beschadiging of vervorming. Dit beschadigen of vervormen kan gemakkelijk gebeuren bij het beve stigen van
de kast in een muur waarbij men bij voorbeeld, om de kast op haar plaats te houden, spieën aanbrengt tussen de wanden van
de opening in de muur en de kast.
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding strekt de buitenzijde van. elk van de zijwanden van de open bak zich in een vlak uit.
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bezit het tussenkader een omtrek die in vorm en grootte gelijk is aan de buitenomtrek van de buitenzijde van de zijwanden,
aan de naar dit tussenkader gerichte zijde.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt het tussenkader zelf een kuip met een bodem die van vensters voorzien is en erop aansluitende zijwanden waarvan
de uiterste randen omgeplooid zijn, welke uiterste randen
over de uitspringende rand van de zijwanden van de bak kunnen haken.
De uitvinding heeft ook betrekking op een kast voor elektrisch materieelwelke een, aan een zijde open, vierhoekige bak bevat, bestaande uit een bodem er. op de randen ervan aansluitende, erop staande zijwanden, een vierhoekig tussenkader dat op de bak gemonteerd is, tegenover de vrije randen van de zijwanden van de bak gelegen is en gedeeltelijk
de opening van de bak afsluit, welk tussenkader een kuip vormt en dus een bodem bezit en erop aansluitende zijwanden, welke kast ook een deksel bevat dat scharnierend aan de zijwanden van het tussenkader bevestigd is.
Bij bekende kasten van deze soort vormt de bodem van het tussenkader een soort afscherming welke enkel van
de noodzakelijke openingen voorzien is om het elektrisch ma-
<EMI ID=10.1>
<EMI ID=11.1>
kan raken. De afmetingen van de elektrische componenten welke men in de kast monteert zijn dan ook meestal gestandaardiseerd en zijn zo gekozen dat de bodem van het tussenkader, bij normale montage van dit tussenkader, tegen de voorzijde van de elektrische componenten aansluit hetgeen nog de toegankelijkheid van de binnenkant van de bak zonder
dat het tussenkader verwijderd wordt, bemoeilijkt. Het
is dan om deze reden ook gebruikelijk dat de afstand tussen de bodem van het tussenkader en de bodem van de bak steeds dezelfde waarde bezit, welke waarde afhangt van de afmetingen van de componenten. Deze gewenste waarde zou uiteraard bekomen worden indien het tussenkader steeds volledig aansluitend tegen de bak bevestigd wordt. Dit is meestal het
<EMI ID=12.1>
het geval wanneer de kast ingebouwd wordt. Door bij voorbeeld een bekleding van de muur waarin'de kast ingebouwd is, kan het gebeuren dat het tussenkader met zijn zijwanden niet volledig tegen de bak kan aansluiten. De afstand tussen het kader en de bak hangt onder meer af van de inbouwdiepte van de bak en bij voorbeeld ook van de dikte
<EMI ID=13.1>
bevindt. Aangezien bij bekende kasten de bodem van het tussenkader een stevig geheel vormt met zijn zijwanden, zal, indien de zijwanden niet mooi tegen de bak aansluiten, de bodem van het tussenkader zich niet langer op de gewenste afstand bevinden van de bodem van de bak.
Daarenboven komt het bij inbouw soms voor dat de bak niet recht in de muur geplaatst werd.Opdat de vensters in de bodem evenwel juist tegenover de rijen in de bak gemonteerde elektrische componenten zouden liggen is men, dan verplicht ook het tussenkader met het deksel schuin te plaatsen wat natuurlijk niet erg esthetisch is. Men zou nu de rijen componenten gemonteerd in de bak wel kunnen verschuifbaar monteren maar een verplaatsing van de ze componenten, waarop verschillende elektrische leidingen aansluiten, is vrij omslachtig.
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een kast voor elektrisch materieel te verschaffen waarbij steeds de gewenste afstand tussen de bodem van het tussenkader en de bodem van de bak kan bekomen worden terwijl de mogelijkheid bestaat, ook indien de bak een weinig scheef ingebouwd werd, het tussenkader met het deksel toch recht
te monteren.
Tot dit doel is de bodem van het tussenkader scheidbaar van de zijwanden.
In een bij zondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het tussenkader van kunststof vervaardigd en is dit tussenkader op de omtrek van zijn bodem, waar deze bodem op
de zijwanden aansluit, ten minste plaatselijk van verzwakkingen voorzien.
Doelmatig zijn deze verzwakkingen spleten.
In het geval de bodem en de zijwand van het tussen-kader van elkaar gescheiden zijn, zijn de bodem en deze zijwanden afzonderlijk aan de bak van de kast bevestigd.
De uitvinding heeft ook tot doel een kast van
het hiervoor gedoelde type met een kuipvormig tussenkader waarbij daarenboven de bodem van de zijwanden van het tussenkader scheidbaar zijn, te verschaffen, waarbij op een zeer gemakkelijke manier het kader gevormd door de zijwanden van dit tussenkader, nadat deze wanden van de bodem gescheiden zijn, in een enigszins verschillende stand ten opzichte van de bak kan gemonteerd worden en bij gevolg recht kan geplaatst worden indien de bak een weinig schuin gemonteerd werd.
Tot dit doel is de bak in de vier hoeken gevormd door zijn zijwanden, aan de binnenkant, van naar binnen uitspringende gedeelten voorzien terwijl ook het kader gevormd door de zijwanden van het tussenkader in zijn vier hoeken, aan de binnenkant, van naar binnen uitspringende gedeelten voorzien is, welke laatsgenoemde gedeelten tegenover de eerstgenoemde gedeelten van de bak gelegen zijn
en elk voorzien zijn van een langwerpige gleuf waardoor een schróef kan gestoken worden welke in het er tegenover liggende gedeelte van de bak kan geschroefd worden, waarbij de
<EMI ID=14.1>
strekken ten opzichte van de buitenzijden van het kader gevormd door de zijwanden van het tussenkader.
Doelmatig zijn in de,in de hoeken naar binnen springende,gedeelten van de bak reeds openingen aangebracht voor de bevestigingsschroeven.
De uitvinding heeft tenslotte ook nog betrekking op een verpakking voor een kast van elektrisch materieel, welke kast een aan een zijde open bak bevat, een tussenka-der dat op deze bak past en een deksel dat scharnierend aan het tussenkader vastgemaakt is, welke verpakking van schuimkunststof vervaardigd is en zelf een bak bevat met een bodem en erop staande zijwanden .
Dergelijke verpakkingen zijn gebruikelijk voor kasten voor elektrisch materieel, in het bijzonder kasten van kunststof. Bij het ter plaatse monteren van de kasten, plaatst men normaal eerst de bak welke bij voorbeeld in een opening in een muur ingemetseld wordt. Pas nadat het elektrisch materieel in de kast gemonteerd is en aangesloten is, en in geval de kast in nieuwbouw wordt gemonteerd, meestal slechts nadat het bouwwerk volledig afgewerkt is, , plaatst men het tussenkader met het deksel. Gedurende geruime tij d dus moet men het tussenkader met het deksel en eventueel nog andere elementen zoals de drager voor de houders van de zekeringen, afzonderlijk bewaren en is dus alleen de bak ter plaatse gemonteerd.
Bij de bekende verpakkingen kan men wel het tussenkader en het deksel nog in de verpakking bewaren maar de'reeds gemonteerde bak blijft aan de voorzijde volledig open waardoor allerhande vuil in de bak .. kan binnentreden. Indien de bak bij voorbeeld in een muur gemonteerd is welke nog moet bepleisterd worden,dan kan bij het bepleisteren gemakkelijk pleister in de bak terechtkomen
De uitvinding heeft tot doel dit nadeel te verhelpen en een verpakking te verschaffen welke nu benevens het bevatten van tussenkader en deksel wanneer de bak reeds gemonteerd is, ook nog nuttig kan gebruikt worden voor het afsluiten van de bak.
Tot dit doel is een van de gedeelten van de verpakking gevormd door de bodem en het deksel van een verzwakking voorzien die een uitdrukbaar gedeelte bepaalt, welk gedeelte <EMI ID=15.1>
klemmend de bak aan de open zijde kan afsluiten.
Doordat uiteraard het tussenkader groter is dan de binnenafmeting van de opening van de bak, kan ook na het
<EMI ID=16.1>
nog in de verpakking bewaard blijven en zal het niet door de opening vallen gevormd door het uitdrukken van het gedeelte.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de verzwakking in de bodem van de bak van de verpakking aangebracht.
Doelmatig is deze verzwakking over een gedeelte van de omtrek van het uitdrukbare gedeelte gevormd door een spleet.
Andere bijzonderheden en voordelsn van de uitvinding zullen blijken uit de hiervolgende beschrijving van een kast voor elektrisch materieel en van een verpakking voor dergelijke kast, volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers- betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.
Figuur 1 is een zijaanzicht van een kast voor elektrisch materieel volgens de uitvinding. Figuur 2 is een bovenaanzicht van de kast uit figuur 1. Figuur 3 is een achteraanzicht van de helft van de kast uit ds vorige figuren maar op grotere schaal getekend. Figuur 4 stelt een doorsnede voor volgens de lijn
<EMI ID=17.1>
Figuur 5 stelt een doorsnede voor volgens de lijn V-V uit figuur 4. Figuur 6 stelt een doorsnede voor volgens de lijn VI-VI uit figuur 3, onderste boven getekend. Figuur 7 is een vooraanzicht van de kast uit de vo- rige figuren maar zonder deksel en op dezelfde schaal als de figuren 1 en 2. Figuur 8 is een vooraanzicht van de kast uit de vo- <EMI ID=18.1>
tussenkader weggelaten werd en waarbij daarentegen in de kast de dragers voor elektrisch materieel getekend zijn.
