<Desc/Clms Page number 1>
Verpakking voor cilindrische voorwerpen
De uitvinding heeft 'betrekking op een verpakking voor in hoofdzaak langwerpige voorwerpen zoals patronen, ampullen, flesjes en dergelijke bestaande nit een doos met deksel en een in de doos plaatsbare, in vakken verdeelde drager, waarbij door samenwerking van aanslagelementen van de drager respectievelijk van de doos de inschuifdiepte van de drager in de doos wordt bepaald.
Een dergelijke verpakking voor patronen voor hauduur wapens is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3,101,840
Daarbij is het interieur voorzien van poten, die langer zijn dan de patronen, zodat deze laatste;, die met een verdikking op de - geperforeerde drager rusten vrij van de bodem hangen. Het deksel
<Desc/Clms Page number 2>
van de verpakking rust tegen de hulsboden en'sluit bij gesloten verpakking.de patronen in de doos cp
Zoals bekend worden patronen voor handvuurawapens in vele verschillende maten geleverd.- Zelfs bij gelijke diameter der patronen kan de lengte nog sterk verschillen.Tot nu toe wordt iedere patroonsoort in afzonderlijke doosjes verpakt.
Dat betekent echter, dat vele soorten verpakkingen worden vereist, hetgeen de kosten van de verpakking hoog maakt.
De uitvinding beoogt nu het aantal soorten verpakkingen te verminderen door een verpakking geschikt te maken voor ver- schillende patroonmaten.
Daartoe zijn volgens de uitvinding de aanslagelemnten zodanig aan de doos respectievelijk aan de drager aangebracht, dat bij inschuiven van de drager in de doos in een eerste onder- linge stand andere aanslagelementen samenwerken, dan bij inschuiven van de drager in de doos in een andere onderlinge stand, waarbij de doos en de drager over een hoek ten opzichte van elkaar z.jn gedraaid in vergelijking met hun onderlinge positie in de eerste stand, waardoor een andere inschuifdiepte wordt bepaald.
Daarbij kan volgens de uitvinding de drager na draaiing om een aslijn in de inschuifrichting in een andere relatieve inschuifstand worden gebracht.
Voorts kan volgens de uitvinding de drager na draaiing om een as loodrecht op de inschuifrichting in weer een andere relatieve inschuifstand worden gebracht.
Volgens de uitvinding kan derhalve door toepassing van één type drager eenzelfde doos en deksel worden gebruikt voor het verpakken van tenminste vier en ten hoogste acht verschillende patroonmaten.
Ter verduidelijking van de uitvinding zal onder verwijzing naar de tekening een aantal uitvoeringsvoorbeelden worden beschreven.
<Desc/Clms Page number 3>
Fig. 1 t/m 4 tonen een verpakking met' de drager in 4 ver schillende standen¯aangebracht.
Fig. 5 is een dwarsdoorsnede van de verpakking volgens de lijn V-V in fig. 1; fig. 5a is een bovenaanzicht van de drager volgens fig.1; fig. 6 toont een verticale doorsnede van een doos voorzien van tegen de zijwanden aangebrachte -ribben van verschillende lengten; fig.7 is een verticale doorsnede van dezelfde doos en toont de tegenovergestelde wand met ribben; fig. 8 is een bovenaanzicht van een bij de doos volgens fig. 6 en7 behorende drager ; fig. 9 is een aanzicht in perspectief van een doos volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; fig. 10 is een bovenaanzicht van de doos volgens fig. 9, waarbij de ribben van gelijke lengte met dezelfde letters zijn aangegeven; fig. 11 is een bovenaanzicht van een bij de doos volgens fig. 9 en 10 behorende drager;
fig. 12 toont een dwarsdoorsnede van een drager volgens de lijn XII-XII in fig. 11
Volgens fig. 1-5a bestaat de verpakking uit-een doos-3¯ waarin een drager 2 is geplaatst en een over de doos schuifbaar deksel 3, tegen de bovenkant waarvan een bekleding 4 van veer- krachtig samendrukbaar materiaal, b.v. schuimkunstsotof is aange- bracht.
De drager 2, ook wel het interieur genoemd, bestaat uit een horizontale plaat 5 voorzien van twee evenwijdige rijen cirkelvormige boringen 6 en tussen de boringen aangebrachte schot- ten 7,8, die loodrecht op de plaat 5 zijn bevestigd. In dwarsdoor- snede vormt het langsschot 7 met de horizontale plaat 5 een kruis waarvan het onderbeen langer is dan het bovenbeen (fig.5), ter- wijl het langsschot en de horizontale plaat in de lengte door
<Desc/Clms Page number 4>
dwarsschotten 8 in vakjes worden verdeeld, die elk een boring 6 bevatten.
