" Dichtingsring voor flexibele koppeling met vertandingen en
<EMI ID=1.1>
Deze uitvinding heeft betrekking op een dichtingsring, van het type gewoonlijk genoemd dichtingsring met lip voor flexibele koppelingen met vertandingen.
In de flexibele koppelingen met vertandingen bestemd voor de overbrenging van een koppel van één as naar een
andere as waarvan de hartlijnen slecht kunnen uitgelijnd zijn,
moet een dichte kamer verwezenlijkt worden voorzien van een <EMI ID=2.1>
smeermiddel, kamer waarin zich de uitwendige vertandingen van
de naven van de koppeling en de inwendige vertanding van de mof die deze naven verbindt, bevinden.
Tot hiertoe werd, om deze dichte kamer te verwezenlijken, gewoonlijk gebruik gemaakt van twee typen van afdichtingsmiddelen die gekozen werden in verband met mogelijke misuitlijningen van de te koppelen assen. In geval van kleine misuitlijningen wordt gebruik gemaakt, zoals op figuur 1, van dichtingsringen 1 die gemonteerd zijn in schijfjes 2, enerzijds om ze op hun plaats te houden en, anderzijds om ze te beschermen tegen ieder contact met de vertandingen wanneer de naven of de mof een axiale verplaatsing ondergaan. In geval van belangrijke misuitlipingen wordt gebruik gemaakt, zoals op figuur 2, van de met een lip uitgeruste ringen 3 die vastgehouden worden in de mof 4 van de koppeling en wel door tussenkomst van borgveren 5 en die door beschermingsplaatjes 5' tegen ieder contact met de vertandingen worden beschermd.
Deze twee typen van dichtingsmiddelen vertonen verschillende nadelen zowel op het vlak van de kostprijs van
de stukken waarmede ze samenwerken, als van de kostprijs van deze middelen zelf, als op het vlak van hun montage en demontage. Inderdaad, om de op de figuren 1 en � getoonde dichtingsmiddelen te bevatten, moet een belangrijk A R verwezenlijkt worden, hetgeen voor gevolg heeft dat-men een betrekkelijk dikke mof moet gebruiken. Daarenboven is de lengte van bedoelde mof duidelijk groter dan de lengte van de dichte kamer die moet verwezenlijkt worden. De prijs van de grondstof en de kosten voor de afwerking liggen hoog, bijzonder voor de koppeling die voorkomt op figuur 1, waar de kostprijs van de stof waaruit de ringen 2 bestaan, de kosten voor hun afwerking en de prijs van de bevestigingsmiddelen op de mof moeten gevoegd worden bij de kostprijs van deze laatste.
<EMI ID=3.1>
Wanneer men gebruik maakt van de twee hogerbedoelde typen van afdichtingsmiddelen, kan iedere vermindering van de doorsnede van de mof slechts gebeuren ten koste van de buitendiameter van de naaf ter plaatse waar deze in contact staat met de afdichtingsring en dus ten koste van de maximum uitboring die verwezenlijkt kan worden in de naven. Dit brengt mee dat de koppeling slechts toegep ast kan worden op machines waarvan de assen een kleinere doorsnede vertónen.
Wat betreft de kostprijs van de eigenlijke afdichtingsmiddelen,kan gezegd worden dat waar de kostprijs van
de dichtingsringen 1 voorzien voor de koppelingen met kleine misuitlijningen niet hoog is, dit niet het geval is voor de
met een lip uitgeruste ringen 3. Deze zijn bestemd voor koppelingen met belangrijke misuitlijningen. Deze vereisen een armatuur in metaal 3' of op basis van versterkingsvezels die aan de elastische stof waaruit de ring bestaat, tijdens de vervaardiging hiervan, toegevoegd worden, enerzijds om de ring een voldoende radiale stijfheid te verstrekken opdat deze ring de afdichting zou verzekeren ter hoogte van het inwendige vlak van
de mof en van het buitenvlak van de naaf 1 en, anderzijds, een voldoende axiale stijfheid te verstrekken zodat de ring de axiale druk van de vertanding die in contact staat met de beschermingsring 5' zou kunnen weerstaan.
