"Inrichting voor het beveiligen van bij een tankinstallatie
te vullen reservoirs tegen het tanken van verkeerde vloeistof".
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beveiligen van bij een tankinstallatie te vullen reservoirs tegen het tanken van verkeerde vloeistof, welke tankinstallatie ten minste een pomp bevat, die op ten minste een reservoir voor vloeistof aansluit, welke pomp zelf een slang, op een einde van deze slang een mondstuk en een pompbesturing bevat.
Tot nog toe is de enige �eveiliging van bij een
<EMI ID=1.1>
verkeerde vloeistof uitsluitend ge-.-ormd door een aanduiding van de soort van de vloeistof op de pomp of pompen van de
<EMI ID=2.1>
soort brandstof dit voertuig nodig heeft en de bestuurder hiervan verstrekt hierover meestal niet vanzelf inlichtingen.
<EMI ID=3.1>
stof in een voertuig ernstige gevolgen voor de motor kan hebben.
<EMI ID=4.1>
een inrichting voor het beveiligen van bij een tankinstallatie te vullen reservoirs tegen het tan�en van verkeerde vloeistof te verschaffen welke toch zeer eenvoudig is maar zo goed als volledig het tanken van verkeerde vloeistof onmogelijk maakt.
Tot dit doel bevat de inrichting met elkaar samenwerkende controle-elementen, waarvan er ten minste één op de
<EMI ID=5.1> het reservoir waarop de pomp aangesloten is, terwijl een
ermee samenwerkend controle-element behoort bij elk van de
te beveiligen te vullen reservoirs, welk laatstgenoemd controleelement afhangt van de aard van de vloeistof waarvoor dit
te vullen reservoir bestemd is, welke samenwerkende controleelementen het gebruik van de pomp besturen op zulkdanige manier dat ze enkel het gebruik van de pomp toelaten wanneer ze bij elkaar passen en de aard van de vloeistof in het reservoir waarop de pomp aansluit dezelfde is als de aard van de vloeistof waarvoor het te vullen reservoir bestemd is.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de tankinstallatie meerdere pompen welke op verschil-
<EMI ID=6.1>
ten minste één eerstgedoeld controle-element.
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de te vullen reservoirs brandstofreservoirs en zijn
<EMI ID=7.1>
het tanken van vloeibare brandstof is.
Doelmatig zijn de te vullen brandstof reservoirs reservoirs van voertuigen en zijn ze te vullen bij een tankinstallatie die een tankstation langs de openbare weg is.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het eerstgedoelde controle-element dat op de pomp gemonteerd is een vergrendelingsmechanisme terwijl het ermee
<EMI ID=8.1>
hoort een sleutelelement is dat het vergrendelingsmechanisme kan ontgrendelen.
Doelmatig is het vergrendelingsmechanisme gemonteerd op het huis van een pomp welke een eigenlijk pompmechanisme bevat , een dit mechanisme omringend huis en <EMI ID=9.1>
opzichte van het huis, bij vergrendeling, bevestigt om het loshaken van dit mondstuk van de middelen voor het ophangen te beletten.
In een andere voordelige uitvoering van de uit-
<EMI ID=10.1>
gemonteerd is, op het mondstuk van deze pccrp gemonteerd terwijl het ermee samenwerkend controle-element dat bij het te vullen reservoir behoort, op de vulpijp van het te beveiligen te vullen reservoir gemonteerd is.
Andere bijzonderheden en voordelen var. de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van
<EMI ID=11.1>
te vullen reservoirstegen het tanken van verkeerde vloeistof, volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.
<EMI ID=12.1> veiligen van bij een tankinstallatie te vullen reservoirs tegen het tanken van verkeerde vloeistof, volgens de uitvinding .
De figuren 2 tot 4 stellen eveneens inrichtingen
<EMI ID=13.1>
met betrekking op andere uitvoeringsvormen van deze inrichting volgens de uitvinding.
