<EMI ID=1.1>
snij- en isolatieverwijderingsinrichting welke draadsnijorganen, isolatiesnijorganen en isolatieverwijderingsorganen omvat.
Een dergelijke samengestelde snij- en isolatieverwijderingsinrichting is reeds bekend uit het Amerikaanse oktrooischrift 3,103,837. In deze bekende inrichting bestaan de draadsnij- en isolatiesnij- en isolatieverwijderings-
<EMI ID=2.1>
een draadwikkelgereedschap bevestigd freem bevestigd is terwijl de bijbehorendekaken bevestigd zijn aan een as draaibaar opgesteld in het freem en waaraan ook een hefboomorgaan bevestigd is. Dit hefboomor gaan brengt de bijbehorende kaken naar de vaste kaken wanneer het bediend wordt.
Om een draadwikkelverbinding tot stand te brengen legt de gebruiker eerst een geisoleerde draad tussen de
open kaken van de drasdsnij- en isolatiesnij- en isolatieverwijderingsorganen waarna hij het hogergenoemde orgaan bedient. Een van de uiteinden van de doorgesneden draad welke vastgehouden wordt tussen de gesloten isolatie snijen isolatieverwijderingskaken, wordt nu door deze kaken getrokken en het ontmantelde blanke draadeinde wordt in het draadwikkelgereedschap gestoken teneinde een draadwikkelverbinding uit te vaaren. Het andere draadeinde echter dat bijvoorbeeld van de bobijn komt dient terug opgenomen te worden en tussen de hogergenoemde kaken gelegd te worden om een volgende draadwikkelverbinding te kunnen maken. Dit brengt een bijkomend tijdverlies met zich mee.
<EMI ID=3.1>
<EMI ID=4.1>
kenmerk, dat de isolatiesnij- en isolatieverwijderingsorganen
<EMI ID=5.1>
mechanismen omvatten, elk met draadhoudorganen en dat wanneer de inrichting bediend wordt, nadat een geïsoleerde draad in de organen gebracht werd, elk van de draadhoudorganen een
<EMI ID=6.1>
In een voorkeursuitvoering bestaat de inrichting
uit een opzetstuk dat kan bevestigd worden op een draadwikkelgereedschap. Het opzetstuk omvat een steunfreem hetwelk voorzien is van vaste kaken van zowel het draadsnijmechanisme als van de twee isolatiesnij- en isolatieverwijderingsmechanismen welke in lijn gemonteerd zijn en waarbij de twee isolatiesnijen isolatieverwijderingsmechanismen zich aan weerszijden bevinden van het draadsnijmechanisme. De beweegbare kaken
en hefboom om de hogergenoemde mechanismen te bedienen maken deel uit van een as welke draaibaar opgesteld is in het freem.
<EMI ID=7.1>
rings- en draadwikkelbewerking,wordt elk van de twee doorgesneden draadeinden vastgehouden door een isolatiesnij- en isolatieverwijdei'ingsmechanisme, zodat wanneer een isolatieverwijderingsbewerking en een daaropvolgende draadwikkelbewerking wordt uitgevoerd op een draadeinde, het andere
<EMI ID=8.1>
<EMI ID=9.1>
De hogergenoemde en andere doelstellingen en kenmerken van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zelf als het best begrepen worden aan de hand van de hiernavolgende beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden en van de bijbehorende tekeningen waarin:
Fig.1 een perspektief zicht is van een inrichting dewelke aangebracht is op een draadwikkelgereedschap met een hefboomorgaan 24 en respektievelijke draadsnij- en isolatiesnij- en isolatieverwijderingsorgaan 3, 4 en 5. Fig.2 een onderdeel is van de inrichting getoond in Fig.1. Fig.3 een vertikale doorsnede is van de inrichting langs de lijn 1,1 van Fig.1 waarbij een wijze van bevestiging van het onderdeel van Fig.2 getoond wordt. <EMI ID=10.1> organen van de inrichting lan�s lijn II, II van Fig.1 waarbij ook een gedeelte van de bevestigingsmiddelen van de inrichting getoond worden.
is Fig.5 een horizontale doorsnede"langs lijn
AB van de draadsnijorganen 3 getoond in Fig.4.