De versterking van de stijfheid van de bedoelde ring
<EMI ID=4.1>
Ten slotte op het vlak van montage en demontage van de afdichtingsmiddelen, met het oog op hun vervanging, kan gezegd worden dat, alhoewel er geen problemen bestaan in het geval van de dichtingsringen 1 gebruikt op koppelingen met zwakke misuitlijningen, men verplicht is, voor de vervanging van ringen met een <EMI ID=5.1>
beschadigde-of versleten lip, minstens één van de gekoppelde
-machines van haar voetstuk weg te nemen en de naven van hun assen te demonteren, om dan deze naven terug op hun assen te plaatsen en ten slotte dé gekoppelde machines terug in de positie te monteren die zij de ene tegenover de andere innamen.
Deze verschillende bewerkingen, inzonderheid de laatste, zijn moeilijk uit te voeren en kosten veel aan dagloon.
Om de vervanging van de met een lip uitgeruste ringen te vergemakkelijken en het demonteren van de aaneengekoppelde machines te vermijden, heeft men gedacht versterkte gespleten ringen te gebruiken. Het gebruik van dergelijke ringen biedt echter het nadeel dat afdichtingsdefekten langs de spleet van de ring voorkomen, vooral ter plaatse van de lip wanneer de assen van de machines sterk uit elkaar liggen.
Er werd ook voorgesteld, om de kostprijs van de koppelingen te verminderen, dichtingsringen 6 te gebruiken, zoals afgebeeld in figuur 3. Deze ringen worden op hun plaats gehouden door flenzen 7 die onder elkaar worden verbonden door bevestigingsmiddelen 8. Dit systeem heeft het nadeel dat het geen belangrijke misuitlijningen toelaat en dat de dichtingsrin-
<EMI ID=6.1>
<EMI ID=7.1>
ze dichtingsringen snel verslijten en vernietigd worden.
De uitvinding heeft tot doel deze verschillende nadelen te verhelpen en een met een lip uitgeruste ring voor flexibele koppelingen te verschaffen waarvan de kostprijs aanzienlijk lager ligt dan deze van de hierboven beschreven versterkte ringen. Deze ring, die belangrijke misuitlijningen toelaat en die toch een uitstekende afdichting verzekert, kan vervangen worden zonder dat hiervoor het demonteren van de aaneengekoppelde machines en van de naven van de koppeling nodig is.
<EMI ID=8.1>
De bedoelde ring vertoont daarenboven het voordeel met een bescherming te zijn uitgerust, waardoor ieder contact met de vertandingen van de koppeling belet wordt.
<EMI ID=9.1>
vinding gevormd door een doorlopend ringvormig element uit e-
<EMI ID=10.1>
lopende armatuur die bestemd is om een losneembaar deel te vormen van het hogergenoemd element, en door een ringvormige veer die de lip van het element op één van de naven van de koppeling moet aandrukken.
Volgens een verwezenlijkingsvorm van de uitvinding vertoont het ringvormige element, in het deel dat tegenover de lip staat, een omtreksleuf die zich uitstrekt vanaf één van de laterale wanden van het element, evenwijdig met de aslijn van de ring. Deze sleuf heeft tot doel de lagering te vormen voor de bovengenoemde niet buigzame armatuur.
Volgens een voordelige verwezenlijkingsvorm van de uitvinding, vertoont de niet buigzame armatuur een L-vormige
<EMI ID=11.1>
de bovengenoemde sleuf in het ringvormig element, terwijl de andere vleugel van de L op de laterale wand van het bedoelde element, langs de kant waar de sleuf is verwezenlijkt, steunt en zich in de richting van de lip uitstrekt.
Volgens een bijzonder voordelige verwezenlijkingsvorm van de uitvinding zijn.het ringvormig element en de armatuur met L-vormige doorsnede zodanig ontworpen dat, wanneer de bovengenoemde vleugel van de armatuur in de in het element voorziene omtreksleuf steekt, het gebied van het ringvormig element gelegen tussen de bedoelde sleuf en de omtrek van het element nagenoeg in hetzelfde vlak ligt als het vlak van de vleugel van de armatuur die rechtover het element ligt en die steunt tegen de bovengenoemde laterale wand van het bedoelde element, zodat
deze laatste een zodanige cirkelvormige uitsprong vertoont dat, wanneer het element in de richting van zijn hartlijn samengedrukt wordt, de stof 'terugklapt op de wand van de vleugel van bovengenoemde armatuur, die op bovengenoemde laterale wand steunt, om de armatuur.in-het element vast te zetten.