In de verschillende figuren hebben dezelfde ver-
<EMI ID=14.1>
De inrichting voor het beveiligen van bij een tankinstallatie te vullen reservoirs volgens de figuren is een inrichting voor het beveiligen van de brardstofreservoirs van voertuigen welke bij langs de weg opgestelde tankstations
te vullen zijn. Deze tankstations leveren meestal verschillende soorten brandstoffen zoals normale benzine, super-benzine en dieselolie. Voor elk van deze brandstoffen bezit het tankstation uiteraard een afzonderlijke pomp welke op een eigen reservoir aansluit. De inrichting voor het beveiligen bestaat uit twee soorten controle-elementen, namelijk een eerste soort controle-elementen waarvan er een op elk van de pompen gemonteerd is en die afhangt van de soort brandstof welke door deze -pomp afgeleverd wordt, en een tweede soort controleelementen, waarvan er een behoort bij elk te beveiligen brandstofreservoir van een voertuig en dat afhangt van de brandstof die in dit reservoir moet gedaan worden.
Eenvoudigheidshalve is in de figuren enkel één reservoir en één pomp van een tankstation voorgesteld en dan nog wel slechts het gedeelte van dit reservoir of deze pomp waarop een controle-element gemonteerd is.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 is het op
elk van de pompen van het tankstation gemonteerde controleelement gevormd door een vergrendelingsmechanisme, in het algemeen aangeduid door het verwijzingscijfer l,dat op het huis 2 van de pomp gemonteerd is. Deze pomp bevat op een gebruikelijke manier een slang 3 op een uiteinde waarvan een mondstuk 4, ook revolver genoemd, aansluit. Op het pomplichaam is een haak 5 gemonteerd waaraan bij het niet-tanken het mondstuk 4 door een middel van erop gemonteerde beugel 6 kan opgehangen worden. Deze haak 5 is op een bekende manier over een beperkte afstand ten opzichte van het huis wentelbaar. Bij het afnemen van het mondstuk 4 wentelt de haak
5, door het wegvallen van de belasting, onder invloed van een veer een weinig opwaarts waardoor deze haak 5 een schake-
<EMI ID=15.1>
beveelt. Omringd door de beugel 6 isop het mondstuk 4 ook nog een hefboom 7 gemonteerd welke een schakelaar bedient die
het eigenlijke pompmechanisme start of stopt. Het voorgenoemde op het huis 2 gemonteerde vergrendelingsmechanisme, werkt samen met de beugel 6 op het mondstuk 4. Het vergrendelingsmechanisme 1 bestaat in hoofdzaak uit een hefboom 8 die tussen zijn uiteinden scharnierend bevestigd is rond een verticale
as 9 aan het huis 2. Met een arm steekt de hefboom 8 buiten het huis 2 uit. Het vrije uiteinde van deze arm vormt een haakje dat past in een opening 10 in de beugel 6 wanneer deze beugel 6 aan de haak 5 opgehangen is. De andere arm van de hefboom 8 is in het huis 2 gelegen en komt met zijn vrij uiteinde tegenover een opening 11 in de wand van het huis 2. De
<EMI ID=16.1>
gewone benzine, super-benzine of dieselolie aflevert. Vocr super-benzine is de vorm bij voorbeeld rond, terwijl ze veer normale benzine driehoekig is en voor dieselolie vierkant
<EMI ID=17.1>
8 steeds in vergrendelingsstand. Bij het ophangen var het mondstuk 4 aan de haak 5, duwt de beugel 6 van dit mondstuk de hefboom 8 een weinig -opzij, tegen de werking van het veertje 12 in tot het haakvormige einde van de buiten het
<EMI ID=18.1>
van de beugel binnenspringt. Om het mondstuk 4 terug te kannen afnemen van de haak moet eerst het hefboompje 8 gewenteld worden tot het volledig los is van de beugel 6.
<EMI ID=19.1>
reservoirs horende controle-element, welk controle-element een sleutelelement is. Dit sleutelelement is in feite
gevormd door een stift 13 die samen met de sleutels van de auto aan een sleutelhanger gehangen wordt of, bij voorkeur zelf
nog een sleutelhanger vormt waaraan de contactsleutel van het voertuig kan opgehangen worden. Deze stift 13 bezit een doorsnede die afhankelijk is van de brandstof welke in het reservoir waarbij de stift behoort moet getankt worden. Deze stift 13 past juist in de opening 11 in het huis 2 zodat met behulp van deze stift 13 de hefboom 8 kan gewenteld worden. De doorsnede van de stift 13 stemt in vorm en grootte overeen met de opening 11 indien de brandstof welke door de pomp die van
de opening 11 voorzien is afgeleverd wordt dezelfde is als de brandstof waarvoor het brandstofreservoir waarbij de stift 13
<EMI ID=20.1>
doorsnede indien ze behoort bij een reservoir voor super-benzine, een driehoekige doorsnede wanneer ze behoort bij eenreservoir
<EMI ID=21.1>
behoort bij een reservoir voor dieselolie.