In elk vakje kan een patroon 9 met de kogel 10 omlaag worden geplaatst, waarbij de patroon door de boring 6 omlaag glijdt tot de schouder 11 van de patroon op de rand van de boring blijft hangen. De patroon wordt thans in deze verticale stand gesteund door het middenschot 7, twee dwarsschotten 8 en een zijwand van de doos 1. Wanneer alle (b.v. 20) patronen in de drager zijn ge- plaatst wordt het deksel 3 op de doos geschoven. In gesloten stend van het deksel rusten thans alle patronen met hun bodem 12 tegen de veerkrachtige bekleding 4 van het deksel en worden zo tussen deze bekleding en de doorboorde plaat 5 vastgehouden.
Teneinde de ruimte tussen de schotten te verkleinen zijn aan de ene kant van de geperforeerde plaat, in fig. 5 de bovenkant, aan de buitenzijde van de verkorte dwarsschotten onderbroken langs- schotten 25 bevestigd (zie fig. 5a). De afstand tussen da langs- schotten 23 en het middenschot 7 is eer weinig kleiner dan de afstand tussen de dwarsschotten 8. Voorts kunnen het middenschot en de dwarsschotten zijn voorzien van verdikkingen 26,27 waardoor de radiale afstand tussen de schotten wordt verkleind. De schotten
25 en de verdikkingen 26 dienen voor het zijdelings vasthouden van patronen met een kleinere hulsdiameter dan de patronen, die aan de andere kant van de geperforeerde plaat kunnei. worden ingezet.
Aangezien de afstand tussen de bodem 12 en de schouder 11 bij de verschillende scorteu munitie ongelijk is, zijn bij deze uitvoering van de uitvinding maatregelen getroffen om de drager op verschillende hoogten in de doos te steunen. Daartoe zijn in het middenvlak van de doos een viertal steunen 13, 14, 15 en 16 asymmetrisch ten opzichte van het middelpunt op de bodem aangebracht. Op overeenkomstige wijze zijn op het middenschot 7 van de drager vier steunen of pootjes 17 t/a 20 asymmetrisch ten opzichte van het midden aangebracht.
<Desc/Clms Page number 5>
Stand I
In de stand volgens fig. 1 liggen de steunen van de drager in het verlengde van de steunen ran de doos zodat de drager in hoogste stand worat gesteund. Deze stand is geschikt voor patronen met een korte huls. Daarbij reikt de bovenkant van de drager tot aan de bovenkant van de doos.
Stand II
Wordt nu de drager uit de does Genomen, 180 om een verticale as gedraaid en vervolgens veer in de doos geplaatst dan blijken volgens fig. 2 de steunen van de drager niet meer overeen te komen met de boder-steunen, maa daartussen te liggen. De drager wordt nu omlaag geschoven totdat hij met het middenschot op de bodem- steunen 13 t/m 16 rust. Uit de figuur olijkt duidelijk, dat de afstand van de geperforeerde plaat 5 tot de bovenrand van de doos respectievelijk tot de veerkrachtige bekleding van het deksel groter is dan dezelfde afstand bij de stand van de drager volg fig.1 zodst langere patronen kunnen vorden verpakt.
Stand III
Terugkerende tot de stand volgens fig.1 wordt de drager nogmaals uit de doos genomen, ditmaal 180 om zijn horizontale as gedraaid, en veer in de doos geschoven totdat hij met het middenscht op de steunen 13 t/m 16 stuit. Deze stand is aange- geven in fig. 3. De afstand van de geperforeerde horizontale plaat tot de bovenrand van de doos is 2 mm groter dan deze afstand bij stand II volgens fig. 2, en de aan de buitenzijde tegen de dwarsschotten 7 bevestigde korte langsschotten 25 bevinden zich thans aan de onderzijde. Dat vil zeggen, dat de vakjes tussen schotten 7 en 3 en de doosvand ruimer zijn en patronen met een grotere hulisamenter kunnen bevatten.
Aan het ondereinde van het middenschot 7 zijn een viertal uitsparingen 21 t/m 24 asymmetrisch ten opzichte van het midden ingebracht.