Figuur 9 is een bovenaanzicht van een verpakking volgens de uitvinding voor de kast volgens een van de vorige figuren. Figuur 10 stelt een doorsnede voor volgens de lijn X-X uit figuur 9.
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elan enten.
De kast voor elektrisch materieel volgens de figuren is rechthoekig van vorm en is van kunststof vervaardigd-
Ze bestaat in hoofdzaak uit drie delen, namelijk een aan
een zijde open bak 1, een tussenkader 2 dat op de bak 1
past en een deksel 3 dat scharnierend aan het tussenkader
2 bevestigd is.
De bak 1 bestaat uit een bodem 4 welke de vorm
heeft van een rechthoek waarvan de hoeken afgesneden zijn
en vier op de randen van deze bodem 4 aansluitende erop staande zijwanden 5. Deze zijwanden 5 zijn volledig dubbel
<EMI ID=19.1>
en een buitenste wandgedeelte 7. Deze wandgedeelten 6 en
7 vormen aldus twee rechthoekige kaders waarvan het binnenste <EMI ID=20.1>
maakt is aan het binnenste door middel van verb indingsstroken 8, 9 en 10. De buitenste wandgedeelten 7 van de vier zijwanden 5 strekken zich in platte vlakken uit en zijn loodrecht gericht op de bodem 4. Aan de zijde van de bodem 4 reiken deze wandgedeelten 7 trouwens tot aan een theoretisch vlak dat de bodem 4 aan de buitenzijde begrenst. De binnenste wandgedeelten 6 zijn , op een afstand van de bodem 4, door een insprong 11 plots naar binnen springend. Bij de wandgedeelten 6 van de langse zijwanden 5 sluit dit naar . binnen springend gedeelte rechtstreeks op de bodem 4 aan.Bij de dwarse zijwanden 5 is dit naar binnen springende gedeelte, dichter bij de bodem 4,van een nieuwe insprong 12 voorzien.
In het meest naar binnen gelegen, op de bodem 4 aansluitende, gedeelte van deze laatstgedoelde wandgedeelten zijn daarenboven spleten 13 aangebracht welke zo aangebracht zijn dat ze twee rechthoeken bepalen. Deze spleten 13 zorgen dat men gemakkelijk gedeelten uit de laatstgenoemde binnenste wandgedeelten 6 van de dwarse zijwanden kan uitduwen, zodat
<EMI ID=21.1>
<EMI ID=22.1>
binnenste wandgedeelten 6 van de dwarse zijwanden 5 staan trouwens nog tandvormige uitsteeksels 14 welke evenwijdig lopen aan de meer naar buiten gelegen en dus verder van de bodem 4 verwijderde gedeelten van deze wandgedeelten 6. Op deze uitsteeksels 14 kunnen bij voorbeeld aangepaste elektrische componenten, zoals bij voorbeeld aftakstukjes voor de draden van de aarding, geschoven worden.
In de vier hoeken sluiten de wandgedeelten 6 van de langse zijwanden 5 en de wandgedeelten 6 van de dwarse zijwanden 5 van de bak 1, tussen de insprong 11 en de bodem 4, op elkaar aan door een naar binnen springende hoek�afsnijdingswand 15 welke aan de van de van de bodem 4 afgekeerde zijde zijde begrensd is door een vlak dat evenwijdig aan de bodem 4 loopt. Aan de bodem 4 afgekeerde zijde van de wand
15 sluiten de hogergedoelde wandgedeelten 6 in de hoeken praktisch volgens rechte hoeken op elkaar aan maar in deze hoeken sluit een naar binnen uitspringendeinsprong 16 aan. Aan
<EMI ID=23.1>
grensd door evenwijdig aan de bodem 4 lopende vlakken welke vlakken gelegen zijn op een afstand van de van de bodem 4 verwijderde vrije randen van de binnenste wandgedeelten 6.
Deze binnenste wandgedeelten 6 reiken trouwens
met hun vrije randen een weinig verder van de bodem 4 dan
de vrije randen van de buitenste wandgedeelten 7. Op deze manier vormen de binnenste wandgedeelten 6 van de vier zijwanden 5 een rechthoekige, aan de van de bodem 4 afgekeerde zijde buiten de buitenste wandgedeelten 7 uitspringende
<EMI ID=24.1>
17 aangeduid is. Deze rand 17 steekt ongeveer 1 cm. buiten
<EMI ID=25.1>
afstand aan de binnenkant van deze buitenste wandgedeelten 6 gelegen.
Zoals reeds vermeld gebeurt de verbinding tussen de binnenste wandgedeelten 6 en de buitenste wandgedeelten 7 door stroken 8, 9 en 10. De strook 8 loopt evenwijdig aan de bodem 4 in het verlengde van de insprong 11 van de binnenste wandgedeelten. Deze strook 8 loopt over gans de omtrek tussen de twee kaders gevormd respectievelijk door de wandgedeelten 6 en de wandgedeelten 7 maar is in elk van
<EMI ID=26.1> dat ze met één been steeds tot op dezelfde afstand door de
<EMI ID=27.1>
<EMI ID=28.1>
wenste diepte in de opening in een muur wanneer het andere
been van de haak, dat naar buiten gericht is, aan de van de bodem 4 afgekeerde zijde tegen de voorzijde van de muur aan- slaat. Met deze haken kan dus de bak 1 op de gewenste diepte geplaatst worden en zelfs tijdelijk bevestigd worden, bij voorbeeld door met nagels het laatstgenoemde been van de
haken aan de muur vast te maken. De haken kunnen,bij voor- beeld bij half-inbouw,ook langs achter met een been in de opening 18 gestoken worden. Het andere been steekt zijde- lings buiten de bak 1 uit en vormt een uitsteeksel dat voor
een betere bevestiging van de bak in de opening zorgt. In de vier hoeken zijn het kader gevormd door de buitenste wandge- deelten 7 en het kader gevormd door de binnenste wandgedeel- ten 6 nog met elkaar verbonden door een strook 9 welke lood- recht gericht is op de bodem en vanaf de strook 8 tot aan de
<EMI ID=29.1>
wandgedeelten 7 loopt. Aan de andere zijde van de strook 8, dus tussen deze strook 8 en de bodem 4,gebeurt de verbinding tussen de wandgedeelten 6 en 7 door loodrecht op de bodem 4
<EMI ID=30.1>
aansluiten op de hoekafsnijdingswanden 15 van het kader ge- vormd door de binnenste wandgedeelten 6 en wel zo dat vier
<EMI ID=31.1>
7 welke deel uitmaken van de dwarse zijwanden 5 maar geen en- kele strook 10 aansluit op de wandgedeelten 7 die deel uitmaken van de langse zijwanden 5.
Op deze manier bekomt men,zeker aan de naar de bo-
<EMI ID=32.1>
<EMI ID=33.1>
<EMI ID=34.1>
zal een dergelijke vervorming . bij voorbeeld onder de druk van het vulmiddel dat tussen de bak 1 en de wand van de opening ingeduwd wordt, de bevestiging van de bak 1 in de opening steviger maakt. Deze elastisch vervorming van de buitenste wandgedeelten 7 is geenszins zichtbaar aan de binnenkant van de bak 1. Zelfs indien de buitenste wandgedeelten 7 zouden breken of beschadigd worden is hiervan aan de binnenkant van de bak 1 niets te merken. De binnenste wandgedeelten 6 blijven onbeschadigd en onvervormd.
In de twee buitenste wandgedeelten 7 welke deel uitmaken van de dwarse zijwanden 5 van de bak 1 zijn nog, tussen de strook 8 en de rand aan de zijde van de bodem 4 twee in de langsrichting van deze wandgedeelten lopende groeven
19 aan de buitenkant aangebracht . Aande binnenkant zijn tussen een van deze groeven en de uiterste rand in de dwarsrichting van het wandgedeelte 7 lopende groeven 20 aangebracht. Al deze groeven vormen verzwakkingen welke toelaten gemakkelijk gedeelten van de buitenste wandgedeelten 7 uit
te duwen om aldus mooie openingen te vormen voor het binnen brengen van de elektrische le idingen. Deze verzwakk ingen gevormd door de groeven 19 en 20 zijn trouwens juist gelegen tegenover de hogergenoemde spleten 13 in de binnenste wandgedeelten 6. In éénzelfde dwarse zijwand 5 kan men dus
juist tegenover elkaar,door het doordrukken van een gedeelte van het binnenste wandgedeelte 6 en door het doordrukken van
een gedeelte van het buitenste wandgedeelte 7, openingen
<EMI ID=35.1>
Behalve wanneer de kast en de elektrische leidingen ingewerkt worden in een betonnen muur drukt men de gedoelde gedeelten van de binnenste wandgedeelten 6 slechts uit bij het plaatsen van de bedrading in de buizen. Deze bedrading <EMI ID=36.1>
Intussen steken de buizen, welke men aanbrengt b ij het inwerken van de bak.1, enkel door openingen gevormd door het doordrukken van gedeelten van de buitenste wandgedeelten 7.