Fig.6 een vooraanzicht van het isolatiesnijen isolatieverwijderingsmechanisme 4 is getoond in Fig.1. Fig.7 een horizontale doorsnede is langs lijn CD van het mechanisme 4 getoond in Fig.6. Fig.8 en 9 een vertikale doorsnede tonen langs <EMI ID=11.1>
inrichting juist voor het hefboomorgaan 24 gezien van rechts naar links wordt doorgesneden en waarbij dit hefboomorgaan in zijn respektievelijke werk- en ruststand wordt getoond.
De in Fig.1 getoonde samengestelde draadsnij-
en isolatieverwijderingsinrichting bestaat uit een opzetstuk
A dat gemonteerd is op een draadwikkel gereedschap T. Dit opzetstuk dat in zijn werkstand getoond is, heeft een steunfreem 1 dat voorzien is van vaste kaken 11, 12 en 13 van de respektievelijke draadsnij-_, eerste of voorste en tweede of achterste isolatiesnij-en isolatieverwijderingsmechanismen
3, 4 en 5. De hogergenoemde vaste kaken 11, 12 en 13 hebben respektievelijke snijkanten 111, 121 en131. De snijkant 111 'wordt in de doorsnede van Fig.5 getoond terwijl de snijkant
121 getoond is in de doorsnede van Fig.7. Het achterste isolatiesnij- en isolatieverwijderingsmechanisme werd niet getoond aangezien het symmetrisch is ten opzichte van het voorste. Het steunfreem 1 heeft verder een uitgesneden gedeel
17 om de neerwaartse beweging toe te laten van de háboom 24 die voorzien is van een vingergreep 241 (Fig.2), twee naar binnen gekeerde langwerpige klemkanten 14, 15 (Fig. 3, 8, 9) en een stelschroef 16 in doorsnede getoond in Fig.4. Deze klemkanten 14 en 15 en de stelschroef 16 dienen om het opzetstuk A op het gereedschap T te bevestigen zoals later uitgelegd
Het opzetstuk A omvat verder een as 2 (Fig.2) draaibaar opgesteld in het steunfreem 1. Deze as 2 maakt een geheel uit met de hefboom 24 en de beweegbare kaken 21, 22 en
23 van de respektievelijke draadsnijorganen en de voorste
en achterste mechanismen 3, 4 en 5. De kaken 21, 22 en 23 hebben respektievelijke snijkanten 211, 221 en 231 (Fig.2). De kaken 22 en 23 hebben elk een respektievelijke aanslag 222
<EMI ID=12.1> zoals 18, aangegeven op de doorsneden van Fig.3, 8 en 9 en
wordt in de getekende stand gehouden door middel van de blad-
<EMI ID=13.1>
bladveer 7 die bevestigd is door middel van de schroef 71.
<EMI ID=14.1>
getoond is in Fig.9. Door deze hefboom 24 naar beneden te
<EMI ID=15.1>
vaste kaken 11, 12, 13 totdat de aanslagen 222 en 232 tegen de bovenste gedeelten van de respektievelijke vaste kaken
<EMI ID=16.1>
en 131, 231 van de respektievelijke mechanismen 4 en 5 onderling :
evenwijdig zodanig dat de evenwijdige afstand van de tegen- '
<EMI ID=17.1>
draaddikte. Om het opzetstuk A op het draadwikkelgereedschap T te bevestigen wordt het eerst over het cylindrisch gedeelte van het gereedschap geschoven en wordt er dan op vast gezet door middel van een stelschroef 16. Door deze eenvoudige
het
<EMI ID=18.1>
gepositioneerd worden dat de stand van de vingergreep 241 aangepast is aan de duim lengte van de gebruiker.