<Desc/Clms Page number 6>
Stand IV
Wordt nu de drager volgens stand III uit de doos genomen.,
EMI6.1
1PO om ,zen verticale as gedraaid en vervolgena meer in de doos geschoven, alan komen de uitsparingen 21 t/n 24 in lijn met de bodemi-teunen 13 t%sa 16, die in de uitsparingen treden. Zoals uit fig 4 blijkt wordt daardoor de afstand tussen de geperforeerde - plaat 5 en de bovenrand van de doos groter, dan in de standen 11 en III, zodat in dezelfde verpakking patronen kunnen worden verpakt met een grotere hulslengte.
Het tussenschot 7 van de drager is naast de steun 20 omhoog doorgetrokken en dient als handvat respectievelijk als merkteken om de juiste plaatsing van de drager te vergemakkelijken.
EMI6.2
Bij een ui svoer irxgsz cr. van de verpakking volgens de figuren z, 1 en 8 zijn de steunen niet in het midden van de doos geplaatst naar als ribben tegen de zijwanden en tel zodanig, dat korte en lan6a steanribben 30 respectievelijk 31 om en om met gelijke tusse;raiten over de 'Handen zijn verdeeld en saei zodanig, dat tegen de ene wand zes korte e vijf lange ribben zijn aan-
EMI6.3
gebracht (tig. 6) en tegen Je andere wand zes lan:e en vijf 1-orte ribben (fib.7) Het aantal ribben is uiteraard niet tot 2 x 11 'beperkt.
,
Indien men de drager 29 thans zonder neer in de doos zou
EMI6.4
nl;aatse:n sou. de geperforeerde plaat 32 steeds op de lange ribben 31 .:tzs .sn. Om verschillende hoogte'3tanden. mogelijk te maken zijn in ia geperforeerde plaat 32 enerzijds vijf en anderzijds zes iitJp#r/ngen 33. 34? 35 net onderling gelijke tussenruimten aan- gebracht. Deze uitsparingen zijnzoals uit de figuur 8 blijkt over en weer symmetrisch ten opzichtevan elkaar versprongen.
Ujf plaatsing van de drager in de stand volgens fig.8 draagt deze op de lange ribben 31.Na draaiing van de drager over
EMI6.5
180 een horizontale of een verticale as konrn da lange ribben 31 tegenover de uitsparingen 33"35 se staan en zakt de drager in de does omlaag todat de geperforeerde plaat 32 op de korte
<Desc/Clms Page number 7>
ribben 30 rust. Evenals bij het eerste utivoeringsvoorbelde zijn ook hier vier verschillende standen van de drager mogelijk, zodat vier in lengte of diameter verschillende patroonsoorten kunnen worden verpakt.
Een uitvoeringsvorm volgens de figuren 9-12 geeft tweemaal zoveel verpakkingsmogelijkheden. Uit de figuren 9 en 10 blijkt, dat de ribben A,B,C,D, vier verschillende lengten hebben. Aan weers- zijden zijn 10 ribben zodanig tegenover elkaar geplaatst, dat steeds twee ribben van dezelfde lengte tegen de ene wand versprongen zijn ten opzichte van drie ribben van overeenkomstige lengte tegen de andere wand, zodat de drager telkenmale door vijf ribben wordt gesteund. De geperforeerde plaat 39 van de drager is weer voorzien van uitsparingen 36 37 respectievelijk afgeronde hoeken 38, die in de verschillende standen van de drager al dan niet tegenover ribe van bepaalde lengte komen te staan.
Bij deze uitvoering is ook het middenschot 41 voorzien van openingen 40 voor patronen en van uitsparingen overeenkomstig de uitsparingen in de geperforeerde plaat 39.-De openingen 40 hebben een andere diameter dan de openingen 42 in de geperfoerde plaat 39, zodat na kantelen van de drager ever een hoek van 90 du zijn langsas vier nieuwe mogelijkheden voor het verpakken van patronen met verschillende lengte respectievelijk diameter zijn gegeven.
De beschreven verpakkingen hebben een rechthoekig grandvlak, doch het zal duidelijk zijn, dat een verpakking met een vierkant, zeshoekig of anders gevormd grondvlak ook onder de uit- vinding valt, terwijl ook een verpakking met een drager volgens de uitvinding voor andere voorwerpen dan de genoemde eveneens onder de uitvinding valt.
<Desc / Clms Page number 1>
Packaging for cylindrical objects
The invention relates to a package for substantially elongate objects such as cartridges, ampoules, vials and the like, comprising a box with a lid and a carrier which can be placed in the box, divided into compartments, whereby by cooperation of stop elements of the carrier or of the box the insertion depth of the carrier into the box is determined.