<EMI ID=37.1>
gedeelten 6. De aan de zijde van de bak 1 gelegen uiteinden van de buizen hoeven bij de bak volgens de uitvinding niet speciaal afgesloten te worden. De wandgedeelten 6 zorgen voor deze afsluiting.
De rugzijde van de bodem 4 is van ribben 21 voorzien zodat desgevallend een bepleistering goed op deze bodem hecht. Indien bij voorbee ld de bak 1 gemonteerd is in een vrij dunne muur, kan het zijn dat de bodem 4 juist in de ach-
<EMI ID=38.1>
bepleisterd worden, beple istert men de bodem 4 mee zodat
de bak 1 aan de achterzijde onzichtbaar wordt.
De bodem 4 is nog van vier langwerpige verzwakkingen
22 voorzien welke door ribben 23 omringd zijn. Deze verzwakkingen 22 kunnen gemakkelijk uitgedrukt worden zodat men dan langwerpige spleten bekomt. Deze verzwakkingen 22 lopen in een hoek van 45 graden ten opzichte van de binnenzijde van de zijwanden 5 en zijn naar elkaar toe, naar buiten gericht. Indien men de bak 1 niet door middel van aanslaghaken bevestigt, kan men door de gleuven gevormd door het uitdrukken van de verzwakkingen 22 schroeven steken. Doordat de aldus bekomen g leuven langwerpig zijn en de hiervoor be.schreven helling bezitten,kan men, wanneer de schroeven gedeeltelijk ingeschroefd zijn maar nog niet volledig aangespannen zijn, de. bak 1 nog een weinig te kantelen.
Op de binnenzijde van de bodem 4 staan uitsteeksels
24 voor het bevestigen van dragers voor elektrische componenten. Deze dragers zijn enkel in figuur 8 voorgesteld en <EMI ID=39.1>
bestaan uit twee metalen latten 25 welke in de langsrichting van de bodem 4 lopen, een metalen lat 26 welke de latten 25 aan één einde met elkaar verbindt en metalen gootvormige draagrails 27 welke in de dwarsrichting van de bcdem lopen en op de latten 25 vastgemaakt zijn. De vorm van de draagrails 27 is zodanig dat elektrische componenten zoals smeltveiligheden, automatische zekeringen, schakelaars en dergelijke met een aangepast bevestigingsstukje over deze draagrails 27 kunnen geklikt worden. De aldus bekomen draaginrichting voor het elektrisch materieel behoort in feite niet tot de eigenlijke kast maar de kast wordt meestal in de handel gebracht met deze draaginrichting gemonteerd op de
<EMI ID=40.1>
teerd zijn, en dit afhankelijk van de grootte van de bak 1 en van het te plaatsen elektrisch materieel. De draagrails
27 kunnen in sommige gevallen rechtstreeks op de bodem 4 bevestigd worden.
Het tussenkader 2 vormt een kuip en bestaat uit
een bodem 28, welke de vorm heeft van een rechthoek waarvan de hoeken afgesneden zijn en uit vier zijwanden 29 welke op de bodem 28 aansluiten en waarvan de uiterste randen omgeplooid zijn. In feite bestaan de zijwanden 29 uit een bin-
<EMI ID=41.1>
in de vier hoeken van het tussenkader 2 een naar binnen uitspringende insprong 33 vormt . uit een op het been 30 aansluitend, evenwijdig aan de bodem 28 naar buiten lopend been 31 en uit een,op het been 31 aansluitend,naar de kant van de bodem 28'loodrecht op deze bodem lopend been 32. De benen 32 van de vier zijwanden 29 samen vormen een rechthoekig kader waarvan de afmetingen juist gelijk zijn aan de <EMI ID=42.1>
buitenste wandgedeelten 7 van de vier zijwanden 5. De benen
30 van de zijwanden 29 vormen een kader dat binnen de ope-' ning van de bak 1 past. Het kader gevormd door de benen 30
<EMI ID=43.1>
van de bak 1 waarbij de insprongen 33 in de hoeken van het tussenkader 2 juist over de hogergenoemde insprongen 16 in
de vier hoeken van de bak 1 passen. Wanneer het tussenkader
2 volledig tegen de bak 1 aansluit, bevindt de bodem 28 van
het tussenkader 2 zich in zijn hoeken,rond de hogergedoelde insprongen 16, tegen de van de bodem 4 afgekeerde zij de van
<EMI ID=44.1>
ringen de rand 17 waarbij de benen 31 van deze zijwanden 29 tegenover het uiterste van de rand 17 liggen en de zijwande n 29 met hun benen 32 juist in het verlengde liggen
<EMI ID=45.1>
andere woorden, in deze stand, welke namelijk in de figuren voorgesteld is, vormt het tussenkader 2 als het ware het verlengde van de bak 1 waarb ij het tussenkader 2 noch uitsteekt, noch inspringt ten opzichte van de bak 1. Het tussen.kader 2 wordt in deze stand gemonteerd: telkens men de kast
<EMI ID=46.1>
de muur, hetzij half in half uit de muur, gemonteerd wordt. In
<EMI ID=47.1>
<EMI ID=48.1>
'1
<EMI ID=49.1>
elektrische componenten. In feite is de afstand tussen de bovenzijde van de draagrails 27 en de bodem 28 van belang.
<EMI ID=50.1>
de bodem 4. De bodem 28 sluit de bak 1 praktisch volledig af op vensters 34 na. Deze vensters 34 dienen om de elek- trische componenten te kunnen bedienen of gedeelten ervan te kunnen vervangen. Zijn de componenten smeltveiligheden dan moet. bij voorbeeld de eigenlijke veiligheid van de drager kunnen afgenomen worden zonder dat men het tussenkader 2 moet verwijderen. Zijn de componenten automatische veiligheden of schakelaars dan moet de bedieningsknop langs het venster kunnen bediend worden. Het aantal vensters 34 is gelijk aan het aantal draagrails 27 en tegenover elke draagrail bevindt zich dus een dergelijk venster 34. Dit venster 34 loopt dus in de breedterichting van de bodem 28 over praktisch gans de breedte. Op de naar de bodem 4 gekeerde zijde van de bodem 28 staan nog rond de vensters 34 versterkingsribbetjes 35.
Aan elke zijde van elk venster
34 lopen, in de naar de bodem 4 gekeerde zijde van de bodem
28, uitbreekgroefjes 64. Door deze groefjes 64, aan weerskanten van een venster 34, kan dit venster 34 gemakkelijk volledig of plaatselijk verbreed worden, door het uitdrukken van gedeelten van de bodem 28. Dit kan belangrijk zijn bij
<EMI ID=51.1>
<EMI ID=52.1>
smal-automaten of- zekeringen liggen groteneels aan de van de bodem 4 afgekeerde zijde van de bodem 28 en kunnen niet door een normaal venster 34. Door het vergroten van dit venster 34 kan men dan het tussenkader 2 van de bak 1 verwijderen, indien dit nodig is, zonder dat men de smal-automaten of - zekeringen van hun houder moet losmaken.
Om het in de juiste stand op de bak 1 plaatsen van het tussenkader 2 te vergemakkelijken, staan op de bodem 28 van dit tussenkader 2; aan de naar de bodem 4
van de bak 1 gerichte zijde, vier vingers 36, name-
<EMI ID=53.1>
taps naar hun vrij uiteinde toe en zijn in feite gevormd <EMI ID=54.1>
door holle buisjes. De opening van elk van deze buisjes
<EMI ID=55.1>
38 steekt. Duidelijkheidshalve zijn in de figuren slechts twee van de vier schroeven getekend. De vier vingers
36 op de vier hoeken van het tussenkader 2 passen juist in overeenstemmende potjes 39 welke gevormd zijn in het naast de insprong 16 liggende, evenwijdig aan de bodem 4 lopende gedeelte van de hoekafsnijdingswanden 15. De schroeven 38 welke door de vier vingers 36 steken, zijn met hun uiteinde geschroefd in de bodem van de potjes 39, welke bodem van een voorgeboorde opening 40 voor deze schroeven kan voorzien zijn.
Wanneer de kast opgebouwd wordt, sluit het tussenkader 2 volledig tegen de bak 1 aan. Dit tussenkader 2 is uitsluitend door de schroeven 38 en dus met zijn bodem 28 aan de bak 1 bevestigd.