Wanneer een automobilist wenst te tanken, trekt hij de contactsleutel van de wagen af waardoor, zoals het trouwens verplicht is, de motor stilgelegd wordt. Hij steekt de stift
<EMI ID=22.1>
gebruiken.. Indien de stift 13 in de opening 11 past, dan is hij zeker dat de gedoelde pomp de juiste brandstof voor zijn wagen aflevert. Indien hij bij voorbeeld benzine moet tanken
<EMI ID=23.1>
waardoor hij dus uiteraard niet zal kunnen tanken. In geval de pompen bediend worden door een pompbediende, dan geeft de <EMI ID=24.1>
dan het vergrendelingsmechanisme 1 van de pomp die de juiste brandstof aflevert ontgrendelt.
Bij de uitvoeringsvorm vclgens figuur 2 is het op elke pomp gemonteerde controle-element gevormd door een
<EMI ID=25.1>
vullen reservoir gevormd is door een reliëf 15 dat aange- bracht is op de vulpijp van het te beveiligen reservoir.
<EMI ID=26.1>
vulpijp van het reservoir zijn in e�kaarpassend wanneer de brandstof w�lke door de pomp geleverd wordt dezelfde is als die waarirae het reservoir dient gevuld te worden. Enkel
<EMI ID=27.1>
pijp van het reservoir gestoken werden. Het is vanzelfsprekend dat de vulopening van het reservoir niet groter
<EMI ID=28.1>
Aangezien meestal de vulpijpen van reservoirs van voertuigen
<EMI ID=29.1>
<EMI ID=30.1>
<EMI ID=31.1>
Deze ring 16 is in het midden van een opening 18 voorzien welke juist even groot is als de doorsnede van het uiteinde van het mondstuk 4 en het reliëf 15 is op deze ring 16
<EMI ID=32.1>
welke in het reservoir dient getankt te worden en het
reliëf 14 op het mondstuk 4 hangt af van de soort brandstof welke door dit mondstuk afgeleverd wordt. 3ij de uitvoeringsvormen voorgesteld in figuur 2 is het reliëf 14 op het mondstuk 4 gevormd door een uitspringende ribbe terwijl het reliëf 15 gevormd is docr een inkeping in de ring 16, welke inkeping dezelfde vorm heeft als de doorsnede van de hoger genoemde ribbe. Het voorgestelde mondstuk 4 past dus juist door de opening 18 hetgeen dus betekent dat de brandstof die door het mondstuk 4 afgeleverd wordt de juiste brandstof is waarmee het reservoir moet gevuld worden. Voor andere brandstoffen is het reli�f anders. De ribbe 14 kan een andere vorm van doorsnede bezitten en de inkeping 15 kan
ook een andere vorm bezitten. Het is ook mogelijk naargelang de brandstof een ander aantal ribben 14 en een ander aantal van inkepingen 15 in de ring 16 aan te brengen.
Bij deze uitvoeringsvorm controleert de inrichting voor het beveiligen dus het inbrengen van het mondstuk 4
<EMI ID=33.1>
kan ingebracht worden indien niet de juiste vloeistof passend bij het reservoir zou afgeleverd worden.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 is de inrichting niet mechanisch maar optisch. Het controle-ele-
<EMI ID=34.1>
kleurdetector 19 van op zichzelf bekende constructie welke
op het mondstuk 4 van de pomp gemonteerd is. Het ermee samenwerkende controle-element dat bij het te beveiligen reservoir hoort is een buis 20 van gekleurd materiaal welk
in de vulpijp 21 van het reservoir geklemd zit. De kleur
van de buis 20 hangt af van de aard van de brandstof welke
in het reservoir moet gedaan worden. De kleurdetector 19
is zo -ingesteld dat hij enkel de werking van hetpompmechanisme toelaat indien hij de juiste kleur detecteert, dit is dus indien hij een kleur detecteert van een buis 21, welke overeenstemt met de brandstof die door het mondstuk 4 afgeleverd wordt. Opdat de inrichting ook bij voorbeeld s nachts zou kunnen werken, is op het mondstuk 4 bij de kleurde�ector nog een lichtbron 22 gemonteerd.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 werkt de inrichting voor het beveiligen magnetisch. Het op de pomp gemonteerde controle-element is een door magneten bestuurd
<EMI ID=35.1>
<EMI ID=36.1>
te beveiligen reservoir hoort is een magneet 24 welke in de vulpijp 21 van het reservoir gemonteerd is en waarvan de ligging van de polen afhangt van de aard van de brandstof waarvoor het reservoir bestemd is. De stand van het relais 23
<EMI ID=37.1>
opent.