Such a packaging for cartridges for expensive weapons is known from US Pat. No. 3,101,840
The interior is herein provided with legs which are longer than the cartridges, so that the latter, which rest with a thickening on the perforated carrier, hang free from the bottom. The lid
<Desc / Clms Page number 2>
of the packaging rests against the sheaths and when the packaging is closed, close the cartridges in the box
As is known, cartridges for small arms are supplied in many different sizes. Even with the same diameter of the cartridges, the length can still differ greatly. Until now, each cartridge type is packed in separate boxes.
However, this means that many types of packaging are required, which makes the cost of the packaging high.
The object of the invention is to reduce the number of types of packaging by making a packaging suitable for different cartridge sizes.
To this end, according to the invention, the stop elements are arranged on the box or on the carrier in such a way that when the carrier is pushed into the box in a first mutual position, different stop elements cooperate than when the carrier is pushed into the box in a different mutual position. position, wherein the carton and carrier are turned at an angle relative to each other compared to their relative position in the first position, thereby defining a different insertion depth.
According to the invention, the carrier can be brought into a different relative slide-in position after rotation about an axis in the insertion direction.
Furthermore, according to the invention the carrier can be brought into yet another relative slide-in position after rotation about an axis perpendicular to the insertion direction.
According to the invention, therefore, by using one type of carrier, the same box and lid can be used for packaging at least four and at most eight different cartridge sizes.
To clarify the invention, a number of exemplary embodiments will be described with reference to the drawing.
<Desc / Clms Page number 3>
FIG. 1 to 4 show a package with the carrier arranged in 4 different positions.
FIG. 5 is a cross-sectional view of the package taken along the line V-V in FIG. 1; Fig. 5a is a top view of the carrier of Fig. 1; Fig. 6 shows a vertical section of a box provided with ribs of different lengths arranged against the side walls; Figure 7 is a vertical section of the same box showing the opposite ribbed wall; FIG. 8 is a top view of a carrier associated with the carton of FIGS. 6 and 7; Fig. 9 is a perspective view of a carton according to another exemplary embodiment of the invention; Fig. 10 is a top view of the carton of Fig. 9, with ribs of equal length indicated by the same letters; Fig. 11 is a top view of a carrier associated with the carton of Figs. 9 and 10;
Fig. 12 shows a cross-section of a carrier along the line XII-XII in Fig. 11
According to Figs. 1-5a the package consists of a box 3 in which a carrier 2 is placed and a lid 3 which is slidable over the box, against the top of which a liner 4 of resiliently compressible material, e.g. foam plastic is applied.
The carrier 2, also referred to as the interior, consists of a horizontal plate 5 provided with two parallel rows of circular bores 6 and baffles 7, 8 arranged between the bores and fixed perpendicular to the plate 5. In cross-section, the longitudinal partition 7 with the horizontal plate 5 forms a cross whose lower leg is longer than the upper leg (fig. 5), while the longitudinal partition and the horizontal plate pass through
<Desc / Clms Page number 4>
transverse partitions 8 are divided into compartments, each of which contains a bore 6.
A cartridge 9 with the ball 10 down may be placed in each pocket, the cartridge sliding down through the bore 6 until the shoulder 11 of the cartridge hangs on the edge of the bore. The cartridge is now supported in this vertical position by the center partition 7, two cross partitions 8 and a side wall of the box 1. When all (e.g. 20) cartridges have been placed in the carrier, the lid 3 is slid onto the box. In closed position of the lid, all cartridges now rest with their bottom 12 against the resilient liner 4 of the lid and are thus held between this liner and the pierced plate 5.
In order to reduce the space between the partitions, on one side of the perforated plate, in Fig. 5 the top, interrupted longitudinal partitions 25 are attached to the outside of the shortened transverse partitions (see Fig. 5a). The distance between the longitudinal partitions 23 and the center partition 7 is rather slightly smaller than the distance between the transverse partitions 8. Furthermore, the center partition and the transverse partitions can be provided with thickenings 26,27, whereby the radial distance between the partitions is reduced. The bulkheads
25 and the bosses 26 serve to laterally hold cartridges with a smaller sleeve diameter than the cartridges that can be on the other side of the perforated plate. be deployed.
Since the distance between the bottom 12 and the shoulder 11 is unequal with the different scorteu ammunition, measures have been taken in this embodiment of the invention to support the carrier at different heights in the box. To this end, four supports 13, 14, 15 and 16 are arranged asymmetrically with respect to the center on the bottom in the center plane of the box. In a corresponding manner, four supports or legs 17 to 20 are arranged asymmetrically with respect to the center on the center partition 7 of the carrier.