Wanneer men evenwel de bak 1 inbouwt in een opening in een muur, dan moet, zoals reeds hoger vermeld, de muurbekleding, bij voorbeeld de bepleistering, tot tegen de rand
<EMI ID=56.1>
2 niet meer volledig tegen de bak 1 aansluiten. Een gedeel-
<EMI ID=57.1>
kader <2>. De dikte van dit gedeelte kan verschillen van geval tot geval en kan trouwens groter zijn dan de hoogte van de uitspringende rand 17. In dit geval zou de afstand tussen
de bodem 28 en de bodem 4 of de bovenkant van de draagrails
27 niet meer de gebruikelijke afstand zijn. Om dit te vermijden, is de bodem 28 van de rest van het tussenkader 2, dit. is van de zijwanden 29 scheidbaar. Dit scheiden kan gebeuren door het snijden met een mes. Om het snijden te vergemakkelijken is de aansluiting van het been 30 van de. zijwanden <EMI ID=58.1> <EMI ID=59.1>
rest van het tussenkader 2 uitgevoerd. Daarenboven is halverwege elke zijwand 29, daar waar zijn been 30 op de bodem
28 aansluit, een spleet 41 aangebracht. Door elk van deze
<EMI ID=60.1>
in de hoeken rond de insprong 33 moe ilijk zou zijn, is in de bodem 28, juist tegen deze insprongen 33 eveneens een spleet 42 aangebracht. Wanneer de bodem 28 en de zijwanden
29 gescheiden zijn, wordt deze bodem 28 zoals hiervoor beschreven met behulp van vier schroeven 38 tegen de evenwijdig aan de bodem 4 lopende gedeelten van de hoekafsnijdingswanden 15 geschroefd. De bodem 28 bevindt zich dus op de gewenste afstand van de bodem 4 en, door de vingers 36 ook in de juiste stand. Het kader gevormd door de zijwanden 29 wordt afzonderlijk, door vier schroeven 43 aan de bak 1 bevestigd. Duidelijkshalve zijn in de figuren slechts twee van de vier schroeven 43 getekend. Deze schroeven 43 steken door spleten 44 in de insprongen 33 van het tussenkader
2 en zijn geschroefd in het ertegenover liggende , evenwijdig aan de bodem 4 lopende gedeelte van een insprong
16 van de bak 1. In elk van de vier insprongen 16 is hiertoe een openingetje 45 voorgeboord welk openingetje
45 uitgeeft op de binnenkant van een potje 46 dat op het laatstgenoemde gedeelte van de insprong 16, aan de zijde waarlangs de bodem 4 gelegen is aansluit. De vier spleten
44 welke in de vier insprongen 33 van het tussenkader 2 aangebracht zijn, lopen met hun langsrichting onder een
<EMI ID=61.1>
wanden 29 en lopen van het midden, van het tussenkader 2 weg naar elkaar toe. Doordat de spleten 44 langwerpig zijn en schuin gericht zijn in de hiervoor beschreven zin, kan het kader gevormd door de zijwanden 29 van het tussenkader <EMI ID=62.1>
2 enigszins gekanteld worden ten opzichte van de bak 1, waaraan de afgescheiden bodem 28 van het tussenkader 2 vastgemaakt is, ook wanneer de schroeven 43 reeds gedeeltelijk in de uitsprongen 16 van de bak 1 geschroefd zijn. Dit is zeer belangrijk aangezien het dikwijls voorkomt dat bij het inbouwen van de bak 1 deze bak schuin in het gat van de wand zit en de van onder naar boven lopende zijwanden 5 niet mooi vertikaal staan. Ook in deze gevallen kan men het kader gevormd door de zijwanden 29 van het tussenkader
<EMI ID=63.1>
eerst de schroeven 43 welke door de spleten 44 van het tusse nkader 2 steken in de openingen 45, plaatst het kader gevormd door de zijwanden 29 in de gewenste stand waarbij dus de schroeven 43 in de spleten 44 verschuiven, en spant vervolgens de schroeven 43 aan. He t van buiten uit zichtbare gedeelte van het tussenkader 2 en het daarop gemonteerde deksel 3 kunnen dus steeds in de gewenste stand bevestigd worden op de bak 1, ook wanneer deze bak 1 enigszins schuin opgesteld is. De afsluiting van de bak 1 door de bodem 28 van het tussenkader 2 ondervindt hiervan geen enkele invloed aange zien de ze bodem van de zijwanden 29 afgesche iden werd en afzonderlijk op de bak 1 bevestigd werd.
Het deksel 3 heeft de vorm van een rechthoekige, lichtjes in de dwasrichting gebogen plaat waarvan de randen omgeplooid zijn. Een langse omgeplooide rand is van een indrukking 47 voorzien. Het meest naar binnen gelegen gedeelte van deze indrukking 47 vormt een uitspringende enigszins verende tong 48 met verdikt uiteinde. Met dit einde kan de tong 48 verend haken achter een ribbetje 49 dat op een langse zijwand 29 van het tussenkader 2 aangebracht is. Opdat het deksel zowel aan de linkse als aan de rechtse langse zijwand 29 van het tussenkader 2 zou kunnen bevestigd <EMI ID=64.1>
worden, bevindt zich ook op elke langse zijwand 29, en wel op de naar de bodem 28 gerichte zijde van het been 30, een dergelijk ribbetje 49. De langse omgeplooide rand van het deksel 3, welke tegenover de indrukking 47 gelegen is, is nabij elk uiteinde van een onderbreking voorzien. Ter plaatse
<EMI ID=65.1>
<EMI ID=66.1>
Dit asje 50 maakt deel uit van een scharniertje 52 waarmee het deksel 3 met een langse zijwand 29 van het tussenkader
2 verbonden is. Zowel het asje 50 als de rest van het scharniertje 52 is van kunststof vervaardigd. De rest van het scharniertje 52 bestaat uit een U-vormige beugel waarvan
de opening naar de buitenkant van de kast gericht is en waarvan één been een koker vormt waardoor het asje 50 steekt en het andere been door middel van een schroefje 53 beves tigd is aan het tussenkader 2.Om het inschroeven van het schroefje 53 toe te laten, is in het been van de beugel dat aansluit op het koker-vormend uiteinde een openingetje 54 aangebracht. In de vier hoeken van de van de bodem 28 afgekeerde zijde van het kader gevormd door de zijwanden 29 is een openingetje 55 aangebracht voor het inschroeven van de schroeven 53.De twee schroeven 53 welke de twee scharniertjes
52 bevestigen kunnen dus zowel op de ene als op de andere langse zijde van het tussenkader 2 gemonteerd worden.Het is
<EMI ID=67.1>
niertjes langs een korte zijde van het deksel 3 voorkomen zodat dan een dergelijk deksel zowel aan de ene als aan de andere korte zijde van het tussenkader 2 zou kunnen bevestigd
<EMI ID=68.1>
rand van het deksel 3,aan de zijde van de scharniertjes 52,is groter dan de afstand tussen dit asje en het been 31 van het tussenkader 2,bij gesloten stand van het deksel 3. Wan- <EMI ID=69.1>
dit asje 50 zich het dichtst tegen het tussenkader 2. Wanneer van de ene naar de andere stand gewenteld wordt, zal door het deksel 3 zelf het been van de beugel dat met een einde rond het asje 50 zit een weinig van het tussenkader 2 opgelicht worden. De beugel is evenwel zó vervaardigd dat hij deze oplichting te genwerkt, welke beugel evenwel elastisch vervormbaar is. Uit een en ander vloeit voort dat de scharniertjes 52 zelf het deksel 3 verend dichttrekken wanneer het deksel een hoek van minder dan 90[deg.] maakt met de voorzijde van het tussenkader 2. De scharniertjes 52 laten evenwel een wenteling van 180[deg.] van het deksel 3 ten opzichte van het tussenkader 2 toe.
Bij deze wenteling steekt de rand van het deksel 3, die scharnierend aan het tussenkader 2 bevestigd is, nooit buiten dit tussenkader uit wat in sommige gevallen belangrijk is om het plaatsen van de kast toe te laten, bij voorbeeld om twee kasten naast elkaar en tegen elkaar met naar elkaar open draaiende deksels te kunnen
plaatsen.
De hiervoor beschreven kast is dus zowel voor inbouw als voor opbouw bestemd.. Bij opbouw is het tussenkader
2 tegen de bak 1 aansluitend bevestigd en vormt de kast
een mooi blok. Bij inbouw wordt de bak 1 in de wand gemonteerd, wordt deze bak 1 vervolgens afgesloten door de bodem 28 van het tussenkader 2 en wordt de rest van het tussenkader 2 dan na het afwerken van de wand geplaatst waar-
<EMI ID=70.1>
sluiting van de wandbekleding op de bak'l. Hierbij mag de dikte van de bekleding, welke tot tegen de rand 17 aansluit, binnen bepaalde grenzen variëren. Het tussenkader 2 met het deksel kan steeds in de juiste positie gebracht worden ook indien de bak 1 scheef in de wand gemonteerd werd.
Deze kast is ook bijzonder gesch ikt om. bij het � vervaardigen van betonne n wanden, rechtstreeks erin vastgegoten te worden. De grote druk die bij het trillen van het beton op de wanden van de bak 1 ontstaat heeft enkel tot gevolg dat de buitenste wandgedeelten 7 gaan vervormen.
De binnenste wandgedeelten 6 evenwel blijven onvervormd.
Omwille van het trillen moeten de buizen waarin de elektrische draden lopen tot binnen in de bak 1 lopen. Dit ge- beurt langs openingen welke men uitdrukt uit de buitenste en binnenste wandgedeelten 6 en 7. Deze tege nover elkaar liggende openingen in de wandgedeelten 6 en 7 sluit men eerst volledig af door een stuk schuimkunststof van gepaste vorm en van gepaste densiteit, dat, tegenover de openingen, tussen de wandgedeelten 6 en 7 geklemd wordt. Men steekt dan de buizen door dit stuk schuimkunststof dat vooraf van de nodige openingen voor de buizen voorzien werd. Deze buizen zitten hierdoor vast en geen beton kan in de bak 1 binnendringen. Bij bekende kasten moest men voor het inwerken in betonnen muren bijzondere types van deze kasten gebruiken welke dan niet geschikt waren voor in- of opbouw in bestaande wanden.
In andere gevallen moest men gebruik maken van een metalen kader waarin men de kast plaatst.