De werking van de inrichting is als volgt: om
een eerste isolati3verwijderings- en wikkelbewerking uit te voeren wordt een draadeinde tussen de open kaken 11 en 21 van het draadsnijmechanisme en de open kaken 12 en 22 van het voorste isolatiesnij- en isolatieverwijderingsmechanisme 4 gelegd bijvoorbeeld. De gebruiker drukt nu de hefboom 24 naar beneden ten einde al de kaakparen te doen sluiten. De draad wordt volledig doorgesneden door de draadsnijkaken 11 en 21 terwijl de isolatie doorgesneden wordt door de respektievel�e snijkanten 121 en 221 van de kaken 12 en 22 van het isolatiesnij- en verwijderingsmechanisme 4. Er weze opgemerkt dat
de hoogte van de aanslag 222 zodanig ingesteld is dat de dra&d zelf niet beschadigd wordt door de snijkanten 121 .en
221. Daarvoor moet de hoogte van deze aanslagen lich�s groter zijn dan de draaddiameter. De hogergenoemde kaken worden gesloten gehouden terwijl de gebruiker de draad trekt in de voorwaartse langsrichting weg van de kaken 12, 22 om
<EMI ID=19.1>
de kaken 12, 22 en 11, 21 isolatie te verwijderen. Op het einde van deze isolatieverwijderingsbewerking wordt de hefboom losgelaten en het blanke draadeinde wordt nu in het draadwikkelgereedschap gestoken om een eerste draadwikkelbewerking uit te voeren. Er weze opgemerkt dat de draad zich nu
<EMI ID=20.1>
draad voedt, naar de zo juist gemaakte draadwikkelverbinding.
Om een tweede draadwikkelbewerking uit te voeren wordt een draad 8 tussen de open kaken 12, 22; 11, 21 en 15, 23 van het voorste isolatiesnij - en verwijderingsmechanisme 4, het draadsnijmechanisme 3 en het achterste isolatiesnij- en verwij deringsmechanisme 5 gelegd, waarbij genoeg draadlengte gelaten wordt tussen de zo pas gemaakte verbinding en het opzetstuk teneinde een tweede draadwikkel bewerking te kunnen
<EMI ID=21.1>
hefboom 24 wordt terug naar beneden gedrukt, waardoor de draad volledig wordt doorgesneden door de respektievelijke snijkanten
<EMI ID=22.1> sneden wordt door de snijkanten 121, 221 en 131, 231 van de
<EMI ID=23.1>
draadgedeelten worden door deze kaken vastgehouden. Terwijl de kaken gesloten gehouden worden, trekt de gebruiker de draad
<EMI ID=24.1>
verwijderen. Hierbij wordt verondersteld dat het draadeinde dat moet ontmanteld worden verbonden is met de hogergenoemde eerste draadwikkelverbinding. In Fig.1 is een doorgesneden draad 8 getekend waarvan het achterste gedeelte vastgehouden wordt door de gesloten achterste kaken 13 en 23, terwijl
<EMI ID=25.1>
mantelings- en draadwikkelbewerking houdt de gebruiker de kaken gesloten zodat het draadgedeelte dat met de bobijn is verbonden door deze gesloten kaken wordt vastgebonden. De gebruiker trekt nu dit draadeinde volgens de asrichting achterwaarts ten einde een draadgedeelte te ontman-celen gelijk aan de afstand tussen de draadsnijorganen 3 en het achterste mechanisme
5. De hefboom 24 wordt nu losgelaten en het blanke draadgedeelte wordt nu in het draadwikkelgereedschap gestoken teneinde een derde draadwikkelverbinding uit te voeren waarna de draad die de juist,gemaakte draadwikkelverbinding met de spoel verbindt in de open kaken gelegd wordt om de hogergenoemde
<EMI ID=26.1>
<EMI ID=27.1>
wikkelverbinding en het opzetstuk.
<EMI ID=28.1>
<EMI ID=29.1>
'�jat bewerkingen uit te voeren en dat nadat een draad doorgesneden
<EMI ID=30.1>
<EMI ID=31.1>
<EMI ID=32.1>
op te rapen om een volgende isolatieverwijderingsbewerking uit te voeren.
<EMI ID=33.1>
'i zijn beschreven aan dé hand van bepaalde uitvoeringsvormen en wijzigingen daarvan, is het duidelijk, dat de beschrijving slechts bij wijze van voorbeeld is gegeven en de uitvinding
niet daartie is beperkt.
<EMI ID = 1.1>
cutting and insulation removal device which includes thread cutting means, insulation cutting means and insulation removal means.