Al de hiervoor beschreven uitvoeringsvor=en laten toe op een eenvoudige manier de brandstofreservcirs van voer-
<EMI ID=38.1>
inrichtingen voor het beveiligen is het zo goed als onmogelijk om verkeerde brandstof in het brandstof reservoir van het voertuig te tanken.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor
<EMI ID=39.1>
octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvormen vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft =e vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van
<EMI ID=40.1>
�ebruikt worden.
In het bijzonder moet bij de eerste uitvoeringsvorm waarbij de inrichting een vergrendelmechanisme bevat, dit vergrendelmechanisme niet noodzakelijk op het mondstuk gemonteerd zijn. Het kan bij voorbeeld ook rechtstreeks op
<EMI ID=41.1>
Overigens moet bij deze uitvoeringsvorm de stift w elke het sleutelelement vormt voor het ontgrendelen van het vergrendelmechanisme niet noodzakelijk naar gelang de brandstof een verschillende vorm van doorsnede bezitten. Deze stift kan bij voorbeeld een echt sleutelprofiel bezitten waarbij dan de vertanding verschilt naar gelang de soort brandstof. Ook de constructie van het vergrendelmechanisme zelf is enkel ter illustratie gegever.. Meer gesofistikeerde
<EMI ID=42.1>
De uitvinding is trouwens niet uitsluitend toepas-
<EMI ID=43.1>
<EMI ID=44.1>
b=andstof of andere vloeistoffen dienen te vervoeren beveiligd worden.
"Device for securing at a tank installation
reservoirs to be filled to prevent refueling of the wrong fluid ".
The invention relates to a device for protecting reservoirs to be filled at a refueling installation against refueling of the wrong liquid, which refueling installation comprises at least one pump which connects to at least one reservoir for liquid, which pump itself has a hose, on a end of this hose contains a nozzle and a pump controller.
So far, the only � security from a
<EMI ID = 1.1>
wrong liquid only caused by an indication of the type of liquid on the pump or pumps of the
<EMI ID = 2.1>
type of fuel this vehicle needs and the driver usually does not provide information about this automatically.
<EMI ID = 3.1>
dust in a vehicle can seriously affect the engine.
<EMI ID = 4.1>
a device for securing reservoirs to be filled at a refueling installation against the tan and of providing the wrong liquid, which is nevertheless very simple but makes it virtually impossible to refuel the wrong liquid.
For this purpose, the device comprises control elements interacting with each other, at least one of which is on the
<EMI ID = 5.1> the reservoir to which the pump is connected, while a
cooperating control element belongs to each of the
To secure reservoirs to be filled, the latter control element depending on the nature of the liquid for which this is required
reservoir to be filled, which cooperating control elements control the use of the pump in such a way that they only allow use of the pump when they are compatible and the nature of the liquid in the reservoir to which the pump connects is the same as the nature of the liquid for which the reservoir to be filled is intended.
In a special embodiment of the invention, the refueling installation comprises several pumps which operate on different
<EMI ID = 6.1>
at least one first-intended control element.
In an expedient embodiment of the invention, the reservoirs to be filled are fuel reservoirs and are
<EMI ID = 7.1>
refueling with liquid fuel.
The fuel reservoirs to be filled are expediently reservoirs of vehicles and can be filled at a refueling installation which is a filling station along the public road.
In an advantageous embodiment of the invention, the first-mentioned control element mounted on the pump is a locking mechanism while operating with it.
<EMI ID = 8.1>
is a key element that can unlock the locking mechanism.
Conveniently, the locking mechanism is mounted on the housing of a pump which contains an actual pump mechanism, a housing surrounding this mechanism and <EMI ID = 9.1>
relative to the housing, when locked, to prevent this mouthpiece from detaching from the suspension means.