De hiervoor beschreven kast wordt normaal geleverd in een verpakking van schu�mkunststof, meestal polystyree n, welke bestaat uit een aan een zijde open stapelbare bak 56. Zoals reeds hoger vermeld wordt bij het plaatsen van de kast, eerst de bak 1 geplaatst, hetzij in, het zij op een wand.Pas daarna wordt het elektrisch materieel in de baklgemonteerd en slechts later het tussenkader 2 met het deksel 3 op de bak 1 bevestigd. Nadat dus de bak 1 gemonteerd werd, moet het tussenkader 2 met het deksel 3 nog tijdelijk in de verpakking 56, bewaard worden. Het is gewenst, en zeker wanneer de bak 1 ingebouwd werd, dat zolang het tussenkader 2 met het deksel 3 niet gemonteerd werden, deze bak 1 toch tijdelijk afgesloten is.
Dit belet bij voorbeeld het aanraken van het elektrisch materieel dat desgevallend al in de bak 1 gemonteerd is en vooral ook het binnendringen van stof of vuil in de bak 1. Volgens de uitvinding kan dit afdekken nu gebeuren door een gedeelte van de verpakking 56 De bak 56 bestaat uit een rechthoekige bodem 58 en vier erop staande zijwanden 59. In de bodem 58 wordt door spleten 60 een uitdrukbaar gedeelte 61 begrensd dat enigs-
zins . klemmend in de opening van de bak 1 als een deksel kan aangebracht worden. Het gedeelte 61 is met de rest van de bodem 58 nog verbonden door bruggen 62 welke een kleinere dikte bezitten dan de bodem 58. Om materiaal te besparenbezitde bodem ook nog op andere plaatsen een kleinere dikte. Op de vier hoeken bezit de bodem eveneens een kleinere dikte. Deze plaatsen met kleinere dikte passen over de uitsprongen 16 van de bak 1. Door een en ander is het reliëf van de bodem 58 zodanig dat hij aan de binnenzijde
<EMI ID=71.1>
sprongen 16 van de bak 1 tussen de binnenste wandgedeelten
6 past, waarbij het gedeelte van de bodem 58 waarop deze
rand staat aan de van de bodem 4 afgekeerde zijde van de uitsprongen 16 tussen de ribbe 17 past. Dit gedeelte bezit uiteraard afmetingen die kleiner zijn dan de buitenafmetin-r
<EMI ID=72.1>
king groter is dan het uit te drukken ge deelte 61. De
breedte van de spleten 60 is zodanig dat er nog voldoende van de bodem 58 open blijft opdat het tussenkader 2 en het deksel 3 nog tegengehouden worden en niet door de opening bekomen na het wegdrukken van het gedeelte 61, kunnen vallen.
Men kan desgewenst ook de draaginrichting met de draagrails 27 op dit deksel in de verpakking bewaren.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvormen vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm, samenstelling, de schikking e n het aantal
van kunststof vervaardigd zijn.
van de onderdelen die voor het verwezenlijken ervan gebruikt worden.
In het bijzonder moet de kast niet noodzakelijk
De verzwakkingen tussen de bodem en de zijwanden
van het tussenkader moeten niet noodzakelijk gevormd zijn door een dunnere aansluiting en door spleten. De verzwakkingen kunnen ook door perforaties gevormd zijn. De bodem kan trouwens in plaats van door snijden ook op andere manieren zoals het doordrukken van de zijwanden scheidbaar zijn.
In de bodem van de bak kunnen ook nog bijkomende openingen of uitdrukbare gedeelten voorzien zijn om bij voorbeeld de bak tijdelijk of definitief te bevestigen.
"Cabinet for electrical equipment and packaging for the like
closet".
The invention relates to a front cupboard
electrical equipment comprising a rectangular tray, open on one side, consisting of a bottom and on the edges
adjoining, upright side walls, a quadrangular
intermediate frame mounted on the box, opposite the free one
edges of the walls of the container and partial
<EMI ID = 1.1>
mounted on the intermediate frame.
Such cabinets are widely used in electrical
installations to the fuses or automatic
to contain fuses, mini-jumps, switches and the like. During assembly, the tray is first placed on the bottom of which the electrical components are then fixed, for example by means of special supports. The electrical lines, which run into the container through openings in the wall of the container, are then connected to these components. Only then does the intermediate frame with the lid be attached to the container. This intermediate frame closes the open. side of the box, except for a few openings through which, for example, fuses can be repaired and automatic fuses and switches can be operated.
<EMI ID = 2.1>
wall mounted. In other cases, especially in private homes, it is desirable to build in the cabinet either halfway or completely.
Two different types are used for this in known cabinets. The cabinets for surface-mounting contain a box whose side walls are flat on the outside and oriented perpendicular to the bottom and whose intermediate frame
<EMI ID = 3.1>
In this way a nice almost beam-shaped block is created. If such a cabinet were to be built into a wall,
it is extremely difficult to obtain a nice finish around the cabinet. If, for example, the wall is provided with plaster, this plaster will be applied to the side walls of the box or to the intermediate frame, depending on the installation depth of the box. The connection of this plaster to the cabinet is usually difficult to provide and then always remains visible. The drying of this plaster also creates cracks which will be visible around the cabinet. The nice finish is still <EMI ID = 4.1>
more difficult if there is another covering on the plaster
<EMI ID = 5.1>
instead of being plastered, it is covered with decorative tiles.
This problem of finishing is disabled at
the cabinets that are specially intended for installation. In these cabinets the outer circumference of the intermediate frame is considerably larger than the outer circumference of the side walls of the box. The tray is built into the wall. As soon as the wall or wall is completely finished, the frame is attached to this tray.
the edges of the opening in which the cabinet is incorporated and thus
<EMI ID = 6.1>
overlaps. However, if such a type of cabinet were to be mounted on a wall as a surface-mounted cabinet, the appearance would not be very aesthetic. This can be remedied by special attachments which are then attached to the side walls of the box so that with the help of these side pieces the outside of the box fits nicely with the outer edges of the intermediate frame. However, the use of these special pieces is expensive and time consuming. These accessories are not automatically supplied with the cabinet, as it is normally intended for installation, so that it must be known immediately when ordering the cabinet whether it is intended for surface-mounting or installation.
The object of the invention is now to overcome these drawbacks and to provide a cabinet for electrical equipment which, without special accessories, is suitable both for mounting in and on a wall, but which can also be vibrated into a concrete wall and wherein in all these areas
<EMI ID = 7.1>
For this purpose, the bottom-standing side walls of the open tray, on the y side facing the intermediate frame, together have an edge projecting away from the bottom outside the rest of the side walls, which edge is spaced apart from the bottom. is located from the outside of the side walls and extends over the entire circumference of the box, while the intermediate frame is larger than the frame formed by this edge so that the intermediate frame can protrude beyond the edge on all sides.
In the case of surface-mounted or semi-recessed mounting, the intermediate frame is attached directly to the tray, so that the intermediate frame can connect smoothly to the outside of the tray.
on the outside of the side walls of the bin. If you install the cabinet completely, make sure that the front of the wall in which the cabinet is to be built in, for example the wall cladding, comes up to the intended projecting edge. Then the intermediate frame that extends beyond this edge is confirmed.
<EMI ID = 8.1>
completely covered.
In a particular embodiment of the invention, the side walls of the tray standing on the bottom, at least on the side remote from the bottom, together form two edges, namely an inner and an outer edge, the outer edge being part of the outer side of the side walls and the inner edge on the side remote from the bottom protrudes beyond this outer edge and forms the upper edge.
Preferably, the side walls of the open tray are double at least over a certain depth, from the open side, and the inner and outer edges form the free edges of the inner and outer portions of the double portion of the side walls.
In this embodiment, the outer wall <EMI ID = 9.1>
part of the side wall will be damaged or deformed, without affecting the protection of the electrical equipment or
the space for this equipment decreases. After all, this equipment is still protected by the inner wall parts of the double side walls, which inner wall parts keep their shape so that no damage or deformation is noticeable from inside the cabinet. This damage or deformation can easily happen when fastening
the cupboard in a wall whereby, for example, to keep the cupboard in place, wedges are placed between the walls of
the opening in the wall and the closet.
In an expedient embodiment of the invention, the outside of the. each of the side walls of the open tray extends in one plane.
In an effective embodiment of the invention, the intermediate frame has a circumference which is equal in shape and size to the outer circumference of the outside of the side walls,
on the side facing this intermediate frame.
In an advantageous embodiment of the invention, the intermediate frame itself forms a tub with a bottom provided with windows and adjoining side walls of which
the extreme edges are folded, which extreme edges
hook over the protruding edge of the side walls of the bin.
The invention also relates to an electrical equipment cabinet which contains an open on one side quadrangular tray consisting of a bottom therein. side walls adjoining the edges thereof, a quadrangular intermediate frame mounted on the box, opposite the free edges of the side walls of the box and partially
closes the opening of the box, which intermediate frame forms a tub and thus has a bottom and adjoining side walls, which box also contains a lid hingedly attached to the side walls of the intermediate frame.