<Desc / Clms Page number 5>
Position I.
In the position according to fig. 1 the supports of the carrier lie in line with the supports of the box, so that the carrier is supported in the highest position. This position is suitable for cartridges with a short sleeve. The top of the carrier reaches to the top of the box.
Position II
If the carrier is now taken out of the does, rotated 180 about a vertical axis and then spring placed in the box, it appears according to Fig. 2 that the supports of the carrier no longer correspond with the boder supports, but are situated between them. The carrier is now pushed down until it rests on the bottom supports 13 to 16 with the center partition. It is clear from the figure that the distance from the perforated plate 5 to the top edge of the box or to the resilient lining of the lid, respectively, is greater than the same distance at the position of the carrier according to Figure 1, so that longer cartridges can be packed.
Stand III
Returning to the position according to fig. 1, the carrier is again taken out of the box, this time rotated 180 about its horizontal axis, and the spring is pushed into the box until it hits the supports 13-16 with the center right. This position is indicated in Fig. 3. The distance from the perforated horizontal plate to the top edge of the box is 2 mm greater than this distance at position II according to Fig. 2, and the short distance from the outside against the transverse partitions 7. longitudinal partitions 25 are now located at the bottom. That would mean that the pockets between baffles 7 and 3 and the box from the side are wider and can hold cartridges with a larger huli amperage.
At the bottom end of the central partition 7, four recesses 21 to 24 are made asymmetrically with respect to the center.
<Desc / Clms Page number 6>
Position IV
The carrier is now removed from the box in position III.
EMI6.1
1PO around, one vertical axis turned and then pushed further into the box, then the recesses 21 to 24 come in line with the bottom supports 13 to 16, which enter the recesses. As can be seen from Fig. 4, the distance between the perforated plate 5 and the top edge of the box is thereby greater than in the positions 11 and III, so that cartridges with a longer sleeve length can be packed in the same package.
The partition 7 of the carrier is pulled up next to the support 20 and serves as a handle and a mark respectively to facilitate the correct placement of the carrier.
EMI6.2
With an onion irxgsz cr. of the package according to Figures 2, 1 and 8, the supports are positioned off the center of the box as ribs against the side walls and count such that short and long support ribs 30 and 31 alternately run with equal intervals across the sides. 'Hands are divided and joined in such a way that against one wall there are six short and five long ribs.
EMI6.3
(fig. 6) and against your other wall six long ribs and five 1-short ribs (fib. 7). The number of ribs is of course not limited to 2 x 11 '.
,
If one would now place the carrier 29 in the box without it
EMI6.4
nl; aatse: n sou. the perforated plate 32 always on the long ribs 31.: tzs .sn. To different heights' 3 teeth. it is possible to make possible in perforated plate 32 on the one hand five and on the other hand six times 33. 34? 35 just spaced evenly apart. As can be seen from Figure 8, these recesses are mutually staggered symmetrically with respect to each other.
When the carrier is placed in the position according to fig. 8, it transfers it to the long ribs 31.
EMI6.5
180 On a horizontal or a vertical axis, the long ribs 31 could face the recesses 33 and the carrier descends in the tray until the perforated plate 32 is on the short side.
<Desc / Clms Page number 7>
ribs 30 rest. As in the first embodiment, here, too, four different positions of the carrier are possible, so that four cartridge types differing in length or diameter can be packed.
An embodiment according to figures 9-12 provides twice as many packaging options. From Figures 9 and 10 it can be seen that the ribs A, B, C, D have four different lengths. On both sides, 10 ribs are placed opposite each other in such a way that two ribs of the same length are staggered against one wall with respect to three ribs of corresponding length against the other wall, so that the carrier is each time supported by five ribs. The perforated plate 39 of the carrier is again provided with recesses 36, 37 and rounded corners 38, respectively, which in the different positions of the carrier may or may not be opposite ribs of a specific length.
In this embodiment the central partition 41 is also provided with openings 40 for cartridges and with recesses corresponding to the recesses in the perforated plate 39. The openings 40 have a different diameter than the openings 42 in the perforated plate 39, so that after tilting of the carrier Ever an angle of 90 du its longitudinal axis, four new possibilities for packaging cartridges of different lengths and diameters are given.
The described packages have a rectangular grand face, but it will be understood that a package with a square, hexagonal or other shaped base is also covered by the invention, as well as a package with a carrier according to the invention for objects other than those mentioned. also falls within the scope of the invention.