De uitvinding heeft eveneens tot doel een flexibele koppeling te verschaffen die uitgerust is met de bovengenoemde met een lip uitgeruste ringen en, in het bijzonder, een koppeling van het type dat afgebeeld wordt op figuur 3.
Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de beschrijving van de hierbij gevoegde figuren 4 tot 6 die als niet beperkende voorbeelden twee bijzondere verwezenlijkingsvormen van het onderwerp van de uitvinding voorstellen.
Figuur 4 is een vooraanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een dichtingsring volgens de uitvinding. Figuur 5 is een vooraanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een flexibele koppeling met vertandingen die uitgerust is met dichtingsringen volgens de uitvinding. Figuur 6 is een zicht analoog aan figuur 5 die een variante illustreert van de flexibele koppeling volgens figuur 5.
Op de verschillende figuren verwijzen dezelfde referentietekens naar identieke of gelijkaardige elementen.
De flexibele koppelingen met vertandingen die op figuren 5 en 6 afgebeeld worden, zijn uitgerust met dichtingsringen 9 met een lip volgens de uitvinding, afgebeeld op figuur 4. Deze ringen bestaan uit een doorlopend ringvormig element 10 uit elastisch materiaal, uit een niet buigzame ringvormige en door- <EMI ID=12.1> <EMI ID=13.1> vormige veer 12 die bestemd is om de lip 13 van het element 10 op een van de naven 22 van de koppeling aangedrukt te houden.
<EMI ID=14.1>
over de lip 13 voorkomt, een omtreksleuf.15 die zich uitstrekt vanaf de laterale wand 16 van het element, evenwijdig met de aslijn van de ring, en waarin de niet buigzame armatuur 11 moet passen. Deze armatuur bestaat uit metaal of uit een gegoten synthetische stof en vertoont een L-vormige doorsnede, waarbij de vleugel 17 van deze L gelagerd en vastgehouden wordt'in de sleuf 15 terwijl de vleugel 18 van bedoelde L op de laterale wand 16 van het element 10 steunt om dit laatste tegen elk contact met de vertandingèn van de koppeling te beschermen.
Het element 10 en de armatuur 11 zijn zodanig ontworpen dat, wanneer de vleugel 17 van de armatuur in de sleuf
15 van het element steekt, het gebied 31 van het bedoelde element 10, tussen de sleuf 15 en de omtrek van het element, nagenoeg in hetzelfde vlak ligt als de wand 32 van de vleugel 18 van de armatuur 11.
Het element 10 vertoont een cirkelvormige uitsprong 33, zodanig ontworpen dat, wanneer het element volgens zijn hartlijn samengedrukt wordt, de stof, zoals dit afgebeeld wordt in 34 op figuur 5, op de wand-32 van de vleugel 18 van de armatuur 11 neerklapt om deze laatste in het element 10 vast te houden. De aanwezigheid van deze uitsprong 33 op het element 10 biedt het voordeel dat de ring een betere afdichting kan verzekeren omdat hij zich beter aanpast aan de brede toleranties van de hierna beschreven diepgestampte flenzen 19. Bovendien vergemakkelijkt de aanwezigheid van deze uitsprong 33 het monteren van de.ringen in de bedoelde flenzen 19 omdat het grootste gedeelte van de ringen die in contact moeten komen met deze flenzen hierin met een zekere speling kan verschoven worden.
<EMI ID=15.1>
Deze uitsprong, die neerklapt wanneer het element 10 wordt samengedrukt, houdt de armatuur 11 op zijn plaats in dit element
10, maar laat ook toe, wanneer de ringen uit de flenzen 19 moeten genomen worden, deze te verwijderen door een trekkende beweging op de vleugel 18 van de armatuur 11 volgens de aslijn van de ring, en dit, bij voorbeeld, met een schroevedraaier die in het element 10 wordt gehouden, want uit elke verplaatsing van de armatuur volgt automatisch een verplaatsing van het element 10. De uitsprong 33 van het element 10 heeft, bij voorkeur, een doorsnede in de vorm van een rechthoekige driehoek, waarbij de zijde van de rechthoek, die overeenkomt met de hoogte van deze laatste, in het bedoelde vlak ligt, dat door de wand 32 van de vleugel 18 van de armatuur 11 gaat, terwijl de schuine zijde van deze driehoek een hoek van ongeveer 20 [deg.] met de hartlijn van de ring vormt.