In known cabinets of this type, the bottom of the intermediate frame forms a kind of shield which only forms a screen
the necessary openings are provided to allow the electrical
<EMI ID = 10.1>
<EMI ID = 11.1>
can hit. The dimensions of the electrical components that are mounted in the cabinet are therefore usually standardized and are chosen in such a way that the bottom of the intermediate frame, with normal mounting of this intermediate frame, adjoins the front of the electrical components, which still increases the accessibility of the inside. of the bin without
that the intermediate frame is removed. It
For this reason it is also common for the distance between the bottom of the intermediate frame and the bottom of the container to always have the same value, which value depends on the dimensions of the components. This desired value would of course be obtained if the intermediate frame is always fixed flush against the tray. This is usually it
<EMI ID = 12.1>
the case when the cabinet is built in. As a result of, for example, a covering of the wall in which the cabinet is built-in, it may happen that the intermediate frame with its side walls cannot completely abut the box. The distance between the frame and the box depends, among other things, on the installation depth of the box and, for example, also on the thickness
<EMI ID = 13.1>
located. Since in known cabinets the bottom of the intermediate frame forms a solid whole with its side walls, if the side walls do not fit nicely against the tray, the bottom of the intermediate frame will no longer be at the desired distance from the bottom of the tray.
In addition, it sometimes happens during installation that the box is not placed straight in the wall. However, so that the windows in the bottom are located just opposite the rows of electrical components mounted in the box, it is then also mandatory to tilt the intermediate frame with the lid. places which of course is not very aesthetic. The rows of components mounted in the tray could now be slidably mounted, but a displacement of the components, to which different electrical lines connect, is quite time-consuming.
The object of the invention is to overcome these drawbacks and to provide a cabinet for electrical equipment in which the desired distance between the bottom of the intermediate frame and the bottom of the tray can always be obtained, while the possibility exists, even if the tray is installed a little at an angle. became, the intermediate frame with the lid straight
to assemble.
For this purpose, the bottom of the intermediate frame is separable from the side walls.
In a particular embodiment of the invention, the intermediate frame is made of plastic and this intermediate frame is located on the periphery of its bottom, where this bottom
adjoin the side walls, at least locally with weakening.
These weakenings are expediently slits.
In case the bottom and side wall of the intermediate frame are separated from each other, the bottom and these side walls are separately attached to the box of the cabinet.
The invention also aims at a cabinet of
the aforementioned type with a tub-shaped intermediate frame, in which, in addition, the bottom of the side walls of the intermediate frame are separable, whereby in a very easy manner the frame formed by the side walls of this intermediate frame, after these walls have been separated from the bottom, is a slightly different position with respect to the box can be mounted and consequently can be placed straight if the box has been mounted a little at an angle.
For this purpose, the box is provided in the four corners formed by its side walls, on the inside, with inward projecting portions, while the frame formed by the side walls of the intermediate frame is provided in its four corners, on the inside, with inward projecting portions. it is provided that the latter portions are opposite to the former portions of the tray
and each having an elongated slot through which a screw can be inserted which can be screwed into the opposite portion of the tray, the
<EMI ID = 14.1>
stretch with respect to the outer sides of the frame formed by the side walls of the intermediate frame.
Appropriately, openings are already provided in the parts of the tray that protrude into the corners for the fastening screws.
Finally, the invention also relates to a package for a cabinet of electrical equipment, which cabinet comprises a tray open on one side, an intermediate frame fitting on this tray and a lid hingedly attached to the intermediate frame, which package of foam plastic and itself contains a tray with a bottom and standing side walls.
Such packages are common for electrical equipment cabinets, especially plastic cabinets. When assembling the cabinets on site, the box is normally placed first, which is, for example, built into an opening in a wall. Only after the electrical equipment has been mounted and connected in the cabinet, and in the event that the cabinet is installed in a new construction, usually only after the structure has been completely finished, is the intermediate frame with the lid placed. For a considerable time, therefore, the intermediate frame with the lid and possibly other elements such as the carrier for the holders for the fuses must be stored separately, so that only the box is mounted on site.
With the known packages, the intermediate frame and the lid can still be stored in the package, but the already mounted tray remains completely open at the front, so that all kinds of dirt can enter the tray. For example, if the tray is mounted in a wall that still has to be plastered, plaster can easily end up in the tray during plaster.
The object of the invention is to overcome this drawback and to provide a package which, in addition to containing the intermediate frame and lid when the tray has already been mounted, can also be used usefully for closing the tray.
For this purpose, one of the portions of the package formed by the bottom and the lid is provided with a weakening defining an extensible portion, which portion <EMI ID = 15.1>
can close the tray on the open side while clamping.
Because the intermediate frame is of course larger than the inner dimension of the opening of the tray, it is also possible after the
<EMI ID = 16.1>
will still be kept in the package and will not fall through the opening formed by the pressing out of the portion.
In a special embodiment of the invention, the weakening is arranged in the bottom of the container of the packaging.
This weakening is expediently formed over a portion of the circumference of the extensible portion by a gap.
Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description of a cabinet for electrical equipment and a package for such a cabinet, according to the invention; this description is given by way of example only and does not limit the invention; the reference numbers relate to the attached drawings.
Figure 1 is a side view of an electrical equipment cabinet according to the invention. Figure 2 is a top view of the cabinet of Figure 1. Figure 3 is a rear view of half of the cabinet of the previous figures but drawn on a larger scale. Figure 4 represents a section along the line
<EMI ID = 17.1>
Figure 5 represents a section along the line V-V of Figure 4. Figure 6 represents a section along the line VI-VI of Figure 3, drawn upside down. Figure 7 is a front view of the cabinet of the previous figures but without lid and on the same scale as Figures 1 and 2. Figure 8 is a front view of the cabinet of the vo- <EMI ID = 18.1>
intermediate frame has been omitted and the carriers for electrical equipment are drawn in the box.
Figure 9 is a top view of a package according to the invention for the cabinet according to one of the previous figures. Figure 10 represents a section along the line X-X of Figure 9.
In the different figures, the same reference numerals refer to the same elanations.
The cabinet for electrical equipment according to the figures is rectangular in shape and made of plastic.
It mainly consists of three parts, namely one on
one side open tray 1, an intermediate frame 2 placed on top of the tray 1
and a lid 3 hinged to the intermediate frame
2 is attached.
The container 1 consists of a bottom 4 which forms the shape
of a rectangle with its corners cut off
and four side walls 5 adjoining the edges of this bottom 4. These side walls 5 are completely double
<EMI ID = 19.1>
and an outer wall portion 7. These wall portions 6 and
7 thus form two rectangular boxes, the inner part of which is <EMI ID = 20.1>
is connected to the interior by means of connecting strips 8, 9 and 10. The outer wall portions 7 of the four side walls 5 extend in flat planes and are perpendicular to the bottom 4. On the side of the bottom 4 these wall portions extend 7 by the way up to a theoretical plane which delimits the bottom 4 on the outside. At a distance from the bottom 4, the inner wall parts 6 suddenly spring inwards through an indentation 11. At the wall parts 6 of the longitudinal side walls 5 this closes towards. inward projecting part directly on the bottom 4. At the transverse side walls 5 this inward opening part, closer to the bottom 4, is provided with a new indentation 12.
In the most inwardly located part of these latter wall parts adjoining the bottom 4, slits 13 are moreover arranged, which are arranged in such a way that they define two rectangles. These gaps 13 ensure that portions can be easily pushed out of the latter inner wall portions 6 of the transverse side walls, so that
<EMI ID = 21.1>
<EMI ID = 22.1>
In addition, inner wall portions 6 of the transverse side walls 5 still have tooth-shaped protrusions 14 which run parallel to the parts of these wall sections 6 located more outwardly and thus further from the bottom 4. On these protrusions 14, for example, adapted electrical components, such as example branch pieces for the earthing wires.
In the four corners, the wall portions 6 of the longitudinal side walls 5 and the wall portions 6 of the transverse side walls 5 of the tray 1, between the indentation 11 and the bottom 4, join each other by an inwardly recessed corner & cut-off wall 15 which on the side remote from the bottom 4 is bounded by a plane that runs parallel to the bottom 4. Side of the wall facing away from the bottom 4
15, the above-mentioned wall sections 6 in the corners adjoin each other practically at right angles, but in these corners an inward protruding recess 16 connects. On
<EMI ID = 23.1>
bounded by planes running parallel to the bottom 4, which planes are spaced from the free edges of the inner wall portions 6 remote from the bottom 4.
These inner wall portions 6 extend by the way
with their free edges a little further from the bottom 4 than
the free edges of the outer wall parts 7. In this way, the inner wall parts 6 of the four side walls 5 form a rectangular, protruding outside the outer wall parts 7 on the side remote from the bottom 4.
<EMI ID = 24.1>
17 is indicated. This edge 17 protrudes about 1 cm. Outside
<EMI ID = 25.1>
distance on the inside of these outer wall portions 6.
