Een met gas gestookt blokkenvuur
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een
<EMI ID=1.1>
bestaande uit een aantal op elkaar gestapelde afzonderlijke holle onbrandbare elementen, in het algemeen in de vorm van houtblokken of stukken boomstam, waaraan gasvormige brandstof gemengd met verbrandingslucht wordt toegevoerd en welke voorzien zijn van een groot aantal uit-
<EMI ID=2.1> in het niet-giftige kooldioxyde, waarbij een maximale hoeveelheid warmte wordt opgewekt.
Dergelijke blokkenvaren worden gebruikt om een haardvuur te imiteren,, waarbij behalve het uiterlijk ook de werking zo goed mogelijk wordt nagebootst.
Het blokkenvuur bestaat in het algemeen uit een aantal holle elementen van onregelmatige buitenvorm, om zo goed mogelijk te gelijken op houtblokken en stukken boomstam, welke schuin of haaks op elkaar zijn gestapeld. Het is om giet- en/of perstechnische redenen moeilijk alle elementen tezamen als één geheel met een gemeenschappelijke en doorlopende holle ruimte uit te voeren. Er �ouden concessies gedaan moeten worden aan de vorm van het geheel en er be-
<EMI ID=3.1>
de met het gebruik gepaard gaande verhitting, kunnen leiden tot scheuren. Daarom worden in het algemeen de elementen als afzonderlijke eenheden uitgevoerd om deze in een later stadium samen te voegen tot een blokkenvuur.
De elemten worden daartoe voorzien van onderling corresponderende gaten, teneinde een doorstroming van het gasmengsel van het ene element naar het andere element mogelijk te maken, en vervolgens aan elkaar gehecht door middel van kit, lijm of anderszins.
De bij het gebruik opgewekte warmte wordt ten dele be-
<EMI ID=4.1>
testralen en verdwijnt ten dele met de hete rookafvoergassen via de schoorsteen.
Het rendement van het geheel zal des te hoger zijn naarmate het aandeel van de warmtestraling hoger is, daarbij rekening houdende met het feit dat een zekere schoorsteenenergie noodzakelijk is om een voldoende afvoer van de rookgassen
te waarborgen.
Teneinde een voldoende warmtestraling en een hoger rendement te bereiken, moeten de elementen worden verhit tot een temperatuur van tenminste enkele honderden graden Celcius.
De hiervoor genoemde volledige verbranding van het gasluchtmengsel gaat gepaard met een weinig zichtbare blauwachtige vlam. Teneinde de illusie van een brandend hout-
<EMI ID=5.1>
tot gloeien worden gebracht en daartoe tot een aanzienlijk hogere temperatuur worden verhit.
Concluderende kan worden gesteld dat, als gevolg van de plaatselijke en uiteenlopende verhitting van de afzonderlijke elementen, de uitzetting van deze elementen ook onderling zal verschillen waarbij grote krachten inwerken op de verbindingen waar deze aan elkaar zijn gekit, gelijmd, etc., hetwelk aanleiding kan geven tot scheuren althans tot niet volledig gasdichte verbindingen, waaruit het gas-luchtmengsel kan ontsnappen. Afhankelijk van de plaats van een dergelijk lek kan dit gas-lucht-mengsel tot ontbianding worden gebracht en deelnemen aan de algemene verbranding van
<EMI ID=6.1>
dit mengsel onverbrand blijven en in het vertrek terecht komen resp. via de schoorsteen ontsnappen. Dit kan weer leiden tot vergiftigings- en/of explosieverschijnselen en vermindert in ieder geval het rendement.
De uitvinding beoogt de nadelen van het bekende blokkenvuur te vermijden en dit wordt bereikt, doordat de afzonderlijke holle elementen ieder via een eigen leiding verbonden zijn met een voor alle elementen gemeenschappelijk menggedeelte voor de gasvormige brandstof en de verbrandingslucht.