In another inexpensive version of the
<EMI ID = 10.1>
mounted on the nozzle of this pccrp while the cooperating control element associated with the reservoir to be filled is mounted on the fill pipe of the reservoir to be secured to be filled.
Other features and advantages var. the invention will become apparent from the following description thereof
<EMI ID = 11.1>
reservoirs to be filled against refueling of the wrong liquid, according to the invention; this description is given by way of example only and does not limit the invention; the reference numbers relate to the attached drawings.
<EMI ID = 12.1> to secure reservoirs to be filled at a refueling installation against refueling of the wrong liquid, according to the invention.
Figures 2 to 4 also show devices
<EMI ID = 13.1>
with regard to other embodiments of this device according to the invention.
In the different figures, the same
<EMI ID = 14.1>
The device for protecting reservoirs to be filled at a refueling installation according to the figures is a device for protecting the fuel reservoirs of vehicles which are located at roadside filling stations.
to be filled. These filling stations usually supply different types of fuels such as regular gasoline, super gasoline and diesel oil. For each of these fuels, the filling station naturally has a separate pump that connects to its own reservoir. The protection device consists of two types of control elements, namely a first type of control element, one of which is mounted on each of the pumps and which depends on the type of fuel delivered by this pump, and a second type of control element. , one of which is associated with each vehicle fuel tank to be secured and depends on the fuel to be put in this tank.
For the sake of simplicity, only one reservoir and one pump of a filling station are shown in the figures, and then only the part of this reservoir or pump on which a control element is mounted.
In the embodiment according to figure 1 it is finished
each of the pumps of the gas station mounted control element formed by a locking mechanism, generally indicated by the reference numeral 1, which is mounted on the housing 2 of the pump. This pump comprises, in a usual manner, a hose 3 at one end of which a nozzle 4, also called a revolver, connects. A hook 5 is mounted on the pump body, on which the nozzle 4 can be suspended by means of a bracket 6 mounted on it when refueling. This hook 5 can be rotated over a limited distance relative to the housing in a known manner. When the mouthpiece 4 is removed, the hook revolves
5, due to the elimination of the load, a little upwards under the influence of a spring, so that this hook 5 has a switch.
<EMI ID = 15.1>
recommends. Surrounded by the bracket 6, a lever 7 is also mounted on the mouthpiece 4 which actuates a switch
the actual pump mechanism starts or stops. The aforementioned locking mechanism mounted on the housing 2 cooperates with the bracket 6 on the mouthpiece 4. The locking mechanism 1 consists essentially of a lever 8 hinged between its ends about a vertical
axle 9 on the housing 2. The lever 8 protrudes outside the housing 2 with one arm. The free end of this arm forms a hook which fits into an opening 10 in the bracket 6 when this bracket 6 is suspended from the hook 5. The other arm of the lever 8 is located in the housing 2 and with its free end opposite an opening 11 in the wall of the housing 2. The
<EMI ID = 16.1>
delivers regular gasoline, super gasoline or diesel oil. For example, for super-petrol the shape is round, whereas for normal petrol it is triangular and for diesel oil square
<EMI ID = 17.1>
8 always in locking position. When hanging the mouthpiece 4 on the hook 5, the bracket 6 of this mouthpiece pushes the lever 8 a little to the side, against the action of the spring 12, to the hook-shaped end of the outer tube.
<EMI ID = 18.1>
of the bracket. In order to be able to remove the mouthpiece 4 from the hook, the lever 8 must first be turned until it is completely detached from the bracket 6.
<EMI ID = 19.1>
reservoirs associated control element, which control element is a key element. This key element is in fact
formed by a pin 13 which is hung together with the keys of the car on a key ring or, preferably itself
forms another key ring on which the vehicle ignition key can be hung. This pin 13 has a cross-section which depends on the fuel which has to be refueled in the reservoir to which the pin belongs. This pin 13 fits correctly in the opening 11 in the housing 2, so that the lever 8 can be rotated with the aid of this pin 13. The diameter of the pin 13 corresponds in shape and size to the opening 11 if the fuel supplied by the
the opening 11 provided is the same as the fuel for which the fuel reservoir with the pin 13
<EMI ID = 20.1>
cross-section if it belongs to a reservoir for super gasoline, a triangular cross-section if it belongs to a reservoir
<EMI ID = 21.1>
belongs to a reservoir for diesel oil.