As already mentioned, the connection between the inner wall parts 6 and the outer wall parts 7 is done by strips 8, 9 and 10. The strip 8 runs parallel to the bottom 4 in line with the recess 11 of the inner wall parts. This strip 8 extends over the entire circumference between the two frames formed respectively by the wall portions 6 and the wall portions 7 but is in each of
<EMI ID = 26.1> that with one leg they always go through the
<EMI ID = 27.1>
<EMI ID = 28.1>
desired depth in the opening in one wall when the other
leg of the hook, which faces outward, strikes the front of the wall on the side remote from the bottom 4. With these hooks the container 1 can therefore be placed at the desired depth and even be temporarily attached, for example by nailing the last-mentioned leg of the
hooks to the wall. The hooks can also be inserted into the opening 18 from behind with one leg, for example in semi-built-in cases. The other leg protrudes laterally outside the box 1 and forms a protrusion for it
provides a better fixation of the tray in the opening. In the four corners, the frame formed by the outer wall portions 7 and the frame formed by the inner wall portions 6 are still connected to each other by a strip 9 which is directed perpendicular to the bottom and from the strip 8 to the
<EMI ID = 29.1>
wall sections 7. On the other side of the strip 8, i.e. between this strip 8 and the bottom 4, the connection between the wall parts 6 and 7 takes place perpendicular to the bottom 4
<EMI ID = 30.1>
join the corner cut-off walls 15 of the frame formed by the inner wall portions 6 in such a way that four
<EMI ID = 31.1>
7 which form part of the transverse side walls 5 but no strip 10 connects to the wall portions 7 forming part of the longitudinal side walls 5.
In this way one obtains, especially at the top
<EMI ID = 32.1>
<EMI ID = 33.1>
<EMI ID = 34.1>
will such a deformation. for example, under the pressure of the filler which is pushed in between the container 1 and the wall of the opening, makes the attachment of the container 1 in the opening more firm. This elastic deformation of the outer wall portions 7 is in no way visible on the inside of the tray 1. Even if the outer wall portions 7 should break or be damaged, this is not noticeable on the inside of the tray 1. The inner wall portions 6 remain undamaged and undistorted.
In the two outer wall parts 7 which form part of the transverse side walls 5 of the tray 1, there are still, between the strip 8 and the edge on the side of the bottom 4, two grooves running in the longitudinal direction of these wall parts.
19 applied on the outside. On the inside, grooves 20 extending in the transverse direction of the wall portion 7 are provided between one of these grooves and the extreme edge. All these grooves form weakenings which allow parts of the outer wall portions 7 to be easily formed
so as to form attractive openings for the introduction of the electrical leads. These attenuations formed by the grooves 19 and 20 are incidentally located just opposite the above-mentioned gaps 13 in the inner wall parts 6. In one and the same transverse side wall 5 one can thus
just opposite each other, by pushing through a portion of the inner wall portion 6 and by pushing through
a portion of the outer wall portion 7, openings
<EMI ID = 35.1>
Unless the cabinet and electrical conduits are embedded in a concrete wall, the targeted portions of the inner wall portions 6 are only squeezed out when placing the wiring in the pipes. This wiring <EMI ID = 36.1>
In the meantime, the tubes, which are applied during the working of the tray 1, only protrude through openings formed by the pressing through of parts of the outer wall portions 7.
<EMI ID = 37.1>
parts 6. The ends of the tubes located on the side of the tray 1 need not be specially closed off in the tray according to the invention. The wall parts 6 provide this closure.
The back of the bottom 4 is provided with ribs 21 so that, if necessary, a plaster will adhere well to this bottom. If, for example, the tray 1 is mounted in a fairly thin wall, it may be that the bottom 4 is just in the rear.
<EMI ID = 38.1>
plastered, the bottom 4 is co-plastered so that
the bin 1 at the rear becomes invisible.
The bottom 4 still consists of four elongated weakenings
22 which are surrounded by ribs 23. These weakenings 22 can easily be expressed so that elongated gaps are then obtained. These weakenings 22 extend at an angle of 45 degrees with respect to the inside of the side walls 5 and are directed towards each other, outwards. If the tray 1 is not fixed by means of stop hooks, screws can be inserted through the slots formed by the squeezing out of the weakened areas 22. Since the slots thus obtained are elongated and have the above-described slope, it is possible, when the screws are partially screwed in but not yet fully tightened, the. bake 1 still slightly to tilt.
There are protrusions on the inside of the bottom 4
24 for mounting carriers for electrical components. These carriers are only shown in Figure 8 and <EMI ID = 39.1>
consist of two metal slats 25 which run in the longitudinal direction of the bottom 4, a metal slat 26 which connects the slats 25 at one end and metal trough-shaped carrier rails 27 which run in the transverse direction of the bottom and are fixed to the slats 25 . The shape of the carrier rails 27 is such that electrical components such as fuses, automatic fuses, switches and the like can be clicked over these carrier rails 27 with an adapted fastening piece. The thus obtained support device for the electrical equipment does not in fact belong to the actual cabinet, but the cabinet is usually marketed with this support device mounted on the
<EMI ID = 40.1>
and this depends on the size of the container 1 and the electrical equipment to be placed. The carrier rails
27 can in some cases be fixed directly to the bottom 4.
The intermediate frame 2 forms a tub and consists of
a bottom 28, which has the shape of a rectangle, the corners of which are cut off, and consisting of four side walls 29 which adjoin the bottom 28 and whose outer edges are folded. In fact, the side walls 29 consist of an inner
<EMI ID = 41.1>
in the four corners of the intermediate frame 2 forms an inward projecting indentation 33. from a leg 31 connecting to the leg 30 and extending outwardly parallel to the bottom 28 and from a leg 32 connecting to the leg 31 and extending to the side of the bottom 28 'perpendicular to this floor. The legs 32 of the four side walls 29 together form a rectangular frame whose dimensions are just equal to the <EMI ID = 42.1>
outer wall portions 7 of the four side walls 5. The legs
30 of the side walls 29 form a frame that fits within the opening of the tray 1. The frame formed by the legs 30
<EMI ID = 43.1>
of the tray 1 where the recesses 33 in the corners of the intermediate frame 2 are just over the above-mentioned recesses 16 in
the four corners of the box 1 fit. When the intermediate frame
2 is completely against the tray 1, the bottom 28 of
the intermediate frame 2 extends in its corners, around the indentations 16 referred to above, against the side facing away from the bottom 4.
<EMI ID = 44.1>
ring the edge 17, the legs 31 of these side walls 29 being opposite the extreme of the edge 17 and the side walls 29 with their legs 32 just in line
<EMI ID = 45.1>
in other words, in this position, which is shown in the figures, the intermediate frame 2 forms, as it were, the extension of the tray 1, where the intermediate frame 2 neither protrudes nor recesses relative to the tray 1. The intermediate frame 2 is mounted in this position: each time you move the cabinet
<EMI ID = 46.1>
the wall, either half in half from the wall, is mounted. In
<EMI ID = 47.1>
<EMI ID = 48.1>
1
<EMI ID = 49.1>
electrical components. In fact, the distance between the top side of the carrier rails 27 and the bottom 28 is important.
<EMI ID = 50.1>
the bottom 4. The bottom 28 closes off the container 1 almost completely, except for windows 34. These windows 34 serve to operate the electrical components or to replace parts thereof. If the components are fuses, then it is necessary. for example, the actual security can be removed from the carrier without having to remove the intermediate frame 2. If the components are automatic safety devices or switches, the operating button must be operable along the window. The number of windows 34 is equal to the number of carrier rails 27 and there is thus such a window 34 opposite each carrier rail. This window 34 thus extends in the width direction of the bottom 28 over practically the entire width. On the side of the bottom 28 facing the bottom 4, there are still reinforcing ribs 35 around the windows 34.
On each side of every window
34, in the side of the bottom facing the bottom 4
28, knock-out grooves 64. These grooves 64, on either side of a window 34, allow this window 34 to be easily widened completely or locally, by pressing out portions of the bottom 28. This can be important in the case of
<EMI ID = 51.1>
<EMI ID = 52.1>
Narrow circuit breakers or fuses are largely located on the side of the bottom 28 remote from the bottom 4 and cannot pass through a normal window 34. By enlarging this window 34, the intermediate frame 2 can then be removed from the box 1, if this is the case. is necessary without having to remove the miniature circuit breakers or fuses from their holder.
To facilitate placing the intermediate frame 2 in the correct position on the tray 1, the bottom 28 of this intermediate frame 2; at the to the bottom 4
of the bin 1 side facing, four fingers 36, name-
<EMI ID = 53.1>
tapered towards their free end and are in fact formed <EMI ID = 54.1>
through hollow tubes. The opening of each of these tubes
<EMI ID = 55.1>
38 stabs. For the sake of clarity, only two of the four screws are shown in the figures. The four fingers
36 on the four corners of the intermediate frame 2 just fit into corresponding pots 39 which are formed in the portion of the corner cut-off walls 15 adjacent to the indentation 16 and running parallel to the bottom 4. The screws 38 which protrude through the four fingers 36 are screwed with their ends into the bottom of the pots 39, which bottom may be provided with a pre-drilled opening 40 for these screws.
When the box is being erected, the intermediate frame 2 fits completely against the box 1. This intermediate frame 2 is attached to the tray 1 exclusively by the screws 38 and thus with its bottom 28.
However, if the box 1 is built into an opening in a wall, then, as already mentioned above, the wall covering, for example the plastering, must be up to the edge.