Such a composite cutting and insulation removal device is already known from United States Patent Specification 3,103,837. In this known device, the threading and insulation cutting and insulation removal
<EMI ID = 2.1>
a wire winding tool is attached to a frame while the associated jaws are attached to a shaft rotatably disposed in the frame and to which a lever member is also attached. This lever move brings the corresponding jaws to the fixed jaws when operated.
To establish a wire wrap connection, the user first places an insulated wire between the
open jaws of the plume cutting and insulation cutting and removing means, after which he operates the aforementioned means. One of the ends of the cut wire held between the closed insulation cut and insulation removal jaws is now pulled through these jaws and the stripped bare wire end is inserted into the wire winding tool to effect a wire winding joint. However, the other wire end that comes from the bobbin, for example, must be taken up again and placed between the above-mentioned jaws in order to be able to make a next wire-winding connection. This entails an additional loss of time.
<EMI ID = 3.1>
<EMI ID = 4.1>
feature that the insulation cutting and insulation removal means
<EMI ID = 5.1>
mechanisms, each having wire holding means and that when the device is operated, after an insulated wire has been inserted into the means, each of the wire holding means has a
<EMI ID = 6.1>
In a preferred embodiment the device consists
from an attachment that can be attached to a wire wrapping tool. The attachment includes a support frame which is provided with fixed jaws of both the threading mechanism and the two insulation cutting and insulation removal mechanisms mounted in line with the two insulation cutting and insulation removal mechanisms located on opposite sides of the thread cutting mechanism. The movable jaws
a lever for operating the aforementioned mechanisms is part of a shaft rotatably disposed in the frame.
<EMI ID = 7.1>
ring and wire winding operation, each of the two cut wire ends is held by an insulation cutting and insulation removal mechanism, so that when an insulation removal operation and a subsequent wire winding operation is performed on one wire end, the other
<EMI ID = 8.1>
<EMI ID = 9.1>
The foregoing and other objects and features of the invention will become more apparent and the invention itself best understood from the following description of exemplary embodiments and the accompanying drawings in which:
Fig. 1 is a perspective view of a device mounted on a wire winding tool with a lever member 24 and wire cutting and insulation cutting and insulation removing means 3, 4 and 5, respectively. Fig. 2 is part of the device shown in Fig. 1. Fig. 3 is a vertical section of the device along the line 1.1 of Fig. 1 showing a manner of securing the part of Fig. 2. <EMI ID = 10.1> means of the device on line II, II of Fig. 1 also showing part of the fastening means of the device.
Fig. 5 is a horizontal section "along line."
AB of the thread cutters 3 shown in Fig. 4.
Fig. 6 A front view of the insulation cutting insulation removal mechanism 4 is shown in Fig. 1. Fig. 7 is a horizontal section along line CD of the mechanism 4 shown in Fig. 6. Figures 8 and 9 show a vertical section along <EMI ID = 11.1>
The device just before the lever member 24 is cut from right to left and this lever member is shown in its respective working and rest positions.
The compound threading shown in Fig. 1
and insulation removal device consists of an attachment
A mounted on a wire winding tool T. This attachment, shown in its working position, has a support frame 1 provided with fixed jaws 11, 12 and 13 of the respective wire cutting, first or front and second or rear insulation cutting. and isolation removal mechanisms
3, 4 and 5. The aforementioned fixed jaws 11, 12 and 13 have cutting edges 111, 121 and 131, respectively. The cutting edge 111 'is shown in the cross-section of Fig. 5 with the cutting edge
121 is shown in the cross-section of Fig. 7. The rear insulation cutting and insulation removal mechanism was not shown as it is symmetrical to the front. The support frame 1 further has a cut-out portion
17 to allow the downward movement of the lever 24 which is provided with a finger grip 241 (Fig. 2), two inward-facing elongated clamping edges 14, 15 (Fig. 3, 8, 9) and a set screw 16 shown in section in Fig. 4. These clamping edges 14 and 15 and the set screw 16 serve to fix the attachment A to the tool T as explained later
The attachment A further comprises a shaft 2 (Fig.2) rotatably arranged in the support frame 1. This shaft 2 is integral with the lever 24 and the movable jaws 21, 22 and
23 of the respective threading members and the front one
and rear mechanisms 3, 4 and 5. The jaws 21, 22 and 23 have cutting edges 211, 221 and 231, respectively (Fig. 2). The jaws 22 and 23 each have a respective stop 222
<EMI ID = 12.1> as 18, indicated on the cross-sections of Figs. 3, 8 and 9 and
is held in the drawn position by means of the blade
<EMI ID = 13.1>
leaf spring 7 which is attached by means of the screw 71.