When a motorist wants to refuel, he removes the ignition key from the car, which, as is mandatory, shuts down the engine. He sticks the marker
<EMI ID = 22.1>
If the pin 13 fits into the opening 11, then he is sure that the intended pump is delivering the correct fuel for his car. For example, if he needs to fill up with petrol
<EMI ID = 23.1>
so of course he will not be able to refuel. In case the pumps are operated by a pump attendant, the <EMI ID = 24.1>
then the locking mechanism 1 of the pump delivering the correct fuel unlocks.
In the embodiment of Figure 2, the control element mounted on each pump is formed by a
<EMI ID = 25.1>
filling reservoir is formed by a relief 15 applied to the filling pipe of the reservoir to be protected.
<EMI ID = 26.1>
The filler pipe of the reservoir is in a card-fit when the fuel supplied by the pump is the same as that where the reservoir is to be filled. Only
<EMI ID = 27.1>
pipe from the reservoir. It goes without saying that the filling opening of the reservoir should not be larger
<EMI ID = 28.1>
As usually the filling pipes of vehicle reservoirs
<EMI ID = 29.1>
<EMI ID = 30.1>
<EMI ID = 31.1>
This ring 16 is provided in the center with an opening 18 which is just as large as the cross-section of the end of the mouthpiece 4 and the relief 15 is on this ring 16
<EMI ID = 32.1>
which must be refueled in the reservoir and the
relief 14 on the nozzle 4 depends on the kind of fuel delivered by this nozzle. In the embodiments shown in Figure 2, the relief 14 on the nozzle 4 is formed by a protruding rib, while the relief 15 is formed by a notch in the ring 16, which notch has the same shape as the cross-section of the aforementioned rib. Thus, the proposed nozzle 4 just fits through the opening 18, which thus means that the fuel delivered by the nozzle 4 is the correct fuel with which to fill the reservoir. For other fuels, the relief is different. The rib 14 can have a different cross-sectional shape and the notch 15 can
also have a different shape. It is also possible, depending on the fuel, to provide a different number of ribs 14 and a different number of notches 15 in the ring 16.
Thus, in this embodiment, the safety device controls the insertion of the mouthpiece 4
<EMI ID = 33.1>
can be inserted if the correct fluid to match the reservoir would not be delivered.
In the embodiment according to Figure 3, the device is not mechanical but optical. The control element
<EMI ID = 34.1>
color detector 19 of construction known per se which
mounted on the nozzle 4 of the pump. The cooperating control element associated with the reservoir to be protected is a tube 20 of colored material
is clamped in the filler pipe 21 of the reservoir. The color
of the tube 20 depends on the nature of the fuel
must be placed in the reservoir. The color detector 19
is set to allow operation of the pumping mechanism only if it detects the correct color, i.e. if it detects a color from a tube 21, which corresponds to the fuel delivered by the nozzle 4. In order for the device to be able to operate, for example at night, a further light source 22 is mounted on the nozzle 4 at the colored ector.
In the embodiment of Figure 4, the protection device is magnetic. The control element mounted on the pump is a magnet controlled one
<EMI ID = 35.1>
<EMI ID = 36.1>
The reservoir to be protected is a magnet 24 which is mounted in the filling pipe 21 of the reservoir and the position of the poles of which depends on the nature of the fuel for which the reservoir is intended. Relay position 23
<EMI ID = 37.1>
opens.
All the embodiments described above allow in a simple manner the fuel reserves of feed
<EMI ID = 38.1>
security devices it is almost impossible to fill the wrong fuel in the fuel tank of the vehicle.
The invention is by no means limited to the above
<EMI ID = 39.1>
In the patent application, many changes can be made to the embodiments described, including in the shape, composition, arrangement and number of
<EMI ID = 40.1>
� can be used.
In particular, in the first embodiment where the device includes a locking mechanism, this locking mechanism does not necessarily have to be mounted on the mouthpiece. For example, it can also be done directly
<EMI ID = 41.1>
Incidentally, in this embodiment, the pin forming the key element for unlocking the locking mechanism does not necessarily have to have a different cross-section depending on the fuel. This pin can, for example, have a real key profile, the toothing then differing according to the type of fuel. Also, the construction of the locking mechanism itself is for illustrative purposes only. More sophisticated
<EMI ID = 42.1>
Moreover, the invention is not exclusively applicable
<EMI ID = 43.1>
<EMI ID = 44.1>
b = dust or other liquids must be secured for transport.