<EMI ID = 56.1>
2 no longer fit completely against the tray 1. A partial
<EMI ID = 57.1>
frame <2>. The thickness of this section may differ from case to case and, by the way, may be greater than the height of the projecting edge 17. In this case, the distance between
the bottom 28 and the bottom 4 or the top of the carrier rails
27 is no longer the usual distance. To avoid this, the bottom 28 of the rest of the intermediate frame is 2, this. is separable from the side walls 29. This separation can be done by cutting with a knife. To facilitate cutting, the connection of the leg 30 of the. side walls <EMI ID = 58.1> <EMI ID = 59.1>
remainder of intermediate box 2. In addition, halfway down each side wall is 29, where its leg 30 is on the bottom
28, a gap 41 is provided. Through each of these
<EMI ID = 60.1>
in the corners around the recess 33 would be difficult, a slit 42 is also provided in the bottom 28, just against these recesses 33. When the bottom 28 and the side walls
29 are separated, this bottom 28 is screwed against the portions of the corner cut-off walls 15 running parallel to the bottom 4 as described above by means of four screws 38. The bottom 28 is thus at the desired distance from the bottom 4 and, through the fingers 36, also in the correct position. The frame formed by the side walls 29 is separately attached to the tray 1 by four screws 43. For the sake of clarity, only two of the four screws 43 are shown in the figures. These screws 43 protrude through slits 44 in the recesses 33 of the intermediate frame
2 and are screwed into the opposite portion of an indentation running parallel to the bottom 4
16 of the container 1. In each of the four recesses 16 an opening 45 has been pre-drilled for this purpose
45 issues on the inside of a pot 46 which adjoins the last-mentioned part of the indentation 16, on the side along which the bottom 4 is situated. The four slits
44, which are arranged in the four recesses 33 of the intermediate frame 2, run with their longitudinal direction below one
<EMI ID = 61.1>
walls 29 and run away from the middle of the intermediate frame 2 towards each other. Since the slits 44 are elongated and oblique in the sense described above, the frame formed by the side walls 29 of the intermediate frame can <EMI ID = 62.1>
2 can be tilted slightly relative to the tray 1 to which the separated bottom 28 of the intermediate frame 2 is attached, even when the screws 43 are already partially screwed into the projections 16 of the tray 1. This is very important since it often happens that when the tray 1 is built in, this tray sits obliquely in the hole in the wall and the side walls 5 running from bottom to top are not perfectly vertical. In these cases too, the frame formed by the side walls 29 of the intermediate frame can be used
<EMI ID = 63.1>
first the screws 43 which pass through the slits 44 of the intermediate frame 2 into the openings 45, place the frame formed by the side walls 29 in the desired position thus sliding the screws 43 in the slits 44, and then tighten the screws 43 . The part of the intermediate frame 2, which is visible from the outside, and the lid 3 mounted thereon, can thus always be fixed in the desired position on the tray 1, even when this tray 1 is arranged slightly at an angle. The closure of the tray 1 by the bottom 28 of the intermediate frame 2 is not affected by this in any way, since this bottom was separated from the side walls 29 and was separately attached to the tray 1.
The cover 3 is in the form of a rectangular plate, slightly bent in the transverse direction, the edges of which are folded over. A longitudinal folded edge is provided with an indentation 47. The innermost portion of this indentation 47 forms a protruding, slightly resilient tongue 48 with a thickened end. With this end, the tongue 48 can hook resiliently behind a rib 49 which is arranged on a longitudinal side wall 29 of the intermediate frame 2. So that the lid could be attached to both the left and the right longitudinal side wall 29 of the intermediate frame 2 <EMI ID = 64.1>
there is also on each longitudinal side wall 29, namely on the side of the leg 30 facing the bottom 28, such a rib 49. The longitudinal folded edge of the lid 3, which is located opposite the indentation 47, is near interrupt each end. On the spot
<EMI ID = 65.1>
<EMI ID = 66.1>
This axle 50 is part of a small hinge 52 with which the lid 3 has a longitudinal side wall 29 of the intermediate frame.
2 is connected. Both the axle 50 and the rest of the hinge 52 are made of plastic. The remainder of the small hinge 52 consists of a U-shaped bracket of which
the opening faces the outside of the box and one leg of which forms a tube through which the shaft 50 protrudes and the other leg is attached to the intermediate frame by means of a screw 53 to allow the screw 53 to be screwed in. , an opening 54 is provided in the leg of the bracket that connects to the tube-forming end. In the four corners of the side of the frame formed by the side walls 29 remote from the bottom 28, an opening 55 is provided for screwing in the screws 53. The two screws 53 which hold the two hinges
52 fasteners can therefore be mounted on one or the other longitudinal side of the intermediate frame 2. It is
<EMI ID = 67.1>
kidneys along a short side of the lid 3, so that such a lid could be attached to both the one and the other short side of the intermediate frame 2
<EMI ID = 68.1>
edge of the lid 3, on the side of the hinges 52, is greater than the distance between this axis and the leg 31 of the intermediate frame 2, when the lid is closed 3. When- <EMI ID = 69.1>
this axle 50 is closest to the intermediate frame 2. When rotating from one position to the other, the lid 3 itself will lift the leg of the bracket with one end around the axle 50 slightly off the intermediate frame 2 . However, the bracket is manufactured in such a way that it counteracts this lifting, which bracket is nevertheless elastically deformable. It follows from all this that the hinges 52 themselves pull the lid 3 closed resiliently when the lid makes an angle of less than 90 [deg.] With the front of the intermediate frame 2. However, the hinges 52 allow a rotation of 180 [deg.]. ] of the cover 3 relative to the intermediate frame 2.
During this rotation, the edge of the lid 3, which is hingedly attached to the intermediate frame 2, never protrudes beyond this intermediate frame, which is important in some cases to allow the cabinet to be placed, for example around two cabinets next to each other and against each other. each other with lids that open towards each other
place.
The box described above is therefore intended for both flush mounting and surface mounting. The intermediate frame is for surface mounting
2 is attached flush against the tray 1 and forms the box
a nice block. During installation, the tray 1 is mounted in the wall, this tray 1 is then closed off by the bottom 28 of the intermediate frame 2 and the rest of the intermediate frame 2 is then placed after finishing the wall, so that
<EMI ID = 70.1>
closure of the wall covering on the tray. The thickness of the covering, which adjoins the edge 17, may vary within certain limits. The intermediate frame 2 with the lid can always be brought into the correct position, even if the tray 1 has been mounted obliquely in the wall.
This cabinet is also very suitable for use. at the � manufacturing concrete walls, to be poured directly into them. The great pressure that arises on the walls of the container 1 when the concrete is vibrated, only results in the outer wall portions 7 deforming.
However, the inner wall portions 6 remain undeformed.
Because of the vibration, the tubes in which the electrical wires run must run to the inside of the container 1. This takes place along openings which are expressed from the outer and inner wall parts 6 and 7. These opposite openings in the wall parts 6 and 7 are first completely closed off by a piece of foam plastic of suitable shape and of suitable density, which, opposite the openings, between the wall portions 6 and 7. The tubes are then passed through this piece of foam plastic, which was previously provided with the necessary openings for the tubes. As a result, these pipes are stuck and no concrete can penetrate into the container 1. With known cabinets, special types of these cabinets had to be used for incorporation into concrete walls, which cabinets were then not suitable for built-in or surface-mounting in existing walls.
In other cases one had to use a metal frame in which to place the cabinet.
The cabinet described above is normally delivered in a packaging of foamed plastic, usually polystyrene, which consists of a stackable tray 56 open on one side. As already mentioned above, when placing the cabinet, the tray 1 is placed first. either in, or on a wall. Only then is the electrical equipment mounted in the container and only later the intermediate frame 2 with the lid 3 is attached to the container 1. So after the tray 1 has been mounted, the intermediate frame 2 with the lid 3 must still be temporarily stored in the packaging 56. It is desirable, and certainly when the bin 1 has been built in, that as long as the intermediate frame 2 with the lid 3 have not been mounted, this bin 1 is nevertheless temporarily closed.
This prevents, for example, touching the electrical equipment which, if necessary, is already mounted in the container 1 and, in particular, also the ingress of dust or dirt into the container 1. According to the invention, this covering can now be done by a part of the packaging 56 The container 56 consists of a rectangular bottom 58 and four upright side walls 59. In the bottom 58, an extensible portion 61 is delimited by slits 60, which
sense. clamping in the opening of the container 1 if a lid can be arranged. The portion 61 is still connected to the rest of the bottom 58 by bridges 62 which have a smaller thickness than the bottom 58. In order to save material, the bottom also has a smaller thickness in other places. The bottom also has a smaller thickness at the four corners. These locations of reduced thickness fit over the projections 16 of the tray 1. All this makes the relief of the bottom 58 such that it is on the inside.
<EMI ID = 71.1>
jumped 16 from the tray 1 between the inner wall portions
6 fits, with the portion of the bottom 58 on which it
edge is on the side of the projections 16 remote from the bottom 4 between the rib 17. This portion, of course, has dimensions that are smaller than the outer dimension
<EMI ID = 72.1>
king is greater than the portion to be expressed 61. The
The width of the slits 60 is such that enough of the bottom 58 remains open so that the intermediate frame 2 and the cover 3 are still held back and cannot fall through the opening obtained after the portion 61 has been pushed away.
If desired, the carrier device with the carrier rails 27 on this lid can also be stored in the package.
The invention is by no means limited to the above described embodiments and within the scope of the patent application many changes can be made to the described embodiments, including with regard to the shape, composition, arrangement and number.
be made of plastic.
of the parts used for its realization.
In particular, the closet should not be necessary
The weakening between the bottom and the side walls
of the intermediate frame need not necessarily be formed by a thinner connection and by gaps. The weakenings can also be formed by perforations. Besides, the bottom can also be separable in other ways, such as by pressing through the side walls, instead of being cut.
Additional openings or parts that can be pushed out may also be provided in the bottom of the tray, for instance to fix the tray temporarily or permanently.