<EMI ID = 14.1>
shown in Fig. 9. By lowering this lever 24
<EMI ID = 15.1>
fixed jaws 11, 12, 13 until the stops 222 and 232 against the upper portions of the respective fixed jaws
<EMI ID = 16.1>
and 131, 231 of the respective mechanisms 4 and 5 mutually:
parallel such that the parallel distance of the counter- '
<EMI ID = 17.1>
wire thickness. To fix the attachment A on the wire winding tool T, it is first slid over the cylindrical part of the tool and then fixed on it by means of a set screw 16. This simple
it
<EMI ID = 18.1>
positioned so that the position of the finger grip 241 is adapted to the thumb length of the user.
The operation of the device is as follows: om
To perform a first insulation removal and wrapping operation, a wire end is placed between the open jaws 11 and 21 of the wire cutting mechanism and the open jaws 12 and 22 of the front insulation cutting and insulation removal mechanism 4, for example. The user now pushes the lever 24 down to close all the jaw pairs. The wire is completely cut by the wire cutting jaws 11 and 21 while the insulation is cut by the respective cutting edges 121 and 221 of the jaws 12 and 22 of the insulation cutting and removing mechanism 4. It should be noted that
the height of the stop 222 is set so that the wire itself is not damaged by the cutting edges 121 and
221. Therefore the height of these stops must be slightly greater than the wire diameter. The aforementioned jaws are held closed while the user pulls the wire in the forward longitudinal direction away from the jaws 12, 22 to
<EMI ID = 19.1>
remove the jaws 12, 22 and 11, 21 insulation. At the end of this insulation removal operation, the lever is released and the bare wire end is now inserted into the wire winding tool to perform a first wire winding operation. It should be noted that the thread is now moving
<EMI ID = 20.1>
wire, to the wire wrap joint just made.
To perform a second wire winding operation, a wire 8 is placed between the open jaws 12, 22; 11, 21 and 15, 23 of the front insulating cutting and removing mechanism 4, the wire cutting mechanism 3 and the rear insulating cutting and removing mechanism 5, leaving enough wire length between the newly made connection and the attachment to allow a second wire wrapping operation. can
<EMI ID = 21.1>
lever 24 is pushed back down, cutting the wire completely through the respective cutting edges
<EMI ID = 22.1> cuts are made through the cutting edges 121, 221 and 131, 231 of the
<EMI ID = 23.1>
wire portions are held by these jaws. While the jaws are kept closed, the user pulls the thread
<EMI ID = 24.1>
remove. It is assumed here that the wire end to be dismantled is connected to the aforementioned first wire winding connection. In Fig. 1 a cut wire 8 is drawn, the rear part of which is held by the closed rear jaws 13 and 23, while
<EMI ID = 25.1>
sheathing and wire winding operation keeps the user closed the jaws so that the wire portion connected to the bobbin is tied by these closed jaws. The user now pulls this wire end backward in the axial direction in order to unstrap a wire section equal to the distance between the wire cutters 3 and the rear mechanism.
5. The lever 24 is now released and the bare wire portion is now inserted into the wire winding tool to perform a third wire winding connection after which the wire connecting the just made wire winding connection to the spool is placed in the open jaws around the above.
<EMI ID = 26.1>
<EMI ID = 27.1>
wrapping joint and the attachment.
<EMI ID = 28.1>
<EMI ID = 29.1>
'' Swipe operations and perform that after a wire is cut
<EMI ID = 30.1>
<EMI ID = 31.1>
<EMI ID = 32.1>
to perform another isolation removal operation.
<EMI ID = 33.1>
Having been described with reference to particular embodiments and modifications thereof, it will be understood that the description is given by way of example only and that the invention.
not that which is limited.