<EMI ID=16.1>
den de ringen 9 op hun plaats gehouden door twee ringvormige flenzen 19, elk met een cirkelvormige uitsprong 20. Deze uitsprongen 20 worden onder elkaar door middel van de bouten 21 verbonden om met de ringen 9, de naven 22, de mof 23 en de flenzen 19 een oliedichte kamer voor het smeermiddel te vormen, kamer waarin de vertandingen van de koppeling voorkomen.
'Iedere flens 19 vertoont een wand 25 die op de laterale wand 26 van het elastische element 10 steunt, zodat deze laatste volkomen vastgehouden wordt, zowel door de flens 19 als door de armatuur 11 om weerstand te bieden aan de radiale en axiale krachten en om aldus een uitstekende afdichting te
<EMI ID=17.1>
gen ieder contact met de vertandingen beschermd wordt.
De mof 23 vertoont aan de buitenk ant een cirkelvormige sleuf 27 gelegen op gelijke afstand van de laterale wan- <EMI ID=18.1>
den van de mof en bestemd om van een ringvormige afdichting 28 te worden voorzien die samenwerkt met de flenzen daar waar ze
in contact komt met de cirkelvormige uitsprongen 20 om de afdicht�ng van de kamer 24 op deze p laats te verzekeren. De flenzen, die uitgestampt worden om hun kostprijs te verminderen, zijn met een zekere speling op de mof 23 geschoven, terwijl de aanwezigheid van de afdichting 28 de problemen van afdichting en centreren, voortkomende uit de brede toleranties van het stampwerk, oplost. Bovendien is het, dank zij de aanwezigheid van
de afdichting 28, mogelijk bij het monteren van de koppeling de assemblage plaats van de uitsteeksels 20 gemakkelijker te lokaliseren, zodat de positie van de ringen 9 ten opzichte van de mof
<EMI ID=19.1>
29 steekt, holte die gevormd wordt ter plaatse waar de bedoelde flenzen bijeenkomen. Bij de vervanging van de dichtingsringen 9 wordt als volgt te werk gegaan: men schroeft de moeren van de <EMI ID=20.1> elkaar genomen, men verwijdert de mof van de vertandingen van de naven door deze ringen op deze naven te verschuiven, men verwijdert, zoals hierboven verklaard wordt, met de hulp van een schroevedraaier, de niet buigzame armaturen 11 en de elastische elementen 10, men verwijdert de veren 12, en de elementen 10,zonder hun armatuur, worden, dank zij hun elasticiteit, over de vertanding van de naven geschoven en door de ruimte 30 tussen de bedoelde naven verwijderd. Het plaatsen van de ringen geschiedt
in de omgekeerde volgorde.
Uit het voorgaande blijkt dat de voornaamste voordelen van de ring volgens de uitvinding berusten in het feit
dat het. elastisch element 10 goedkoop is, dat de armatuur 11 kan weggenomen en terug gebruikt worden, zodat alleen het elastisch element en eventueel de veer 12 dienen verwijderd te worden bij <EMI ID=21.1>
het vervangen van de ring 9, wat kan gebeuren zonder het losnemen van de aaneengekoppelde machines en van de naven van de
<EMI ID=22.1>
9 identiek aan;deze die hierboven beschreven werden, uitgezonderd de lippen 13 van deze ringen die in de andere richting gekeerd zijn opdat zij geen neiging zouden vertonen om te klappen wanneer de ringen in de mof 4 van de koppelingen gestoken worden. Deze ringen 9 worden ter plaatse gehouden door borgveren 5 die analoog zijn met deze die op figuur 2 voorkomen en het is ook niet meer noodzakelijk beschermplaatjes 5' te voorzien zoals die welke gebruikt worden in de koppeling volgens figuur 2, aangezien de vleugel 18 van de armatuur 11 het elastisch element
10 tegen elk contact met de vertandingen van de koppeling beschermt.
Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen en dat vele veranderingen hieraan kunnen aangebracht worden zonder buiten het raam van de octrooi aanvrage te treden.