<EMI ID=7.1>
verbindingen, die zwakke plaatsen zouden kunnen vormen zi jn dus vermeden.
De uitvinding zal thans aan de hand van een schematische tekening nader worden toegelicht.
De holle elementen zijn schematisch met 1, 2 en 3 aangegeven. Meestal zullen in de praktijk meer dan drie elementen worden toegepast. Ieder element is met een leiding resp. aangegeven met 4, 5 en 6 verbonden met een gemeenschappelijke menggedeelte, bestaande uit een mengbuis 7, een gasinjecteur 8 en luchttoevoeropeningen 9.
<EMI ID=8.1>
6 wordt aan ieder element 1, 2 en 3 afzonderlijk de juiste hoeveelheid gas-luchtmengsel toegevoerd.
A gas-fired block fire
The present invention relates to a
<EMI ID = 1.1>
consisting of a number of individual hollow non-combustible elements stacked on top of each other, generally in the form of logs or pieces of tree trunk, to which gaseous fuel mixed with combustion air is supplied and which are provided with a large number of extents.
<EMI ID = 2.1> in the non-toxic carbon dioxide, whereby a maximum amount of heat is generated.
Such block ferns are used to imitate a hearth fire, whereby in addition to the appearance, the operation is also simulated as closely as possible.
The block fire generally consists of a number of hollow elements of irregular outer shape, in order to resemble logs and pieces of tree trunk, which are stacked obliquely or at right angles to each other. For reasons of casting and / or pressing technology, it is difficult to design all elements together as one whole with a common and continuous hollow space. Concessions must be made to the form of the whole and there are
<EMI ID = 3.1>
the heating associated with use can lead to cracks. That is why the elements are generally designed as separate units to be combined into a block fire at a later stage.
To this end, the elements are provided with mutually corresponding holes, in order to enable a flow of the gas mixture from one element to the other element, and then bonded together by means of sealant, glue or otherwise.
The heat generated during use is partly used
<EMI ID = 4.1>
radiates and partly disappears with the hot flue gases via the chimney.
The efficiency of the whole will be the higher the higher the proportion of heat radiation, taking into account the fact that a certain chimney energy is necessary to ensure a sufficient discharge of the flue gases.
to ensure.
In order to achieve sufficient heat radiation and a higher efficiency, the elements must be heated to a temperature of at least several hundred degrees Celsius.
The aforementioned complete combustion of the gas-air mixture is accompanied by a little visible bluish flame. In order to create the illusion of a burning wood
<EMI ID = 5.1>
be made to glow and heated to a considerably higher temperature for this purpose.
In conclusion, it can be stated that, as a result of the local and divergent heating of the individual elements, the expansion of these elements will also differ from each other, whereby great forces act on the joints where they are glued, glued, etc., which can lead to give rise to cracks, at least to incomplete gas-tight joints, from which the gas-air mixture can escape. Depending on the location of such a leak, this gas-air mixture can be de-biased and participate in the general combustion of
<EMI ID = 6.1>
this mixture remain unburnt and end up in the room respectively. escape through the chimney. This in turn can lead to poisoning and / or explosion symptoms and in any case reduces the efficiency.
The object of the invention is to avoid the drawbacks of the known block fire and this is achieved in that the individual hollow elements are each connected via their own conduit to a mixing part for the gaseous fuel and the combustion air common to all elements.
<EMI ID = 7.1>
connections that could form weak spots are thus avoided.
The invention will now be explained in more detail with reference to a schematic drawing.
The hollow elements are schematically indicated by 1, 2 and 3. Usually, more than three elements will be used in practice. Each element is with a lead resp. indicated by 4, 5 and 6 connected to a common mixing section, consisting of a mixing tube 7, a gas injector 8 and air supply openings 9.
<EMI ID = 8.1>
6 the correct amount of gas-air mixture is supplied to each element 1, 2 and 3 separately.